• No results found

JSI INHOUD

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "JSI INHOUD"

Copied!
44
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Politick leiderschap

Prof. dr. HES Woldring

INHOUD

412-413

De eenheid van Europa en de vroege oecumenische beweging

Dr. JA

Zeilstra

414-422

Europa van de burgers

Prof. mr.

EMH Hirsch

Ballin

Nooit meer oorlog?

1

Drs. JSI Hillen

De taak van de publieke omroep

Prof. dr. IB. Stappers

Periscoop: Stofkam of slopershamer?

Mr.

}JAM

van Gennip

423-434

435-439

440-450

(2)

z

0

Ecn politick Ieider moet aan hogc cisen voldoen. Hij of zij moet ook dyna-misch zijn, goed gcklccd, lidst fotoge-niek, journalisten aankunncn, 'over-komen' bij tclcvisickijkers en de jeugd aansprcken. In verkiezingscampagnes wordt dit alles nog opgesicrd met toc-ters en hellen, vlaggen en stickers, hal-lonnen en muziek. Dat 'moet' allemaal in een tijd waarin de media een helang-rijkc rol spelen Het oog van de camera registreert fcilloos Fen 'uitglijdcr' kan fataal zijn.

F.r is geen politick Ieider die aan al die 'vorm-cisen' kan voldoen. Maar moet

het cigenlijk wei~ Die eisen creeren een

'afgeplat' beeld van een politick Ieider. Voor een politick Ieider en

voor elke politicus is in de eerste plaats 'inhoud' ver-eist.

Plato zou het wei gcweten hehhcn. Aileen filosofcn kondcn volgens hem de regecrdcrs van de staat zijn Aristotelcs heeft met die opvatting afgerekend. Hij vond dat bijvoorheeld Alexander de Grote een

'praktische wijsheid'.

Het woord 'politick' werd vroeger in het Latijn wei vertaald mel pntdcHlia: praktische wij'>heid tot handelen of staatsmanswijsheid, die gebascerd is op kennis van zakcn, inzicht in situaties, wereldbeschouwelijke en staatkundige heginsclcn, de moed om voor iets op te komen, vastberadenheid, integriteit en ecn grote mate van hedachtzaamheid. Pnule11lia was niet aileen de hoogste po-litiekc deugd, maar ook de hron van en toetssteen voor andere praktische deug-den.

Die praktische deugdcn als rechtvaar-digheid, trouw, een ander tot zijn recht Iaten komen, vergevingsgczindheid en

vriendelijkhcid kwamen

voort uit en werden ge-vormd door f,-udn11ia. Dat wil ook zeggen dat fmt.lell-ticJ het gehalte van andere praktischc deugden ver-hoogt, ter bevordering van het 'goede Ieven' in de

sa-nlcnlcving.

Prudcliliil of praktische wijs-heid moet worden waar

staatsman moest zijn en

Prof. dr. H.E.S. Woldri11g

gemaakt Dat geheurt door

gecn filosoof moest worden. Wei moest de gcnoemde deugden als

rechtvaardig-Aiexander zijn winst doen met filosofi- heid en andere, die van abstracte aard

sche inzichten om zich hepaalde deug-den eigen te maken en zich als een staatsman te hekwamen.

'Praktische wijsheid'

En de helangrijkste politiekc deugd was

(3)

politieke situaties waarin politickc plan-nen, het uitvocren van planncn. morele heginselen, maatschappclijkc krachten en steeds veranderende omstandighc-den aan de orde zijn, kan de ware

poli-ticus aileen problcmcn oplmsen,

bcsli-,singcn ncmcn en <;taandc blijven, a is hij gcdragcn wordt door prude11tia.

lntellectueel en politiek

zwaargewicht

Cicero hccft ecns gczcgd dat ccn poli-ticus ccn <;tcrk karaktcr moct hcbhen en al'> kcnmerk van dat karaktcr nocrndc hij gering-,chatting van uitcrlijkc din-gen. die volgt uit de ovcrtuiging dat men huiten het moreel goede en hct eervolle, nicts rnoct hcwondcrcn, wen-sen ot nastrevcn, en voor gcen cnkcl men<, ot lot moct zwichten. l\1ax Weber

heeh de gedachtc van prwie11tia

samen-gcvat in de volgcnde drie kenmerken waaraan de ware politicus rnoct vol-docn: kennis van zaken, hartstocht en opofferi ngsgczi ndheid voor de zaken waarvoor hij staat en het verrnogen af-stand te kunnen bewaren. Demagogic rckcnde hi) uitdrukkelijk niet tot de kcnmcrkcn van f>ntdclltia Aile politick lilosokn uit de oudheid en latere tijden waren hct over ccn ding ccns: de ware politicus rnoet cen intellectueel er1 mo-reel 'zwaargcwicht1

zijn.

Zeker, het telcvisictijdperk stclt hijzon-derc eiscn aan cen politick Ieider en aan elke politicus Maar die ciscn zijn hij-komstigheden en de daarmec gepaard gaande vcrwachtingen brengen voor politici en burgers vaak teleurstellingen met zich mee. Ceen cnkele politicus kan die hijkornstige ciscn als 'kornpa<,' gehruiken, al zal hij er rekening rnee moeten houden. lndien hij echtcr op langcre tcrmijn rnet zijn politieke over-tuigin<; staande wil blijven, dan hecft

hij rneer nodig de intellectuele en mo-rele kwalitcit van fnwlmtia. En elke sa-rnenleving snakt naar zulke politieke !eiders en politici.

Prof dr. HES Wold ring 1s hooglmw politie-ke Jilosofic cum de v,·ije Llllil'crsitc>t te Amsta-,Lmr

/11 de colum11 gwen de /cde11 va11 de rcdactic hun pcrsoo11lijke ot>P>Jttmqcn u>ccr. Zij

IJOpm

dacmnec cCJJ IIIIIIZCl tc Jjeue11 voor rcjlectic of dchat.

n

0

r

(4)

!

I

w

z

w :::;;: :J

u

w

0

z

w ~ =....

0

c:: :J w

In de eerste helft van deze eeuw heeft de oecumenische beweging

haar betekenis gezocht en gevonden in het opnieuw zichtbaar

rna-ken van de christelijke eenheid. Dit heeft geleid tot een

diepgaan-de oecumenische herwaardiepgaan-dering van diepgaan-de eenheid van Europa. De

Koude Oorlog heeft belemmerd dat deze ideeen tot hun recht

kwamen. Maar duurzame Europese eenheid is en blijft een

wezen-lijk vraagstuk voor christenen.

E

uropa i.<> niet een van de

ver-trouwde thema'<> in hct prote-stantse denken. lntegendccl. De Reformatie werd en wordt niet aileen door rooms-katholieken, maar ook door

protestan-aangeborcn blinde vlek. Het bestaans-recht van de protcstantse kerken lijkt immers juist nauw verbonden met het ontstaan van de nationale staten en hun soevcreiniteit.

Vroeg oecumenische

beweging

ten zelf gezien als een enorme breuk die een ein-de maakte aan ein-de eenheid van de Westcrsc kerk en aan de Westerse christen-hcid als, al dan niet gere-aliscerde, politieke een-heid. De protestantse ker-ken wcrdcn georganiseerd op nationalc schaal. Hun kerkelijke structuren

wa-ren nauw verbonden met

Dr.

JA

Zellstra

De oecumcnische bewe-ging zoals die zich ont-wikkelde in de ecr<;te helft van deze eeuw, heeft haar betekenis gczocht en ge-vonden in het opnieuw zichtbaar maken van de christelijke eenheid. Deze bcweging is vooral aangc-slagen bij die kerkcn die de opkomst van nieuwc socvereine

sta-ten die tot op de dag van vandaag be-<;taan. Nederland is van die ontwik-keling cen goed voorbeeld. Terwijl de fundamentele eenheid van Europa voor rooms-katholickcn een voor de hand liggende idee was en is, hebben protc-qanten daarentegen in dit opzicht een

zich in toenemende mate bewust wer-den dat zij zonder de eenheid met de andere kerken te zoeken, zelf minder kerk van Christus waren. In de tien ja-ren die voorafgingen aan de oprichting

van de Wcreldraad van Kerken in 1948,

(5)

diepgaande oecumenische herwaarde~

ring van de eenheid van Europa.1 De

Koude Oorlog hecft belcmmerd dat de ideeen uit deze periode tot hun recht kwamen. Nu zijn cr goede redenen om op deze idcccn terug te komcn. Het gaat om waardevol materiaal dat kan worden gebruikt om de mentalitcit tc ontwikkelen die nodig is ten behoevc van een duurzamc en kwalitaticf hoog ontwikkelde Europese ccnheid.

