• No results found

Zorgprotocol. Hoe wordt er hulp geboden worden als er zorgen zijn om een kind bij HappyKids?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Zorgprotocol. Hoe wordt er hulp geboden worden als er zorgen zijn om een kind bij HappyKids?"

Copied!
30
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Informatie over de interne en de externe zorgstructuur bij HappyKids kinderopvang

Zorgprotocol

Hoe wordt er hulp geboden worden als er zorgen zijn om een kind bij HappyKids?

(2)

HappyKids Zorgprotocol 2 Inhoudsopgave

Algemene informatie

Waarom heeft de kinderopvang een rol in de zorgstructuur voor 0-4 jarigen?

De definitie van zorgkinderen De rol van de kinderopvang

Handelswijze HappyKids Plaatsingsprotocol HappyKids De interne en externe zorgstructuur Informatie over onze belangrijkste partners De doorgaande zorglijn

De zorgcoordinator Het intakegesprek Privacy

Observaties en toetsen

Stappenplan vermoeden van zorg

Kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong Gesprekken met ouders

Zorg voor kinderen 4-12 jaar

Bijlagen:

Bijlage 1: beslisschema vermoeden van zorg Bijlage 2: stroomschema zorg om de ontwikkeling Bijlage 3: stroomschema zorg over het gedrag Bijlage 4: observatieformulier “trapsgewijs”

Bijlage 5: formulier oudergesprek Bijlage 6: formulier handelingsplan

(3)

HappyKids Zorgprotocol 3 Algemene informatie

Waarom heeft de kinderopvang een rol in de zorgstructuur voor 0-4 jarigen?

Peuterspeelzalen en kinderdagverblijven krijgen steeds meer te maken met kinderen en ouders met een specifieke hulpvraag. Dit kan bij de betrokken voorschoolse voorzieningen vragen oproepen over hoe ze hier het beste mee om kunnen gaan. Wanneer, waar en hoe vraag je om hulp?

Gemeenten zijn – ook met betrekking tot voor- en vroegschoolse educatie (VVE) – meer

randvoorwaardelijk bezig om te zorgen voor doorlopende lijnen binnen de lokale zorginfrastructuur, van voorschoolse voorzieningen tot het basisonderwijs en verder. In veel gemeenten is VVE hét instrument voor achterstandsbestrijding bij jonge kinderen. Door een VVE-programma aan te bieden, worden ontwikkelingsachterstanden en met name taalachterstanden vroegtijdig aangepakt.

Van Rijkswege is het ambitieniveau steeds verhoogd en streeft men er inmiddels naar 100 procent van de gewichtenkinderen met dit aanbod te bereiken. Na de eerste jaren waarin het VVE-aanbod werd opgebouwd en de doelgroep gaandeweg het aanbod wist te vinden, zijn veel gemeenten in de fase gekomen dat de wat moeilijker bereikbare groep naar VVE wordt toegeleid.

Soms hebben deze kinderen meer problemen dan taalachterstanden alleen. Ook kunnen kinderen die vanwege hun (risico op) taal - achterstanden op VVE zijn geplaatst zich problematisch ontwikkelen. Voorheen kwamen al deze kinderen misschien pas in het basisonderwijs in

beeld, maar nu dus al in de peuterspeelzaal of het kinderdagverblijf.

Het gezamenlijke uitgangspunt voor zowel de gemeente als de voorschoolse voorzieningen is dat voor alle jonge kinderen een plek gecreëerd moet worden waar de ontwikkeling optimaal gestimuleerd wordt.

De definitie van zorgkinderen

Regelmatig gebruikt worden de termen ‘kinderen met een specifieke hulpvraag’, ‘kinderen die bijzondere aandacht vragen’, ‘kinderen met een specifieke ondersteuningsbehoefte en

‘zorgkinderen’.

Maar wat verstaan we eigenlijk precies onder deze kinderen en hoe wordt het begrip zorgkinderen door HappyKids opgevat? Een peiling onder een beperkt aantal kinderopvangorganisaties laat zien dat wat men in de praktijk onder zorgkinderen verstaat verschillend wordt ingevuld. De omschrijvingen variëren van vrij algemeen tot meer gedetailleerd.

Duidelijk is wel dat ‘zorg’ in dit kader een zeer breed begrip is, dat betrekking kan hebben op uiteenlopende ontwikkelingsaspecten (van sociaal-emotionele problemen tot fysieke

beperkingen) en kan variëren van lichte problematiek tot behoefte aan intensieve zorg.

Wij gaan binnen HappyKids uit van een brede definitie van zorgkinderen, zoals die door het NJi wordt gehanteerd. Het gaat om kinderen van wie is vastgesteld (door bijvoorbeeld een pedagogisch medewerker, jeugdarts of verpleegkundige, het consultatiebureau, of het Centrum voor Jeugd en Gezin) dat zij in hun ontwikkeling bedreigd worden door eigen aanleg, gezinsfactoren, omgevingsfactoren , of een combinatie hiervan.

Het kan gaan om kinderen met een lichamelijke of geestelijke beperking, een chronische ziekte,

(4)

HappyKids Zorgprotocol 4 emotionele problemen of gedragsproblemen, een ontwikkelingsachterstand en/of een

problematische thuissituatie. Naast bovengenoemde termen wordt soms ook gesproken over kwetsbare kinderen, risicokinderen en kinderen met een extra zorgbehoefte.

Kinderen die in aanmerking komen voor Voorschoolse Educatie kunnen ook een zorgkind zijn, bijvoorbeeld als het kind naast ontwikkelingsstimulering ook sociale, therapeutische of medische begeleiding nodig heeft. VE-kinderen behoren dus niet automatisch tot de groep zorgkinderen.

Het ligt aan de aard van de problemen of een VE-groep een geschikte opvangplaats is voor een zorgkind.

Een zorgvraag kan ook tijdelijk zijn; kinderen hoeven dus niet altijd een zorgkind te blijven. Soms kan door op tijd in te grijpen een probleem worden weggenomen.

De rol van de kinderopvang

Peuterspeelzalen en kinderdagverblijven hebben in de dagelijkse praktijk direct te maken met kinderen met specifieke ondersteuningsbehoeften. Zij spelen een centrale rol bij het signaleren, observeren en volgen (en eventueel doorverwijzen) van kinderen met een zorgvraag, de communicatie met ouders en het afstemmen en overleggen met het basisonderwijs, ook in het kader van voorschoolse educatie. Hiervoor is een goede interne en externe zorgstructuur een

voorwaarde.

Signaleren

De primaire taak van peuterspeelzalen en kinderdagverblijven is het stimuleren van de brede ontwikkeling van peuters (cognitief, sociaal-emotioneel, motorisch/ lichamelijk), mede als voorbereiding op de basisschool.

Daarnaast richten zij zich vooral op het bieden van emotionele veiligheid en het stimuleren van de ontwikkeling van sociale en persoonlijke competenties.

De kinderopvang kan naast deze primaire taken een belangrijke rol spelen bij het signaleren van eventuele (ontwikkelings)problemen én het delen hiervan met de omgeving.

Binnen HappyKids formuleren wij deze verantwoordelijkheid als volgt:

“Het is niet primair de taak van de pedagogisch medewerkers om systematisch gegevens te verzamelen over de ontwikkeling van alle kinderen, zoals het consultatiebureau dat doet om mogelijke risico’s te kunnen signaleren en indien nodig advies, hulp en ondersteuning te kunnen bieden. Wel heeft de pedagogisch medewerker de taak de hele dag door impliciet op signalen van kinderen te letten. Ook wordt verwacht dat ze eventuele knelpunten in de ontwikkeling van een kind signaleert, met ouders/verzorgers bespreekt en indien nodig ouders/verzorgers adequaat verwijst naar gespecialiseerde zorg”

Bij vragen kan de pedagogisch medewerker ouders ook doorverwijzen naar een huisarts, jeugdarts of jeugdverpleegkundige.

