• No results found

Bijlage 4: Beoordeling van het voorstel Ede Inhoudsopgave

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Bijlage 4: Beoordeling van het voorstel Ede Inhoudsopgave"

Copied!
18
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Bijlage 4: Beoordeling van het voorstel Ede

Bijlage bij besluit 103310_1/ 43.

Inhoudsopgave

1 Inleiding... 2

2 Leeswijzer ... 2

3 Wettelijke basis van dit besluit ... 2

4 Wettelijke context van dit besluit ... 4

5 Procedure ...5

6 Reguleringssystematiek ... 6

7 Beoordelingscriteria... 7

8 Voorstel van TenneT ... 9

9 Beoordeling voorstel ...12

(2)

1

1. Deze bijlage bevat de beoordeling door de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (hierna: de NMa) van het voorstel voor een tariefverhoging ter dekking van de kosten voor een aanmerkelijke investering in het bedrijfsvoeringscentrum te Ede (hierna: voorstel) van TenneT TSO B.V. (hierna: TenneT) op grond van artikel 41b, tweede lid, van de Elektriciteitswet 1998 (hierna: E-wet). De beoordeling maakt deel uit van het besluit ter vaststelling van de tarieven voor 2010, als bedoeld in artikel 41c, eerste lid van de E-wet.

2. In deze bijlage legt de NMa vast:

a. of het voorstel voor een tariefverhoging wordt goedgekeurd; en

b. indien het voorstel wordt goedgekeurd met welk bedrag de tarieven van TenneT voor het jaar 2010 worden verhoogd ter dekking van de kosten van de hier bedoelde investering.

2

3. Dit besluit bestaat uit een aantal hoofdstukken. Eerst wordt in hoofdstuk 3 de wettelijke basis van dit besluit uiteengezet. Vervolgens wordt in hoofdstuk 4 de wettelijke context

beschreven. In de hoofdstukken 5 en 6 beschrijft de NMa de procedure en de

reguleringssystematiek voor de landelijk netbeheerder elektriciteit. Hoofdstuk 7 behandelt de beoordelingscriteria en hoofdstuk 8 het voorstel van TenneT. De beoordeling van het voorstel volgt in hoofdstuk 9. Het besluit eindigt met de conclusie van de NMa.

3

4. Artikel 41c, eerste lid van de E-wet luidt:

“ De Raad van bestuur van de mededingingsautoriteit stelt de tarieven, die kunnen verschillen voor de verschillende netbeheerders en voor onderscheiden tariefdragers, jaarlijks vast.” 5. Artikel 41b, eerste lid van de E-wet luidt:

“ Iedere netbeheerder zendt jaarlijks voor 1 oktober aan de Raad van bestuur van de

mededingingsautoriteit een voorstel voor de tarieven die deze netbeheerder ten hoogste zal berekenen voor de uitvoering van de taken genoemd in artikel 16, eerste lid met

inachtneming van:

a. het uitgangspunt dat de kosten worden toegerekend aan de tariefdragers betreffende de diensten die deze kosten veroorzaken,

(3)

d. de formule 1

100

1

+

±

+

=

t t

TI

q

x

cpi

TI

waarbij

TIt = de totale inkomsten uit de tarieven in het jaar t, te weten de som van de

vermenigvuldiging van elk tarief in jaar t en het op basis van artikel 41a, eerste lid, onderdeel c, vastgestelde rekenvolume van elke tariefdrager waarvoor een tarief wordt vastgesteld; TIt-1 = de totale inkomsten uit de tarieven in het jaar voorafgaande aan het jaar t, te weten de som van de vermenigvuldiging van elk tarief in jaar t-1 en het op basis van artikel 41a, eerste lid, onderdeel c, vastgestelde rekenvolume van elke tariefdrager waarvoor een tarief wordt vastgesteld;

cpi = de relatieve wijziging van de consumentenprijsindex (alle huishoudens), berekend uit het quotiënt van deze prijsindex, gepubliceerd in de vierde maand voorafgaande aan het jaar t, en van deze prijsindex, gepubliceerd in de zestiende maand voorafgaande aan het jaar t, zoals deze maandelijks wordt vastgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek; x = de korting ter bevordering van de doelmatige bedrijfsvoering;

q = de kwaliteitsterm, die de aanpassing van de tarieven in verband met de geleverde kwaliteit aangeeft.”

6. Artikel 41b, tweede lid van de E-wet luidt:

(4)

4

7. De NMa stelt op grond van artikel 41c van de E-wet de transporttarieven elektriciteit (hierna: tarieven) van netbeheerders vast.

8. Op basis van artikel 41b, eerste lid van de E-wet, dient iedere netbeheerder jaarlijks voor 1 oktober een voorstel in bij de NMa met betrekking tot de tarieven die deze netbeheerder ten hoogste zal berekenen (hierna: jaarlijks tarievenvoorstel).

9. In artikel 41b, tweede lid van de E-wet, is een mogelijkheid opgenomen om bij de vaststelling van de tarieven rekening te houden met een uitzonderlijke en aanmerkelijke investering ter uitbreiding van het net (hierna: aanmerkelijke investering). Netbeheerders kunnen

voorstellen voor een dergelijke aanmerkelijke investering tegelijk met hun tarievenvoorstel doen.