Nieuw realisme

Door de lerste Wereldoorlog kwam het [uropese statensysteem als zodanig onder kritiek te staan. llijvoorheeld van

de kant van het idealistisch internatio~

nalisme, zoals dat onder andere tijdcns de jaren twintig tot uiting kwam in de pan~Europa plannen van graaf R.N. de Coudcnhove~Kalergi Dezc henadering

werd in de oecumenische heweging ge~

waardccrd om de doelstelling, maar toch ook als vee! te optimistisch en na·ief van de hand gewezen. Hier werd de zondige nciging van de mens om toch in de eerste plaats aan zichzelf te

den ken, zo meende men, ernstig onder~

schat. De opkomst van een nieuw re~

alisme typeert de oecumene tijdens de jarcn dertig. De verwachting van velcn dat hct Koninkrijk van God hinnen

handhereik was, nog volop vertegen~

woordigd tijdens de

Life cmd Work

confc~

rentie te Stockholm in 1925, was vrijwel verdwenen toen deze tak van de oecumenische beweging opnieuw een grote conferentie had te Oxford in 1937. De opkomst van de totalitaire staten maakte diepe indruk. Het falen van de Volkenbond om zwakke Ianden, zoals [thiopie, te beschermen tegen

agressors; de mislukte ontwapeningsbe~

sprekingen in Geneve (1932~1934); en

de voortslcpende ruzies over de imple~

mentatie van het Verdrag van Versail~

les, deden het ergste voor de toekomst vermoeden. Europa stond op de rand van de afgrond en de mensen wisten

het. Het thema van de

L1je and Work

conferentie van 1937 was goed geko~

zen,

Church,

Commrmity

and

State2

Betekenis eenheid Kerken

Voor de oecumenische beweging was het grote prohleem, wat is de hetekenis van de eenheid van de Kerk in deze

verscheurde were Ide De Oxford Conte~

rentie is buitcngewoon bclangrijk ge~

weest voor de oorlogsjaren, omdat hier de principes werden vastgelcgd op

grond waarvan een strategie kon wor~

den ontwikkeld. Een van de meest he~

kritiseerdc zaken in Oxford was het

beginsel van de nationale soevereini~

teit. Niet aileen de totalitairc staten, maar ook de democratieen werdcn in dit opzicht aan de kaak gesteld. De

economische crisis was onoplosbaar gc~

worden doordat de politici weigerden hun nationale prioriteiten achter zich te

Iaten en hun politiek ophingen aan ta~

riefmuren en handelsrestricties. De ont~

wapeningsbesprekingen waren kansloos omdat ook hier het eigenhelang de toon aan gat en zeer weinig staten de Volkenbond van echte macht wilden voorzien. In diverse hijdragen voor de Oxford Conferentie werd het principe van de absolute nationalc soevereiniteit als goddeloos van de hand gewezen. Ondertussen had de Kerk bovenal Kerk te zijn, vercnigd als het enc lichaam van Christus, ook als de volken in oor~ log warcn. Nooit mocht de Kerk zich opnieuw door internationale conflicten tegen zichzelf Iaten uitspelen, zoals tij~

dens de Eerste Wereldoorlog was ge~

heurd. Toen haddcn kerken hun

hetrokkenheid vooral vormgegeven door heel na·ief Gods zegen over de wapens af te smeken en te bidden voor

(6)

i '

' '

de overwinning van het vaderland. Oat was gebeurd in elk van de deelnemende Ianden. Tijdens de Tweede Wereld-oorlog is dat op die schaal niet meer gebeurd Dit was een verheugend resul-taat van de vroege oecumenische bcwe-ging Hier kon het echter niet bij blijven Een kerk die terugtreedt, loopt per definitie relevantieverlies op. Deze kwestie raakt direct aan het bestaans-recht van de kerk. Als Cod de wapens niet zegent, wat heeft Hij dan eigenlijk wei met de oorlog te maken7 Met ande-re woorden: heeft de idee

cipieel geen zaak van hierarchic of aile neuzen in dezelfdc richting Hct doe! is een gemeenschappelijke interpretatie van het Koninkrijk van Cod met het oog op de nood van de wereld.

Voortdurende dialoog

Het belangrijkste middel in dit opzicht was een voortdurende dialoog. Deze was a! voor de oorlog begonnen en werd tijdens de oorlog, ondanks aile moeilijkhcden, voortgczet op hoog ni-veau. Er werd in navolging van de

Oxford C:onfercntie een van Cod zoals de Kcrk

daarmee bezig is, eigenlijk nog wei betekenis in de

moderne wereld van

grootschalige menselijke conflicten? Het vraagstuk van de ecclesiologie (theo-logische leer van de ker-ken, red) is onlosmakelijk verbonden met de vragen van oorlog en vrede.

Kerkelijke eenheid

wetcnschappelijk

studie-programma met betrekking tot een nieuwe internatio-nale orde ontwikkeld. De

is principieel geen

zaak van hierarchie

drie algemene secretarissen van de Wereldraad in sta-tus van oprichting, W.A. Vi,ser 't Hooft in Cencve, W. Paton in Londen en HS Leiper in New York,

of aile neuzen in

dezelfde richting.

Het doel is een

gemeenschappe I i j ke

slaagden er in om met be-Het streven van de vroegc

oecumenische beweging is daarom zo interessant en spannend, omdat het heel concreet gaat over de be-staansreden van de kerk in verhouding tot de

samen-interpretatie van het

trokkenen in vele Ianden in

Koninkrijk van God

contact te blijven en een

voortdurende stroom van ideccn bleef rondgaan in het oecumenischc circuit. Het opmerkelijke resultaat

met het oog op de

nood van de wereld.

leving als geheel. Wat heb je aan de Kerk wanneer de problemen van de mensen volstrekt uit de hand !open? In de occumenische beweging ging men er van uit dat de georganiseerde vorm van kerk-zijn zinvol en zelfs onmisbaar was met betrekking tot een vreedzame en vooral rechtvaardige orde voor de samenleving Naar de eenheid van de kerk te streven, dat kon geen doe! op zichzelf zijn, maar dat streven werd steeds opnieuw in verband gebracht met de verscheurdheid van de hele sa-menleving Kcrkelijke eenhcid is

prin-is dat in tal van bijdragen principes wcrden uitgewerkt waarin vorm werd gcgeven aan de fundamentc-le eenheid van Europa, inclusief de vij-anden van het moment.

(7)

als systeem. Als christenen mee voch-ten in deze oorlog, dan hadden ze zich te realiseren dat ook hun eigen land niet brandschoon was, maar omdat het kwaad aangericht in het land van de vijand en de bezette gebieden, de pro-parties te buiten ging, moest het be-streden worden. Achtcr de zichtbare oorlog ging een onzichtbare geestelijke strijd schui I. En dezc 'oorlog achter de oorlog' bcperktc zich gecnszins tot de belligerenten. Het was een strijd die zich cvengoed afspeclde in voile vre-destijd. Men had toegelaten dat besluit-vormingsprocedures waren uitgchold. Eigenbelang had veroorzaakt dat de recht.,praak was vervallen tot een spel waarin ieder trachtte er zo gocd moge-lijk vanaf te komen in plaats van recht-vaardigheid na te streven. De onrccht-vaardige bchandcling van het verslagen Duitsland door Frankrijk en Engeland had niets met rechtvaardigheid en het verlangen naar een duurzame vrede te makcn. Van Duitse zijde waren de aan-spraken verder op de spits gedreven en opgeklopt. Zo was Duitsland vervallen tot een extreem geval van ecn goddelo-ze samenleving In die zin, zo vond men, was Duitsland ontrouw aan zich-zelf en losgeraakt van de Europese tra-ditie. Maar aile Ianden liepen dit gevaar.

Velen geloofden dat niet aileen de sa-menlcving, maar ook de kerkcn in de oorlog een Codsoordeel ondergingen. De oecumenische beweging heeft her-haaldclijk de kerken opgeroepen schuld tc belijden aan het uitbreken van de oorlog. Dit kwam neer op de erken-ning, dat aile onwaarachtigheid bij el-kaar het ineenstorten van de samen-leving tot gevolg had gchad Velen die betrokken waren in de oecumenische beweg1ng realiseerden zich hoezeer de

kcrken in de jaren dertig, als bourgcois-kerken, zich hadden Iaten inpakken door ecn maatschappelijke orde waar ze zelf belang bij hadden. Als hun !ei-ders en !eden zich al opwonden, was dat meestal over theologische haarklo-verijen geweest en zo hadden kerken zich teruggetrokken in een wcreld van theologische principes. De 'massa's' had men overgelaten aan de nieuwe zinge-vingssystemen hen aangereikt door staatscommunisme en nationaal-socia-lismc. Cod wcrd wei in kerken vereerd, maar Hij werd vcr weg in de heme! ge-dacht. Zijn plaats op aarde was de facto vacant door hct wegzakken van maat-schappelijke relevantie van de Gods-idee. In Duitsland had een mens die plaats bezet: Adolf Hitler. In zijn naam kwamen vormen van gemeenschap en enthousiasme tot stand, waardoor grate groepen mensen weer bereikbare doe-len konden onderscheiden, dat wei. Maar het waren mensonterende doe len.

