• No results found

WARMWATERVOORZIENING - VERWARMING

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "WARMWATERVOORZIENING - VERWARMING"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 170 van 29 april 2005

van de heer CARL DECALUWE Sociale woningen – Uitrusting

In opvolging van mijn schriftelijke vraag nr. 44 van 12 december 2003 (Bulletin van Vragen en Antwoorden nr. 8 van 13 februari 2004, blz. 1703), stelde ik de minister graag volgende vragen.

1. Kan de minister aangeven, per provincie en per socialehuisvestingsmaatschappij, hoeveel soci-ale woningen en appartementen respectievelijk: – nog geen warmwatervoorziening,

– nog geen dubbele beglazing,

– nog geen toilet binnen de woning hebben? 2. Overeenkomstig de Vlaamse Wooncode dient

het patrimonium van de socialehuisvestings-maatschappijen te beantwoorden aan het con-formiteitsattest.

Welke maatregelen worden gepland en concreet genomen opdat de invulling van de minimum-comfortelementen, als warm water en een bin-nentoilet, gewaarborgd is?

3. O p we l ke m a n i e r d r a ag t d e V l a a m s e Huisvestingsmaatschappij bij aan een versnelde invoering van de essentiële basiscomfortuit-rusting van het sociale huurwoningenpatrimo-nium?

Antwoord

1. Kan de minister aangeven, per provincie en per sociale huisvestingsmaatschappij , hoeveel sociale woningen en appartementen respectievelijk: – n o g g e e n w a r m w a t e r v o o r z i e n i n g ,

nog geen dubbele beglazing,

– nog geen toilet binnen de woning hebben?

WA R M WA T E R V O O R Z I E N I N G - VERWARMING

Uit een recente bevraging van de sociale huis-vestingsmaatschappijen (Energie-Enquête 2005) kan worden afgeleid dat het aantal sociale woningen waar de warmwatervoorzie-ning wordt overgelaten aan het initiatief van de huurder, heel beperkt blijft (circa 1%). Het betreft in deze gevallen merendeels ééngezins-woningen van voor de jaren '60 (830 op een staal van 89.000) . De hoofdverwarming voor deze woningen gebeurt er hetzij d.m.v. gaska-chels (680), mazoutkagaska-chels (75), hetzij andere (op initiatief huurder) , een gasaansluiting is dus in de meeste gevallen wel aanwezig in de woning. Geëxtrapoleerd naar het volledige huurpatrimonium zou het nog om ongeveer 1.250 woningen kunnen gaan.

In bijlage 1 worden per woningtype en per provincie de enquêteresultaten gegeven van de systemen voor hoofdverwarming en deze voor de warmwatervoorziening (op basis van de reeds ontvangen resultaten voor 89.000 woningen) . Meer dan l/3de van de

warmwatervoorzienin-gen gebeurt er geïntegreerd met de individuele CV-ketels of de collectieve ketel (doorstroom of voorraadboilers), l/3de door middel van

gasgeisers, l/3de elektrisch (voorraadboilers).

Daarnaast beschikken heel wat woningen nog over een afzonderlijke keukenboiler of geiser. Opvallend is het hoge percentage elektroboilers in West-Vlaanderen (+50%) . Het aandeel zon-neboilers is nog erg beperkt (0,4%) te noemen, deels te verklaren doordat een aantal recente woningen nog niet in de enquête werden opge-nomen. Naar schatting zijn inmiddels reeds een 1000-tal woningen voorzien van een zonneboi-ler (1%) .

Bijlage

(2)

Bij de appartementen beschikt ruim 76% over centrale verwarming (individueel of collectief) . Opvallend is het aandeel van 5% stadsverwar-ming in Oost-Vlaanderen. Het aandeel elektri-sche systemen bedraagt bij de appartementen ongeveer 13%, in hoofdzaak gemengde syste-men, maar ook 2,8% directe elektrische verwar-ming.

Het omschakelen op een andere energievorm is meestal technisch onmogelijk (o.m. gebrek aan kokers voor leidingen) zonder grondige renova-tiewerken door te voeren.

Bij de eengezinswoningen beschikt circa 72% over centrale verwarming. Opvallend is het hoge percentage CV met een warme lucht sys-teem in Vlaams Brabant (8%) . Elektrische verwarming is voorzien bij 4% van de eenge-zinswoningen. Voor de overige 2 0% gebeurt de hoof dverwarming er d.m.v. gaskachels (13%), mazoutkachels (2%) of andere op initiatief van de huurder (8,5%) .