10. De NMa legt artikel 41b, tweede lid van de E-wet bij de beoordeling van een voorstel uit aan de hand van de wetsgeschiedenis1. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat het gaat om

incidentele, grootschalige investeringen en dat deze investeringen voornamelijk zullen voorkomen bij netten met een hoog spanningsniveau. Het gaat daarbij niet om normale uitbreidingsinvesteringen waarvan de jaarlijkse lasten worden verrekend in de gewone tarieven. De toelichting op artikel 41b, tweede lid van de E-wet luidt als volgt:

“In het tweede lid is een voorziening opgenomen om bij de vaststelling van de tarieven rekening te kunnen houden met incidentele, grootschalige investeringen. Dergelijke

investeringen kunnen zich met name voordoen bij de netten met een hoogspanningsniveau. Het gaat daarbij nadrukkelijk niet om normale uitbreidingsinvesteringen waarvan de

jaarlijkse lasten van deze investeringen worden verrekend in de “ gewone” tarieven die betreffende netbeheerders hebben voorgesteld. Voor deze uitzonderlijke investeringen kan de netbeheerder door middel van dit lid in het voorstel aangeven dat een verhoging van het tarief nodig is en kan de directeur van de dienst deze verhoging vaststellen.”

11. Op vragen vanuit de Tweede Kamer werd verder geantwoord:

“ Voor de vaststelling van de tarieven wordt uitgegaan van de tarieven van de voorgaande periode. Deze mogen toenemen met de ontwikkeling van de inflatie, gecorrigeerd met een efficiencyfactor (cpi-x). Vanuit de elektriciteitsbedrijven is erop gewezen dat deze systematiek onvoldoende ruimte biedt om de kosten van investeringen die het normale

investeringsniveau te boven gaan in de tarieven mee te nemen. Dit kan een rem op

investeringen zijn die noodzakelijk zijn, bijvoorbeeld uit oogpunt van voorzieningszekerheid. (…). Hoewel uniformiteit een belangrijk uitgangspunt is bij de vaststelling van de tarieven

1MvT, kamerstukken II 1998-1999 26303, nr. 3. p. 30.

(5)

dient voor dit soort uitzonderlijke en aanmerkelijke investeringen ruimte te zijn in de tarieven. De directeur van de DTe bepaalt welke investeringen hiervoor in aanmerking komen” . 2

12. De begrippen ‘uitzonderlijk’, ‘aanmerkelijk’ en de zinsnede ‘ter uitbreiding van het net’ uit artikel 41b, tweede lid van de E-wet behoeven nadere specificatie. De NMa geeft een nadere onderbouwing van deze drie criteria in hoofdstuk 7 van deze bijlage.

13. Indien de NMa bij de vaststelling van de tarieven rekening houdt met één of meerdere aanmerkelijke investering(en) zal de NMa eerst twee stappen moeten doorlopen. De NMa dient aan te geven:

a. hoe zij het door de netbeheerder ingediende voorstel voor de aanmerkelijke investering zal beoordelen; en

b. of een voorstel voor een aanmerkelijke investering wordt goedgekeurd of afgekeurd. 14. De NMa toetst het voorstel van TenneT aan de beoordelingscriteria die de NMa uit de wet

heeft afgeleid, zoals weergegeven in hoofdstuk 7. Indien de NMa van oordeel is dat het voorstel niet voldoet aan één of meer van deze criteria, wordt het voorstel niet gehonoreerd. Indien de NMa het voorstel niet kan beoordelen omdat zij, ook nadat gelegenheid is gegeven om het voorstel aan te vullen, niet beschikt over juiste en volledige informatie, zal de NMa het voorstel niet in behandeling nemen.

5

15. Op 1 oktober 2010 heeft TenneT een concept tarievenvoorstel voor het jaar 2010 ingediend. Dit concept tarievenvoorstel voor het jaar 2010 bevatte ook een aanvraag voor een

aanmerkelijke investering in het bedrijfsvoeringscentrum te Ede met kenmerk OBR 09-102. Tevens heeft TenneT het voorstel voor een tariefverhoging ter dekking van de kosten voor de aanmerkelijke investering in het bedrijfsvoeringscentrum te Ede (met kenmerk OBR 09-219) ingediend. In deze aanvraag verzoekt TenneT de NMa om het voorstel voor de aanmerkelijke investering te beoordelen en een besluit te nemen over de verrekening van de betreffende aanmerkelijke investering in de tarieven voor het jaar 2010.

16. Op 16 oktober 2009 heeft de NMa het definitieve tarievenvoorstel voor het jaar 2010 van TenneT ontvangen. De aanvraag voor de aanmerkelijke investering in het

bedrijfsvoeringscentrum te Ede was ongewijzigd een onderdeel van het definitief tarievenvoorstel voor het jaar 2010.

(6)

6

17. De tariefregulering van TenneT is vastgelegd in het methodebesluit van 26 september 2008 met het kenmerk 102615/ 122 (hierna: methodebesluit)3. In het methodebesluit is neergelegd

dat TenneT op basis van omzet wordt gereguleerd, wat inhoudt dat de totale inkomsten van TenneT onafhankelijk zijn van het volume aan getransporteerde elektriciteit over het landelijk hoogspanningsnet.

18. De benutting van het landelijk hoogspanningsnet hangt voornamelijk af van de groei van de vraag naar elektriciteit, de hoeveelheid elektriciteit die wordt uitgewisseld met het buitenland en de inzet van productiecapaciteit die is aangesloten op het landelijk hoogspanningsnet. De benutting van het landelijk hoogspanningsnet kan sterk fluctueren, zonder bijbehorende verandering van kosten. Toepassing van omzetregulering voorkomt dat TenneT hierdoor verliezen of juist overwinsten behaalt. Tevens is het mogelijk dat TenneT, in haar rol als marktfacilitator, in uitbreiding van het landelijke hoogspanningsnet dient te investeren zonder dat daar een groei van het getransporteerd volume tegenover staat.

