• No results found

VERENIGD EEN ATOOMOORLOG VERHINDEREN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "VERENIGD EEN ATOOMOORLOG VERHINDEREN "

Copied!
52
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

juni 1957

litiek en G ultuur

(2)

I, i i

JUNI 1957

Verenigd een atoomoorlog verhinderen Rondom de huurverhoging

Vraagstukken van de Nederlandse tuinbouw Bestedingsbeperking en gemeentepolitiek Geen kapitalisme zonder proletariaat Vrijheid van discussie, critieken partijdiscipline

BOEKBESPREKING.

De opstand in het ghetto van Warschau De kleurbarrière - een verslag van de Conferentie van Bandung

Nieuw verschenen boeken

POLITIEK en CULTUUR

H. Hoekstra H. Gortzak G. de Vries L. Seegers G.V.

G. I. Sjitarew

C. Klaphek

H. de Vries

verschUnt maandelijks bij uitgeverij Pegasus, Leidsestraat 25, Amsterdam..C., tel. 85957.

De abonnementsprijs is f 4,50 per jaar, f 2,25 per half jaar, losse nummers 40 cent.

Ons gironummer is 178127.

Correspondentie over betalingen en verkoop zenden naar de administratie pfa Pegasus.

(3)

rr. jaargang no. 6 juni 1957

Politiek en Cultuur

maandblad gewijd aan de theorie e.n praktlik van het

marxisme-leninisme onder leiding van het partijbestuur der c.p.n.

VERENIGD EEN ATOOMOORLOG VERHINDEREN

'oe laatste maanden is opnieuw het gevaar van een atoomoorlog aan

·de dag getreden. Vooral na de verscherping, die plaats had in de internationale toestand als gevolg van de oorlogsprovocaties in Hon- garije en Egypte, worden door de imperialisten in alle openlijkheid voorbereidingen getroffen voor het ontketenen van een atoomoorlog.

In een ongekend hoog tempo worden in Europa en Azië door de Ame-.

rikanen bases geïnstalleerd, van waaruit het de bedoeling is verwoes- ting en ellende over de wereld uit te storten.

Dit alles is de uitwerking van een jarenlang gevoerde "geruisloze"

slag, die de Amerikanen hebben geleverd tegen de onafhankelijkheid van tal van volkeren in Europa en Azië.

De "wittebroden" van de Marshallhulp en alles wat ons nog meer met veel bombarie is voorgeschoteld als de "gezegende hulp" van Amerika, dreigen nu uit te lopen op het betrekken van ons volk in de voorbeo~

reiding van een atoomoorlog.

Hierin speelt het kleine plaatsje Soesterberg een belangrijke rol.

Vroeger was voor ons de naam Soesterberg verbonden met de aan- genaamste herinneringen aan vacanties. Dank zij de "hulp" van de Amerikanen dreigt de naam van dit dorp een afschuwelijke klank te krijgen en ontstaat de mogelijkheid, dat van daaruit de verschrikkin- gen van een atoomoorlog kunnen wol'den voortgebracht.

Mochten er nog zijn, die zich zelf gerust willen stellen met het wel zeer twijfelachtige argument, dat dit alles toch tegen de landen in Oost-Europa is gericht en dient om de vrijheid en de democratie te be- schermen, dan heeft de waarschuwing van radio Moskou hen wel uit de droom kunnen helpen.

Het is duidelijk geworden, dat wanneer Nederland mede aanleiding zou geven tot het ontketenen van een atoomoorlog, het ook de volle konsekwenties daarvan zal moeten dragen, van vernietiging van onze prachtige steden en de dood van zeer, zeer velen.

Zo zien we, dat de aanleg van een atoombasis in ons land niets te maken kan hebben met de bescherming van ons volk en zijn cultuur.

Als iets de veiligheid van ons land ·bedreigt, dan zijn dat juist de atoombommen en andere kernwapens, die ons worden opgedrongen

(4)

door de oorlogszuchtige Amerikaanse monopolisten en in dànkbaarheid worden aanvaard door kapitalisten in ons land, die blijkbaar het spel

"alles of niets" spelen.

Is er dan geen andere weg mogelijk voor ons land?

Dat is de vraag die velen zich in de huidige internationale verhou- dingen stellen.

Zal ons land, als kleine mogendheid, onafwendbaar de rol moeten spelen van een vooruitgeschoven en al bij voorbaat opgeofferde pion in handen van de agressieve imperialisten?

Wij, communisten, zeggen: er is een andere weg!

Ons volk met zijn grootse tradities in de strijd voor onze nationale

onafhankelijkhe~d, beschikt over de kracht om verenigd opnieuw suc·

ces te bereiken in de strijd voor de nationale onafhankelijkheid tegen de inschakeling van ons land in de Amerikaanse plannen tot het ont·

ketenen van een atoomoorlog.

Op het 18de congres van de C;P.N. is er juist op gewezen, dat ons land als kleine mogendhe~d een belangrijke rol kan spelen bij het vin·

den van oplossingen voor internationale problemen van oorlog of vre-

de. '

Paul de Groot wees er op, dat ons land b.v. zou kunen optreden voor de opheffing van het eenzijdige karakter van de NAVO als een door de Verenigde Staten overheerste organisatie en het veranderen ervan in een algemene organisatie ter garantie van de veiligheid en de sou·

vereiniteit van alle Europese landen, zowel in Oost- als in West-Euro·

pa.

Zulk een rol, die zou getuigen van durf en initiatief van ons land om de problemen bij de kop te vatten, zou niet alleen ons eigen land voor de ellende van een atoomoorlog kunnen beschermen, maar tevens van grote invloed zijn voor het behoud van de vrede over de gehele wereld.

Wij geloven, dat de krachten in ons land aanwezig zijn, die dit kun·

nen realiseren.

Als voornaamste en stuwende kracht zal de arbeidersklasse moeten optreden. Handelend vanuit haar klassestandpunt is zij in staat rich- ting te geven aan de actieve strijd tegen de atoomoorlog, voor de vrede.

Rondom haar initiatieven zullen alle nationale krachten zich verzame- len.

Tegen de achtergrond hiervan kan het wellicht nuttig zijn, een aan·

tal vraagstukken te bespreken, die een rol spelen bij de voorbereiding van de atoomoorlog en de strijd daartegen.

*

G

edurende haar veertigjarig bestaan is de buitenlandse politiek van de Sowjet-Unie onafgebroken gericht geweest op vrede en op het vreedzaam naast elkaar bestaan van landen met verschillende maat•

schappelijke stelsels.

Deze politiek is, evenals die van de volksdemocratische landen, ener·

giek en vol initiatief.

Dit initiatief van de zijde van de Sowjet-Unie tot het verbeteren van de betrekkingen tussen de landen komt op diplomatiek, cultureel en, economisch terrein breeduit tot ontwikkeling.

(5)

l

r r

l

l

r

l

I.

~.

.-g

ll

t

;-

·-

Vooral in een reeks van 1anden in Azië, het Midden-Oosten en Afri- ka zijn voorbeelden geschapen v:an samenwerking op basis van weder- zijds .belang, die al een grote ml hebben gespeeld in de e<:onomie van die landen en bij de oplossing van v·raagstukken van groot internatio- naal gewicht.

Het optreden van de Sowjet-Unie en India ten tijde van de oorlogs- provocaties in Egypte heeft ongetwijfeld een belangrijke rol gespeeld bij de nederlaag, die de imperialistische agressors hebben geleden.