HappyKids kan op twee manieren te maken krijgen met kinderen waarbij er meer ‘zorg’ nodig is:

1. aanmelding van een kind met een (gediagnosticeerde) zorg- of hulpvraag;

2. constatering van een zorg- of hulpvraag bij een geplaatst kind.

(5)

HappyKids Zorgprotocol 5 In beide gevallen is het van belang dat HappyKids van te voren bepaalt, of nadenkt over de vraag, welke kinderen zij wel of niet in huis kan hebben.

Wij hanteren een (plaatsings)protocol voor (de doorverwijzing van) zorgkinderen en hanteren duidelijke criteria aan de hand waarvan wij bepalen of wij een kind dat extra hulp of begeleiding nodig heeft kunnen opvangen.

(6)

HappyKids Zorgprotocol 6 Handelswijze HappyKids

Plaatsingsprotocol HappyKids

Er wordt per kind in overleg met ouder(s)/ verzorger(s) afzonderlijk bekeken of binnen onze locaties de juiste begeleiding geboden kan worden. Elk kind is immers uniek, dus de aanvraag tot plaatsing wordt individueel bekeken. Voorafgaand aan het besluit tot plaatsen, vindt een intakegesprek plaats.

In dit gesprek wordt bekeken of het kind op de opvang op zijn plaats is en of de pedagogisch medewerkers voldoende mogelijkheden zien om het kind te stimuleren in zijn ontwikkeling en de zorg kunnen bieden die het kind nodig heeft. Het kind moet binnen de reguliere vorm van ons aanbod passen en niet een zodanige (extra) zorg vragen welke niet binnen de reguliere begeleiding gegeven kan worden. Hierbij kan het gaan om lichamelijke, medische en/of pedagogische zorg. Er kan wel gekeken worden naar de uitgangspunten ‘leeftijd’ en ‘minimum aantal dagdelen’. Kinderen die zodanige (extra) zorg en/of begeleiding nodig hebben, maar (en) ondersteund worden door een (externe) ambulante begeleider, kunnen mogelijk wel geplaatst worden in overleg en na goede afstemming (tussen de diverse partijen)

HappyKids hanteert vier criteria om te beoordelen of zij een kind met een medische indicatie of een zorgbehoefte goede opvang kan bieden in een reguliere setting:

1. Welzijn en ontwikkelingskansen van het betreffende kind: Het kind is voor zijn ontwikkelingsmogelijkheden gebaat bij groepsopvang in een regulierkindercentrum van HappyKids en de extra zorg en/of begeleiding is realiseerbaar.

2. Welzijn en ontwikkelingskansen van de groep kinderen waarin het mogelijk geplaatst zal gaan worden: De groep kinderen waarin dit kind mogelijk geplaatst gaat worden is qua samenstelling geschikt om het kind met medische indicatie of specifieke zorgbehoefte in te plaatsen. Er is voldoende aandacht en tijd voor het groepsproces en voldoende individuele aandacht voor ieder kind.

3. Samenstelling en vaardigheden van het team: De pedagogisch medewerkers in het team zijn voldoende competent en de stabiliteit in het team is voldoende gewaarborgd om het kind met de medische indicatie of specifieke zorgbehoefte individueel te begeleiden en te begeleiden in het groepsproces met de andere kinderen.

4. Noodzaak van medische handeling: In geval van verzoek tot medische handelingen door pedagogische medewerkers wordt nadrukkelijk onderzocht en beoordeeld of dit uitvoerbaar is op locatie. HappyKids behoudt zich het recht voor om volgens de wet BIG, geen medische handeling uit te voeren en het kind daarom niet te kunnen plaatsen.

(7)

HappyKids Zorgprotocol 7 Randvoorwaarden voor plaatsing van een zogenaamd “zorgkind” bij HappyKids

Vanuit het kind:

• het kind moet niet een zodanige (extra) zorg vragen die niet of zeer moeizaam op een regulier centrum geleverd kan worden

• pedagogische zorg: sommige kinderen hebben een zeer gestructureerde omgeving en aanpak nodig of vragen om ontwikkelingsstimulering en continuïteit. Deze extra of specifieke

ontwikkelingsstimulering kan op een regulier kindercentrum niet altijd gewaarborgd worden.

• voorwaarde van sociaal-emotionele aard (door de beperking kan het kind bijvoorbeeld zo gefrustreerd raken, dat de frustratiegrens overschreden wordt)

Vanuit de omgeving:

• houding pedagogisch medewerkers

• deskundigheid

• groepsgrootte en formatie

• samenwerking met (ouders, zorginstellingen, etcetera)

Overige (materiële) randvoorwaarden en faciliteiten, zoals:

• vervoer

• aangepast spelmateriaal

• extra uren voor pedagogisch medewerkers

De interne en externe zorgstructuur

De interne zorgstructuur heeft betrekking op het interne zorgnetwerk binnen de voorschoolse voorziening. Binnen de interne zorgstructuur worden afspraken gemaakt over de signalering en aanpak van zorgkinderen tussen de pedagogisch medewerkers onderling en met eventueel aanwezige gespecialiseerde zorgbegeleiders.

Naast de interne zorgstructuur is het ook van belang dat er een goede externe zorgstructuur is waarin de voorschoolse voorzieningen een partner zijn. De externe zorgstructuur is een netwerk van samenwerkingsafspraken tussen externe partijen.

De externe zorgstructuur ondersteunt de interne zorgstructuur van (voor)schoolse instellingen. De professionals in de extra zorgstructuur kunnen zo nodig doorverwijzen naar het externe zorgaanbod.

Het doel is een goed werkende keten van signalering, diagnose en behandeling om kinderen en hun ouders waar nodig te ondersteunen.

(8)

HappyKids Zorgprotocol 8 Informatie over onze belangrijkste partners

JGZ (jeugdgezondheidszorg)

Vanuit de JGZ komt tweemaal per jaar een logopedist op de 0-4 locaties. Ouders worden vooraf gevraagd of ze vragen hebben voor de logopedist. Pm kunnen kinderen aanmelden voor observatie.

Tussen de bezoeken door kan dmv een formulier worden aangegeven dat er een kind is dat mogelijk in aanmerking komt voor logopedie. De logopedist beoordeelt dan het verdere traject.

De JGZ beheert de monitor die wij gebruiken voor de registratie van kinderen met een VE indicatie.

Kabouterhuis

Bijvoorbeeld de 4- behandelgroep, met groepsbehandeling voor kinderen in de voorschoolse leeftijd van 2 – 4 jaar met ontwikkelings-problematiek, waardoor ze thuis en/of op de dagopvang of voorschool moeilijk of zorgelijk gedrag vertonen.

Alert 4 You.

Het doel van Alert4You is de kinderopvang te versterken op het gebied van vroegsignalering, begeleiding van kinderen en samenwerking met ouders op basis van samenwerking met de jeugdzorg.