19. TenneT ontvangt een vergoeding voor het beheer, onderhoud en de vervanging van de bestaande hoeveelheid activa. Deze vergoeding is onafhankelijk van de hoeveelheid getransporteerde elektriciteit over het landelijk hoogspanningsnet. Om de hoogte van de vergoeding te bepalen dienen de efficiënte kosten voor het beheer, onderhoud en de

vervanging van de activa te worden bepaald. De efficiënte kosten van TenneT bestaan uit een vergoeding voor de operationele kosten en een vergoeding voor de kapitaalkosten. Een onderdeel van de kapitaalkosten is een vergoeding ter hoogte van een redelijk rendement voor het geïnvesteerd vermogen van TenneT. De NMa stelt het redelijk rendement gelijk aan de zogenaamde 'Weighted Average Cost of Capital' (hierna: WACC). De efficiënte kosten worden mede bepaald aan de hand van een internationale vergelijking van het kostenniveau van beheerders van landelijke hoogspanningsnetten.

20. De tariefregulering van TenneT vindt plaats op basis van outputsturing: de NMa streeft ernaar zo weinig mogelijk in te grijpen in de specifieke beslissingen van het management van TenneT. De NMa geeft een prikkel aan TenneT om doelmatig te opereren. Deze prikkel komt tot stand doordat de tarieven gebaseerd zijn op de efficiënte kosten. Om het gereguleerde winstniveau te blijven behalen draagt TenneT zelf de verantwoordelijkheid haar kosten in lijn te brengen met de door de NMa vastgestelde efficiënte kosten. Gedurende een

reguleringsperiode kan TenneT haar kosten ook onder deze efficiënte kosten brengen. Dit leidt dan tot extra winst voor TenneT.

(7)

21. De beoordeling van een aanmerkelijk investeringsvoorstel vormt een uitzondering op de in het vorige randnummer genoemde outputsturing. In geval van beoordeling van een voorstel voor een aanmerkelijke investering beoordeelt de NMa namelijk een individuele

investeringsbeslissing van TenneT op basis van de criteria die zijn neergelegd in de wet en uitgewerkt in de randnummers 23 tot en met 30. Naast de beoordeling van de criteria aanmerkelijk, uitzonderlijk en ter uitbreiding van het net wordt het voorstel ook beoordeeld op doelmatigheid, waaronder nut en noodzaak. Deze beoordeling vindt plaats voordat de investeringskosten in de tarieven worden verwerkt.

22. Indien de NMa van oordeel is dat het investeringsvoorstel voldoet aan de drie wettelijke criteria voor een aanmerkelijke investering, en het voorstel is nuttig en noodzakelijk bevonden, dan zullen de doelmatige investeringskosten en de operationele kosten voorvloeiend uit het voorstel in de jaarlijkse tarieven verwerkt worden. Dit betekent dat de jaarlijkse kapitaalkosten en de jaarlijkse operationele kosten tot aan de volgende

reguleringsperiode vergoed zullen worden via de jaarlijkse nettarieven.

7

23. Hieronder worden de wettelijke criteria aan de hand waarvan de NMa een voorstel voor een aanmerkelijke investering beoordeelt uiteengezet. Het betreft de volgende criteria:

1. het voorstel dient aanmerkelijk te zijn; en 2. het voorstel dient uitzonderlijk te zijn; en

3. het voorstel dient ter uitbreiding van een net te zijn.

24. Indien een investeringsvoorstel uit meerdere investeringen bestaat beoordeelt de NMa of de betreffende investeringen onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden. De NMa acht een betreffende investering onlosmakelijk met andere investeringen verbonden als andere investeringen geen waarde hebben indien de betreffende investering niet wordt gedaan. 25. De NMa acht een voorstel aanmerkelijk indien sprake is van een grootschalige investering

voor de netbeheerder. Bij de beoordeling van een voorstel kunnen onder andere de volgende aspecten een rol spelen:

1. de relatie tussen het investeringsbeslag en de totale activa van de netbeheerder; en 2. de verhouding van de desbetreffende investering tot investeringen in het verleden en tot

het normale investeringspatroon; en

(8)

26. Alleen een grootschalige investering die door zijn omvang van substantiële invloed is op de financiële huishouding van de netbeheerder kan worden aangemerkt als een aanmerkelijke investering. Het gaat hierbij om investeringen waarvoor extra tariefruimte noodzakelijk is omdat een netbeheerder de financiële gevolgen van de investering niet kan dragen. 27. De NMa acht een voorstel uitzonderlijk indien:

1. het voorstel niet op basis van bedrijfseconomische gronden kan worden gedaan; en 2. het voorstel een uniek karakter heeft; en

3. het voorstel noodzakelijk is als gevolg van wet- en regelgeving, dan wel als gevolg van besluiten van de NMa, dan wel als sprake is van force majeure.

28. De NMa acht een voorstel ter uitbreiding van het net4 indien:

1. het voorstel ter uitbreiding van de capaciteit van het net dient; of 2. het voorstel ter uitbreiding van de totale lengte van het net dient.