Deze politiek van samenwerking en waakzaamheid tegen de oo~log,

ligt ook ten grondslag aan het optreden v:an de Sowjet-Unie t.a.v. de voorstellen voor het verbod van kernwapens en het stopzetten van proefexplosies met atoomwapens.

Een van de nieuwe voorstellen van de Sowjet-regering is, om zo spoedig mogelijk de stopzetting van de proefnemingen met kernwa- pens als afzonderlijk punt uit het algemeen ontwapeningsprogram te lichten en direct te I'egelen.

Vanuit deze stellingname inzake de atoombewapening moeten we dan ook de waarschuwing beoovdelen van de zijde van de Sowjet-Unie, uitgesproken voor radio-Moskou, naar aanleiding van het voornemen tot het vestigen van een basis voor kernwapens in ons land. ·

We weten, dat deze waarschuwing diepe indruk heeft gemaakt op alle mensen wie het lot van ons volk ter harte gaat. Er zijn er e<:hter ook geweest, die met een onverantwoordelijke luchtigheid over de ernst heen zijn gestapt en geen hogere wijsheid konden opbrengen dan:

"Ziet, de Sowjet-Unie wordt zenuwachtig", of, "De Sowjet-Unie dreigt ons; hieruit blijkt, dat het inderdaad noodzakelijk is ons van kernwa- pens te voorzien".

Is het geen nonsens te zeggen, dat iemand bedreigd wordt, wanneer een verstandig mens hem er op wijst, dat er een groot gevaar verbon- den is aan het stoken van een vuurtje zowel voor het eigen huis als voor dat van de buren?

En wanneer minister Staf glunderend uit Amerika terugkomt met de toezegging geleide projectielen te zullen ontvangen, en verklaart bereid te zijn een atoombasis in ons land toe te laten, is dat dan iets anders dan het aandragen van brandstof voor het ontketenen van een atoombrand in Europa?

De waarschuwing van de zijde van de Sowjet-Unie heeft ons nog eens duidelijk gemaakt, dat niemand van de Nederlandse regeerders zich, ondanks hun achteloze luchthartigheid, kan onttrekken aan de verantwoordelijkheid die ze hebben voor het grote gevaar dat ons land bedreigt, wanneer het ingeschakeld wordt in de voorbereiding van een atoomoorlog.

*

T

en einde de mensen van actie af te houden, worden dag in, dag uit argumenten aangedragen, die vaak voor het oog lijnrecht tegen- over elkaar staan, maar allen worden gehanteerd om het kwaad te ver- sluieren en het vertrouwen in eigen kracht te ondermijnen.

Een van de argumenten is: er komt geen oorlog, omdat beide pw- tijen in het bezit van de kernwapens zijn.

(6)

Men kan hierop geen juiste beantwoording vinden, zonder de prin- cipiële verschillen in de buitenlandse politiek van beide stelsels, het socialistische en het kapitalistische, te onderkennen.

Het bovengenoemde argument suggereert, dat de kernwapens een soort eigen macht uitoefenen, die los staat van de stelsels. Het bestaan van deze wapens zou de vrede garanderen.

Het tegendeel is echter het geval.

Hiervóór hebben we gesproken. over de vredelievende politiek van de Sowjet-Unie; maar daarnaast zijn de atoomwapens ook in handen van diegenen, die niets liever willen dan een oorlog te ontketenen.

Het zal een ieder duidelijk zijn, dat atoomwapens in handen van Westduitse militaristen, zoals Speidel, onmogelijk de garantie kunnen scheppen voor de vrede.

Zo zijn de atoomwapens in handen van de agressieve kapitalistische krachten in Amerika en Duitsland maar ook in Nederland, een erns- tige bedreiging voor het leven van miljoenen mensen in Oost en West De minister van buitenlandse zaken van Amerika, Dulles, heeft eer- tijds onthuld, dat de wereld reeds verscheidene malen aan de rand van een atoomoorlog heeft gestaan. .

Het is algemeen bekend, dat Amerika het plan heeft gehad om met behulp van atoomwapens op te treden tegen de nationale krachten in Viet-Nam en dat dit slechts kon worden voorkomen door een enorme inspanning van de publieke opinie. '

Dit is een harde les voor alle volkeren, die vechten voor hun onaf- hankelijkheid.

Het leert, dat de atoomwapens in handen van de imperialisten niet de vrede dienen, maar de doelstellingen van de imperialisten.

De atoomwapens in handen van de imperialisten richten zich niet

·,alleen tegen de Sowjet-Unie, maar ook en zelfs niet in de laatste plaats tegen elk volk, dat zich verzet tegen kapitalistische uitbuiting en kolQ.<

nialisme.

Natuurlijk is het van groot gewicht, dat ook de Sowjet-Unie in het bezit is van kernwapens en zelfs een voorsprong heeft op Amerika. De kernwapens in handen van socialistische krachten maken het de kapi- talisten duidelijk welke grote risico's voor hen verbonden zijn aan het ontketenen van een atoomoor log.

De tijd is voorbij, dat de oorlogswinstmakers de volkeren ten eigen voordele en ongestraft in een oorlog konden storten.

Het ontketenen van een atoomoorlog door de imperialisten bij de huidige krachtverhoudingen in de wereld zou naast de tomeloze ellende die zij teweeg brengt, tevens hun eigen ondergang betekenen.

De communisten en alle vooruitstrevende krachten hebben bij het streven naar hun doeleinden geen oorlog nodig. Integendeel, hun be- langen zijn het meest gediend bij de handhaving van de vrede.

Maar zij weten tegenover zich tegenstanders, die in hun haat tegen de krachten van de vooruitgang voor niets terugdeinzen, zoals geble- ken is in Hongarije en Egypte.

Het grote risico blijft bestaan, dat de imperialisten in uiterste wan- hoop zullen overgaan tot het gebruik van atoomwapens.

(7)

Daarom kunnen slechts de voorstellen van de Sowjet-Unie een uit- weg bieden uit de benauwende sfeer, die gepaard gaat met de atoom- bewapening.

Verbod van alle kernwapens geeft de garantie, dat de wereld niet in een atoomoorlog kan worden gestort.

Met het doen van concrete voorstellen handelt de Sowjet-regering in het belang v:an alle volkeren.

Het zal de taak zijn van alle werkelijke vredelievende krachten zich in te spannen, opdat de wereldopinie als drukmiddel wordt gemobili- seerd, teneinde de imperialisten te dwingen in te stemmen met een accoord over het verbod van kernwapens en het stopzetten van proef- explosies.

*

T

eneinde de grote ongerustheid over de gevolgen van een atoomoor- log te sussen, wordt zoveel mogelijk moeite gedaan om de vernie- tigende uitwerking van zo'n oorlog te bagatelliseren.

Het gebruik van atoomwapens zou slechts op beperkte schaal plaats hebben. Hierbij wordt dan gesproken van de atoom- en kernwapens als tactische wapens, gericht tegen beperkte doelen en gezegd wordt, dat de strijd in hoofdzaak uitgevochten zal wo11den door middel ~an de oude conventionele wapens.

Nu is dit argument in de eerste plaats ondeugdelijk, omdat het de oorlog voorstelt als onvermijdelijk. In de tweede plaats echter omdat het ·een volkomen ~als beeld geeft van de betekenis van de kernwapens bij een moderne oorlogvoering.