Opgroeien, opvoeden en ontwikkelen gaan met vallen en opstaan. Dat geldt voor elk kind, voor elke ouder en in elk gezin. Maar soms lopen ouders en/of beroepskrachten vast. Vaak zijn de problemen van dien aard, dat ze met een aantal adviezen en tips zijn op te lossen en ouders en/of leerkrachten weer verder kunnen. Als kansen en problemen bij kinderen en jongeren tijdig worden gesignaleerd, worden de mogelijkheden voor deze kinderen enorm vergroot. Maar hoe herken je kinderen en jongeren die een extra steuntje in de rug nodig hebben? En hoe kun je die jeugdigen en hun ouders of leerkrachten verder helpen? Om ouders, kinderopvang en onderwijsinstellingen bij hun

belangrijke taak te ondersteunen, biedt Kenter Jeugdhulp Alert4you, een vorm van specialistische hulp. Alert4you staat voor hulp en ondersteuning van kinderen, jongeren en ouders op school en thuis.

Het aanbod in het kader van Alert4you, varieert van diagnostiek (vaststellen wat er aan de hand is) van kinderen en jongeren tot ‘coaching on the job’ voor ouders en pedagogisch medewerkers. Ook zijn er diverse trainingen voor kinderen en jongeren, ouders en pedagogisch medewerkers . Alert4you gaat uit van maatwerk. Alert4you werkt met allerlei specialistische hulpvormen om een vraag te beantwoorden. Diagnostiek vindt plaats op peuterspeelzaal/kinderdag verblijf, school en/of thuis.

Als dat nodig is, kunnen een fysiotherapeut, logopedist of speltherapeut worden ingezet om

(9)

HappyKids Zorgprotocol 9 duidelijkheid te krijgen over motoriek en/of spraaktaal problemen.

Voor 0-4 jarigen wordt nauw samengewerkt met de Jeugd GezondheidsZorg (JGZ).

Centrum voor Jeugd en Gezin

Een Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) is een herkenbaar inlooppunt in de buurt, waar ouders en jongeren terecht kunnen met hun vragen over opvoeden en opgroeien. Het CJG heeft als

taak om voor kinderen en jongeren van 0-23 jaar laagdrempelige opvoed- en opgroeiondersteuning te bieden. De Jeugd GezondheidsZorg(JGZ) en daarbinnen de consultatiebureaus zijn een vast onderdeel van het CJG. Binnen het CJG is voor kinderen van 0-4 jaar dus het consultatiebureau de aangewezen plek voor opvoed- en opgroeiondersteuning. Rondom het consultatiebureau ontstaan multidisciplinaire netwerken met onder andere peuterspeelzalen, kinderopvang en huisartsen. Voor kinderen in de basisschoolleeftijd ligt het voor de hand om het CJG op een plek in de wijk of in de school aan te bieden.

Het Centraal Coordinatiepunt (CCP) van passend onderwijs

Het CCP is een nieuw initiatief om kinderen met een extra zorgbehoefte beter te kunnen begeleiden naar een passende (reguliere of speciale) basisschool. Voor de kinderopvang betekent dit dat peuters, waarover zorgen zijn dat zij wellicht extra ondersteuning nodig hebben in het reguliere onderwijs (door bijvoorbeeld een taalachterstand of andere problemen) of in aanmerking komen voor het speciaal onderwijs al vroegtijdig (bij voorkeur voor de leeftijd van 3,5 jaar) kunnen worden aangemeld bij het CCP. Het CCP ondersteunt het traject van communicatie tussen ouders,

kinderopvang, school en andere betrokken partijen, met als doel in kaart te brengen wat het kind nodig heeft en alle betrokkenen daarin mee te nemen om tot een goede en tijdige besluitvorming te komen met een duidelijk onderwijs perspectiefplan voor het kind. Aanmelden gaat via een formulier dat voor pedagogisch medewerkers te vinden is op onze medewerkerswebsite, of telefonisch of per mail. Aanmelden gaat altijd in overleg met de vestigingsmanager en/ of tutor. Op de website van het CCP passend onderwijs (https://passendonderwijshaarlemmermeer.nl/ ) is voor pedagogisch

medewerkers ook een routekaart te vinden die de stappen weergeeft van een begeleidingstraject.

Overige partners

Veruit de meeste kinderen waar wij zorgen over hebben, verwijzen wij door naar een van bovenstaande partners. Maar uiteraard zijn er nog vele andere mogelijkheden op het gebied van logopedische screening, fysiotherapie, opvoedondersteuning etc. HappyKids heeft daarvoor een uitgebreide sociale kaart ter beschikking van de pedagogisch medewerkers.

Doorgaande zorglijn

Een belangrijk uitgangspunt van de zorgketen is dat problemen vroegtijdig worden gesignaleerd en aangepakt. Met name bij zorgkinderen is het essentieel dat peuterspeelzalen en

kinderdagverblijven goede contacten hebben met de verschillende ketenpartners, zoals het

(10)

HappyKids Zorgprotocol 10 consultatiebureau of de GGD binnen het CJG , de JGZ, en de (speciale) basisschool, en dat er

informatieoverdracht plaatsvindt in het kader van de doorgaande zorglijn. Behalve schriftelijke (koude) informatieoverdracht is juist voor zorgleerlingen ook een ‘warme’ (persoonlijke) overdracht van belang.

De zorgcoördinator

Alle managers zijn ook zorgcoördinator. De taken van de zorgcoördinator zijn als volgt:

Levert een bijdrage aan de ontwikkeling van het zorgbeleid binnen de instelling door toetsing en evaluatie van het zorgbeleid;

Verzorgt de bijzondere en intensieve begeleiding van kinderen door:

- nemen de regie binnen Happykids over de ‘gesignaleerde zorgvraag’ en stuurt hierbij de pedagogisch medewerkers aan.

- het voeren van gesprekken met ouders/verzorgers samen met de pedagogisch medewerker;

- het overleggen met externe instanties over specifieke problemen met betrekking tot de ontwikkeling of het gedrag van het kind;

-het opstellen van handelingsplannen samen met de pedagogisch medewerker - het informeren en begeleiden van de pedagogisch medewerkers van het kind

- het begeleiden van de pedagogisch medewerkers bij het uitvoeren en evalueren van het handelingsplan kind

- het begeleiden van observaties op de groepen

Het intakegesprek (bij voorkeur voorafgaand aan de start van de opvang)

In het intakegesprek stelt onze medewerker ouders algemene vragen over het kind en de thuissituatie en geeft zij uitleg over de werkwijze op de opvang. Ouders worden uitgenodigd om te vertellen welke eventuele extra zorg het kind nodig heeft. Dit kan uiteraard op alle ontwikkelingsgebieden van toepassing zijn. Er wordt ook aan ouders gevraagd welke verwachtingen zij hebben van de opvang. Het is belangrijk dat, aan het einde van het gesprek, de medewerker een goed beeld heeft van de zorg die het kind nodig zal hebben binnen de opvang. Op basis van dit gesprek maken wij een inschatting over de mogelijkheden om het kind te begeleiden. Bij kinderen met een VE indicatie wordt tijdens dit gesprek ook aandacht besteed aan het aandeel van de ouders thuis aan het stimuleren van de ontwikkeling.

Privacy

Tijdens het intakegesprek voor VE wordt aan ouders toestemming gevraagd om gegevens te delen met de basisschool (de Peuterestafette via een warme overdracht) en het consultatiebureau. Als er sprake is van extra zorg dan wordt hiervoor expliciet apart toestemming gevraagd.

(11)

HappyKids Zorgprotocol 11 HappyKids verstuurt privacygevoelige gegevens van kinderen altijd versleuteld via email.

Digitale documenten zijn altijd beveiligd achter een wachtwoord opgeslagen.