29. Bovenstaande uitleg van de criteria is in overeenstemming met de lijn uiteengezet door de NMa bij de beoordeling van het voorstel Diemen-Oostzaan-Beverwijk5 en bij de beoordeling

van het voorstel Maasvlakte-Westerlee6 van TenneT.

30. De NMa beoordeelt of een voorstel voldoet aan alle bovengenoemde criteria. Indien de NMa van oordeel is dat dat het geval is, beoordeelt de NMa tevens of het voorstel voldoet aan de voorwaarden als bedoeld in artikel 41b, eerste lid sub a tot en met sub d van de E-wet.

4Het begrip ‘net’ wordt bepaald in artikel 1, eerste lid, sub i van de E-wet.

(9)

8

De investering

31. Als gevolg van de Wet Onafhankelijk Netbeheer (hierna: Won) beheert TenneT vanaf 1 januari 2008 alle transportnetten vanaf 110 kV7. TenneT is van mening dat dit met zich

meebrengt dat zij de operationele bedrijfsvoering van deze overgedragen netten zelfstandig dient uit te voeren. Door deze overdracht van de transportnetten vanaf 110 kV krijgt TenneT te maken met een toename van 52 naar 246 stations.

32. Volgens TenneT zijn, door het beheeroverdracht van transportnetten vanaf 110 kV, de bestaande voorzieningen onvoldoende om de forse toename van werkzaamheden op het gebied van bewaking en bediening naar behoren uit te kunnen voeren. De bestaande

voorzieningen bestaan uit een landelijk besturingscentrum voor de 220/ 380 kV netten en een onbemande uitwijkvoorziening. TenneT heeft daarom besloten om een nieuw

bedrijfsvoeringscentrum te Ede te bouwen voor de bewaking en besturing van de 110/ 150 kV netten. Het nieuwe bedrijfsvoeringscentrum is in januari 2009 operationeel geworden. De onbemande uitwijkvoorziening voor de 220/ 380 kV netten is uit gebruik genomen. Het bedrijfsvoeringscentrum te Ede doet tevens dienst als uitwijkvoorziening voor het landelijk besturingscentrum voor de 220/ 380 kV netten. Andersom geldt ook dat het landelijk besturingscentrum voor de 220/ 380 kV netten dienst doet als uitwijkvoorziening voor het bedrijfsvoeringscentrum te Ede. Hierdoor wordt de bedrijfsvoering continu geborgd. 33. De investering in een bedrijfsvoeringscentrum te Ede betreft de grond, de bouw en de

inrichting van het bedrijfsvoeringscentrum en de plaatsing van telecommunicatie-, informatiserings- en automatiseringssystemen.

Nut en noodzaak

34. Met de uitvoering van de onderhavige investering heeft TenneT een tweede bemande bedrijfsvoeringscentrum gerealiseerd. Volgens TenneT is er een noodzaak voor het inrichten van twee bemande locaties ten behoeve van de operationele bedrijfsvoering die elkaars kritische taken direct kunnen overnemen. Ten eerste draagt een tweede

bedrijfsvoeringscentrum bij aan de veiligheid en aan de leveringszekerheid van het volledig Nederlands hoogspanningsnet. Dit is ook bevorderend voor de continuïteit van de

marktfacilitering in de Noord West Europese markt, aldus TenneT. Ten tweede wordt volgens TenneT het nut van een tweede bemande bedrijfsvoeringscentrum bewezen door te voldoen aan de voornaamste doelstellingen van de invoering van de Won. Het gaat hierbij om het vergroten van leveringszekerheid, verbetering van marktfacilitering en toename van kostenefficiëntie, aldus TenneT.

(10)

Kosten van de investering

35. In haar voorstel heeft TenneT een prognose van de investeringskosten van € 20.205.744 opgenomen. De jaarlijkse kapitaalkosten zijn gelijk aan de som van de jaarlijkse afschrijving en het bedrag aan redelijk rendement over de gestandaardiseerde activawaarde van de investering in het bedrijfsvoeringscentrum te Ede.

36. De jaarlijkse operationele kosten van het bedrijfsvoeringscentrum te Ede zijn geprognosticeerd op € 9.928.480.

Voorgestelde verrekening in tarieven

37. Tennet stelt voor om de bovengenoemde investeringskosten voor 95 procent via de transporttarieven van de 110/ 150 kV netten te vergoeden aangezien de hoofdtaak van het bedrijfsvoeringscentrum in Ede bij deze netten ligt. Het resterende van het

investeringsbedrag gelijk aan 5 procent dient, volgens TenneT, via de tarieven voor de 220/ 380 kV netten vergoed te worden aangezien het bedrijfsvoeringscentrum de uitwijkvoorziening is voor deze netten. Dit betekent dat, volgens de gebruikelijke systematiek, 40 procent van het resterende bedrag voor de 220/ 380 kV netten via het systeemdienstentarief vergoed wordt, en 60 procent via de transporttarieven voor de 220/ 380 kV netten8. Dezelfde verdeling zou ook op de jaarlijkse operationele kosten

toegepast moeten worden. Aanmerkelijk

38. Volgens TenneT is de investering in het bedrijfsvoeringscentrum te Ede aanmerkelijk omdat het investeringsbedrag in het merendeel van de voorgaande jaren het totale

investeringsniveau van 220/ 380 kV netten te boven gaat. Tevens is de investering in het bedrijfsvoeringscentrum te Ede aanmerkelijk omdat het bedrag van € 20.205.744 gelijk is aan 1 procent van de totale gestandaardiseerde activawaarde9 (hierna: GAW) van de alle door

TenneT beheerde netten.