Het valt niet te ontkennen, dat in geval van oorlog de atoomwapens, als ze niet worden verboden, de gewone bewapening zullen gaan ver- vangen en dat ze ingezet zullen worden als de voornaamste gevechts-- wapens.

Het mag algemeen bekend zijn, dat de NAVO zich ge,reed maakt om de Westeuropese legers volledig in te stellen op atoomoorlog, waarbij de atoomwapens bij de conventionele wapens worden ingedeeld.

Over de vernietigende kracht van de zgn. tactische atoomwapens hebben de Duitse professoren geen enkele twijfellaten bestaan.

In hun protest tegen de atoombewapening van Duitsland, gericht aan Adenauer, zeiden :lle: "De verwoestingen, die deze tactische atoom- wapens kunnen aanrichten, overtreffen die van Hirosjima".

Achter de dekmantel van bovengenoemde leugens wordt de atoom- bewapeningswedloop door de agressieve imperialistische krachten ge- legaliseerd en wovden alle voorstellen van de Sowjet-Unie tot nu toe gedwarsboomd. In de voorstellen van de Sowjet-Unie, gebracht in de redevoering van Zorin in de subcommissie van de UNO voor ontwa,- pening op 18 maart j.l. wordt dan ook gezegd:

.. De ontwikkeling van de techniek in de laatste tijd heeft ook het vraag- stuk van de raketwapens aan de orde gesteld. Deze kwestie moet, naar onze mening, in nauw verband met het verbod van A- en H- wapens in zijn geheel worden behandeld, omdat het gevaar voor de mensheid niet zozeer in de raketten zelf schuilt, als wel in de atoom- en waterstofla- dingen, waarvan zij kunnen worden voorzien. Men mag zich evenmin be-

(8)

perken tot het nemen van maatregelen voor inter~continentale raketten en de korte afstandsraketten en de atoomartillerie buiten beschouwing la- ten, die niet minder gevaar voor de veiligheid van de staten, vooral voor Europa met haar betrekkelijk kleine oppervlakten en grote bevolkings- dichtheid opleveren.

De Sowjet~Unie is bereid om atoom~ en waterstofwapens in het alge- meen te verbieden, waartoe wij ook de toepassing van alle mogelijke ge- leide projectielen en artillerie rekenen, die als atoom- en waterstofwa•

pens kunnen worden gebruikt".

Zulke verklaringen van een land, dat zich het verst heeft ontwik- keld op het gebied van de atoomenergie rafelen de sprookjes over een slechts geringe vernietigende kracht van een eventuele atoomoorlog door het gebruik van tactische atoomwapens volledig uiteen.

*

N

aast de voortdurende campagne, bedoeld om het oorlogsgevaar te ontkennen, zijn de imperialisten er op uit, het vertrouwen in eigen

ik:r~acht van de arbeidersklasse tè ondermijnen.

Hierbij wordt het noodlotsargument van stal gehaald: er is toch niets aan te doen, vroeg of laat zal de atoomoorlog ontketend en de menSI- heid vernietigd wo11den.

Aan dit alles wordt kracht bijgezet door beweringen, dat elke con- ferentie tussen Oost en West nutteloos is.

Hoe vaak hebben we in de burgerlijke pers al niet moeten vernemen, dat de conferenties belegd ter oplossing van internationale vraagstuk·

ken al waren mislukt, voo11dat ze goed en wel waren begonnen.

Hoewel deze argumenten lijnrecht tegenover de hierboven genoem- de staan, hebben ze eveneens ten doel de actie af te remmen door het kweken van het gevoel van machteloosheid onder de vredesstrijders.

Het is zonder enige twijfel juist, dat zolang het imperialisme bestaat er een voortdurende dreiging van een oorlog zal bestaan.

Zolang het verbod van de atoomwapens niet tot stand is gekomen, zal het risico van een atoomoorlog daaraan verbonden zijn.

Wij weten, dat de imperialisten onder de leuze "de bevrijding van de landen achter het IJzeren Gordijn" hun pogingen om het kapitalisme in de socialistische landen te herstellen, niet zullen opgeven, zoals niet te verwachten is, dat ze hun strijd tegen de volkeren die vechten voor hun nationale onafhankelijkheid zullen opgeven.

Dit brengt het voortdurend gevaar van oorlog met zich.

De communisten ontkennen het gevaar van conflicten dus zeker niet.

Maar aan de andere kant is het kenmerk van de hu~dige internatio·

nale toestand, dat de arbeidersklasse zulke sterke posities heeft inge- nomen, dat ze in staat moet worden geacht bij voortdurende paraat- heid elke oorlogsdreiging van de zijde van de kapitalisten te beant- woorden. Dat wil zeggen, dat de vredeskrachten niet alleen meer be- schikken over de wens een oorlog te voorkomen, maar dat ook de macht is gevormd, die met succes ingezet kan worden tegen het ont·

ketenen van een atoomoorlog.

In de discussiegrondslag van het 18de congres van de C.P.N. werden de voornaamste factoren aangegeven, die een krachtsverschuiving ten

(9)

gunste van de vrede hadden bewerkstelligd. (Politiek en Cultuur, oc- tober 1956, blz. 616).

Op dit partijcongres werd de stellingname van het 20ste Partijcon- gres van de CPSU onde~streept, dat de arbeidersklasse, door als ver- enigde en georganiseerde kracht energiek op te tl"eden, een oorlog kan voorkomen.

In de strijd voor de vrede stellen de communisten de eenhe1d van actie van de arbeidersklasse centraal. Want juist de geschiedenis van deze twintigste eeuw geeft een beeld van de ontzaglijk,e krachten, di~

schuilen in de arbeidersklasse en haar bondgenoten.

Onder leiding van de arbeidersklasse kon de kracht opgebracht wo;r- den om het socialisme op te bouwen in een land, omringd door kapita- listische aasgieren.

Het onaantastbaar bewijs van de- kracht van de arbeidersklasse is de Sowjet-Unie. Onder leiding van de arbeidersklasse wordt thans het socialisme opgebouwd in een reeks van landen.

Vroeger, in het begin van deze eeuw, we~d gewezen op de kracht van de arbeide~sklasse, maar voor velen was twijfel mogelijk: "het was immers nog niet bewezen".

Maar nu, na een halve eeuw, is de kracht van het eensgezinde optre- den van de avbeidersklasse en de onweerstaanbare zuigkracht die zij heeft op alle potentiële bondgenoten, tastbaar geworden.

Het kapitalisme heeft de ene vernietigende slag na de andere ont- vangen. In de huidige toestand zijn er geen termen meer aanwezig om te .betwijfelen, dat, wanneer de arbeidersklasse zich nationaal en ook internationaal verenigt in de gemeenschappelijke strijd tegen de a- toomoorlog, zij ook deze slag tegen de laatste stuiptrekkingen van het imperialisme zal winnen.

Voor de communisten in Nederland wil dat zeggen, dat zij de ar- beidersklasse in ons land moeten verenigen tegen de oorlogsstokers.

We moeten de wegen vinden om de valse argumenten, die de tegen- standers van de vrede onder de arbeidersklasse verspreiden, op te rui- men om een einde te maken aan verwarring en verdeeldheid.

Wij zullen elke vredesvdend er van moeten overtuigen, dat gemeen- schappelijke actie nodig is tegen elke agressieve daad van de imperia- listen.

Nog nooit zijn onze tegenstanders overtuigd door de redevoeringen en de vredesgedachte van de mensen alleen. Het gaat om machtsvol'l- ming in de actie om daardoor de ontketening van een oorlog onmoge- lijk te maken.