Documenten met informatie over het kind kunnen worden opgeslagen in een map op de groep of locatie waar het kind geplaatst is. Dit zijn bijvoorbeeld:

 het intakeformulier,

 de Cito gegevens

 verslagen van oudergesprekken

 handelingsplannen

 verslagen van zorggesprekken

 Notities

Deze gegevens mogen altijd door ouders worden ingezien.

Hulpverleners, zoals JGZ, Veilig thuis, etc mogen de gegevens inzien na toestemming van de ouders.

Deze toestemming kan vooraf met het intakeformulier zijn gegeven of wanneer van toepassing incidenteel.

De informatie in het digitale “dagboekje” in Konnect van het kind is tot twee maanden na aflopen van de plaatsing door ouders te downloaden, daarna niet meer. HappyKids kan daarna ook geen toegang meer krijgen tot deze gegevens.

Observaties en toetsen

Het kan ook voorkomen dat gaandeweg duidelijk wordt dat er sprake is van een zorg- of hulpvraag bij een kind. Er zijn ook specifieke werkwijzen, instrumenten en (peuter)volgsystemen die

kunnen helpen bij het vaststellen van problemen of achterstanden bij jonge kinderen, zoals de beschikbare observatielijsten van (taal)stimulerings- of VE-programma’s. Om de resultaten hiervan te kunnen duiden en bijvoorbeeld een handelingsplan te kunnen opstellen, is het noodzakelijk dat de pedagogisch medewerkers kennis in huis hebben over alle aspecten van de normale ontwikkeling van kinderen. Vervolgens moet bij signalering of het vermoeden van een afwijking of achterstand in de ontwikkeling duidelijk zijn waar men zo nodig kan aankloppen voor het stellen van een diagnose om te bepalen welke hulp nodig is binnen of buiten de instelling, oftewel de externe zorgstructuur.

Binnen HappyKids verwijzen wij meestal door naar de contactpersoon van Alert4you of het CJG.

Onze medewerkers hebben beschikking over de volgende observatieformulieren:

 Algemeen welbevinden (methode “Kijk”)

 Observatieformulier betrokkenheid peuters (methode “Kijk”)

 Observatieformulier risicofactoren peuters (methode “Kijk”)

 Observatieformulier “trapsgewijs” (methode “trapsgewijs”)

 Observatieformulier “Zo doe ik” (“Doen, praten en bewegen”)

 Observatieformulier “Zo beweeg ik” (“Doen, praten en bewegen”)

(12)

HappyKids Zorgprotocol 12

 Observatieformulier “Zo praat ik” (“Doen, praten en bewegen”)

In overleg met de leidinggevende en/of tutor kunnen deze observaties worden ingezet voor kinderen waarover een zorg ontstaat. Ouders worden altijd vooraf ingelicht over het voornemen om een observatie uit te voeren bij het kind.

De Cito toetsen die wij gebruiken voor kinderen met een VE indicatie geven inzicht in taal- en brede ontwikkeling.

Stappenplan “vermoeden van zorg”

Voor pedagogisch medewerkers heeft HappyKids een stappenplan opgesteld, dat gebruikt kan worden als leidraad voor het handelen als er een vermoeden ontstaat van opvallend gedrag.

Door het stappenplan te gebruiken wordt geborgd dat de juiste informatie wordt verzameld, en de juiste personen op het juiste moment betrokken worden bij het proces. Ook worden er zo geen mogelijkheden (observatie-instrumenten, betrokkenheid van anderen, externe hulp) over het hoofd gezien.

Uiteraard blijft dit stappenplan een leidraad, in individuele gevallen kan er worden afgeweken, mits de keuzes goed onderbouwd kunnen worden.

Er zijn grofweg twee mogelijke trajecten, die ook gecombineerd kunnen worden;

1. Vermoeden van zorg in de ontwikkeling ten opzichte van leeftijdsgenootjes (sociaal, motorisch, taal-spraak)

2. Zorg om het gedrag (druk, opstandig, teruggetrokken)

1. Vermoeden van zorg in de ontwikkeling ten opzichte van leeftijdsgenootjes

In het stappenplan wordt heel duidelijk eerst gezocht naar informatie over de ontwikkeling van het kind ten opzichte van een normale ontwikkeling voor die ontwikkelingsfase/ leeftijd. Hiervoor worden observatieformulieren gebruikt van de methode; “Doen, praten en bewegen”. Deze geven pedagogisch medewerkers de gelegenheid om specifiek voor een van de drie grote ontwikkelgebieden (doen/ sociale competentie, praten/ spraaktaalontwikkeling, bewegen/motorische ontwikkeling ) een observatie uit te voeren en te meten of de ontwikkeling gelijk is aan de leeftijd, of achter- of voorop loopt.

“Doen, praten en bewegen”

Doen, Praten & Bewegen is een werkwijze om planmatig te werken aan ontwikkelingsstimulering en bestaat uit drie observatielijsten om de ontwikkeling van individuele kinderen en de groep in kaart te brengen op het gebied van de sociale competentie, de spraak- en taalontwikkeling en de motoriek.

Daarnaast is er per ontwikkelingsgebied een handleiding met suggesties om de ontwikkeling

(13)

HappyKids Zorgprotocol 13 doelgericht te stimuleren. Het protocol handelingsplan uit de handleidingen dient als leidraad voor de te nemen stappen in het planmatig werken en zo nodig verwijzen van kinderen naar externe deskundigen.

In grote lijnen is de werkwijze als volgt: de pedagogisch medewerker verzamelt gegevens door het invullen van de observatielijst (stap 1). Aan de hand van de verzamelde gegevens bekijkt de pedagogisch medewerker hoe de ontwikkeling van het kind verloopt (stap 2). Er kan sprake zijn van een normale ontwikkeling, een voorsprong in de ontwikkeling of een achterstand in de ontwikkeling.

Wanneer er sprake is van opvallendheden in de ontwikkeling, is er sprake van een signaal dat de pedagogisch medewerker nader dient te analyseren (stap 3). Op grond van de analyse wordt een plan van aanpak gemaakt (stap 4). In dit plan zet de pedagogisch medewerker samen met de zorg coördinator op papier wat het doel is, wie het plan gaat uitvoeren, in welke situatie, gedurende welke periode en op welke manier. Ter inspiratie van het plan van aanpak kunnen de handelingssuggesties van Doen, Praten & Bewegen gebruikt worden. Vervolgens gaat de pedagogisch medewerker het plan van aanpak uitvoeren (stap 5). Na evaluatie (stap 6) wordt vastgesteld of het plan van aanpak voldoende heeft opgeleverd. Zo niet, dan is er opnieuw sprake van een signaal en worden de stappen opnieuw doorlopen.

Op grond van de uitkomst kan de pedagogisch medewerker echter signaleren dat het kind zich in een bepaald aspect van de ontwikkeling wat langzamer ontwikkelt dan leeftijdsgenoten. Dit ‘signaal’

analyseert ze met behulp van ingevulde lijst, een verlengde observatie van het desbetreffende gedrag van het kind en in overleg met de ouders en collega’s. Hierbij moet de pedagogisch medewerker in acht nemen dat veel factoren van invloed zijn op het gedrag, die niet allemaal iets zeggen over de ontwikkelingsmogelijkheden van het kind. Een kind kan bijvoorbeeld weinig praten doordat het erg verlegen is als nieuwkomer in het kindercentrum. Op grond van de analyse stelt de pedagogisch medewerker een plan van aanpak op en voert deze gedurende een vastgestelde periode uit. Wanneer uit de evaluatie blijkt dat er blijvend sprake is van zorgen over het ontwikkelingsverloop, is er opnieuw sprake van een signaal. Dit signaal kan bijdragen aan vroegtijdige onderkenning van een eventueel ontwikkelingsprobleem of eventuele ontwikkelingsstoornis. De kinderopvanglocatie heeft hierbij alleen een signalerende taak. Voor verdere diagnostiek en advies worden de ouders met het kind verwezen naar externe deskundigen (bijvoorbeeld het Consultatiebureau, een logopedist, kinderfysiotherapeut, kabouterhuis of Bureau Jeugdzorg).