DUBBELE BEGLAZING & ISOLATIE Wat betreft het aantal woningen met enkele

beglazing kunnen de gegevens zoals vroeger verstrekt n.a.v. vermelde schriftelijke vraag nr. 44 worden aangevuld met de resultaten van de provincie West-Vlaanderen (zie ook bijlage 2) . Per provincie geeft dit het volgend resultaat: Bijlage

Let wel: deze cijfergegevens betreffen de resul-taten van de veldenquête Staat Patrimonium zoals uitgevoerd over de periode 2000-2005. Voor een aantal sociale huisvestingsmaatschap-pijen dienen deze cijfers inmiddels echter nog te worden geactualiseerd. De meest recent uitge-voerde enquêtes betreffen deze voor het meren-deel van de sociale huisvestingsmaatschappijen in de provincie West-Vlaanderen. Het aandeel dubbele beglazing bedraagt er 70%.

Gezien in de periode 2000-2005 nog de nodige nieuwbouw en vervangingsbouw plaatsvond, samen met heel wat globale renovaties en/of vervanging van het buitenschrijnwerk, mag worden aangenomen dat het percentage dub-bele beglazing zich ook voor de andere provin-cies intussen boven de 70% kan situeren. Het

resterende aandeel enkele beglazing (30%) blijft nog aanwezig in combinatie met oudere hou-ten ramen en aluminiumramen daterend uit de vroege jaren zeventig.

Deze tendens wordt bevestigd door recentere gegevens (zij het onvolledig) , ingediend door sociale huisvestingsmaatschappijen in het kader van de Energie-enquête 2005. Gemiddeld scoorde het aandeel dubbele beglazing hier 73%. Bij een aantal sociale huisvestingsmaat-schappijen kon het percentage dubbele begla-zing inmiddels gevoelig worden opgetrokken door renovatiewerken, vervangingsbouw, e.d. Uit deze recente enquête blijkt tevens dat bij minstens 60% van de sociale woningen het dak is geïsoleerd, 35% heeft muurisolatie, 25% heeft vloerisolatie.

Het vervangen van enkel glas door isolerend glas zal de komende jaren verder gezet wor-den en kan mogelijk nog versneld worwor-den via premies (o.a. van de netwerkbeheerders). Het na-isoleren van muren en vloeren bij eengezins-woningen is technisch moeilijk tot onmogelijk en economisch niet rendabel omwille van de belangrijke investering.

Het volledig na-isoleren van eengezinswonin-gen is daarbij ook technisch delicaat (omwille van moeilijk te isoleren details en de kans op het versterken van koudebruggen) en daardoor zeer duur (> 25.000 €/woning).

(3)

SANITAIR COMFORT (TOILET BINNEN DE WONING)

Zoals vroeger aangegeven, beperkte de velden-quête zicht tot de buitenkant van de woningen. Om diezelfde reden kan voor deze vraag ook nu geen exact cijfer worden verstrekt. Zoals geop-perd naar aanleiding van schriftelijke vraag nr. 44 (2003) kan het hooguit gaan om een beperkt aantal woningen, behorende tot een ruimere groep van 5% woningen die in hun geheel nog aan globale renovatie of vervanging toe zijn. Het gaat hier dan meestal om woningen met een zeer lage huurprijs, waar de renovatie om diverse redenen werd uitgesteld (cf. schriftelijke vraag 44).

De globale perceptie en te stellen prioriteiten m.b.t. bewoonbaarheid zullen in vele gevallen dus ook van andere factoren afhankelijk zijn. Waar de bewoonbaarheid in het gedrang komt is het de verantwoordelijkheid van de sociale huisvestingsmaatschappij te voorzien in tijde-lijke oplossingen, hetzij te voorzien in een ver-vangwoning en de woning niet meer verder te verhuren in afwachting van een globale renova-tie.

2. Overeenkomstig de Vlaamse Wooncode dient het patrimonium van de sociale huisvestingsmaat-schappijen te beantwoorden aan het conformi-teitsattest. Welke maatregelen worden gepland en concreet genomen opdat de invulling van de minimumcomforteisen/ als warm water en een binnentoilet, gewaarborgd is?

In het kader van een financiële doorlichting van de SHM 's op basis van boekhoudkundige gegevens uit het verleden, zal per SHM wor-den nagegaan waar zich eventuele structurele maatregelen opdringen. Samen met het finan-ciële luik zullen ook de algemene onderhouds-toestand van het patrimonium, en inschatting van toekomstige investeringen voor renovatie en onderhoud onder de loep worden genomen. Beoogd wordt om de doelstellingen en te nemen maatregelen te vertalen in concrete werkafspra-ken met de sociale huisvestingsmaatschappij . Enkele sociale huisvestingsmaatschappijen verkeren zowel financieel als wat betreft onder-houdstoestand in een precaire situatie, zodat prioriteiten zullen moeten worden gesteld. Een veilige gas- en elektrische installatie, samen met elementaire comforte-lementen zoals een intern

toilet met spoeling, staan nu reeds bovenaan de lijst met standaard werkafspraken.

