Vraag nr. 2
van 11 augustus 2004
van de heer MARK DEMESMAEKER OCMW Affligem – Gemengde VZW
De laatste tijd komt het meer en meer voor dat lo- kale besturen het niet meer zien zitten om een aan- tal voorzieningen in eigen beheer op zich te nemen. Een illustratie daarvan is onder meer de overdracht van rusthuizen en/of diensten voor ge- zins- en bejaardenhulp aan private partners.
Naar aanleiding van deze problematiek werd er reeds een vraag om uitleg gesteld in de Commissie voor Binnenlandse Aangelegenheden, Huisvesting en Stedelijk Beleid door mevrouw Sonja Becq op 28 januari 2003 (Handelingen Commissievergade- ring nr. 112 van 28 januari 2003, blz. 1-4).
Toen stelde de voorganger van de minister, de heer Paul Van Grembergen, duidelijk in zijn antwoord dat het op basis van artikel 60, § 6, van de OCMW- wet onmogelijk is om een bestaande dienstverle- ning over te dragen aan een privé-partner.
Op 8 juni 2004 keurde de gemeenteraad van Affli- gem de oprichting goed van een gemengde VZW waarin het OCMW en de VZW De Toekomst elk voor de helft participeren. De gouverneur heeft deze beslissing geschorst, omdat een bestaande OCMW-dienstverlening niet kan worden overge- heveld naar een VZW. Eerdere brieven van de ge- wezen Vlaamse minister van Binnenlandse Aange- legenheden Paul Van Grembergen aan het OCMW en het gemeentebestuur van Affligem be- vestigen dit.
1. De gouverneur van de provincie Vlaams-Bra- bant stelt dat er geen enkele juridische basis voorhanden is om het bestaande rusthuis "Van Lierde" onder te brengen in een VZW.
Wat is de beleidsvisie van de minister terzake ? 2. Zet de minister het gevoerde beleid van zijn
voorganger betreffende dit dossier voort ?
Antwoord
Op 7 juli 2004 heeft de gouverneur van de provin- cie Vlaams-Brabant inderdaad de uitvoering van
de beslissing van de gemeenteraad van 8 juni 2004 van Affligem houdende de goedkeuring van de be- slissing van de raad voor maatschappelijk welzijn d.d. 1 april 2004 houdende oprichting en vaststel- ling van de statuten van de VZW "Rustoord Van Lierde" geschorst.
Mijn ambtsvoorganger heeft vervolgens bij besluit van 15 juli 2004 besloten dat het openbaar cen- trum voor maatschappelijk welzijn van Affligem niet werd gemachtigd om, bij wijze van oprichting, lid te worden van de VZW "Rustoord Van Lierde", vereniging overeenkomstig hoofdstuk XIIter van de organieke wet van 8 juli 1976.
De motivering van dit weigeringsbesluit sloot nauw aan bij de motivering van het schorsingsbe- sluit van de gouverneur van de provincie Vlaams- Brabant en bevestigde derhalve nogmaals de con- tinuïteit van de door de Vlaamse Regering aange- nomen visie inzake de voorliggende problematiek.
Deze visie werd ontwikkeld in een gelijkaardig dossier van de gemeente Wingene. Zowel de Raad van State als de burgerlijke rechter werden gevat om in dit dossier een uitspraak te doen. In geen geval werd de visie van mijn rechtsvoorganger door deze rechtbanken tegengesproken. Volledig- heidshalve dien ik er wel aan toe te voegen dat mo- menteel een procedure werd aangespannen bij het Hof van Cassatie tegen een eerdere uitspraak van het hof van beroep van Gent.
Ik zie dan ook op dit ogenblik geen elementen waardoor de huidige Vlaamse Regering van het voorheen ingenomen standpunt zou moeten afwij- ken en zal aldus het door mijn voorganger ge- voerde beleid consequent voortzetten.