2. Zorg om het gedrag (druk, opstandig, teruggetrokken)

Bij zorgen om druk, teruggetrokken of opstandig gedrag hanteren wij de observatie- en handelingsmethode “Trapsgewijs”.

Na de observaties uit Trapsgewijs wordt vervolgens een handelingsplan opgesteld om het kind te begeleiden in het gedrag. Dit is een continue proces van observeren of er verbetering optreed, of niet. Als dat niet het geval is, wordt er opnieuw geobserveerd in welke situatie en met welke aanleiding het gedrag plaatsvind en in welke behoefte het kind door het getoonde gedrag lijkt te willen voorzien.

(14)

HappyKids Zorgprotocol 14 Kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong

Deze kinderen wijken net zo af van de norm als de doelgroepkinderen die juist een achterstand ervaren. Vergis je niet, van onderpresteren worden kinderen erg ongelukkig en dit heeft een negatieve invloed op de latere schoolprestaties. Wij vinden het dan ook onterecht dat de situatie van de voorsprongkinderen onderbelicht blijft. Een goed signaleringsbeleid en gericht aanbod op de groep is nodig om deze kinderen optimaal te kunnen laten ontwikkelen. Daarnaast is het belangrijk dat ouders goed geïnformeerd worden over de signalen die deze kinderen afgeven.

Bij kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong is het niet vanzelfsprekend dat zij gelukkig en vol zelfvertrouwen opgroeien. Gebrek aan adequate begeleiding kan tot gevolg hebben dat het kind:

 zich door volwassenen en leeftijdgenoten onbegrepen voelt;

 het gevoel heeft er niet bij te horen;

 gefrustreerd raakt doordat de lesstof of het aanspreekniveau niet passend is.

Als kinderen hierdoor niet lekker in hun vel zitten, blijft dat meestal niet zonder gevolgen.

Sommige kinderen raken in zichzelf gekeerd, andere passen zich zo sterk aan dat ze zichzelf kwijtraken. Weer andere gaan op een negatieve manier aandacht vragen. Dit kan vervolgens leiden tot psychosomatische klachten, leerproblemen of gedragsproblemen. Gelukkig zijn er mogelijkheden om deze problemen op te lossen of, beter nog, te voorkomen. Met de juiste begeleiding en uitdaging help je het kind om evenwichtig op te groeien en een positief zelfbeeld te ontwikkelen.

Zijnskenmerken De zijnskenmerken zijn karaktereigenschappen die bij kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong al vroeg, en in gezamenlijkheid, aanwezig zijn. Onderken je ze en toon je er begrip voor, dan komt dat het zelfbeeld ten goede. Het gaat om de volgende kenmerken:

 hoge gevoeligheid

 rechtvaardigheidsgevoel

 kritische instelling;

 perfectionisme;

 autonomie.

Deze kenmerken gaan gepaard met een grote intensiteit. Bijna alles wat deze kinderen denken, voelen en willen is intens. Ze zijn zelden een béétje blij, boos of verdrietig. Zij kunnen bijvoorbeeld de mislukking van een tekening tot in hun tenen voelen. Ze zijn enorm geraakt door onrecht of pijn, als er afspraken niet nagekomen worden, wanneer ze niet voldoen aan hun eigen eisen, maar vooral wanneer ze zich niet gezien voelen. De zijnskenmerken zorgen er namelijk ook voor dat ze al snel ervaren dat zij in sommige opzichten anders zijn dan andere kinderen. Samenspelen of praten met leeftijdgenoten gaat vaak niet zoals bij de anderen. Als je dit in de gaten hebt en hen hierbij ondersteunt, voorkom je dat zij gaan denken: “Het ligt aan mij; ik ben raar.”

Het is belangrijk dat er op school en in de kinderopvang voldoende begrip is voor kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong. Zorg daarom voor:

 voldoende kennis over ontwikkelingsvoorsprong en hoogbegaafdheid;

(15)

HappyKids Zorgprotocol 15

 regelmatig overleg met ouders om het kind goed te leren kennen;

 overeenstemming over de begeleiding van het kind;

 voldoende begrip en ruimte voor het anders zijn;

 het goed volgen en inspelen op de ontwikkeling van het kind;

 aanpassing van het aanbod en voldoende uitdaging;

 contact niet alleen over, maar vooral ook mét het kind Enkele tips

› Beantwoord vragen van het kind zo open mogelijk.

› Durf af te wijken van de leeftijdsnorm bij speelgoed, vrienden, etc.

› Kom tegemoet aan de sterke leerhonger.

› Erken het kind in zijn mening en leg uit waarom je bepaalde keuzes maakt. Wees daarbij consequent in belangrijke regels en leg ze uit.

› Geef verantwoordelijkheid en ruimte waar dat kan.

› Geef het kind vertrouwen dat het iets zelf kan, ook al lukt dat niet meteen. Op die manier zorg je dat het zich competent voelt.

› Benadruk dat het kind kan groeien in alles wat het doet.

› Geef feedback en complimenten op inzet, niet op slim of snel zijn.

› Los niet te veel op voor het kind, daar wordt het niet weerbaar van.

› Sta open voor uitingen van emotie, ook als deze in jouw ogen overdreven zijn. Keur ze niet af maar leer het kind ze te reguleren.

De methode Uk en Puk biedt verdieping voor kinderen die meer aankunnen. De observatiemethodes

“zo doe ik, zo beweeg ik” en Cito laten duidelijk zien hoe ver kinderen zijn in hun ontwikkeling ten opzichte van leeftijdsgenootjes.

Vervroegd naar de basisschool

In een enkel geval kan een kind eerder starten op de basisschool.

Vervroegd toelaten is voor bepaalde kinderen met een grote ontwikkelingsvoorsprong een goede stap in hun ontwikkeling. Veel van deze kinderen hebben het eigenlijk nodig om eerder te starten op de basisschool.

Redenen hiervoor zijn:

1. Het kind kan op deze plek een beter referentiekader ontwikkelen

(16)

HappyKids Zorgprotocol 16 2. Het kind kan op deze plek beter een gezond zelfbeeld opbouwen

3. Het kind kan voorzien worden in zijn/haar behoefte aan een rijkere leeromgeving

4. Het kind kan voorzien worden in zijn/haar behoefte aan contact met ontwikkelingsgelijken

Op de basisschool kunnen zij uitgedaagd worden en voorbeelden zien door de aanwezigheid van deze ontwikkelingsgelijken (meestal geen leeftijdsgenoten). Mogelijke demotivatie voor school en schade aan het zelfbeeld kunnen daarmee vaak voorkomen worden. Het belang van het kind moet altijd voorop staan. Uiteraard is voor deze vervroegde toelating zorgvuldige besluitvorming nodig.

Kinderen die nog geen 4 jaar zijn, worden niet meegeteld op de teldatum.