39. TenneT is voorts van mening dat de investering in het bedrijfsvoeringscentrum te Ede aanmerkelijk is, omdat de jaarlijkse operationele kosten aanzienlijk hoger zijn dan bij andere (aanmerkelijke) investeringen. Omdat het bedrijfsvoeringscentrum arbeidsintensief is, zijn de verwachte jaarlijkse operationele kosten volgens TenneT substantieel en bestaan zij voornamelijk uit personeelskosten. De verwachte jaarlijkse operationele kosten voor het jaar 2009 en voor het jaar 2010 schat TenneT op € 9.928.480. De verwachting is dat de jaarlijkse

8Deze verdeling van 40 en 60 procent komt uit het methodebesluit TenneT voor de vierde reguleringsperiode. Deze is te

vinden op www.energiekamer.nl.

(11)

operationele kosten de eerste twee jaar substantieel zullen zijn, en daarna jaarlijks zullen wijzigen en naar verwachting zullen afnemen.

40. Volgens TenneT zullen de investeringskosten en met name de jaarlijkse operationele kosten een aanzienlijk financieel beslag leggen op de door TenneT te maken kosten met betrekking tot het bedrijfsvoeringscentrum te Ede. Ten eerste, zijn de jaarlijkse operationele kosten, volgens TenneT, gelijk aan 52 procent van de totale kapitaalkosten van het

bedrijfsvoeringscentrum te Ede. Ten tweede leggen de jaarlijkse operationele kosten van het bedrijfsvoeringscentrum te Ede een relatief groot beslag op de bedrijfskosten van TenneT. De jaarlijkse operationele kosten zijn namelijk gelijk aan 5 procent van de jaarlijkse

kapitaalkosten voor het 110/ 150 kV net zoals vastgelegd in het laatste methodebesluit voor de vierde reguleringsperiode10, aldus TenneT.

Uitzonderlijk

41. TenneT ziet de investering in het bedrijfsvoeringscentrum te Ede als uitzonderlijk omdat TenneT een wettelijke verplichting heeft om het beheer van de overgedragen 110/ 150 kV netten zelfstandig uit te voeren. Voor het zelfstandig uitvoeren van het beheer van de overgedragen netten is een eigen bedrijfsvoeringscentrum noodzakelijk. Tevens is de

beslissing tot bouw van het bedrijfsvoeringscentrum te Ede volgens TenneT niet op basis van enkel en alleen bedrijfseconomische gronden te verantwoorden.

Uniek

42. Volgens TenneT is de investering in het bedrijfsvoeringscentrum uniek omdat deze het gevolg is van een eenmalige gebeurtenis, namelijk de beheeroverdracht van de 110/ 150 kV netten.

Noodzakelijk

43. TenneT meent dat de investering noodzakelijk is op basis van wet- en regelgeving en dus voldoet aan het criterium “ uitzonderlijk” . Ten eerste voorvloeit de wettelijke verplichting uit artikel 10 van de E-wet en uit de Won. Ten tweede is in het UCTE Operational Handbook11 de

verplichting opgenomen dat voor de bediening en bewaking12 van de 220/ 380 kV

transportnetten een uitwijkvoorziening aanwezig dient te zijn. Aangezien de 110/ 150 kV netten vanaf 1 januari 2008 ook onder het landelijk hoogspanningsnet vallen, is deze regel ook van toepassing op de 110/ 150 kV netten. De NMa merkt op dat het UCTE Operational Handbook geen wettelijk status heeft. Het is een handboek waar de "werkafspraken en procedures" tussen de TSO's onderling worden vastgesteld. Ten derde worden er in de

10Het methodebesluit is gepubliceerd op www.energiekamer.nl. 11UCTE, Operational Handbook, Policy 5: Emergency Operations.

12Bediening en bewaking zijn de taken van een bedrijfsvoeringscentrum. Het gaat dan om het doen van schakelhandelingen

(12)

Netcode Elektriciteit13 voorwaarden gesteld waaraan TenneT dient te voldoen. In artikel

4.1.4.5 en 4.1.4.6 van de Netcode is bepaald dat een enkelvoudige storingsreserve (n-1) nodig is voor een net dat volledig in bedrijf is. In artikel 6.2.3c van de Netcode is tevens bepaald dat een onderbreking van de transportdienst in een net met een spanningsniveau van 35 kV en hoger doorgaand binnen één uur hersteld moet zijn. Het nieuwe bedrijfsvoeringscentrum in Ede stelt TenneT in staat om aan de voorwaarden uit de Netcode te kunnen voldoen. Ter uitbreiding van het net

44. TenneT is van mening dat de investering in het bedrijfsvoeringscentrum te Ede ter

uitbreiding van het net strekt, omdat de investering een gevolg is van de uitbreiding van de wettelijke definiëring van het landelijk hoogspanningsnet. Als gevolg daarvan is TenneT meer netten gaan beheren en deze netten dienen ook bewaakt en bediend te worden. Door de overdracht van een deel van de 110/ 150 kV netten naar TenneT, krijgt TenneT te maken met een toename van het aantal stations van 52 naar 246.

45. Tevens is TenneT van mening dat de betrouwbaarheid (en dus de beschikbaarheid van de capaciteit) van het landelijk hoogspanningsnet uitgebreid is door de realisatie van het bedrijfsvoeringscentrum te Ede. De investering heeft dus indirect geleid tot een uitbreiding van (beschikbare) capaciteit op het net, aldus TenneT.