Bewustwording

(8)

:..:..1

z

I..LI ; i ~

I

:J :..J :..:..1 0

z

I..LI <( c.. 0 ~ :J I..LI

in dcze afschuwelijke oorlog niet

tijde-lijk buitcnspel1 Dat moest duidelijk

worden in de dialoog, de standpunten en de dadcn. Hitler moest overwonnen worden, omwille van de slachtoffers. Maar niemand kon ondertussen zeggen dat hij of zij vrijuit ging. In de ogen van de Schcpper, zo meende men, stonden alle mensen in de schuld. Duitsland kon dus nooit bij wijze van een kruistocht

bestreden worden. Kritiek op de

Ceallieerden moest mogelijk blijvcn. Het onrecht zelf diendc bestrcden te worden, in welk land dan ook. Op het moment dat de Ceallieerden gericht Duitse burgerdoelen, dat wil zeggen grate steden met kinderen, manncn en vrouwcn niet direct bij de oorlogvoe-ring betrokken, bcgonnen te bombar-deren, werden hun eigen doelstellingen gecorrumpeerd. Zo vcrlaagdcn ze zich tot het niveau van de vijand Datgene wat ze aanvankelijk verafschuwd bad-den in de nazi's, debad-den ze nu zelf. Daarmee verviel, vanuit het geloof ge-zien, de legitimatie van de oorlog. De Anglicaanse bisschop en oecumenische Ieider C.K.A. Bell van Chichester heeft in het Hogerhuis fel tegen dezc handel-wijze geprotesteerd, hclaas was hij een uitzondering. Tot het einde toe is hij blijven strijden voor een Ceallieerde oorlogspolitiek die ondcrscheid zou blijven maken tussen Nazi's en Duitsers. Dit werd heel moeilijk door de 'onvoor-waardelijke overgave'-fonnule die door Churchill en Roosevelt vanaf de Confe-rentie van Casablanca in januari 1943 werd gehanteerd. Deze formulc werd door velen in de oecumenische bewe-ging als racistisch afgewezen.

Duitsers, als theoloog D. Bonhoeffer, diplomaat A. von Trott zu Solz, O.H. von der Cablentz en anderen hcbben intensief geparticipeerd in de

interna-tionalc oecumenische dialoog. Hun plan van een alternatieve Duitsc staat ingebed in een federale Europese struc-tuur was in feite bedoeld als een bijdra-gc in het oecumenisch programma van studie en actie. Ce'inspireerd door de idee van de eenheid van de Kerk, pro-beren zij via het oecumenisch netwerk pogingen in het werk te stellen om de Geallieerde regeringsleiders te bereikcn en de politieke patstelling die tot de oorlog geleid had, te doorbreken. De belangrijbte reden dat dit is mislukt, hangt samen met de rol van de Sovjet Llnie. In het Duitse verzct heeft men de illusie gekoesterd dat Duitsland, min of meer intact, ook na de oorlog cen func-tie ter verdediging van West-Europa

te-genover de Ru<,sen zou kunnen

behouden. De athc'istische ideologic van de Sovjet Llnie hecft niet aileen de Duitse contacten, maar de oecumcni-sche bcweging als geheel, op het ver-keerde been gezet. Dit is cen zwakke pick geweest. Men heeft in een pan-sla-vi'>tisch 'anti-chri'>telijk' Rusland uitein-delijk een grotere bedreiging voor de toekomst van Europa gezien, dan in het fascisme Hier krceg Europa dan toch het exclusieve, defensieve en gesloten karakter dat tijdens de Koude Oorlog gegolden hecft

Rol van de kerken

Maar tegelijk groeide het bewustzijn dat de identiteit van de christelijke kerk nooit kan samenvallen met ecn volk of een bcperkte groep volken. Het is voor-al in de Verenigdc Staten geweest dat de kerken in dit opzicht hun doelen hebben bereikt. De Commission on a ]ust

(9)

verlaten en dat de Verenigde Staten niet aileen lid van de Verenigde Naties wcrdcn, maar zich ook stcrk maaktcn voor de menscnrcchten, is mede tc dan-ken aan de rol die kerdan-ken in dit opzicht

hebbcn gcspeeld l:uropcsc ecnhcid

wcrd een hclangrijke voorwaarde voor de verlening van de steun in het kader van de tvlarshallplannen Ook hier hcdt de oecumemsche dialoog een helangrij-ke voorhercidcnde rol ge'>pecld In de mecste oecumeni,che studies, werkgroepcn en conlcrentics die plaats

vondcn in de oorlog-;jarcn ging n1cn

nict zover dat cr blauwdrukkcn werden

gelcverd waarin werd aangegeven hoe

dat tcdcrale luropa nu tcchnisch pre-cies in elkaar moest zitten. Maar het principe dar, omwilk van de Cod-gcgcvcn waarde van de mcnselijke per-soon, cr in de twintig,te eeuw gezocht moet worden naar andere organisatic-vormen dan de nationale staten voor-zien van onaantasthare soevereiniteit, dat principe werd wei dcgclijk gezien als ccn uitgangspunt dat kon worden atgekid uit het chri-,telijk gclool. Kerken, zo meende men, konden hier niet mee omgaan alsot het een puur po-litiekc optic hctrof. Ecn tcrugkccr naar 'de gocde oude tijd' van het ieder voor zich van de jarcn dcrtig, wcrd nict ai-leen voor onwenselqk gehouden, maar ook voor onmensclijk.

Cecontrontecrd met de enorme uitda-ging van fascisme en oorlog biocide de occumcnischc dialoog De 'cenheid' die werd bepleit en die de contacten zo zin-vol en spanncnd maaktc, typcerdc zich door onmiddcllijkc maatschappelijke re-lcvantic. Antwoorden wcrden gczocht en gegeven op zaken van Ieven of dood. Vrcdc in Europa was ccn noodzakelijke

voorwaarde voor wereldvrede, zo

meeJ"JC men, niet zo vrecmd in een

tijdpcrk dat nog altijd koloniaal was. Twee Europese oorlogen waren uitge-groeid tot wereldoorlogen. Dit leek een repctcrende hreuk. )uist op de plek van de slagvelden, moest de vredc worden gchouwd. Men kon zich een levensvat-bare Verenigde Naties, slechts voorstel-len wanneer de Furopese Ianden zich licten verenigen m een federale regiona-le eenheid die naast andere te vormen regionale eenheden, zou functioneren als een stabiele bouwsteen voor een

slagvaardige wereldorganisatie. De

Zwitscrse jurist H.l'vl. Huber, rechtcr van het Permanente lnternationale Ce-rcchtshot in Den Haag en later presi-dent van het lnternationale Rode Kruis. had hoge verwachtingen van de Kerk met betrekking tot de internationale

rcchtsorde. Hii zag de kerken tezamen,

als potenticel de laatste morcle autori-teit, nodig om een levensvatbaar

sys-teem van internationaal recht te

ondersteunen. Een invloedrijke Neder-landse jurist die ook die mening was

toegcdaan was Ftv1. Llaron van Asbeck.

De hetrokkenheid van deze en andere denkers die in deze richting dachten bij de vroege oecumenische beweging was groot. !V\aar de oecumenische bcwc-ging was nooit 'de ziel van de Volken-hond' geworden. Ook is de Wereldraad van Kerken nooit de morele vloer voor de Vcrenigde Natic'> geworden. Ook andere religics dan de christelijke hcb-bcn zich niet als zodanig ontwikkeld. Religies worden in internationaal ver-band veiligheidshalve meestal inge-deeld onder het relaticf onschuldige hootdstuk cultuur Dat is ecn gemistc kans.

Herorientatie

In de zomer van 1944, toen de Koude

Oorlog zich steeds duidelijker

(10)

