Vraag nr. 190 van 26 februari 1999
van de heer JOHAN MALCORPS Veerdiensten – Beleid
Kleinere veerboten of voetveren kunnen een be- langrijke rol spelen in een lokaal mobiliteitsbeleid, afgestemd op de zwakkere weggebruikers, maar ook en steeds meer in het kader van de uitbouw van een aantrekkelijke toeristische infrastructuur voor wandelaars en wielertoeristen.
Daarom rijst de vraag of alle bestaande voetveren, steigers en veerponten in Vlaanderen voldoende zijn uitgerust voor deze nieuwe uitdagingen, bij- voorbeeld m.b.t. de toegankelijkheid voor oudere mensen, gehandicapten (rolstoelen), ouders met jonge kinderen (kinderwagens) en uiteraard fiet- sers. Vlottende aanlegsteigers en het inleggen van platbodems zijn absoluut noodzakelijk, dit zowel wat de veiligheid betreft, als uit oogpunt van com- fort. Daarbij dienen ook garanties te worden gebo- den inzake voldoende schuilmogelijkheden, niet te lange wachttijden, enzovoort.
1. Kan de minister een overzicht geven van de ini- tiatieven die op dit ogenblik lopen om veerdien- sten te herwaarderen ?
Het betreft hier onder meer de plannen van de afdeling Zeeschelde in het Scheldebekken, maar ook daarbuiten.
2. Welke overheden zijn terzake bevoegd ? In welke mate wordt er afdoende samengewerkt ? 3. Neemt het aantal voetveren toe of af ?
4. Hoe evolueert de kwaliteit van de dienstverle- ning ?
5. Welke budgettaire inspanningen voor de in- standhouding en verbetering van veerdiensten worden geleverd door het Vlaams Gewest, door andere overheden ?
6. Vanuit de Fietsersbond wordt voorgesteld om een heuse veerdienst uit te bouwen over Rupel en Schelde tussen Rupelmonde, Wintam en Schelle. Daarbij zou eventueel ook het ge- schrapte veer van Niel opnieuw kunnen worden bediend. Bovendien kan worden gedacht aan kleine bijdragen van de gebruikers in plaats van kosteloze dienstverlening (met fooien), als daar de zekerheid van dienst en een beter comfort tegenover staan.
Werd er reeds gedacht aan zulke meer uitge- breide veerdiensten, een soort waterbussen, in plaats van de strikte overzetdiensten tussen twee punten ?
Behoren dergelijke projecten tot de mogelijkhe- den ? Of is dit geen investeringsprioriteit ?
Antwoord
1. De vaste steigers met hellende vlakken op tijri- vieren worden systematisch vervangen door vlottende steigers, waardoor de toegankelijk- heid verbetert.
In 1999 staat de vervanging van de steigers Boom, Schelle en Bornem op het programma.
2. In Vlaanderen worden twintig veerdiensten uit- gebaat door het Vlaams Gewest, administratie Waterwegen en Zeewezen.
Daarnaast worden nog enkele veren hetzij pri- vaat, hetzij door andere besturen uitgebaat.
Binnen het patrimonium van de administratie Waterwegen en Zeewezen wordt het exploite- ren van private veren toegestaan met een ver- gunning, bijvoorbeeld de kusthavenveren in Nieuwpoort, Oostende en Blankenberge.
3. Het aantal veren neemt niet af. Integendeel, er worden bijkomende veren gepland in het kader van de landinrichting door de Vlaamse Land- maatschappij (oude Leie in Astene, Bovenschel- de in Asper).
4. Er zijn geen klachten van gebruikers bekend, wat wijst op een kwaliteitsvolle dienstverlening.
5. De exploitatie van de veren kost jaarlijks onge- veer 127 miljoen frank aan het Vlaams Gewest.
Daarboven is op het investeringsprogramma 1999 een bedrag van 80 miljoen frank uitgetrok- ken voor infrastructuurwerken.
6. De veerdiensten geven nagenoeg nooit aanlei- ding tot klachten of opmerkingen. Dat zou on- getwijfeld veranderen indien een tolgeld wordt gevraagd. De inning ervan zou meestal meer kosten dan de opbrengst. De tol wordt overi- gens ook niet meer gevraagd aan de bruggen, en vermits veerdiensten in principe ontbrekende bruggen vervangen, lijkt een tolgeld voor veren niet te verantwoorden.
Wat de waterbussen betreft, wordt de mogelijk- heid onderzocht op het Kanaal Brussel-Schelde.
Ook is het door de Fietsersbond voorgestelde veer over de Rupel tussen Hingene en Schelle momenteel in onderzoek bij de administratie Waterwegen en Zeewezen.