9

46. In onderstaande randnummers gaat de NMa in op de beoordeling van het onderhavig voorstel.

Uitbreiding net

47. De NMa acht een voorstel ter uitbreiding van het net als het voorstel resulteert in een uitbreiding van de capaciteit van het net dan wel een uitbreiding van de totale lengte van het net14. In aanvulling daarop beschouwt de NMa een investeringsvoorstel dat tot uitbreiding

van de beschikbare capaciteit op het net leidt ook als uitbreiding van het net.

48. Het voorstel van TenneT betreft geen fysieke uitbreiding van het net aangezien de investering niet de lengte van het net uitbreidt. Tevens leidt het bedrijfsvoeringscentrum te Ede niet tot de uitbreiding van de capaciteit van het net.

49. TenneT stelt dat door een nieuw bedrijfsvoeringscentrum het net betrouwbaarder wordt en als gevolg daarvan de beschikbare capaciteit op het net stijgt. TenneT heeft hiervoor geen

(13)

onderbouwing geleverd en heeft niet aangetoond dat de beschikbare capaciteit op het net is gestegen. Dit is, naar het oordeel van de NMa, onvoldoende om te kunnen spreken van een uitbreiding van de beschikbare capaciteit van het net.

Uitzonderlijk

50. De NMa merkt enkel unieke investeringen die niet op basis van bedrijfseconomische gronden gedaan kunnen worden aan als aanmerkelijke investeringen. Tevens moet de investering noodzakelijk zijn als gevolg van veranderingen in wet- en regelgeving, dan wel het gevolg van een besluit van de NMa, dan wel force majeure.

51. Met de tariefinkomsten worden onder meer de kapitaalkosten die voorvloeien uit investeringen vergoed. Jaarlijks krijgt TenneT een redelijk rendement (WACC) over haar gestandaardiseerde activawaarde. Middels de WACC worden alle systematische risico’s gedekt. Systematische risico's zijn risico’s die voor de markt als geheel gelden en die niet door de diversificatie kunnen worden afgedekt. De WACC stelt efficiënte bedrijven in staat om noodzakelijke investeringen in het netwerk terug te kunnen verdienen.

52. De bestendige gedragslijn van de NMa is dat een aanmerkelijke investering uniek moet zijn om aan het uitzonderlijkheidscriterium te voldoen. De risico’s die met de investering zijn gemoeid mogen niet behoren tot de systematische risico’s van de sector en ook niet tot de systematische risico’s van de bedrijfsvoering van een netbeheerder. Immers, alle normale risico’s die onderdeel zijn van de bedrijfsvoering van een netbeheerder of het sector worden door de reguliere regulatorische inkomsten gedekt. Een investering die door een substantieel deel van de netbeheerders of door een substantieel deel van het sector wordt gedaan, kan dus niet worden aangemerkt als uniek en dus ook niet als uitzonderlijk.

53. Het bedienen en het bewaken van het net is een onderdeel van de wettelijke taken van TenneT. De NMa is van mening dat het hebben van een bedrijfsvoeringscentrum voor het uitvoeren van deze taken een onderdeel is van de (normale) bedrijfsvoering van TenneT en als zodanig niet alleen TenneT betreft, maar iedere netbeheerder. De NMa is dan ook van mening dat het onderhavig investeringsvoorstel niet uniek is.

54. De NMa merkt voorts op dat TenneT geen onderbouwing heeft gegeven aan de bewering dat de investering in het bedrijfsvoeringscentrum te Ede niet op basis van bedrijfseconomische gronden gedaan kan worden. De NMa kan derhalve niet concluderen dat TenneT de investering niet op basis van bedrijfseconomische gronden kon doen.

55. De NMa is van oordeel dat de noodzaak van een nieuwe bedrijfsvoeringscentrum wel een gevolg is van de Won. Bij de overdracht van het beheer van de 110/ 150 kV netten was een integraal beheer van alle hoogspanningsnetten en daarmee het vergroten van de

(14)

verband heeft de wetgever de verwachting uitgesproken dat de overdracht efficiëntiewinst zou opleveren, bijvoorbeeld doordat het aantal bedrijfsvoeringcentra kan worden

teruggebracht. Hoewel artikel 16Aa van de E-wet nadrukkelijk de mogelijkheid open laat om het netbeheer gezamenlijk met andere netbeheerders uit te voeren, is het uitbesteden van het beheer van delen van de 110/ 150 kV netten niet wat de wetgever voor ogen stond met de Won. Hierdoor kan geconcludeerd worden dat de onderhavige investering noodzakelijk was als gevolg van een verandering in de wet- en regelgeving.

56. Zoals hiervoor uiteengezet is, merkt de NMa een voorstel als uitzonderlijk aan als de investering uniek is, als de investering niet op basis van bedrijfseconomische gronden gedaan kan worden, en als de investering het gevolg is van veranderingen in wet- en regelgeving, dan wel een besluit van de NMa, dan wel force majeure. Op grond van het bovenstaande concludeert de NMa dat de investering in het bedrijfsvoeringscentrum te Ede niet als uitzonderlijk aangemerkt kan worden aangezien het voorstel niet uniek is. TenneT heeft ook niet aannemelijk gemaakt dat de investering niet op basis van bedrijfseconomische gronden gedaan kon worden. De investering is wel noodzakelijk als gevolg van een wijziging in wet- en regelgeving, maar dit is niet voldoende om het voorstel als uitzonderlijk aan te merken. Samenvattend, de NMa beoordeelt het onderhavig voorstel niet als uitzonderlijk. Aanmerkelijk

57. Alleen een grootschalige investering die van grote invloed is op de financiële huishouding van de netbeheerder kan worden aangemerkt als een aanmerkelijke investering. Zoals weergegeven in randnummer 10 blijkt uit de wetsgeschiedenis dat een aanmerkelijke investering grootschalig dient te zijn.