'-U I,

z

'-U :I li

2

:J

I

I

,,

i

J,'

u

'-U 0

z

'-U <( Cl.. 0 0: :J '-U

digde, verdween Europcse fedcratie als de actuele uitwerking van de idee van de cenheid van de oecumenische agen-da. Het werd allemaal vee! tc ideolo-gisch. Hct falende Duitse verzct was de opmaat voor de aftocht. De vonnen van samcnwerking in opkomst waren in feite twee dcfensieve, gesloten bolwer-ken, in plaats van een echte Europese eenheid in dienst van de wereldvrede. In de jaren vijftig, toen de Europese sa-mcnwerking eindelijk vaste vonn be-gan tc krijgen, hebben de kerken zich er weinig mee bcmoeid. Oproepen van de Commission on Chris tum Responsibility for Europecm Co-operation gericht tot de ker-ken om het proces van (West) Europe'>e eenwording te steunen, werden nauwc-lijks beantwoord. De oecumenische be-weging had de handen vol om zich, in dcze tijd van dekolonisatie, te heroricn-teren op de wereld. Hct gevaar van Eurocentrismc werd onderkend en in toenemendc mate en volkomen tcrecht kwam het perspcctief van de nieuwe zeltstandige staten, de zogenaamde ontwikkelingslanden in de aandacht te '>taan. Een praktisch probleem waar de Confcrentic van Europese Kerken mee te maken kreeg was dat vertegcnwoor-digers uit Oost Europa officicle toe-stemming van hun regcring nodig hadden om aanwezig te kunnen zijn op hijeenkomsten, een dubieus sclectiecri-terium. Pas aan het einde van de Koude Oorlog is de oecumenische beweging weer aandacht gaan besteden aan de Europese eenheid zoals die inmiddels in de Furopese Economische Cemeen-schap, weldra Europese Unie, had vorm

gckregcn. ~

Toch zijn er vruchten van het vroege oecumenisch denken over Europa die ondertussen wei tot ontwikkeling zijn gekomen. De intrinsieke waarde van

ie-dere menselijke persoon, door kerken belcden op grond van het geloof in de schepping, was als het ware opnieuw ontdekt en heeft een bli)vende rol gc-speeld in de Commissio11 of the Churches 011

l11lernatiorwl Affairs De eenheid waar het allemaal om zou mocten gaan, was uit-eindeliJk de eenheid van een enkele mens, niet als autonoom individu, maar als Codgewild persoon en wezenlijk dee! van de helc schepping. Criteria om iedere organisatievorm tussen persoon en gehelc schepping te beoordelen kunnen aan die eenheid worden ont-leend4 De nieuwe orde die Hitler voor Europa in gedachten had, was een vorm van eenheid waarin per dehnitie on-recht gedaan zou worden aan de be-doeling van de Schepper Maar dat gold ook voor hct naast elkaar voortbe-staan van zoveel nationale '>Iaten die niet aileen in thcorie, maar ook en al te vaak in de praktijk, bereid waren terwil-le van hun ab,olute soevereiniteit naar geweld te grijpen om onderlinge pro-blemen 'op te losscn'

De voormalige voorzitter van de

Europesc C:ommi'>sie, de Framman Jacques Delors heeft de kerken

(11)

verheft om aan politici te zeggen wat men moet doen' Zoals het tijdens de Tweede Wereldoorlog niet ging over vragen van kerkelijke macht. Formeel bestond de Wercldraad nog niet eens. Het ging om goede ideeen en criteria om prioriteiten vast te ..rellen met be-trekking tot politieke eenheid.

Herinterpretatie van verleden

Een centrale plaats wa<, in dat opzicht ingeruimd voor de omgang met het verleden. In vrijwcl aile Ianden lagen de gcvoelighcdcn uit hct verleden hoog opgestapeld In de oorlogsjaren wcrd daaraan dagelijks Iced toegevoegd. AI die wrijvingen, conflicten en misdaden kondcn gaan functioneren als evenzo-vele arsenalen voor nieuw wantrouwen. Men kon ze gaan kocsteren en zich er in nieuwc situatie'> achtcr verschuilen of zelfs vcrschansen, zoals hclaas ook maar a! tc vaak i'> gcbeurd Regcringen kondcn eigen zwakheid vcrbergen ach-ter oude verwijtcn aan de buren. De christelijke kcrken staan in cen tra-ditie die encrzijds de gcschiedenis on-der ogen ziet, andcrzijds van vergeving en vcrzoening en opnieuw beginnen weet. Dat is in de tien Jaren vooraf-gaande aan de oprichting van de Wereldraad van Kcrken opnicuw ont-dckt. De geschiedenis moel serieus ge-nomen worden, maar hct eigen gclijk van mensen blijft altijd relatief In de ogen van Cod, die in kerkcn beleden wordt als de Schepper van aile mensen, is niemand zonder foutcn. Van groot bclang voor ccn duurzamc cenheid is dus een voortgaandc her-interpretatie van een verlcden vol waarschuwingen. ])e gcmccnschappclijke ge<,chicdenis kan op die manier, mits men de juiste vragen stclt, criteria aanlcveren om de richting van Europa te bepalcn. Een ge-vuel voor proporties is daarbij

essen-tieel. Steeds zullen er aan wraak-gevoelens en haat limietcn moeten worden gesteld. Wij weten dat ieder menselijk conflict zal eindigen in ecn nieuwe historische situatie waarin men-sen met een verschillende nationale achtergrond elkaar weer nodig hebben. Dat ook vijanden gemeenschappelijke belangen hebben, werd in de vroege oecumcnische bewcging steeds weer inzichtelijk gemaakt

Ecclcsiologisch, dat wil zcggen ge-dacht vanuit de reflectic op het ver-schijnsel Kerk, ligt hier een helangrijk keuzemomcnt. Blijft hct, ook in cen gcscculariseerd Europa, zinvol om de Kerk functioneel ter sprake tc brengenc Het antwoord op dcze vraag zal gro-tcndeels afhangen van de waarde die men toekent aan de zichtbaar georga-niseerde institutionclc kerken. Voor christenen die vanuit hun geloof zoe-ken naar engagement in zichtbare en herkenbare vormen van gemeenschap, was en is Europese ecnheid een wezen-lijk vraagstuk m

c

0

z

0 m m

z

m

Enerzijds waren de betrokke-nen in de vroege oecumeni-schc beweging kinderen van hun tijd die nog hoopten op herstcl van een christeli)kc samcnleving en meenden dat Europa nog lang het centrum van de wereld zou blijven. Anderzijds hehben zij hun tijdgeest overstegen en bc-grepcn dat er acticf gezocht moel worden naar adequate vormcn om Europa te orga-niseren. Europa wa<, voor hen de relcvante maat van

Voor christenen die

vanuit hun geloof

zoeken naar

engagement in

zichtbare en

herkenbare vormen

van gemeenschap,

was en is Europese

eenheid een

wezenlijk vraagstuk.

eenheid. /vlogclijkheden hct goede

(12)

ba-UJ

z

UJ

kennat voor mensenrechten en demo-cratic, en misplaatste triomf en grcnze-loze zclfoverschatting Zij begrepcn dat Europa niet beter wordt van het stcmpel 'christelijk goedgekcurd' en ze hebben bcseft dat Europa behocfte hccft aan goede idccen met <;terke wor-tels in echte vormen van gemccnschap. Zij zagen fcderalisme als hct Juistc ant-woord op de politieke crisis die had gelcid tot de Twecdc Wercldoorlog. Door hun cigen occumenisch strcvcn wilden ze een bijdrage leveren aan de lcvensvatbaarheid van die nicuwe orga-nisatievonn. In hun ogen was het dui-dclijk: De eenheid van de Kerk en de ccnheid van Europa, die hebben cen boodschap aan elkaar.'

Dr . .T~tr;en A Zeiillra IS als fmdrkanl ver-honderr <11111 de Smncn-op-\!Vcq unjkycrnecrrlc

A!Udenwi;k le

Hrluersum

No ten

I )It Jrtikel 1'-. gcha<.,ccrd up de dJc,<.,ertJtJc \\·Jarop

de auteur op 1 (> llFlJrt 1 ()f)5 1<, gcpromovccrd

tot doctor aan de Lln1ver<:.ltcit van Utrecht

Zcd.;,tra, I A .. fruoflldli Llnily 111 fLIUJICIIIl,d

Tinll-krli!J, 19l7-I'JI~, lJJtgcvcn1 BoekcnL(.'Illrum,

7octcrnwer 1()95 Het lntcrunrver:.ltcnr llhtltuut

voor l\11'>'>iologle en ( )cLumcnlca le Utrecht

or-gani..,ccrt op vrqdag 22 .;,cptclllher 1995 ~:en <.,tu"

d1edag over d1t ondcnverr

Ti1c ('/Jwl/J, ('ommiUJil)' ,md Sldlt .\'cnn. B vol<>, London l(n/-1(>38

Vgl Salter. F 1ed EuroJlc JWJ:? P1lll111'>t 1111,/

( ihlliln,je, Ccncva 1 ()()2

Vgl Rougemont. D de, Pn11C1 dPCc ic~ ,\Luii..,

Pane. 1 (n6, en andere hoek en v,:aann h11 ZIJll

pleHJooi voor hct !cdero!Jc.mc ophouwt VJllltll

hct pcr<;onalJ<,mc

Oncbnk-, lwt lcit dat n Ill Hnt<,<;c]ccn bureau J<,

VJJl de f1110/lCd/i fcHPICJII(,Ji ('01111111'>'>1011 llll (/Iii)(/'

.nd Soc/d)', \\aarYon de Engel-.n1an Kerth lcnktm

algcnwen <,cuctan-. J<, en de Nnlcrlandcr ,\tare

I cnder<; -.tudJe<,ccrctonc,, hchhcn de Europc-.e

kcrkcn toch grotc mocJtc om hun uondaLht

voor h110pa tc coordtnercn en zo 111 cen

gezJ-men11]kc kracht:.llhpanntng de hrug tuc,<,cn hun !eden en de Furopec,e u.Ltualllclt tc c,]aan

Studieconferentie over 'het ene Europa en de oecumene'

Op vrijdag 2.2. 'cptembcr a.s. organiseert het lnterunivcrsitair lnstituut voor Missiologie en Occumcnica (liMO) in samenwerking met het WetcnschappeliJk lnstituut voor hct CDA ccn studicconfcrcntie over het thcma: Hct ene Europa en de oecumene.