H. HOEKSTRA.

(10)

RONDOM DE HUURVERHOGING.

I

n de laatste dagen van januari diende de regering bij 'de Tweede Kamer een drietal wetsontwerpen in, die ten doel hebben:

1. Met ingang van 1 juLi de huren, van vooroorlogse, tijdens en na -de oorlog gebouwde, doch voor 1953 gereed gekomen woningen, met 25 pct. te verhogen.

2. De helft van deze huurverhoging, voor wat het vooroorlogse woning·

bezit betreft dat geen gemeentelijk ·eigendom is, tijdelijk te bhlk·

keren. De huiseigenaars zullen voor het geblokkeerde bedr.ag een rentevergoeding van 3 pct. per jaar ontvangen.

3. De belastingheffing over de opbrengst aan huishuur van deze womn·

gen voor de eigenaars aan te passen aan deze tijdelijke blokkering.

Deze wetsontwerpen dienen tevens om een beslissende stap te zet.

ten op de toekomstige afschaffing van de subsidies op de volkshuis- vesting.

Als onderdeel van de geleroe loonpolitiek hebben de naoorlogse rege- ringen een huurbeheersing doorgevoel'd. D.w.z., dat de huren van de vooroorlogse woningen - in het algemeen - tot 31 december 1950 ~

het peil van 1940 werden bevroren. Sindsdien -zijn deze huren driemaal verhoogd en thans doen deze woningen - gemiddeld - anderhalf maal zoveel huur. Dit beleid had mede ten gevolge, dat de regering de nieuw·

bouw van volkswoningen na de oorlog moest subsidiëren om een zekette verhouding tussen oude en nieuwe huren 'mogelijk te mftken.

De rechterzijde beweert, dat dit systeem twee nade·leri had. Ten eer- ste: dat de huiseigenaars van vooroorlogse woningen niet aan huR t!l!t zouden kümen; ten tweede: dat door het subsidie-beleid een ondrage- lijke last op het rijksbudget we11d gelegd. Bovendien beweerde men, dat het tot nu toe gevolgde systeem de woningnood zou vergroten, omdat er minder woningen zouden worden gebouwd, dan zonder huurbeherer·

sing mogelijk zou zijn.

Waar wij zelfs in kringen van de P.v.d.A. de mening hoorden vevkon·

digen, dat nieuwe huurverhogingen nodig zouden zijn als een daad van solidariteit ten aanzien van de woningzoekenden, lijkt het ons niet Val\

belang ontbloot hier de uitspraak van minister Witte aan te halen, die in de Memorie v:an AntwooPd (wetsontwerp 4:3-80) regt:

"Tussen woningnood en de lagere huren bestaat .... geen recht- streeks verband."

Dat is juist. Als het Rijk bereid zou zijn geweest voldoende middelen voor de nieuwbouw ter beschikking te .stellen en de woningbouw inder·

daad voorrang had verleend, hadden er 11eeds tienduizenden woningen méér gebouwd kunnen zijn, dan in de afgelopen jaren het geval is geweest.

Er bestaat dus verband tussen de te lage woningproductie en het te weinig beschikhaar stellen van middelen door het rijk. Tussen de zicht- lbare woningnood en huurprijsbeheersing is nog een ander verband aan

te wijzen. Dit doet de minister als hij in· zijn Memorie van Toelichting (w.o. 4580) schrijft:

(11)

"dat te lage prijzen gemeenlijk een relatief grote vraag naar de betrokken goederen ten gevolge hebben."

Dit wil zeggen, dat als je de huren maar zo hoog maakt, dat zij voor grote bevolkingsgroepen niet meer te betalen zijn, de vraag naar wonin- gen afneemt. Er zijn dan ook reeds een aantal "geleerde heren" die be- weren, dat als er geen prijsbeheersing van de huren meer zou zijn er . ook van woningnood geen sprake zou wezen. Deze heren bedoelen, dat door het toenemen van inwoning, hokken in krotten enz., door de te, hoge huur voor oude en nieuwe woningen, de vraag naar woningen zou dalen. Maar dat is geen oplossing, doch een camouflage van de wo,ning- nood. Het zou een terugdrukken betekenen van het toch nog steeds onvoldoende peil der volkshuisvesting tot het, uit financiële nood der huurders, samenhokken van gezinnen.

Elke huurverhoging, zonder volledige compensatie voor de groepen die zulk een compensatie nodig hebben, vergroot dit gevaar. Een goede woning behoort echter tot de eerste levensbehoeften, die voor elk gezin bereikbaar dienen te zijn, zowel in het belang van het betreffende gezin als van de maatschappij en de volksgezondheid.

Waarom huurverhoging?

I

n de Memorie van Toelichting (w.o. 4580) zegt de minist~

"Het kunstmatig handhaven van de huren op een te laag niveau door huurprijsbeheersing en subsidiëring van de nieuw- bouw leidt tot een onderwaardering van het woongenot, waarvan men zich veelal niet bewust is."

En verder, dat:

"naarmate de huurbeheersing langer gehandhaafd blijft, de bereidheid om de werkelijke kosten van de huisvesting te betalen geringer wordt."

·" U ziet het, de minister verstaat de kunst om aan een slechte zaak - de huurverhoging- een "ethisch" tintje te geven. Het is de "morele en zedelijke plicht" van de regering om de huurders te leren weer meer voor hun huisvesting te betalen opdat zij het woongenot meer leren waarderen. Doch hierbij rijst dan toch direct de vraag, hoe het staat met de inkomsten van deze huurders. Die dienen toch minstens zo groot te zijn, dat zij de hoge huren ook kunnen betalen. Bij de huidige loonpoli- tiek is dat stellig niet het geval. In het Voorlopig Verslag (w.o. 4580) staat:

"Verscheidene leden herinneren er in dit verband aan, dat ge-, dacht wol'dt aan een huurprijs van 290-240 (op basis 1940 = 100)

voor respectievelijk nieuwe en oude woningen, en dat men voorts veelal stelt, dat 115 à 116 deel van het inkomen geacht mag wor- den een redelijk deel te zijn voor de huur. Gelet op het feit, dat men reeds nu woningwetwoningen kent met een huur van f 16 per week, waarbij nog gerekend dient te worden ± f 6.50 subsidie, wat een huur geeft van f 22.50 zou het gemiddeld inkomen per week f 112,50 dan welf 135 dienen te zijn."

(12)

'l'!i

Dr W. Drees jr. stelde het vorig jaar in een artikel, dat voor de oorlog gemiddeld 12 pct. van het inkomen voor woninghuur werd besteed.

Als men dit als maatstaf wil nemen en weet dat in 1956 de kostprijshuur van een nieuwe woningwetwoning, al naar gelang van gemeenteklasse, varieerde van f 15 tot f 22.50 per week, zou het inkomen moeten liggen op f 125 tot j 185. En daaraan komen de huurde~s van zulke woningen nog al wat tekort.

In zijn Memorie van Toelichting (w.o. 4580) stelde de minister vereer:

"Niet alleen de huurder-s van oude woningen, maar ook de he..

woners van een groot deel van nieuwe woningen besteden ten gevolge van het ingrijpen van de Overheid minder dan deze kost."