58. Ook uit de reguleringssystematiek komt voort dat een aanmerkelijke investering grootschalig dient te zijn. De NMa hanteert outputsturing waarbij TenneT een vergoeding voor haar diensten ontvangt zonder dat de NMa zich mengt in specifieke beslissingen over de bedrijfsvoering (bijvoorbeeld investeringsbeslissingen). Alleen een investering die

bedrijfseconomisch onrendabel is en door zijn omvang van grote invloed is op de financiële huishouding van TenneT kan als een aanmerkelijke investering aangemerkt worden.

Hierdoor wordt vermeden dat iedere investering van TenneT door de NMa beoordeeld moet worden en een situatie van inputsturing zou ontstaan.

59. De NMa heeft bij de beoordeling van het criterium aanmerkelijk gekeken naar: • de verhouding van de investering in het voorstel tot recente investeringen in het

verleden in de activa die worden aangewend voor het uitvoeren van activiteiten zoals omschreven in artikel 16, lid 1 van de E-wet;

• de hoogte van het investeringsbedrag in relatie tot de gestandaardiseerde activawaarde van de activa die worden aangewend voor het uitvoeren van activiteiten zoals

(15)

• het effect van de investering in het bedrijfsvoeringscentrum te Ede op het totale (gereguleerde) kostenniveau van TenneT.

60. De NMa merkt ten slotte op dat zij bij de beoordeling van de aanmerkelijkheid niet alleen is uitgegaan van de door TenneT aangeleverde gegevens, maar ook gebruik heeft gemaakt van de voor de NMa beschikbare data. Jaarlijks vraagt de NMa de productiviteitsdata van alle netbeheerders op ten behoeve van de jaarlijkse productiviteitsmeting als onderdeel van het reguleringssystematiek. De NMa heeft deze gegevens ter beschikking en gebruikt de productiviteitsdata van de 110/ 150 kV netten en de productiviteitsdata van de 220/ 380 kV netten bij de beoordeling van het onderhavig voorstel.

61. De NMa is van oordeel dat, bij de beoordeling van aanmerkelijkheid, de GAW van alle door TenneT beheerde netten meegenomen dient te worden. De NMa kijkt naar de totalen van TenneT en niet naar de totalen per net. De aanmerkelijkheid van het voorstel moet worden beoordeeld in het licht van de totale inkomsten van TenneT en niet een gedeelte daarvan. Dit is een bestendige gedragslijn van de NMa. De GAW van alle door TenneT beheerde netten is gelijk aan de GAW van 110/ 150 kV netten en de GAW van 220/ 380 kV netten samen. Dit geldt bij de beoordeling van elk investeringsvoorstel van TenneT, ongeacht of het om een

investering in 110/ 150 kV of 220/ 380 kV netwerk gaat. Hetzelfde geldt voor de vergelijking van het investeringsbedrag met de gemiddelde jaarlijkse investeringen in het door TenneT beheerde net in de afgelopen jaren.

62. De investeringen in het hele door TenneT beheerde net in de afgelopen jaren bedroegen:

Jaar Bedrag EHS15 Bedrag HS16 Totaal

2001 17.549.020 26.902.000 44.451.020 2002 5.465.537 26.516.001 31.981.538 2003 9.677.849 37.053.000 46.730.849 2004 5.494.814 42.438.000 47.932.814 2005 19.878.848 17.154.000 37.032.848 2006 65.963.00017 42.697.000 108.660.000 Gemiddeld 20.671.511 32.126.667 52.798.178

63. Om de aanmerkelijkheid van de investering in het bedrijfsvoeringscentrum te Ede te toetsen vergelijkt de NMa ten eerste het investeringsbedrag met de gemiddelde investeringen in het hele door TenneT beheerde net gedurende 2001 tot en met 2006.

15De gebruikte bedrage komen uit het voorstel van TenneT.

(16)

64. De prognose van het investeringsbedrag van € 20.205.744 uit randnummer 35, zoals opgegeven in de aanvraag van TenneT, dient door boekhoudkundige correcties bijgesteld te worden naar een bedrag van € 17.459.922. De NMa heeft het gecorrigeerde bedrag in haar beoordeling meegenomen.

65. Het bedrag van € 17.459.922 wordt vergeleken met het totale gemiddelde investeringsbedrag in het door TenneT beheerde net gedurende 2001 tot en met 2006. De investering in het bedrijfsvoeringscentrum te Ede bedraagt 33 procent van het gemiddelde jaarlijkse

investeringen in het net van 2001 tot en met 2006. Naar het oordeel van de NMa vormt de verhouding van het voorgestelde investeringsbedrag tot het totale gemiddelde

investeringsbedrag op zichzelf geen beletsel om te voldoen aan het aanmerkelijkheidscriterium.