Veiligheid - Open verbrandingstoestellen

Verouderde toestellen zijn systematisch te ver-vangen.

– alle toestellen zonder TTB (thermische terugslagbeveiliging) zijn te onderwerpen aan een nazicht volgens checklist KVBG – bij nieuwbouw of renovatie mogen geen

open verbrandings toestellen meer worden geplaatst.

Veiligheid - Elektrische Installaties

Verouderde en ondergedimensioneerde instal-laties dienen systematisch te worden vervan-gen en/of aangepast.

– geen genaakbare spanningsvoerende onder-delen aan verdeelbord

– reglementaire smelt zeker ing en of automa-ten

– voorziening algemene verliesstroomschakelaar (3 00 mA) verplicht /sanitair (30 mA) wen-selijk

– meting aarding - conform AREI

Minimaal Comfort - Sanitaire voorzieningen – een toilet met spoeling gesitueerd binnen de

woning een bad of douche voorzien van sani-tair warm water een keukenwastafel

Onderhoudstoestand — Patrimonium Algemeen Indicatie in welke mate de SHM noodzakelijke

onderhoudswerken van onderhoudsge-voelige elementen van de woning opvolgt en daadwer-kelijk vertaalt naar onder-houds- en/of renova-tie-activiteiten. Onderhoudsgevoelige elementen: dakdichting (waterdicht), rw-afvoer & kroon-lijsten, buitenschrijnwerk, gevelbekledingen. Aanwezigheid van een financiële begroting en planning (timing) voor onderhouds-en renovatie-werken JA / NEEN -> op te stellen:

(4)

– Groot onderhoud: – Renovaties:

3. O p we l ke m a n i e r d ra a g t d e V l a a m s e Huisvestingsmaatschappij bij aan een versnelde invoering van de essentiële basiscomfortuitrusting van het sociale huurwoningenpatrimonium? Zie ook vraag 2 (werkafspraken & prioriteiten) .

Nu ook de veldenquête Staat Patrimonium voor de provincie West-Vlaanderen kon worden afge-rond, wordt gewerkt aan de verdere actualisatie van de gegevens (nieuw opgeleverde woningen, inmiddels uitgevoerde renovatiewerken, e.d.). Op basis van de algemene enquêteresultaten in onderhoudscategorieën kan de groep xnog

te renoveren woningen' selectief worden opge-volgd en getoetst aan elementen zoals comfort-voorzieningen, veiligheid e.d. Ook de resultaten van de Energie-enquête 2 0 05 werden gekop-peld aan de databank patrimonium.

Gezien best een globale aanpak inzake reno-vatie wordt nagestreefd, zal een renoreno-vatieplan- renovatieplan-ning mee afhankelijk zijn van de mogelijkheden tot ontruiming en beschikbaarheid van de nodige budgetten. Waar de bewoonbaarheid in het gedrang komt is het de verantwoorde-lijkheid van de sociale huisvestingsmaatschap-pij te voorzien in tijdelijke oplossingen, hetzij te voorzien in een vervangwoning en de woning niet meer verder te verhuren in afwachting van globale renovatie.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

741m³; - Perceeloppervlakte: 250m² eigen grond; - Bouwjaar: 2015; - Vloerverwarming op alle woonlagen (= hoofdverwarming); - Verwarming- en warmwatervoorziening middels

Het Landelijk Kenniscentrum Commissie van Toezicht (hierna Kenniscentrum of KC CvT) 1 heeft als doel algemene, objectieve en actuele informatie aan te bieden op het werkterrein

Dit document bevat de gegevens per provincie betreffende het aantal toegekende groenestroomcertificaten voor elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen die is geproduceerd

Zowel de werkelijke kosten voor het onderhoud als de kosten voor energie zijn afgezet tegen de landelijke PO en VO Benchmark van ICSadviseurs. Deze benchmark bevat gegevens van

7.1 Het vaste deel van de belasting als bedoeld in hoofdstuk 1, wordt vermeerderd met een vast bedrag voor het verhalen van de kosten die de gemeente maakt voor de inzameling

Verplichting kan ook het gevolg zijn door EU- regelgeving (KRW, geluid, Natura 2000) Er geldt een motiveringsplichting over de betrokkenheid van burgers, bedrijven en

Met zelfstandigen (zonder personeel) worden individuele afspraken gemaakt over de beloning. In artikel 19:24 CAR-UWO is bepaald dat de vrijwillige brandweer de LOGA afspraken

Wensen van ouderen | “Participatie en eigen kracht beleid”: mensen stimuleren te handelen vanuit hun eigen kracht (empowerment), onder meer door hun sociaal netwerk te benutten