Ten aanzien van de nieuwe woningen stelden wij reeds, dat dit juist

~. Daaraan dient evenwel te worden to.egevoegd, dat zeer vele bewo- ners van nieuwe woningen voor hun huisvesting méér besteden dan hun inkomen toelaat. Ondanks het subsidie, dat aan de volkswoning~

1bouw wordt gegeven. En zolang het inkomen van de arbeiders en daar•

mede gelijk te stellen g:mepen het betalen van de kostprijs van een nieuwe woning niet toelaat, dient het subsidie niet alleen te worden gehandhaafd maar te worden verhoogd, opdat aanvaardbare huren tot stand zullen kunnen komen.

En de huren van de oude woningen? De minister beweert wel, doch beo- wijst niet, dat de huurders hier de kostprijs niet zouden betalen. Dit deed de P.v.d.A. in het Voorlopig Verslag (w.o. 4580) opmerken:

"Voor een verhoging van de huren van nieuwe woningen gel- den andere motieven dan bij die van oude woningen. Bij de

·eerste gaat het om het verkrijgen van zelfdekkende exploitatie. 1 Bij de laatste is dit niet het geval."

Verder wezen deze Kamerleden er op:

"dat de aanzienlijke stijging van de koopprijzen van woo!Jit percelen, welke de afgelopen jaren te zien gaven, geenszins wijst op een verliesgevende exploitatie.''

Wij zouden eraan willen toevoegen, dat de winstcijfe~s van de Naam- loze Vennootschappen, die woningen exploiteren, evenmin bewijzen, dat het in bezit hebben van oude woningen verliesgevend zou zijn.

Integendeel. Indien op het oude woningbezit verantwoo!'d is afgeschre- , ven en het behoorlijk is onderhouden, levert de huidige huur een goed

rendement op voor het oorspronkelijk in de bouw va11 deze woningen gestoken kapitaal.

Indien men de vraag, waarom de regering huurverhoging wil, - zonder het er bij slepen van "morele en ethische poespas" - nuchter wil beantwoorden, luidt dit antwoord: De regering wil af van het sub- sidie voor de volkshuisvesting, dat jaarlijks enkele honderden miljoenen ' . guldens kost. Terwijl ze op last van Amerika, jaarlijks méér dan 2000

miljoen gulden over de bewapeningsbalk smijt, doet ze het voorkomen alsof subsidie voor de volkshuisvesting feitelijk iets immoreels en ver- foeilijks zou zijn.

(13)

Aan wie de baten?

D

e regering gaat van het standpunt uit, dat omstreeks 1967 de subsidies op volkshuisvesting en de huurprijsbeheersing geheel dienen te zijn afgeschaft. Minister Witte veronderstelt, dat dan de huren van nieuwe woningen ongeveer drie maal en van oude woningen twee en een half maal zo hoog dienen te zijn als vergelij~bare woningen in 1940 aan huur deden. Dat wil zeggen, dat gerekend vanaf nu, de huur van de tot en met 1953 gereed gekomen woningen met circa 70 pct. in totaal dient te stijgen, terwijl dit voor de na 1953 gebouwde of te bou- wen woningen een stijging van de huren met circa 35 pct. betekent.

De strijdpunten, waar het nu bij de huurverhoging om gaat, zijn, grof geformuleerd, de volgende:

1. Aan wie moeten de baten van de verhoging van de huren der voor- oorlogs gebouwde woningen ten goede komen.

2. In welk tempo dient het huidige huurpeil van oude en nieuwe wo- ningen aan de kostprijs van nieuwe woningen te worden aangepast.

3. Moet en zo ja, in welke omvang en op welke wijze, oompensatie aan de huurders voor huurverhoging worden gegeven.

Uit de ter voorbereiding van de openbare behandeling der huur- wetten schriftelijk gewisselde stukken blijkt, dat rondom deze punten

tegens~ellingen in het kamp van de voorstanders van huurverhoging bestaan.

Zowel bij de vorige huurverhoging als tijdens de verkiezingscam- pagne in 1956 is van de zijde van de P.v.d.A. gesteld, dat deze partij haar medewerking aan nieuwe huurverhoging niet zou kunnen verle- nen, als de baten van zulk een huurverhoging, voor wat het oude wo- ningbezit betrof, niet ten gunste van de gehele volkshuisvesting door het invoeren van een huurbelasting werden afgeroomd. De gedachte die hierbij voorop stond was, dat hetgeen de eigenaars van de oude woningen aan huurverhoging méér zouden ontvangen ten dele door belastingheffing in de ,staatskas diende te vloeien om hieruit subsidie voor de nieuwbouw, krotópruimj.gg, sanering, enz. te kunnen bekosti- gen. Van de zijde van rechts is niertegen stelling genomen. Zij ver- langde, dat de baten van de huuryerhoging van het oude woningbezit direct en geheel ten goede van de huiseigenaars zouden komen. De mi- nister zei hierover in de Memorie van Antwoord (w.o. 4581):

"De. strijd tussen deze beide opvattingen dreigde de oplossing van het huurvraagstuk in ernstige mate te belemmeren."

En vel'der:

"Ten einde uit deze impasse te geraken, heeft de Regering dan ook, mede met het oog op de bij de tot standkoming van het Kabinet tot uitdrukking gebrachte meningen, besloten tot de in- diening van een voorstel volgens het thans voorgelegde ontwerp."

Dit regeringsvoorstel is p r in c i pi e el iets anders dan de P.v.d.A.

zegde voor te staan, het is g rad u e e 1 verschillend van wat rechts als eis stelde. Het is een compromis waarbij de P.v.d.A. haar principe van afroming door huurbelasting prijs gaf en rechts een tijdelijke blok-

(14)

kering van een deel van de huurverhoging van het vooroorlogse wo- ningbezit aanvaardde. Wat dit precies betekent, wordt het duidelijkst als men ziet wat van K.V.P.zijde hieromtrent in het Voorlopig Verslag (w.o. 4581) wordt opgemerkt. Zij zegt daar:

"Waar hunnerzijds met het beginsel van de blokkering werd ingestemd, geschiedde zulks, ten einde uit de impasse te geraken, waarin het huurbeleid was gekomen, alsmede om aan een opkla- ring van de politieke situatie mede te werken. Naar hun oordeel brachten zij voor deze twee doeleinden weliswaar een offer: zij achten dit echter aanmerkelijk minder zwaar dan het offer, dat van socialistische zijde was gebracht door de huurbelasting prijs te geven."

En verder:

"Ter adstructie van hun stelling vestigden de hier aan het woord zijnde leden er de aandacht op, dat tussen huurbelasting en blokkering een essentieel verschil bestaat. In het ene geval immers wordt de huiseigenaar definitief iets ontnomen - een gedeelte van de huurverhoging- in het andere geval wordt een

d~el van zijn vermogen - een gedeelte van de huurverhoging- gedurende enige jaren aan zijn beschikkingsmacht onttrokken."

Men ziet, er is geen woord Frans bij. De P.v.d.A., die bij de verkiezin- gen de overwinning behaalde, moest, op bevel van de K.V.P. die een verkiezingsnederlaag leed, bij de kabinets:llormatie haar opvatting van een huurbelasting voor die van een tijdelijke blokkering prijsgeven. Dit bukken van de P.v.d.A. voor de K.V.P. werd door de rechtse partijen toen zo gewaardeerd, dat, zoals in het Voorlopig Verslag (w.o. 4581) staat:

"ten tijde van de Kabinetsformatie tegen het beginsel van de blokkering door geen der bij het overleg betrokken fractievoor- zitters bezwaar werd gemaakt."