Op het programma van

de

studicconferentie staan toespraken van prof. dr

A.W.J. Houtcpen (dirccteur 111\10), prof dr. Martin Crcschat (een kerkhistoricus

die vcrschillende studies wijdde aan het denken over hct verenigde Europa in de

contemporaine kcrkgeschiedcnis), dr lurjcn Zeilstra en drs. Th. B. F !vi. Brinkel

(stafmcdewerkcr van hct Wetenschappclijk lnstituut voor het CDAJ.

De studieconferentie vindt plaals in zaal 030 van hct Academicgebouw aan het Domplein 2.') te Utrecht. De confcrentie begint om 10.00 uur en eindigt om 15 00 uur

De deelname is gratis

(13)

Bij de lntergouvernementele Conferentie moet de invalshoek zijn:

wat betekent de Europese Unie voor de mensen en de

samenle-ving die wij vertegenwoordigen. Waar wijst de toepassing van

be-ginselen van subsidiariteit en doorzichtigheid uit dat de burgers

betrokken zullen zijn bij de Europese politiek, en waar zal juist de

nationale staat, of de regia, of de lokale gemeenschap het kader

van politieke oordeels- en wilsvorming moeten zijn? Vanuit het

perspectief van de burger en met deze beginselen voor de geest

moet de institutionele structuur van de Unie worden beoordeeld.

A

rtik.cl N, twccdc lid, van het

Vcrdrag van Maastricht

be-trcffcndc de

Europcse llnie

schrijlt voor dat in 1996

een intergouvcrnemcntclc conferentie bijeen moet worden geroepen om de herziening van het verdrag voor tc bereiden. Het pro-gramma van deze

confe-rentie vloeit enerzijds

voort uit de 'onvoltooide'

ondcrdelcn van

Maas-len, maar waar - voortbouwend op Maastricht - de kwalitcit van de

Euro-pese samenwerking verbe-tering behoeft

tricht, deels uit de prakti-

Prof mr.

EM.H

Hirsch

De gebruikelijke wijze van zien ten aanzien van de verdere ontwikkeling van de llnie is ofwel die van het Europees-institutione-le gezichtspunt, ofwel die van de nationale belgen. De onze zal een an-dere moetcn zijn, namelijk die van mensen in de sa-menleving. Er is geen en-kele rcdcn om aan te

schc noodzaak de insti-

Balli11

tuties van de llnie geschikt te maken voor de opneming van nieuwe ten, die het uiteindelijke aantal

lidsta-ten op 20

a

2S zullen brengen Doel

van de conferentie is dus niet, nog eens te bekijken of er ondcrdelcn van Maas-tricht zijn die men zou willen Iaten

val-nemcn dat dezc mensen meer recht wordt gedaan met ecn benadering die de bestaande politieke collectiviteit van de nationale staat voorrang geeft boven samenwerking over de grenzen heen. Het omgekeerde staat evenmin bij voorbaat vast Het is dan ook weinig

(14)

f-z

UJ UJ u...

z

0

u

UJ UJ

f-z

UJ UJ

z

UJ

>

:J 0

u

UJ

f-z

zinvol, in cen traditionele 'kderalisti-sche Europcse gezindheid' zondcr meer aan te nemen dat het in het be lang van de mensen is, Europa meer bcvoegdhc-den tc geven.

Wij gaan dus uit van de mensen in onze samenleving, hun leefwijze en hun maatschappelijke verbanden, en van de mensen in de samenlevingen om on<, heen, zowel die we ike (reeds) tot de Unie behoren als daarbuiten. De grate vraagstukken waarmee wij worden ge-confrontcerd - veiligheid, wcrkgelegen-heid, milieu, immigratie, geweld - zijn aile van een soort en kaliber dat de na-tionalc schaal tc buiten gaat. Daarmee staat vast dat F.uropcsc en ruimere in-ternationale samcnwerking nodig zijn, om de politiek aan haar doc! te Iaten beantwoorden. De Europese samenwer-king is in ons aller be lang

kringcn om hen heen, prive, in de loka-le gemccnschap, de regio met haar ken-merkcnde tradities, het eigen vader-land, en ook - in toenemcnde mate - in de door ecn besef van Europcsc samen-hang gcdragen Unie van volkercn en qaten die de inzet vormt van dcze con-fcrcntie.

Dat de in de afgelopcn decennia vol-trokken overgang van de len van de soe-vcreinitcit naar de Europese Llnie gecn bedreiging hoeft te zijn, moct nog ster-ker tot het bewustzijn doordringcn Daarvoor is het nodig, de dienstbaar-heid aan de burgers en hun leef.,ituatie meer dan tot nu toe in stijl en inhoud van de Europese samenwerking tot uit-drukking te brengen. De intcrgouver-nementele conferentic zou moeten

bcsluiten tot toetrcding Europcsc politick moct

dus, om tc kunnen slagen in haar missie, voortko-men uit idealcn, net als de cigen Nederland<,<: poli-tiek. Op die basis schatten wij eigcn belangcn en die van anderen naar waarde,

Europese

tot hct Europesc Verdrag

tot beschcrming van de rechten van de mens en de

fundamentelc vrijhcden

Daarnaast zou bij het -reeds om rcdenen van tek-stuelc toegankclijkheid

ge-wenstc integrercn en

herschrijven van de ver-dragen ook de gcrichtheid op de burgers van Europa tot uitdrukking moeten

integratieprocessen

die zich losmaken

van overtuigingen

die onder de

mensen in Europa

want uiteraard gaat hct

ook in de Europesc poli-tick erom welke bclangen wei en welke bclangen niet door de overheid

be-Ieven, zijn tot

mislukken gedoemd.

schermd moeten worden. Hct inzicht

dat integratie volgt op (voldoende) ho-mogeniteit der waardcn - de waarden van democratie en rcchtsstaat - en be-langen, moet ons dus leidcn. Omge-keerd gaat hct niet, Europesc inte-gratieprocessen die zich zouden losma-ken van de overtuigingen die onder de mcnsen in Europa Ieven, zijn tot mis-lukken gedoemd. Menscn beleven hun idcalen, bchartigen hun belangen en

zocken hun partn~rs in verschillende

komen. Dat is nict aileen een kwestie van redaclie, maar ook van inhoud. Fundamentele waardcn, waar-onder het principe van gelijke behan-deling en het discriminaticverbod, dienen als grondslagen van de Llnie voorop te worden gestcld.

De burgers van Europa

(15)

een aantal aspecten is, waar men 'last' van hedc de ko<;ten, zeker wanneer aan het Iicht komt dar een vrij aanzien-lijk dccl van de begroting lrauduleus wegvloeit; de regeldruk, zeker wanneer deze regels in hun gedetaillecrdheid geen begrijpelijke tunctie vervullcn; de administratieve rompslomp, zekcr nu het aantal -;teeds groeit, en hct aantal vertalingen exponentieel; de vergemak-kelijking van grensoverschrijding, zeker nu daarvan mishruik wordt gemaakt in het criminelc vcrkecr en ten behoeve van oneigenlijke asielverzoeken. Maar dit a lies mag niet aan het zicht onttrek-ken, waarom Furopese samenwerking ook de komende jaren onmiskenhaar cen belang blijft van de mensen in ons land en onze partner-staten, en zelfs meer dan een gemccnschappclijk he-lang, namelijk een project dat ertoe kan en moet bijdragen. onze christen-de-mocratische politieke idealen te ver-werkelijken

Die christen-democratische politieke idealen gaan uit van de mensen en hun bctmkkcnheid hij het Ieven van ande-ren. Daarom staat in ons politieke den-ken niet de overheid, maar de samen-leving centraal. Burgerschap betekent voor ons niet slcchts het opkomcn voor eigen rechten en be Iangen, maar het sa-men gestalte geven aan de sociale,

cul-turcle, politicke en economische

vormen van samenwerking van mensen. Uitgaandc van de rnenscn in de Euro-pesc sarnenlcving(en) moeten wij dan ook hurgerschap, taken van de Unic en democratische controle als centrale vraagstukken aan de orde stellen voor-aleer we aan de institutionele structuur toe zijn.

Dit is ook daarorn de juiste volgorde, omdat anders de verleiding zou kunnen opkomen de tekorten in de Europese besluitvorming te 'verhelpen' via een

versterkmg van de positie van grote lid-staten, ten koste van andere lidstaten en hun burgers De enige juistc invals-hoek is die van de Europese burgers, wier invloed op voet van gelijkheid rnoet worden versterkt. Het is ook daarom de JLiiste volgordc omdat wij, uitgaande van de burgers geen door-slaggevcndc bctekcnis mogen toeken-nen aan moeilijkheden in de insti-tutioncle structuur bij de verbreding

van de Europese samenwerking.