66. Ten tweede beziet de NMa hoe de investering in het bedrijfsvoeringscentrum te Ede zich verhoudt tot de totale GAW van TenneT. Deze bedraagt € 1.855 miljoen18. De investering in

het bedrijfsvoeringscentrum te Ede verhoogt deze totale GAW met 0,94 procent. 67. Ten derde is van belang welk effect de investering in het bedrijfsvoeringscentrum te Ede

heeft op het totale (gereguleerde) kostenniveau van TenneT. Het totale (gereguleerde) kostenniveau van TenneT in 2009 is gelijk aan € 373.079.07119. Door de jaarlijkse

kapitaalkosten en de jaarlijkse operationele kosten die voortvloeien uit onderhavig investeringsvoorstel wordt het jaarlijks kostenniveau van TenneT voor het jaar 2009 met ongeveer 3,1 procent verhoogd.

68. Bij de beoordeling van de NMa van eerdere investeringsvoorstellen van TenneT worden de operationele kosten die voortvloeien uit een investeringsvoorstel niet meegenomen in de beoordeling van de aanmerkelijkheid van het voorstel. Omdat de verwachte jaarlijkse operationele kosten van het bedrijfsvoeringscentrum Ede voor de jaren 2009 en 2010 relatief hoog lijken te zijn, heeft de NMa besloten om af te wijken van haar bestendige gedragslijn en de hoogte van deze kosten wel mee te nemen in haar beoordeling van het

investeringsvoorstel. Immers, de relatief hoge operationele kosten kunnen tijdelijk, gedurende een reguleringsperiode, een groot beslag op de financiële huishouding van TenneT leggen. De consequentie van de regulering is dat TenneT pas in de volgende reguleringsperiode een vergoeding voor deze operationele kosten zal krijgen en dat TenneT deze kosten tijdelijk moet voorfinancieren.

18De gestandaardiseerde activawaarde van EHS-netten TenneT ultimo 2006 bedroeg € 777 miljoen. Gestandaardiseerde

activawaarde van HS-netten ultimo 2007 bedroeg € 1.023 miljoen.Hierbij komt nog de gestandaardiseerdeactivawaarde van een aanmerkelijke investering ultimo 2007 van € 55 miljoen. De bedragen komen uit het voorstel van TenneT.

(17)

69. De totale (gereguleerde) operationele kosten van TenneT in 2009 zijn gelijk aan € 179.618.36120. De geprognosticeerde jaarlijkse operationele kosten van het

bedrijfsvoeringscentrum Ede voor het jaar 2009 zijn gelijk aan 5,5 procent van de totale (gereguleerde) operationele kosten in het jaar 2009.

70. Voorts acht de NMa van belang dat, alhoewel de operationele kosten van het

bedrijfsvoeringscentrum te Ede voor de eerste twee jaar relatief hoog zijn ingeschat, TenneT geen onderbouwing heeft gegeven voor de bewering dat zij de financiële lasten daarvan niet op normale bedrijfseconomische gronden kan dragen.

71. Op basis van het bovenstaande is de NMa van oordeel dat de investering in het

bedrijfsvoeringscentrum te Ede ook niet voldoet aan het criterium aanmerkelijk. Hoewel de investering redelijk groot is ten opzichte van het gemiddelde investeringsbedrag, wordt de gestandaardiseerde activawaarde van TenneT door de investering niet substantieel verhoogd. 72. Gelet op de voorgaande is de NMa niet overtuigd dat TenneT niet in staat is om de financiële

gevolgen van de investering in het bedrijfsvoeringscentrum te Ede uit de regulier vastgestelde tarieven te bekostigen. De NMa is van oordeel dat het onderhavig investeringsvoorstel niet voldoet aan het aanmerkelijkheidscriterium.

73. Samenvattend is de NMa van oordeel dat het onderhavig investeringsvoorstel niet als aanmerkelijk, uitzonderlijk en ter uitbreiding van het net aangemerkt kan worden.

(18)

74. Op basis van de hiervoor weergegeven beoordeling concludeert de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (hierna: Raad) dat de investering waarop het voorstel van TenneT betrekking heeft naar zijn oordeel geen aanmerkelijke investering is, als bedoeld in artikel 41b, tweede lid van de Elektriciteitswet.

75. De Raad keurt het voorstel van TenneT dan ook af.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Verdergaande centralisatie van aanvraag- en toekenningsprocedures Het College begrijpt het voorstel zo, dat de toekenning van andere – meer algemene - voorzieningen benodigd

De partijen weigeren of schrappen, van rechtswege of op verzoek van een belanghebbende, de inschrijving van een handelsmerk dat bestaat uit 7 een geografische

Daarnaast wijst de Raad erop dat TenneT niet kon voorzien dat een vergoeding van de kosten van deze investeringen via een tariefverhoging in het jaar 2012 niet mogelijk zou zijn

Daarnaast wijst de Raad erop dat TenneT niet kon voorzien dat een vergoeding van de kosten van deze investeringen via een tariefverhoging in het jaar 2012 niet mogelijk zou zijn

1. Geregeld vervoer is voor iedereen toegankelijk, behoudens, in voorkomend geval, de verplichting om de reis te boeken. Voor geregeld vervoer en bijzondere vormen

In het noordwestelijk deel kan gebruik gemaakt worden van de bestaande dijk, zo moet geen nieuwe dijk worden aangelegd en wordt een deel van het Natura 2000 gebied ontzien. Vanuit

Omdat de plasberm en de nieuwe dijk gelegen zijn in een landbouwzone waar spontane struweelontwikkeling vooral wilgen zou opleveren, werd er in het oorspronkelijke

REKENING HOUDEND met het feit dat personen die reizen om een bezoldigde bezigheid te verrichten tijdens hun korte verblijf, niet onder deze overeenkomst vallen, en