En waarom niet? In het Voorlopig Verslag (w.o. 4581) staat.

"De blokkering beoogde uitsluitend het bereiken van een com- promis met de P.v.d.A. in het belang van de vorming van een Kabinet, aangezien vermelde partij aanvankelijk haar medewer- king afhankelijk had gesteld van een huurbelasting."

En verder:

"Het denkbeeld - van de blokkering - waarop niemand zou zijn gekomen, ware het niet, dat men een compromis zocht te construeren, waarbij de P.v.d.A. de huurbelasting kon prijsgeven zonder haar gezicht te verliezen."

Men ziet: ook hier is geen woord Frans bij!

Nog verder bukken?

N

u de P.v.d.A. bij de kabinetsformatie haar principe van een afro- ming der huurverhoging door een huurbelasting heeft prijsgegeven voor een tijdelijke blokkering, begint rechts zich zelfs van dit compro- mis los te maken. Stemden tijdens de kabinetsformatie de fractievoor- zitters van alle bij het overleg betrokken partijen met de gedachte van

(15)

een tijdelijke blokkering in, nu. blijkt uit het Voorlopig Verslag (w.o.

4581), dat de blokkering alleen nog maar door de P.v.d.A. voor haar rekening wordt genomen. Rechts is er tegen. A.R., C.H.U. en ook de V.V.D. geven er openlijk blijk van, dat ze er niets of weinig voor voelen, terwijl een deel van de KV.P. zegt:

"dat zij in 1956 tot dit offer beretd zouden zijn geweest, indien daarmede het üptreden van een parlementair Kabinet mogelijk geworden ware. Nu dit doel niet bereikt is, meenden zij het blok- keringsvoorstel zuiver op zijn merites t.e moeten beoo11delen en derhalve van enige binding vrij te zijn."

Wij zouden willen zeggen, dat dit voor de P.v.d.A. dient te betekenen, dat zij eveneens van elke binding vrij is en nu vast kan houden aan haar bij de verkiezingen ingenomen standpunt, dat zij niet bereid is aan huurverhoging mede te werken, als niet een deel van de huurverhoging van het vooroorlogse woningbezit, ten bate van de volkshuisvesting, door een huurbelasting wordt afgeroomd.

Blijkens de schriftelijke stukken heerst er ook groot verschil van

·mening over het tempo, waarin nieuwe huurverhogingen dienen plaats te vinden, alsmede over het percentage van iedere huurverhoging. De P.v.d.A. is van oordeel, dat per kabinetsperiode - dus eenmaal in de vier jaar - een forse huurverhoging dient plaats te vinden tot het door de regering gewenste peil is bereikt. De rechtse partijen zijn van oor- deel, dat ieder jaar, of ten minste ieder moment als de tijd hiervoor

\gunsrt:ig wordt geacht, huu:rverhogi~g rdient te worden doorgevoerd ..

Deze meningsverschillen kwamen tot uiting in het feit, dat de PvdA vast hield aan een huurverhoging nu van 25 pct. met blokkering, ter- wijl de andere partijen nu 10 of 15 pct. huurverhoging wilden doorvoe- ren, maar dan zonder blokkering. Dan zou ieder jaar weer 10 pct. huur- verhoging dienen plaats te vinden tot het door de regering gewenste peil is bereikt. Daarbij is van de zijde van de K.V.P. nog een uiterst gevaarlijke suggestie gedaan. Tot nu toe kon een huurverhoging slechts plaats vinden door een verandering van de Huurwet. Zo'n verandering moet als wetsontwerp door de regering bij de Kamer worden ingediend en deze heeft dan de mogelijkheid, dit wetsontwerp aan te nemen, te wijzigen of te verwerpen. In het Voorlopig Verslag (w.o. 4580) wo:rdt nu van K.V.P.-zijde geste1d:

"Aangezien de tot nu toe gevolgde verhogingsprocedure - wijziging in de Huurwet- een tijdrüvende kwestie is, vroegen deze leden, of het niet beter ware in de Huurwet de mogelijkheid te openen om in de toekomst algemene huurverhogingen bij Al- gemene Maatregel van Bestuur (d.w.z. düor de regering), tot stand te brengen."

De minister antwoordde hierop, dat de regering voornemens is elke glinstige gelegenheid om verdere huurverhüging in de tüekomst door te voeren, te baat te nemen en vervolgde:

"Daarbij zal dan nader aandacht kunnen worden geschonken aan de suggestie om in de Huurwet de mogelijkheid te openen in de toekomst huurverhogingen bij Algemene Maatregel van

(16)

Bestuur tot stand te brengen, welke suggestie op zich ondergete- kende zeer aantrekkelijk lijkt."

Dat het de minister aantrekkelijk lijkt, haalt je de koekoek. Immers als huurverhoging bij Algemene Maatregel van Bestuur wordt door- gevoerd, is de invloed van het parlement op zulk een belangrijke kwes- tie als huurverhoging tot nul gereduceerd. Uitschakeling van het parle- ment bij belangrijke, het werkende volk rakende, vraagstukken, dat is de hoogste vorm van democratie volgens de opvattingen van de heer Romme en zijn geestverwanten.

Ten slotte is er het vraagstuk van de compensatie, die bij de gewis- selde stukken een rol speelt. In de gedachten van de regering en de Sociaal Economische Raad is 2 pct. looncompensatie bij een huurverho- ging van 25 pct. voldoende. Hiertegen is in het Voorlopig V erslag nog al wat bezwaar geuit. Met voorbeelden wordt duidelijk aangetoond, dat in zeer vele gevallen deze 2 pct. onvoldoende zal zijn om de gevolgen van een huurverhoging van 25 pct. op te vangen. Niet ieder Kamerlid echter is van oordeel, dat looncompensatie voor huurverhoging geheel of ten dele noodzakelijk is. Zo zijn er leden die pleiten voor een huurver- hoging thans van 10 pct. zonder blokkering, omdat daarvoor een ge- ringe of in het geheel geen looncompensatie nodig zou zijn. Zij zijn voor een jaarlijkse huurverhoging van 10 tot 15 pct. en voegen daaraan toe, dat hiervoor dan geen compensatie nodig zou wezen omdat de stijging der lasten uit de normale stijging van de welvaart zou moeten worden bestreden. Minister Witte antwoordt hierop:

"De ondergetekende moge hierop antwoo11den, dat het denk- beeld van een meer geleidelijke huurverhoging stellig aantrek- kelijke kanten heeft. Hij zou het in beginsel dan ook zeker niet willen afwijzen."

En ve11der:

"Wat de compensatie betreft, merkt hij nog op, dat deze al- thans in principe ook gevonden :wu kunnen wo11den in een alge- mene inkomstenverhoging als gevolg van de stijging van de wel- vaart en de daaraan gepaard gaande verhoging van het nationale inkomen."

Met de ervaring die het werkende volk bezit inzake de verdeling van het toegenomen nationale inkomen en de z.g. stijgende welvaart is het zaak om ook op dit punt uiterst waakzaam te zijn. Dit temeer als de K.V.P.-opvatting om huurverhoging niet meer bij de wet, doch bij Al- gemene Maatregel van Bestuur vast te stellen ingang :wu vinden.