Wij adviseren de volgende criteria voor vervroegde toelating:

1. Het kind is minimaal 3 jaar en 6 maanden (bij hoge uitzondering zou dit eerder kunnen zijn) 2. Het kind is voldoende zelfredzaam

3. Het kind is zindelijk

4. Het kind kan zichzelf voldoende aan- en uitkleden 5. Het kind is voldoende taakgericht

6. Er is een ontwikkelingsvoorsprong bij het kind gesignaleerd.

Om te voldoen aan bovenstaande punten zal er duidelijk moeten worden of er sprake is van een grote ontwikkelingsvoorsprong. Dit kan duidelijk worden op verschillende manieren en door verschillende betrokkenen:

1. Het kinderdagverblijf, de peuterspeelzaal, de gastouder en/of de voorschool hebben de voorsprong gesignaleerd. Er is dan een verslag of rapport van de bewuste instantie waarin de voorsprong wordt beschreven op de verschillende ontwikkelingsgebieden. HappyKids kan door de inzet van de observatiemethode “zo doe ik” al vroeg bepalen of er een ontwikkelingsvoorsprong is, op welke gebieden, en hoe groot deze voorsprong is.

2. Een psycholoog of orthopedagoog heeft het kind getest. Vaak praten we dan over een intelligentie test en/of een diagnostisch onderzoek.

3. Ook is didactisch onderzoek door een deskundige een mogelijkheid. Wederom dient er een rapport of verslag te zijn van het onderzoek.

4. Ouders zijn bekend met de signalen doordat het in de familie/omgeving voorkomt (bijvoorbeeld bij een oudere broer/zus). De basisschool zal dan zelf nog een observatie met het kind doen.

Bijvoorbeeld met het signaleringsinstrument Knappe Kleuters of een andere observatietool.

5. Het staat de school vrij om in alle gevallen zelf een observatie met het kind te plannen voor instromen, zeker indien er twijfel bestaat. Deze observatie kan uitgevoerd worden door de leerkracht, de intern begeleider, de HB-coördinator of door een externe deskundige.

(17)

HappyKids Zorgprotocol 17 Als een medewerker bij HappyKids een ontwikkelingsvoorsprong vermoed, dan kan zij terecht bij haar leidinggevende. Samen met de ouders worden de stappen bepaald.

Gesprekken met ouders

Het is belangrijk om het opvallende gedrag te bespreken met de ouders. Bedenk vooraf of dit

“tussendoor” of “onaangekondigd” kan (bijvoorbeeld als de ouders het kind komen ophalen) of dat het misschien beter is om er een aparte afspraak voor te maken.

En bedenk ook, wie er allemaal bij het gesprek aanwezig zullen/ moeten zijn. Denk bijvoorbeeld aan pedagogisch medewerker en ouders, maar ook leidinggevende of tutor. Teveel mensen kan wel verwarrend zijn. Laat ouders vooraf weten wie er zullen deelnemen aan het gesprek zodat zij zich niet overvallen voelen.

Voor ouders is het nooit leuk om te horen dat hun kind gedrag laat zien dat duidelijk afwijkt van andere kinderen. Soms hebben ouders zelf ook al iets in de gaten, bijvoorbeeld doordat het kind zich anders gedraagt dan broertjes of zusjes. Het kan voor hen een opluchting zijn om te horen dat het kind in de groep ook opvalt. Maak i dat geval duidelijk dat het belangrijk is dat het kind zowel thuis als in de groep zo goed mogelijk begeleidt wordt.

Het kan ook zo zijn dat ouders nog niets gemerkt hebben, bijvoorbeeld omdat het hun eerste kind is of omdat het kind zich in de groep duidelijk anders gedraagt dan thuis. Voor deze ouders kan het ook lastig zijn om voor het eerst te horen dat hun kind opvallend gedrag laat zien in de groep. Zij zullen dit ervaren als slecht nieuws en kunnen het gedrag van hun kind in eerste instantie ontkennen.

Aandachtpunten voor tijdens het gesprek met ouders;

 Benoem het gedrag met duidelijke, concrete voorbeelden

 Vraag ouders of ze het gedrag herkennen

 Vraag of er veranderingen zijn geweest in de thuissituatie. Zo ja, vraag of ouders denken dat deze veranderingen het gedrag beïnvloeden

 Probeer samen met ouders te bedenken wat het kind nodig heeft om een stap verder te komen in zijn ontwikkeling; wat zijn de behoeften?

 Vraag of ouders ideeën hebben voor een aanpak in de groep. Hoe gaan zij thuis met het gedrag om?

 Benoem ook altijd een paar positieve eigenschappen van het kind!

Zorg voor kinderen van 4-12 jaar

Ook bij kinderen in de buitenschoolse opvang is het mogelijk dat er extra zorg is bij aanvang van de overeenkomst, of ontstaat tijdens de opvangperiode.

Ook hier geldt het plaatsingsprotocol van HappyKids.

(18)

HappyKids Zorgprotocol 18 Omdat doorgaans al meer duidelijk is over de ontwikkeling van het kind, en er ook vaker via school trajecten worden ingezet, is de BSO meestal minder vaak voortrekker van een zorgtraject. Het is uiteraard zeker wel mogelijk!

Het doel van HappyKids is om bij afwijkend gedrag al in een vroeg stadium ouders en school te betrekken en informatie uit te wisselen. Omdat kinderen meestal niet op alle schooldagen gebruik maken van de opvang, is de school meestal initiatiefnemer van een zorgtraject.

Een observatie zoals de “observatie algemeen welbevinden” is altijd beschikbaar om op de BSO in te zetten na overleg met de ouders.

De BSO is zeker ook een partner voor de uitvoering van een handelingsplan, tot zover dat binnen de handelingsbevoegdheid en bekwaamheid van de pedagogisch medewerkers van de locatie valt.

De methode “Trapsgewijs” kan ook in de BSO worden ingezet voor het observeren, analyseren en het opstellen van een handelingsplan bij opvallend gedrag (druk, opstandig of teruggetrokken gedrag) De BSO’s hebben net als de kinderdagverblijven een contactpersoon via Alert4You.

Beslisschema vermoeden van zorg

Ik heb zorgen om een kind. De reden daarvoor kan zijn:

 De ontwikkeling van het kind lijkt af te wijken (sociaal, spraak-taal, motorisch), of

 Het gedrag lijkt af te wijken (druk, opstandig of teruggetrokken)

1. Bespreek met de collega van je groep of zij jouw zorgen deelt. Bespreek dit ook met de zorg coördinator (je vestigingsmanager) en bij kinderen met een VE indicatie, de tutor

2. Beslis samen; nog even aankijken of observeren

↙↘

(19)

HappyKids Zorgprotocol 19 3a. Als je kiest voor nog even

aankijken, beslis dan concreet wanneer je er weer samen op

terug komt.

Neem hiervoor maximaal een maand, zet de datum in je agenda.

3b. Als je kiest voor observeren, dan heeft de zorgcoördinator

de leiding in het proces dat volgt

↓ ↗ ↓

4a. Op deze datum beslis je nogmaals of er nog steeds vermoedens zijn van zorg. Als dat zo is, ga je observeren (ga

verder met punt 3b) . Als er toch geen reden tot zorg

is, dan sluit je het proces af.

Maak een kinddossier aan, als dat er nog niet is. Maak een aantekening in het kinddossier over de aanvankelijke vermoedens en de latere conclusies. Zo

kun je later altijd deze informatie terugzoeken als er toch weer zorgen

ontstaan.

4b. Je start een zorgproces.