Voorop staat dat onze verbondcnheid met andere mensen niet eindigt waar door de wisselvallighedcn van de gc-schiedenis de huidige grenzen van Europese samenwerking zijn getrokken. Van ons en onze politici mag een actie-ve hijdrage worden gevraagd aan het overwinncn van institutionele en prak-tische problemen bij de toetreding van Ianden in Midden- en Oost-Europa wanneer hun burgers daaraan toe zijn.

De zeggenschap van de

Europese burgers

Sinds 'Maastricht' zcgt hct EC- Verdrag dat er een Europees burgerschap be-staat. Europese burgers zijn degenen die de nationaliteit van een der lidsta-tcn bezitlidsta-tcn (dus ook

Nedcrlands-Antilliaanse en Arubaanse

Neder-landcrs; zie artikcl Sa). Aan hen komt het recht toe, vrij door het gebied van de Unie te reizen. het lokaal kiesrecht uit te ocfenen en pctities in te dienen (artikelen Sa, 8b en Sd, alsmede artikel 138d). Het Verdrag voorziet, medc voor hen, in de instelling van een om-budsman.

Toch hinkt dit zogehcten Europese burgerschap. Sinds twee eeuwen wordt als kenmerk van burgerschap gezien, dat men mee vorm en inhoud geeft aan

het politieke Ieven. De volledige

rechtssubjectiviteit van de 'burger'

(16)

u...

z

U-l U-l

1-z

U-l U-l

z

U-l

>

:J 0

u

U-l

1-z

Vilt niet Jlleen de mogelijkheid om deel tc nemcn aJn handel en burgcrlijk rechtwerkeer, mJar ook die om mee te hcslissen over de inrichting van de sa-menleving. Aan her nu ingestclde

grcnsovcrschrijdenclc burger<,chap

mankeert cen wezenlijk kcnmerk van staatsburgcrschap,

namc-draagt met opcnhaJrheicl en dcmocrati-schc controle.

Als het gaat om een ondcrwerp dat tc-rccht op 1-:uropees niveau worclt heslist,

i-, dat in onzc opvatting cchtcr gccn

nc-gaticf tcken voor ccn grotcre hetmk-kenhcid van de burgers in de vorm van

openhaarhcid en dcmocra-lijk her recht mee tc

be-slisscn over de aan-

De enige juiste

tische controlc, maar wijst dit ccrder op een te grotc rol van de atzondcrlijke

regcringcn en dien')tcn

lnachtneming van het

sub-sidiariteitsbeginsel

here-kent immers dat besluiten daar vallcn waar zich ook

de kring van de wcrkelijkc

hetrokkencn manifesteert, niet lhoger' noch ']agcr1

gelcgenheden van de

invalshoek is die

staat. Hoewel het

Euro-pecs Parlcment gaande-

van de Europese

weg meer

controle-rnogelijkheden hedt

ver-burgers, wier

krcgen, moet helaas met

invloed op voet van

het oordeel van het Duitsc Bundesuerfasstmqsgeric!Jt van

gelijkheid moet

12 oktober 1993 worden

worden versterkt.

ingcstemd dat dit

verte-gcnwoordigend lichJam nog geen echt, volledig hevoegd Europees Parlement vormt. Een van de wezenlijke gcbrekcn is dat de Europcse C:ommissie en haar lcden, wannecr de Commissie als colle-ge met instemming van het Europcse Parlement is benocmd, niet afhankelijk is van hct vertrouwen van het Parle-ment om in functie te blijven.

In overeenstemming met de heginselcn van subsidiariteit (artikel B Unieverdrag en artikel 3 B EC- Verdrag) en door-zichtigheid van het bestuur bcpleiten wij - naast een binding van her functio-neren van de !eden van de Commissic aan het vertrouwen van hct Parlement -een systematischc aanpak van aile te-korten in de betrokkenheid van de Europcse burgers hij de hcslissingen die voor hen worden genomen Daarbij zijn wij ons hewust van de gebruikelijke tegenargumenten. Zo wordt er keer op keer op gewczen dat de hctrokkcnheid van vele rcgeringen en dienstcn bij cen Europees onderwerp zich niet

vcr-Die betrokkenheid

be-hoort ook ecn politieke dimensie tc hehben. Als een besluit (bij voorbceld

betretfende de actie in het vroegerc

)oegoslavic of inzake fraudehestrijding) wcrkelijk de Unie als geheel raakt, moet ook in die kring rckenschap wor-den gegeven van de moticven, door dc-ze openhaar tc maken en in het parlcment van de Unic toetsbaar tc ma-ken. Caat het daarentegen om ecn

be-oordcling die van land tot land

(17)

Naar ons oordeel zou de discussie aan hcldcrheid winncn als meer acht wordt gcslagen op de politieke dimcn<>ie van het subsidiaritcit<;beginsel Het is tegen-strljdig ecn onderwerp voor een bcpaald niveau van hcsluitvorming tc claimen en tcgelijkcrtijd de dcrnocratische zeggen-schapsrcchten op dat gebied tc willen hc<>trijden (en omgekeerd)

De pijlers van de Unie

Hicrvan uitgaandc willen wij de waarde van de ophouw van de Unic uit een aantal pijlcrs beoordclcn, en onze voor-stcllcn ontwikkelen. De lntergouver-ncmentelc Conlerentie hccft immers de lastigc taak, voor de democratische kwalitcit van hct bcsluitvormingsproces in de Twcede en de Dcrde l'ijlcr (het gemecnschappelijk huitenlands en vei-ligheidsbelcid, respccticvelijk de sa-mcnwcrking op het gebied van justitie en politic) verhetcringen voor tc stel-lcn De verknochtheid - onder meer in hct Verenigd Koninkrijk en in Frankrijk aan nationalc 'socvereiniteit' in deze zaken, maakt het waarschijnlijk dat ccn zondcr meer in de [erste, dus cornrnu-nautairc l'ijler onderbrengen, wei op

grotc problemcn zal stuiten .• ~1aar het

ontwikkclcn van nieuwc werkwijze kan de dynamiek weer positief richten.

Onderwerpen voor

communautaire besluitvorming

De kernvraag ten aanzien van de Tweede en de Derde Pi)icr is die of men daar inderdaad beleidstaken op Euro-pces niveau zict. F.en hevestigend ant-woord vereist een loskomen uit de verstikkc:nde omhelzing van met elkaar tot het moment van vollcdige consen-sus voortonderhandelende nationale bureaucratic:en, en dus ccn aantal insti-tutionele verandcringen, ook op poli-tick 11iveau. Aan de Europese burger

moet dan kenbaar worden gemaakt dat democratischc controle voortaan Euro-pecs is verankerd. F.en ontkenncnd ant-woord laat aileen ruimtc voor afstem-ming van beleid.

Naar ons oordeel zijn hcpaalde facetten van het buitenlands en veilighcidsbe-lcid, en specifiekc ondcrdelen van het beleid op het gebied van jmtitie en po-litic (met name immigratie, hestrijding van fraudc tegcn de financiclc belangen van de Unie en hestrijding van interna-tionaal georganiseerde criminaliteit) van dicn aard dat het niveau van deaf-zonderlijke <;taten, gemctcn naar de maatstaf van de suhsidiariteit, er tekort schiet. Dat geldt echter zcker niet voor de beleidsterreinen van de Tweede en de Derde l'ijler als gehecl Dat vcrklaart de weer'>land van ecn aantal Ianden te-gen communautariscring van dezc piJ-lcr<;, naar mate hun op nationaal niveau te hchartigen belangen groter zijn, is de weerstand tcgen communautarisering groter (en ook eerder tc begrijpen) Voor de hieruit voortkomende span-ning zal aileen een begin van een op-lossing kunnen worden gevondcn, door hct <>ubsidiariteitsbeginsel prcciezer toe te pas-;en, nict voor een breed beleid'>-terrein als geheel, maar voor een be-paaldc taak.

Tegen deze achtergrond willen wij ook ingaan op de neiging die - nu de ont-wikkeling van de rechten van het Europese l'arlement steeds weer stag-neert- opkomt, voor de Tweede en de Derdc Pijler dan maar te bouwcn op versterkte controle door de nationalc parlcrnenten. Daarbij stellen wij - nog-maals - voorop dat voor zover naar de maatstavcn van de suhsidiariteit hicr in-derdaad Europees heleid rnoet worden gevoerd - en dus rnecr aan de orde is dan co6rdinatic van nationaal beleid verantwoording voor dat beleid aan hct

(18)

f-z

I..LI I..LI

z

0

u

I..LI I..LI

f-z

I..LI

z

I..LI

>

::J 0

u

I..LI

f-z

Europese Parlcment moet worden afge-legd. In hct besef dat cen volledige communautarisering van de buitenland-se politiek wenbuitenland-selijk noch rnogelijk is, zou wei moeten worden getracht on-dcrwerpen te selecteren waarvoor dat (naast de internationale handelspolitiek en de in artikel 130 U bedoelde aspec-tcn van de ontwikkelingssamcnwer-king) aangewezen is. Daarbij denken wij aan de relatics met de staten in Midden- en Oost-Europa. lets derge-lijks geldt voor het justitieel en politiecl beleid, waar enkele al eerder genoemde beleidsterreinen naar de rnaatstaf van de subsidiariteit aan communautarise-ring toe zijn, terwijl vele andere onder-werpcn op nationaal niveau (respec-tievelijk in federale staten op deelstaat-niveau) 'thuis' zijn.