In het Voorlopig Verslag was door de K.V.P. als een doekje voor het rbloeden gesteld, dat dan natuurlijk ook zekere normen ter waaLhorging van de compensatie voor bepaalde groepen dienden te wo!'den vastge- steld. De minister antwoordde hierop echter dat dit:

"slechts in algemene termen zal kunnen geschieden. Een ruime delegatie aan de Kroon lijkt hier onmisbaar."

Met andere woorden, wwel wat het tempo als de hoogte van nieuwe huurverhogingen betreft, als ook de vraag of en in welke mate hiervoor

(17)

~mpensatie zal worden gegeven, willen de K.V.P. en de K.V.P.-minis- ter aan de beoordeling van het parl(!ment onttrekken.

Wat dit betekent, wordt duidelijk, als men weet, dat de regering, tegen de algemene opvatting in, bij een huurverhoging van 25 pct, slechts 2 pct. looncompensatie wenste toe te staan. Zou deze huurver ..

hoging en bepaling der hoogte van de compensatie reeds thans bij Alge- inene Maatregel van Bestuur hebben plaats gevonden, dan had de regering dit, buiten het parlement om, zo V·erol'dineert.

Nu is, onder de druk van de publieke opinie, over de hoogte van de looncompensatie nader overleg gepleegd in de Stichting van de Arbeid tussen de erkende vakbonden en de ondernemers-organisaties. Omdat men daar niet tot ovel'eenstemming kon komen, hebben beide hun op- vatting aan de regering voorgelegd en deze heeft nu een besluit ten aanzien van de hoogte der looncompensatie genomen.

Dit besluit luidt, dat in de eerste gemeenteklasse minimaal f 3.10, in de tweede en derde gemeenteklasse minimaal f 2.60 en in de viel'de en vij:llde gemeenteklasse minimaal f 2.10 loonsverhoging per week äls compensatie zal moeten wol'den gegeven. Het maximum der com- pensatie (op basis van 2 pct. van het loon) is op f 4.- per week voor alle gemeenteklassen vastgesteLd. Deze regeling, die minder geeft dan de werknemersorganisaties wilden geven, komt er volgens een door de Minister van SoCiale Zaken in het mondeling overleg met de ka- mercommissie gedane mededeling op neer, dat "de loonsverhoging voot àrbeiders boven de 23 jaar ten gevolge van de vastgestelde mininia ongeveer 3%" zal bedragen. Verder zal de kinderbijslag voor het eerst~,

tweede en derde kind met 2 cent per dag wo11den verhoogd, terwijl voor de overige kinderen een verhoging van 3 cent per dag zal worden gegeven, wat eveneens een verhoging van 3 pct. betekent. De uitke- ringen van ongevallen- en invaHditeitswet, enz. zullen eveneens met 3 pct. worden verhoogd, terwijl het vraagstuk van de verhoging van d~

uitkering aan gepensioneerden en zij die uitkering genieten krachtens de Algemene Ouderdomswet nog wordt bekeken. Uitgesloten van dè looncompensatie zijn, de werkende gehuwde vrouwen - geen kost- winster zijnde- en de werknemers die jonger dan 23 jaar zijn, voot zover zij ongehuwd en geen kostwinner zijn. Ten slotte is er geen op- lossing gevonden voor de compensatie aan de z.g. vergeten groepen.

Van de zijde van de Communistische Tweede Kamerfractie werd door Paul de Groot reeds bij het debat over de bestedingsbeperking gesteld, dat als de meerderheid van de Kamer de regering wil volgen op de weg om de huren met 25 pct. te verhogen een hogere compensa- tie dan 2 pct. loonsverhoging absoluut noodzakelijk was.

De werkers zullen er door hun eenheid van actie zorg voor moeten dragen, dat allen, die het nodig hebben, voor de last van de nieuwe huurverhoging een volledige compensatie zullen ontvangen.

HENK GORTZAK.

(18)

Vraagstukken van de

Nederlandse Tuinbouw ,

~

J

V

oor we de verschillende problemen waarvoor de tuinbouw zich op dit ogenblik gesteld ziet nader belichten, is het zeker nuttig aller- ,eerst te weten, wat in het algemeen onder tuinbouw wordt verstaan en welke betekenis de Nederlandse tuinbouw in ons economisch bestel heeft.

Zo kan zij worden onderverdeeld in de volgende takken: groenten, fruit, bloembollen, bloemkwekerijgewassen, boomkwekerijgewassen, en tuinbouwzaden, terwijl ook de teelt van kruiden en tabak tot de tuinbouw wordt gerekend.

V erschiliende van deze takken worden in één centrum beoefend en vaak zelfs op één bedrijf.

Op één bedrijf worden b.v. vaak groenten, bloembollen en tuinbouw- zaden geteeld, of fruit: groenten en bloembollen enz.

Een tak van de tuinbouw is dus niet aan een bepaalde stre~k gebon- den. Bijvoorbeeld, hoewel in het Westland veel fijne kasgroenten wor- den geteeld, vindt men hier toch ook bloembollen, terwijl in de bollen- streek, tussen Leiden en Haarlem, ook veel groenten en bloemen wor- den gekweekt, zo goed als men in West-Friesland grove groenten, bloembollen, fruit, tuinbouwzaden en ook wel bloemen aantreft.

De totale oppervlakte cultuurgrond in Nederland is ± 2.400.000 ha.;

hiervan wordt 130.000 ha., d.i. ongeveer 51h procent met tuinbouwge- wassen beteeld.

Hoewel de met tuinbouw-producten beteelde oppervlakte dus niet zo heel groot is, blijkt toch, uit de cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek, dat de totale productie van deze tuinbouw voor onze economie van belang is.

Zo was b.v. in 1955 de waarde v:an de uitgevoerde tuinbouwproduc- ten 624 miljoen gulden, dat was ongeveer 16 procent van de totale ex- portwaarde van het ressort van het ministerie van landbouw.

Doch ofschoon de tuinbouw van betekenis is voor het verkrijgen van deviezen, is ze niet minder van belang voor onze dagelijkse voed- selvoorziening. Hiervoor is ze zelfs onmisbaar.

Ongetwijfeld zou bij een grotere welvaart het gebruik van groenten, fruit en bloemen zeker niet onbelangrijk toenemen. Bovendien neemt de bevolking van ons land jaarlijks toe en bretden de steden en indu- strie-centra zich steeds meer uit. Zo is b.v. het vorige jaar door de Provinciale Staten van Noord-Holland het streekplan IJmond-Noord aangenomen, gebaseerd op een verwachte uitbreiding van de Hoog- ovens, waarin rondom Beverwijk een wooncentrum is geprojecteerd, dat 250.000 inwoners zal kunnen opnemen.

Het is duidelijk, dat ook hierdoor de behoefte aan groenten en fruit

(19)

groter wovdt en dat het voortbestaan van onze huidige tuinbouwge- bieden voor ons volk van groot belang is.

Toch is de beloning die de tuinder gemiddeLd voor zijn prestaties ontvangt, zeer zeker niet in overeenstemming met de waarde die zijn product voor de samenleving heeft en met uitzondering van de bezit- ters van bloembollen-bedrijven en van enkele grote kasbedrijven in het Westland, moet hij zijn gehele leven hard werken voor een eenvoudig en vaak heel sober bestaan. En als er zich in de wereLd economische strubbelingen voovdoen, is het de tuinbouw die hiervan direct de na- delige gevolgen ondervindt. De exportmogelijkheden verminderen, de producten brengen steeds minder op en worden zelfs onverkoopbaar, de kleinste en financieel zwaksten kunnen zich als tuinder niet meer handhaven, zij worden gedwongen hun bedrijf te verlaten. Zelfs jaren van een overvloedige oogst kenmerken zich vaak door lage tot cata- strofale prijzen, als gevolg van een tijdelijk te groot aanbod.