Volg het stroomschema

“zorgproces”

Maak een kinddossier aan, als dat er nog niet is. Beschrijf de aanleiding van

je zorg. Stop deze notitie in het kinddossier

Stroomschema bij zorgen om de ontwikkeling (kinderdagverblijf)

 De ontwikkeling van het kind lijkt af te wijken (sociaal, spraak-taal, motorisch) De zorgcoordinator is altijd de voortrekker van het zorgtraject. Heb je vragen, bespreek het met de zorgcoordinator.

Voor informatie over het juiste gebruik van een kinddossier kun je terecht in het zorgprotocol.

1. Je start met een oudergesprek om informatie te delen en toestemming te vragen voor observatie.

Bespreek met de zorg coördinator wie er bij het gesprek aanwezig zal zijn. Tips voor het gesprek vind je in het zorgprotocol van HappyKids.

Je gebruikt het formulier “oudergesprek” . Bedenk goed wat het doel van je gesprek is. Je maakt ook aantekeningen tijdens het gesprek, bijvoorbeeld over hoe het thuis gaat en over de afspraken die je met de ouders maakt. Deze gaan na afloop in het kinddossier.

Geven ouders geen toestemming? Dan kun je met Alert4You anoniem bespreken hoe je dit verder aanpak.

(20)

HappyKids Zorgprotocol 20 2. Je start de observaties uit de methode “zo doe ik”

Je zorgcoordinator begeleid je bij dit proces. Jullie beslissen samen welke ontwikkelingsgebieden je wilt observeren: sociaal, spraak-taal, motoriek of rekenen. Jullie analyseren na afloop samen de gegevens.

De observaties en de analyse daarvan doe je binnen een maand na het oudergesprek.

Ale gegevens worden bewaard in het kinddossier.

3. Met de betrokken medewerkers (PM, tutor, zorgcoördinator) zet je een eerste handelingsplan op.

Gebruik hiervoor het formulier “handelingsplan”. Je kunt uiteraard ook andere informatie meenemen bij de

besluitvorming, zoals CITO gegevens of eerder periodieke observaties. Bedenk ook, of je het nodig vindt om een externe partij zoals Alert4You te betrekken bij het kind in dit stadium. In dat geval heb je toestemming van de ouders nodig.

Het handelingsplan gaat in het kinddossier

4. Tweede oudergesprek, bespreken uitkomsten observaties, voorstel handelingsplan, evt toestemming Alert4You vragen

Een maand na het eerste oudergesprek volgt een tweede gesprek.

Ouders krijgen een kopie van het handelingsplan mee. Bespreek ook, wat ouders thuis (extra) kunnen doen.

Voor het gesprek gebruik je het formulier “oudergesprek” . Hierop kunnen ouders ook formeel toestemming geven door te ondertekenen. Van alle documenten gaat er een kopie in het kinddossier.

5. Uitvoeren handelingsplan, voor de termijn van 6 weken

Noteer de datums in je agenda zodat je overzicht houdt op de termijn.

In deze weken voer je het handelingsplan uit . Wanneer van toepassing wordt de externe partij daarbij betrokken. Stel waar nodig bij. Maak notities over de voortgang. Notities gaan in het kinddossier.

↓ 6. Evaluatie handelingsplan

Bespreek of er vooruitgang is in de ontwikkeling. Bespreek wat er aangepast kan worden in het handelingsplan. Gebruik het formulier: “evaluatie handelingsplan”

Stel eventueel een nieuw handelingsplan op. Deze gaat in het kinddossier. Ook in deze fase kun je alsnog beslissen om externe hulp in te roepen. Neem dit dan op in het nieuwe handelingsplan.

↓ 7. Oudergesprek over voortgang

Gebruik het formulier “oudergesprek”. Bespreek eventuele ontwikkelingen en bespreek het (al dan niet nieuwe) handelingsplan.

↓ 8. Herhaal de stappen 5, 6 en 7 zo vaak als nodig is.

Stel eventueel de periode van 6 weken een beetje bij.

Houd contact met alle betrokken partijen.

Noteer de datums in je agenda

↓ 9. Afsluiting

Als de zorgen na een poos niet meer bestaan, dan heb je een geweldig resultaat behaald! Sluit dan duidelijk het proces af

(21)

HappyKids Zorgprotocol 21

met de ouders en check of zij ook geen zorgen meer hebben. Bewaar alle gegevens in het kinddossier nog minimaal 2 jaar nadat het kind de opvang heeft verlaten.

Als de zorgen nog steeds bestaan rond de uitstroomdatum van het kind (naar de basisschool / andere opvang) , dan vraag je in het laatste oudersgesprek toestemming voor een warme overdracht.

Tijdens de warme overdracht licht je aan school/ opvang toe welke aanleiding er is tot zorg en welk handelingsplan is uitgevoerd. Indien aanwezig bespreek je ook CITO gegevens en peuterestafette.

Stroomschema bij zorgen om het gedrag van het kind (kinderdagverblijf)

 Het kind is druk, opstandig of teruggetrokken

De zorgcoordinator is altijd de voortrekker van het zorgtraject. Heb je vragen, bespreek het met de zorgcoordinator.

Voor informatie over het juiste gebruik van een kindossier kun je terecht in het zorgprotocol.

1. Je start met een oudergesprek om informatie te delen en toestemming te vragen voor observatie.

Bespreek met de zorg coördinator wie er bij het gesprek aanwezig zal zijn. Tips voor het gesprek vind je in het zorgprotocol van HappyKids.

Je gebruikt het formulier “oudergesprek” . Bedenk goed wat het doel van je gesprek is. Je maakt ook aantekeningen tijdens het gesprek, bijvoorbeeld over hoe het thuis gaat en over de afspraken die je met de ouders maakt. Deze gaan na afloop in het kinddossier.

Geven ouders geen toestemming? Dan kun je met Alert4You anoniem bespreken hoe je dit verder aanpak.

↓ 2. Je start de observaties uit de methode “trapsgewijs”

Je zorgcoordinator begeleid je bij dit proces. Jullie beslissen samen welk gedrag in welke situaties je wilt observeren. Je

(22)

HappyKids Zorgprotocol 22

observeert minimaal 8 verschillende situatie/momenten.

Je gebruikt het observatieformulier “trapsgewijs”

De observaties en de analyse daarvan doe je binnen een maand na het oudergesprek.

Ale gegevens worden bewaard in het kinddossier.

3. Met de betrokken medewerkers (PM, tutor, zorgcoördinator) zet je een eerste handelingsplan op.

Gebruik hiervoor het formulier “handelingsplan trapsgewijs”. Je kunt uiteraard ook ander informatie meenemen bij de besluitvorming, zoals CITO gegevens of eerdere periodieke observaties. Bedenk ook, of je het nodig vindt om een externe partij zoals Alert4You te betrekken bij het kind in dit stadium. In dat geval heb je toestemming van de ouders nodig.

Het handelingsplan gaat in het kinddossier.

4. Tweede oudergesprek, bespreken uitkomsten observaties, voorstel handelingsplan, evt toestemming Alert4You vragen

Een maand na het eerste oudergesprek volgt een tweede gesprek.

Ouders krijgen een kopie van het handelingsplan mee. Bespreek ook, wat ouders thuis (extra) kunnen doen.

Voor het gesprek gebruik je het formulier “oudergesprek” . Hierop kunnen ouders ook formeel toestemming geven door te ondertekenen. Van alle documenten gaat er een kopie in het kinddossier.

5. Uitvoeren handelingsplan, voor de termijn van 6 weken

Noteer de datums in je agenda zodat je overzicht houdt op de termijn.

In deze weken voer je het handelingsplan uit . Wanneer van toepassing wordt de externe partij daarbij betrokken. Stel waar nodig bij. Maak notities over de voortgang. Notities gaan in het kinddossier.

