Vraag nr. 226 van 3 juli 1996
van de heer FILIP DEWINTER
Koninklijk Filharmonisch Orkest van Vlaanderen – Loonsituatie
Sinds jaren vecht het Koninklijk Filharmonisch Orkest van Vlaanderen (KFOV) voor loonsverhoging van zijn musici en voor het wegwerken van de loonachterstand tegenover andere door de Vlaamse Gemeenschap gesubsidieerde orkesten. Uit een vergelijkend salaris-onderzoek per functie en categorie tussen het BRTN-orkest, de Vlopera en het KFOV blijkt dat er een loon-achterstand van ongeveer 9 % is in het nadeel van het KFOV.
Is de conclusie van dit onderzoek correct ? Klopt het dat er inderdaad een loonachterstand van ongeveer 9 % bestaat tussen het KFOV enerzijds, en het BRTN-orkest en de Vlopera anderzijds ?
Indien er zo'n loonachterstand bestaat, wat is dan de reden hiervan ? Is zulk een loondiscriminatie tussen verschillende orkesten logisch ? Heeft de minister reeds stappen ondernomen om deze bestaande loon-achterstand weg te werken ?
Kan de minister mij bovendien vertellen of de aanschaf van een behoorlijke repetitieruimte voor het KFOV eventueel reeds in overweging werd genomen ?
Antwoord
Het Koninklijk Filharmonisch Orkest van Vlaanderen wordt beheerd door een vereniging zonder winstoog-merk. De Vlaamse regering werd bij decreet van 23 maart 1994 (decreet houdende regularisatie van de toe-treding van de Vlaamse regering tot verenigingen zon-der winstoogmerk) gemachtigd om toe te treden tot de VZW De Philharmonie van Vlaanderen (artikel 3 § 5 van het decreet).
Deze organisatie bouwt dus een autonoom beleid uit, in het kader van de beheersovereenkomst die met de Vlaamse Gemeenschap werd afgesloten. Dit beleid behelst alle domeinen van de werking van het orkest : dus zowel de artistieke werking, als het zakelijk beheer (waaronder het personeelsbeleid).
Het intern reglement van het KFOV verwijst voor de bezoldiging van het personeel naar de regeling die gel-dig is voor de "orkesten onder ministeriële voogdij". Het contract met de musici verwijst naar de regeling van toepassing "in de andere nationale orkesten in Bel-gië". In deze reglementeringen of overeenkomsten heeft de Vlaamse Gemeenschap zich nooit als derde partij geëngageerd.
De conclusies van het onderzoek dat door het Konink-lijk Filharmonisch Orkest van Vlaanderen werd uitge-voerd, wens ik niet te betwijfelen. Uit het goed gedocu-menteerde cijfermateriaal blijkt inderdaad een verschil in loonniveau tussen de verschillende symfonische orkesten.
De oorzaak van dit verschil ligt in het onderscheid tus-sen de organisaties die deze orkesten beheren. Het Koninklijk Filharmonisch Orkest van Vlaanderen heeft
zoals gezegd een VZW-structuur. Voor het orkest van de VLOS (Vlaamse Operastichting) was dit ook het geval. Het BRTN-Filharmonisch Orkest hoort bij de Vlaamse openbare instelling BRTN, die eveneens autonoom over zijn personeelsbeleid (en dus ook over de verloning van zijn medewerkers) kan beslissen. Na een periode van relatieve gelijkheid is er in de verlo-ning van de medewerkers bij de verschillende orkesten een verschil ontstaan, dat onder meer te maken heeft met een verschillend toepassen van indexsprongen. Er is dus geen sprake van loondiscriminatie door de overheid, wel van een verschillende beleid door de betrokken organisaties of instellingen ten aanzien van hun personeel. Het past dan ook niet dat de overheid in dit specifieke probleem rechtstreeks zou tussenkomen, omdat daardoor de autonomie van de instellingen zou worden aangetast. Met andere woorden, het komt de beheerders of bestuurders van de organisaties of instel-lingen toe om de maatregelen in overweging te nemen die in het kader van hun globaal beleid nuttig worden geacht. Daarbij wil ik opmerken dat de loonsituatie slechts een onderdeel vormt van de relatie van de orga-nisatie met zijn personeel. Een vergelijking die enkel op basis daarvan gebeurt, is mijns inziens onvolledig. Immers ook secundaire arbeidsvoorwaarden (bijvoor-beeld arbeidsprestaties, bijkomende vergoedingen, ver-lofregeling, enzovoort) zouden in een compleet plaatje moeten worden opgenomen.
Het Koninklijk Filharmonisch Orkest van Vlaanderen heeft mij uitvoerig over deze problematiek geïnfor-meerd en heeft de intentie geuit om het verschil in loon tussen de orkesten weg te werken. Een mogelijke hin-derpaal vormt het Globaal Plan, waardoor tussentijdse loonsverhogingen momenteel niet mogelijk zijn. Een effectieve hinderpaal vormt de financiering van deze aanpassing. Blijkens de vraag van het Koninklijk Fil-harmonisch Orkest van Vlaanderen zou die hoofdzake-lijk met overheidsmiddelen moeten gebeuren. Afgezien van het principe is daarvoor momenteel onvoldoende ruimte binnen mijn budget.
De vraag van het Koninklijk Filharmonisch Orkest van Vlaanderen voor de uitbouw van een aangepaste repe-tietieruimte heb ik inderdaad in overweging genomen. Hiervoor worden in het voorstel van begroting dat momenteel in de Vlaamse regering wordt voorbereid, de nodige kredieten opgenomen.