Men kan dan ook zeggen, dat de Nederlandse tuinder vaak Leeft bij de gratie van misoogsten elders in Europa.

De organisatie der tuinders.

D

it heeft er ongetwijfeLd toe bijgedragen, dat vooral in de crisis van de "dertiger jaren" de tuinders zich organiseerden in hun stands- organisaties en wel in de christelijke C.B.T.B., de katholieke L.T.B. of inde Neutrale Nederlandse Tuindersbond, waarvan vooral de laatste in de crisisjaren een tamelijk strijdbaar karakter toonde en zich vaak ver- zette tegen executie van bedrijven en door demons~raties kracht bij- zette aan haar eisen tot steun en prijsregelende maatregelen. Tot grote, massale demonstraties is het echter nimmer gE;komen. Eén van de oor- zaken hiervan ligt ongetwijfeld in de sterke verdeeldheid als gevolg van de georganiseerdheid naar geestelijke overtuiging. Hierdoor was van een regelmatig contact geen sprake en werd maar zelden gezamen- lijk gehandeld.

Een ander zwak element in de strijd van de tuinders was de weinige verbondenheid die er bestaat met de landarbeiders en hun organisa- ties. Hoewel ze dagelijks samen naar het land trekken, de tuinders en de arbeiders, gezamenlijk dagelijks de problemen en de groeiende moeilijkheden bespreken en er hierdoor begrip voor elkaars wel en wee bestaat, is er onvoldoende besef, dat de wederzijdse moeilijkhe,.

den door dezelfde omstandigheden veroorzaakt worden en slechts door gezamenlijk optreden kunnen worden bestreden.

Het gevolg hiervan is geweest, dat de ondergang van vele tuinders in de crisisjaren niet kon worden voorkomen en dat er van enige hulp als b.v. beschermende prijzen nauwelijks sprake is geweest.

In de oorlog 1940-1945 werden de organisaties van de boeren en tuin- ders en de landarbeidersorganisaties op last van de fascistische heer- sers uit die jaren overkoepeld door de zo beruchte "landstand". In dit orgaan, zo gaf men voor, dienden alle agrarische problemen besproken en geregeld te worden.

In werkelijkheid was het een orgaan, dat de politiek van de bezet- ters uitvoerde en de wil van de toenmalige machthebbers trachtte

(20)

door te voeren. Dat was toch heel iets anders dan het samenwerken van landarbeiders en boeren in de strijd voor betere levensvoorwaar- den, een samenwerking die door de arbeiders en de boeren zelf tot stand zal moeten worden gebracht. En deze strijd zal gaan tegen de voor hun levensbelangen schadelijke politiek van de aan de macht zijnde krachten.

Het is zeker dan ook niet met het doel de werkelijke belangen vali de boeren en landarbeiders te dienen, dat we, na de laatste were1d.- oorlog, als gevolg van de wet op de publiehechtelijke bedrijfsorgani- saties, werden verrijkt met het "Landbouwschap" als overkoepelings- argaan van de boeren- en landarbeidersorganisaties.

Ook hier weer een van boven af, en ditmaal op initiatief van Rom- me, aan het bedrijfsleven opgelegd orgaan, waarvan de besturen op weinig democratische wijze worden aangewezen en waarin de lagere districtsorganen, die nog het dichtst bij de werkers staan, slechts ad- viserend zijn.

In dit "Landbouwschap" onderscheidt men dan het hoo~dbedrijfs­

schap voor tuinbouwproducten en hierondèr ressorteren weer de be- drijfsschappen voor groenten en fruit, voor sierteeltproducten en voor tuinbouwzaden. In deze organen zijn b.v. de handel en de verwerken·

de industrie even ste,rk vertegenwoordigd als de kwekers.

Deze wijze van organisatie van het bedrijfsleven heeft ten doel de strijdbaarheid van de werkelijke belangenorganen van de tuinders, de standsorganisaties, te verlammen.

Zo b.v. bij de uitgifte van teeltrecht aan de conservenindustrie.

De teelt van groente is n.l. aan teeltrecht gebonden. Wil de conser- venindustrie groente voor haar doeleinden verkrijgen, dan moet ze deze kopen op de veiling'en en helpt ze dus als concurrent op de markt . mee om de prijzen tot een lonend peil te brengen. Ze heeft echter meer belang bij lage prijzen, liefst "doordraaiprijzen". Daarom eiste ze voor haar behoefte extra teeltvergunning in onbeperkte mate, naast het reeds bestaande areaal van teeltvergunningen. Het is duidelijk, dat dit veel schade veroorzaakte aan de tuinders. Dezen misten niet alleen de conservenindustrie als afnemer op de markt, maar ze was er allerminst zeker van, dat er bovendien geen groente van de conservenindustrie

op de markt zou komen. ·

Op de afdelingsvergaderingen van de standorganisatieis kwam het tot heftige protesten hiertegen. Deze verontwaardiging kwam ook tot uitdrukking in de kringvergaderingen en daarna in de landelijke bij- eenkomsten. De vertegenwoordigers van de standsorganisaties brach·

ten dit over in het landbouwschap en ook dit verklaarde zich tegen deze uitgifte.

Maar in het productschap vooor groente en fruit zitten naast drie benoemden die zgn. de kwekers ve,rtegenwoordigen, ook drie vertegen·

woordigers van het handjevol conservenfabrikanten en handelaren en deze dreigden in dit productschap met onderbrenging van hun teelt in het buitenland. Dus gingen de zgn. vertegenwoordigers van de kwe- kers, tegen de wil van alle tuinders, met de eis van de conservenindu- strie accoo11d en kwam er onbepenkt teeltrecht voor deze industrie.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Juridisch is het zo dat indien vastgesteld wordt dat een gebied behoort tot de naar aantal en oppervlakte meest geschikte gebieden voor de instandhouding van een in bijlage I van de

Steeds meer waarnemingen An- derzijds duiden deze gegevens, samen met alle andere waarnemingen, ontegenspreke- lijk op lokale vestiging – terwijl we daarover, tot minder dan

Op 3 februari 2014 ontving het INBO het wildbeheerplan van de wildbeheereenheid Oost-Pajottenland voor advies conform artikel 3§3 van het besluit van de Vlaamse regering

De beheervoorstellen voor de linkeroever van het Afleidingskanaal van de Leie te Damme zijn aangegeven in het bermbeheerplan (Van Kerckvoorde, 2010).. Langs de linkeroever van

Voor enkele onderwerpen werden de verbeter- mogelijkheden geschetst aan de hand van korte pitches: over de implementatie van richtlijnen door Menno Tusschenbroek (LPGGZ);

Maar nog steeds zijn de verschillen zicht- baar: waar Nieuwenhuis, Cuypers en Muysken voor het herstel van de Domtoren op zoek gingen naar vormen uit het verleden en daarbij

Verdergaande centralisatie van aanvraag- en toekenningsprocedures Het College begrijpt het voorstel zo, dat de toekenning van andere – meer algemene - voorzieningen benodigd

Essentieel is dat hoogbouw niet zichtbaar boven de bomen uitkomt en dat bouwen aan de rand van het gebied van Crailo alleen maar verantwoord is als er voldoende bosrand aanwezig