Nu een zonder meer overbrengen van aile bevocgdheden in de Tweede en de Derde Pijler naar de communautaire structuur onaannemelijk is, zal optimaal gebruik moeten worden gemaakt van de passerelles, de loopbruggen, van

arti-kel K9 in verband met artiarti-kel I OOc.

Hoogste prioriteit hebben daarbij de immigratie en de bcstrijding van fraude tegen de belangen van de EG/EU. De vragen die worden opgeroepen door hct moeizaarn functioneren van de Tweede en de Derde Pijler moeten dus uiteenlopend worden beantwoord naar gelang het gaat om onderwerpen die gemeenschappelijk Europees beleid vragen, en onderwerpen waarbij her gaat om coordinatie van nationaal be-leid. Voor de ecrste bepleiten wij, zoals gezegd, via de passerelles en verdragswij-ziging de communautaire competentie met de bijbehorende controlestructuur uit te breiden. Voor de laatste blijft het echter van belang, aandacht te schen-ken aan de mogelijkheden van

nationa-le parnationa-lementaire contronationa-le, zonder de ei-sen van doelmatigheid in de Europese samenwerking uit het oog te verliezen. Daarom gaan wij er niet van uit dat de hcle pijlerstructuur zal verdwijnen, en ontwikkelen wij naast het voorgaande ook onze gedachten over verbeteringcn in het tunctioneren van de intergouver-nementele pijlers.

Verbeteringen besluitvorming

in T weede en Derde Pijler

Bij de goedkeuring van de uitvoerings-overeenkomst van Schengen en het Verdrag van Maastricht behield het Ncdcrlandse parlcment zich hct recht

voor, intergouvernementclc

uitvoe-ringsbcsluiten te toetscn vooraleer bin-dende kracht voor het Koninkrijk zou worden aanvaard. Deze trouvaille heeft het democratisch gat forrnecl gedicht, maar vertoont enkele opvallende te-kortkomingen. Ten eerste geldt de rc-gel niet voor aile besluiten in de intergouvernementele delen van 'Maas-tricht' Het gemeenschappelijk buiten-lands en veiligheidsbeleid vallen er buiten, terwijl daar toch ook - bijvoorbeeld inzake het vroegere Joegoslavie -onderwerpen aan de orde komen die het diplomatiek verkcer ver te hoven gaan De inpassing in de Europese be-sluitvormingsprocedurcs verloopt

rnoei-zaam, met name doordat in de

(19)

kunnen uitspreken waarheen het het beleid dan wei wil richten.

Het geformaliseerde nationaal-parle-mentaire vetorecht is dus uit een oog-punt van democratische zeggenschaps-rechten structureel eenzijdig, want ai-leen negatief en niet als positief demo-cratisch recht tot meebeslissen inzet-baar. Het zou een teken van nationale zelfgenoegzaamheid zijn, genoegen te blijven nemen met die niet op een posi-ticf en een negaposi-ticf been steunend, dus mank parlementair controleconcept. Europese actie is niet aileen iets dat af-geweerd moct worden, maar ook iets dat positicf gewild en uitgewerkt moet worden, op elk tcrrein waar de nationa-le staat tekortschiet, dus zeker ook op die van immigratie en rechtshandhaving. Dat is een extra argument om -zoals wij hierboven hebben aanbevolen - voor bepaalde onderwcrpen die over-gang te maken naar communautaire be-sluitvorming. Waar dit echter niet geschiedt, zal de nationale parlementai-re controle ten volle bewaard moeten blijven - wij wijzen daar dus meerder-heid<>besluitvorming af - maar moet ze wei beter worden afgestemd op dat waar het politiek om draait.

De opheffing van het democratisch te-kort in de Tweede en Derde Pijler moet dan ook worden ontwikkeld in samen-spel met een oplossing van het pro-bleem dat de huidige intergouver-nementele besluitvorming steeds weer in impasses geraakt. Daartoe doen wij de volgende voorstellen:

a. Bij de Commissie zou, wellicht in sa-menwerking met het Raadssecre-tariaat, voor de betrokken beleids-terreinen een goed ingerichte functie van beleidsanalyse en -initiatief tot star.d moeten komen.

b. In de Tweede Pijier moet optimaal gebruik worden gemaakt van de re-geling in artikel ).3 sub 2 van het Unieverdrag. Dit betekent dat voor de bij consensus te nemen richting-gevende besluiten de nationale parle-mentaire controle van toepassing blijft (Door een preciezere afbake-ning wat het eigenlijke besluit is, en wat met elkaar uitgewisselde opvat-tingen zijn, kan de parlementaire controle ook een helderder profiel krijgen dan bij de huidige nogal vrij-blijvende discussies in een Algemeen Overleg over de agenda's en versla-gen het geval is.)

c. Uitvoeringsbesluiten conform artikel ]2 sub 2 van het Unieverdrag moe-ten aan de verantwoordingsplichmoe-ten van de communautaire structuur wor-den onderworpen.

d. In de Derde Pijler zou - min of meer parallel hieraan (en uiteraard behou-dens de gevallen waarin de passerelles worden benut) - een nader onder-scheid moeten worden gemaakt tus-sen besluiten die het beleidskader vaststellen, welke bij unanimiteit worden genomen, en meerderheids-besluiten ter uitvoering conform arti-kel K.3, tweede lid.

e. Als de laatste vatbaar zijn voor ver-antwoording jegens het Europees Parlement en toetsing door de Europese rechter (die prejudicieel zijn harmoniserende functie kan ver-vullen) bewaren nationale parlemen-ten hun normerende rol inzake de besluiten die het beleidskader vast-stellen, en wordt de besluitvorming tegelijk zoveel mogelijk ontdaan van rigiditeiten

De kern van deze gedachten is dus ei-genlijk, de politiek weer te richten op vormgeving, positieve taken, en wei in een klassieke normerende rol.

(20)

I WJ

,,

I i I ' f-I

z

WJ ~ WJ u...

z

0

u

WJ - l WJ

f-z

WJ ~ WJ

z

~ WJ

>

:J

0

l) ~ WJ

f-z

Beleidsevaluatie

Wanneer het lukt, op deze manier meer dynamick te geven aan hct werk van sa-menwcrking in de Twccde en Derde Pijler, zal dat goed zijn voor het ver-trouwcn van de burgers van de Unie. Daarvoor zijn echter ook concrete re-sultaten nodig in de fraudebestrijding en een sclectieve taakvervulling, met name een beperking van de over-drachtsuitgaven.

worden aangewcnd. Daaraan schort vee!, ook blijkcns hct Rekenkamcr-rapport over de <,tructuudondsen. Sinds de standpuntbepaling van het vo-rigc kabinet (bij brief van de

toenmali-ge minister van Justitie van 19 maart

1992 is er heel wat gebeurd dat tot een vcrdere beleidsontwikkcling aanleiding geeft Het nadien in werking gctreden Unieverdrag voegde aan Dat laatste is weliswaar

geen thema voor de lnter-gouvernementele Confc-rentie, maar wei een voor-waarde voor haar welsla-gen, zeker in het vooruit-zicht van nieuwe lidstaten ten behoeve waarvan het

landbouw- en

structuur-subsidiebeleid met gcen mogelijkheid kan worden voortgezet. Het subsidiari-teitsbeginsel moet een

ree-le functie krijgen Een

goed instrument daarvoor is een regelmatige

beleids-Het subsidiariteits-

het EG-verdrag een nieuw

artikel 209a toe, dat de lidstatcn verplicht 'Euro-fraudc' op dczelfde manier te bestrijden als fraude te-gen financiele belangcn van de eigen staat. Letter-lijkc naleving van dcze

be-paling zal echter niet

overal tot een bemoedi-gend resultaat leiden, en de Eurofraude slokt naar

huidige schattingen 10

a

20 procent van het totale

Europese budget op.

beginsel krijgt een

reele functie door

regelmatige

beleidsevaluatie

waarna zo nodig tot

beleidsbeeindiging

of overdracht van

taken kan worden

besloten.

evaluatie, waarna zo nodig tot beleids-beeindiging of overdracht van taken kan worden besloten.

lnzake de fraudebestrijding missen wij in het huidige rcgeringsbeleid de be-reidheid consequenties te trekken uit het besef dat het bestrijden van de om-vangrijke frauduleuze benadeling van de Gemeenschap (en dus haar burgers) een voorwaarde zal zijn voor de verde-re ontwikkeling van de Unie en de ac-ceptatie van lasten ten behoeve van de Unie. De nadruk wordt in het huidige kabinetsbeleid steeds gelegd op de waarborgen voor de rechtspleging; ui-teraard dienen die er te zijn, maar de Europese burger heeft daarnaast ook behoefte aan waarborgen dat de finan-cien van de Unie eerlijk en doelmatig

Verder is in het juridische denken de beoordeling van punitieve administratieve sanctics positiever ge-worden. In die situatic kunnen en moe-ten nieuwe wegen worden ingeslagen, en reeds gcbaande sneller worden afge-legd. Een communautaire competentie tot het vaststellcn van richtlijnen op het gebied van artikel 209a zal nodig zijn om te verzekeren dat de sancties behalve gelijk aan de nationaal gebrui-kelijke ten overstaan van de grote fi-nanciele be Iangen van fraudeurs ook als sanctie voldoende indruk maken.