↓ 6. Evaluatie handelingsplan

Bespreek of er vooruitgang is in de ontwikkeling. Bespreek wat er aangepast kan worden in het handelingsplan. Gebruik het formulier: “evaluatie handelingsplan”

Stel eventueel een nieuw handelingsplan op. Deze gaat in het kinddossier. Ook in deze fase kun je alsnog beslissen om externe hulp in te roepen. Neem dit dan op in het nieuwe handelingsplan.

↓ 7. Oudergesprek over voortgang

Gebruik het formulier “oudergesprek”. Bespreek eventuele ontwikkelingen en bespreek het (al dan niet nieuwe) handelingsplan.

↓ 8. Herhaal de stappen 5, 6 en 7 zo vaak als nodig is.

Stel eventueel de periode van 6 weken een beetje bij.

Houd contact met alle betrokken partijen.

Noteer de datums in je agenda.

↓ 9. Afsluiting

Als de zorgen na een poos niet meer bestaan, dan heb je een geweldig resultaat behaald! Sluit dan duidelijk het proces af met de ouders en check of zij ook geen zorgen meer hebben. Bewaar alle gegevens in het kinddossier nog minimaal 2 jaar nadat het kind de opvang heeft verlaten.

Als de zorgen nog steeds bestaan rond de uitstroomdatum van het kind (naar de basisschool / andere opvang) , dan vraag

(23)

HappyKids Zorgprotocol 23

je in het laatste oudersgesprek toestemming voor een warme overdracht.

Tijdens de warme overdracht licht je aan school/ opvang toe welke aanleiding er is tot zorg en welk handelingsplan is uitgevoerd. Indien aanwezig bespreek je ook CITO gegevens en peuterstafette.

Formulier observatie “trapsgewijs”

Het doel van deze observatie is achterhalen hoe het komt dat een kind zich op een bepaalde manier gedraagt.

Kijk niet alleen naar het gedrag, maar ook naar de situatie om hem heen. Want alles wat er om een kind heen gebeurt, kan invloed hebben op het gedrag.

Deze observatielijst kan je daarbij helpen. Zo kom je erachter op welke momenten een kind extra hulp en begeleiding van een volwassenen nodig heeft.

Naam kind:

Datum van observatie:

Beschrijf het gedrag dat je opvalt zo nauwkeurig mogelijk

(24)

HappyKids Zorgprotocol 24 Probeer te beschrijven wat er gebeurde voordat het kind het gedrag liet zien

Is het gedrag een reactie op iets wat een ander doet?

□ Nee

□ Ja:

Op wie is het een reactie?

Wat doet die ander?

Is het gedrag een reactie op iets wat een ander zegt?

□ Nee

□ Ja:

Op wie is het een reactie?

Wat zegt die ander?

Laat het kind dit gedrag zien in specifieke situaties?

□ Nee

□ Ja, namelijk:

□ ’s ochtends bij binnenkomst in de groep □ tijdens het samenspelen met andere kinderen □ aan tafel

□ bij het naar buiten gaan □ tijdens het buiten spelen □ bij het terugkomen in de groep □ voor het slapen gaan

□ na het slapen gaan □ bij het ophalen □ anders, namelijk:

(25)

HappyKids Zorgprotocol 25 Kan er thuis iets aan de hand zijn wat invloed heeft op het gedrag van het kind?

□ Nee

□ Ja, namelijk:

□ het gezin is aan het verhuizen of is pas verhuisd □ de ouders zijn aan het scheiden of zijn pas gescheiden □ er is een familielid overleden

□ er is een broertje of zusje geboren □ een van de ouders is ziek

□ anders, namelijk:

Zijn er nog andere dingen die opvallen, als je denkt aan de situatie waarin het kind het gedrag laat zien?

□ Nee

□ Ja, namelijk:

Formulier oudergesprek

Datum:

Naam Kind:

Aanwezig bij het gesprek (pedagogisch medewerker, tutor, leidinggevende, ouder):

Laat ouders vooraf weten wie er zullen deelnemen aan het gesprek

Gesprekspunten Wat wil je vertellen en vragen? Afspraken Basiskenmerken

Zit het kind lekker in zijn vel, is het nieuwsgierig, heeft het zelfvertrouwen? Wat gaat er goed?

(26)

HappyKids Zorgprotocol 26 Situatie thuis Zijn er dingen gewijzigd in de thuissituatie?

Herkennen ouders het gedrag?

Signalen die wijzen op risico voor de ontwikkeling

(concrete voorbeelden)

Signalen die wijzen op opvallend gedrag (concrete voorbeelden)

Voorstel aanpak, toestemming nodig, observaties, overleg derden etc

Toestemming

(27)

HappyKids Zorgprotocol 27 Ouder/ verzorger geeft toestemming voor (invullen door medewerker HappyKids):

○ Observatie(s) door medewerker HappyKids

○ Overleg door HappyKids met externe deskundige en/of gegevensuitwisseling

○ Uitvoeren handelingsplan Opmerkingen m.b.t. toestemming:

Handtekening ouder/verzorger:

Volgende afspraak oudergesprek:

Datum: tijd:

Ouders krijgen een kopie van dit formulier mee naar huis, en dit exemplaar wordt opgeslagen in het kinddossier.

Formulier Handelingsplan

Naam: -

Groep:

PM ers -

Tutor -

Periode Datum opstellen HP:

Probleem- omschrijving:

Doelstelling:

Concreet en meetbaar

(28)

HappyKids Zorgprotocol 28 Stimulerende/

belemmerende factoren:

Stimulerende factoren:

Belemmerende factoren:

Plan van aanpak:

Wat gaan we doen?

Wanneer gaan we het doen?

Wat kunnen ouders thuis doen?

Materialen: Organisatie: Wie:

Hoe vaak gaan we het doen? Wanneer gaan we het doen?

evaluatie Na hoeveel weken?

Met wie?

Evaluatie:

Datum evaluatie Vooruitgang zichtbaar ja/nee

(29)

HappyKids Zorgprotocol 29 Beschrijving

Aanpassing of verlenging handelingsplan?

(30)

HappyKids Zorgprotocol 30

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

(naam ouder, voogd, opvoeder) verantwoordelijk voor ……… (naam leerling) verklaart akkoord te zijn met het huishoudelijk reglement van de voor- en naschoolse opvang van GO.

Wanneer je kind een hersentumor zou hebben en nog maar een jaar te leven heeft.. Alleen zullen de eerste zes maanden dragelijk zijn en daarna is de

Wij vinden het daarom belangrijk dat u als ouder van tevoren goed op de hoogte bent van de gang van zaken rond de dagopna- me, het onderzoek en/of de behandeling, zodat u uw kind

• 16 uur in een relevante werkomgeving (onderwijs, kinderopvang, welzijn of jeugdhulp) werken Binnen deze tijd moet er ruimte zijn voor het uitvoeren van opdrachten eventueel ook op

Hedendaagse feministische criminologie Tegenwoordig is er meer aandacht voor vrouwelijke delinquenten en zijn veel verschillende theorieën ontwikkeld die

Volg gratis de online training www.leefmetvoedselallergie.nl en leer hoe u er in het dagelijks leven mee om kunt

De werknemer heeft het recht om van zijn werk afwezig te zijn voor de opvang van een kind dat niet naar het kinderdagverblijf, de school of een centrum voor opvang van personen met

(kinderdagverblijf, school of opvangcentrum voor personen met een handicap, moet de werknemer gebruik maken van het document “Verlofaanvraag voor de opvang van een kind ingevolge