Voorbereiding opneming

nieuwe lidstaten

(21)

hand in hand - is ook van belang voor de beantwoording van de vraag, hoe de Unie nog meer lidstaten kan opnemen zonder eraan te gronde te gaan. lnzake het proces van Eurapese wetge-ving ligt de keuze bij harmonisatie in zekere zin voor de hand, die van de co-decisie van Raad, op voorstel van de C:ommissic, en Parlement (artikel 189B) Er resteren echter cnkelc lastige punten, de samenstelling van de C:ommissie, de stempracedurc<; in de Raad, het voorzit-terschap van de Raad, en de vraag naar ccn Europa met meer snelheden. Wat de samenstelling van de C:ommis-sic betreft algemeen wordt gewezen op

de onmogelijkheid voor 20

a 28 (of

-als de grate Ianden twee sen houden - nog meer') commissaris-sen zi nvolle taken te organiseren en de C:ommissie als gehecl hanteerbaar. (Een belangrijk nevenaspect is het stoppen van de 'comitologie'.) Wij vermelden de verschillende suggc'>ties die hiervoor in omloop zijn,

De samenstelling van de C:ommissie wordt losgemaakt van een va<;te ver-deling naar nationaliteit. De voorzit-ter van de C:ommissie zoekt onder voorbehoud van goedkeuring door het Eurapees Parlement/Raad zijn commissarissen.

De zetelverdeling van de C:ommissie geschiedt aan de hand van een soort 'kiesgrocpen', waarbij de grate lidsta-ten ieder voor zich een kiesgraep vormen. (Bezwaar hiervan is de ach-terstelling van kleine lidstaten, waar-van de burgers zich niet Ianger 'vcrtegenwoordigd' voelen).

Als een lidstaat geen C:ommissaris met - portefeuille heeft, zendt hij cen waarnemend en adviserend lid naar de C:ommissie. (Vergelijk de ge-;olmachtigde ministers van de

Nederlandse Antillen en Aruba in de Nederlandse Rijksministerraad.)

Geen van deze voorstellen zien wij als een echte verbetering, behoudens het eerste, waarvoor de tijd echter nog niet rijp lijkt te zijn. Dat voorstel verander-stelt immers dat de Europese C:om-missie als geheel een politieke status heeft die los staat van nationaal-politie-kc legitimaties. Zolang echter !eden van de C:ommissie mede als represen-tanten van ecn nationale gemeenschap worden ervaren, achten wij voorstellen waarbij Nederland geen band meer zal hebben met minstens een lid van de C:ommissie, onwenselijk Nu reeds

vin-den buiten hct institutionele kader

van de Unie - beleidsbepalende ge-sprekken plaats waaraan aileen lciders van de graotste lidstaten deelnemen, zoals de Frans-Duitse topontmoetin-gen. Wij zien de hechte Frans-Duitse samenwerking als op zichzelf positief voor de voortgang van het Eurapese in-tegratieproces, maar daaraan is wei de voorwaarde verbonden dat hun beleids-coordinatie ruimte laat voor een vol-waardige inbreng van andere lidstaten en dus geen voldongen feiten creeert. Situaties van feitelijke uitsluiting uit de Eurapese beleidsvorming zijn voor Nederland niet aanvaardbaar en zouden afbreuk doen aan de veelgeraemde communautaire verworvenheden. Dit zou een voor de verdere ontwikkeling van de Unie schadelijk gevoel van ach-ter<;telling in de kleinere lidstaten in de hand werken.

Hicrmec sluiten wij de ogen niet voor de noodzaak die zich bij een verdere groei van de Unic kan aandienen om af te wijken van de tot nu toe gehanteerde formules, ten einde een excessieve om-vang van de C:ommissie of hct creeren van futiele portefeuilles te voorkomen.

(22)

I..U

f-z

!i

I..U

c::

:..:..1 '-L.

z

0

u

I..U - l I..U

f-z

I..U

2

I..U

z

c::

:..:..1

>

:J 0

u

c::

I..U

f-z

Overwogen zou kunnen worden in dat geval het volledig lidmaatschap van de Commissie in elk geval tc garanderen aan die lidstaten die het volledig (dus ook bij voorheeld in de EMU en het sociale gedeelte) hebben aanvaard, ter-wijl uit klcine nieuwe lidstaten als Malta en Cyprus cen vice-commissaris voor een hepaald beleidstcrrein zou kunnen worden gerecruteerd.

De stemprocedures in de Raad (het 'kerkhof van de Commissie'J

bemoeilij-ken voortgang en kwaliteit. Het

CDU/CSU-voorstel voor een dubhelc meerderheid ('meerdcrheid van de lid-staten en mcerderheid van de daarmee vertegenwoordigde hevolkingen') vcr-dicnt serieuze ovcrweging. llovendien bchoeft het voorzitterschap van de Raad hcroverweging, zeker wanneer dit

meer dan 15 roulerende personen

om-vat (per type raad) Een zinnige sugges-tie is die om het voorzi tterschap bij cen secretaris-gencraal van de Llnic te leg-gen.

Eenheid en verscheidenheid in

deelneming aan Unie

Aan de vraag naar een Europa met meer snelheden zijn risico's van een blijvende tweespalt verbonden. Tot no toe - be-halve hij Schengen en bij het socialc

chapitcr van Maastricht zijn aileen

verschillen in tempo geaccepteerd Wij zouden daaraan in de kern van de zaak willen vasthouden. Daarnaast zoo als voorwaarde moeten worden gesteld dat ook de hij dat onderwcrp nog niet-dcelnemende lidstaten inschakeling van hct Europese Parlcment en het Hof van Justitie accordcren. Wat wei kan (en gcwenst is), is ccn kopgroep die initia-tieven voor hechterc samenwerking neemt. Wannecr zich de situatie voor-doet dat sommige lidstaten wei, en an-dere niet eraan toe zijn, deze in praktijk

te brengen, zoo onder de genocmde voorwaarden kunnen worden geaccep-tcerd dat de cerstbedoelde staten alvast van start gaan, mits hetzij een termijn, hetzij een criterium wordt vastgcsteld voor de verhreding van de samenwer-king tot de andere staten.

Dit zal zeker ook moeten worden

toe-gepast hij de verbreding van de

Europese samenwerking tot <;taten 111

Midden- en Oost-Europa Daarbij moet wei in het oog worden gchouden dat de uitzonderingen geen regcl worden. Voor een vorm van samenwerking van het bijzondcre gehalte als neergclcgd in de Europcse verdragen is een be-hoorlijke mate van gclijkgerichthcid nodig die verdcr gaat dan het aanvaar-den van juridische bindingen. De Europese Llnie !celt van haar verworte-ling in de samcnlevingen van Europa; daarom draait deze bijdragc niet pri-mair om de institutioncle kwestie, maar om de betekcnis van Europa voor haar burgers.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Sturman (1997) suggested that different mechanisms can be put in place to increase the transparency of the process; for instance, data should be available for

Ten eerste de vraag welke rol de sectoren (tuinbouw, akkerbouw, melkveehouderij, varkenshouderij etc.) en hun organisaties binnen de nieuwe koepel LTO Nederland zouden spelen en

Als gekeken wordt naar het gebruik van rationele argumenten, zoals de politiek, economie en vooruitgang, aspecten die objectief zijn vast te stellen, kan geconcludeerd worden dat

My research study has been approved by the Scientific Committee of the research focus area, INSINQ, the Health Research Ethics Committee of the Faculty of Health Sciences, NWU,

De belangrijkste analyses op dit terre in zijn van Balassa, Bhagwati en Kruger, maar zij zijn beslist niet de enigen ., Dit positieve verband tussen uitvoer en

De Oek- ra·lense autocefale kerk zegt echter wei dat zij de band met Rome niet volledig zou wil- len loslaten, wanneer zij zeker zou kunnen zijn dat Rome haar

Hoe kan anders worden verklaard dat in 1986 de D66- zetels in gemeenten als Vries en Zuidlaren - zetels die gemakkelijk behouden hadden kunnen blijven - door niet-deelname

De ministeries van Cultuur, Re- creatie en Maatschappelijk Werk en dat van So- ciale Zaken die verantwoordelijk zijn voor de be- nodigde hulpverlening bij het