• No results found

straciatellatoetje? Toen de officier van justitie zijn fiat had gegeven om telefoons te tappen?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "straciatellatoetje? Toen de officier van justitie zijn fiat had gegeven om telefoons te tappen? "

Copied!
11
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Inleiding

Een dinsdagochtend in mei 2008, ’s ochtends vroeg. Samen met een tiental collega’s van andere dagbladen en omroepen maakte ik mij op voor de cursus ‘Strafrecht voor journalisten’. Voor mijn werk op de nieuwsdienst van dagblad Sp!ts schrijf ik over justitie en zit ik regelmatig in de rechtbank. Het leek mijn chef dan ook geen slecht idee om deze cursus te volgen, verzorgd door het Openbaar Ministerie (OM).

1

Het OM had daarvoor niet zijn minste medewerkers laten aanrukken. De dag werd geopend door Hanneke Festen, persofficier van het arrondissementsparket in Amsterdam. Zij doorliep met ons het volledige opsporingsonderzoek naar Bart van R., die in maart 2006 werd veroordeeld voor het afpersen van zuivelfabrikant Campina. Hij dreigde ladingen

zuivelproducten te vergiftigen als hij geen geld zag van de directeuren. Het was een ingewikkeld onderzoek, dat ook de afdeling voorlichting voor lastige vragen stelde. Festen wierp de vraag op wat een geschikt moment zou zijn geweest om het eerste persbericht te doen uitgaan. Na de eerste dreigbrief? Nadat het eerste slachtoffer was geveld door een portie landbouwgif in een

straciatellatoetje? Toen de officier van justitie zijn fiat had gegeven om telefoons te tappen?

“Allemaal slechte momenten. Er was nog geen verdachte in zicht, en je wilt ook geen paniek zaaien”, stelde de persofficier.

In de middag vertelde de hoofdofficier van het ressortsparket in Den Bosch over zijn werk. Als hoogtepunt en afsluiting van de dag volgde een vragenuurtje met voorzitter van het College van procureurs-generaal Harm Brouwer. Hij toog vervolgens met ons naar het diner, om verder te praten over de dilemma’s die zowel persvoorlichters van het OM als journalisten in hun werk tegenkomen.

Zeker, na afloop van de cursus was ik meer wegwijs in het strafrecht en zou ik nooit meer naar de rechtbank bellen als ik op zoek was naar een persofficier. Maar de cursus was vooral gericht op meer inzicht in het OM. De afsluitende woorden van de voorlichter van het Parket- Generaal hadden dan ook de volgende strekking: journalisten kunnen dan wel regelmatig aan onze poort staan rammelen, de persvoorlichting van het OM kan niet werken volgens het principe

1 Tweejaarlijks organiseert het OM de tweedaagse cursus ‘Strafrecht voor journalisten’ op het Studiecentrum Rechtspleging te Zutphen. De cursus die hier en in de volgende alinea’s wordt aangehaald heb ik gevolgd op 12 en 13 mei 2008.

(2)

Inleiding

‘u vraagt, wij draaien’. Dat voorlichters van het OM of de politie geen mededelingen doen ‘in het belang van het onderzoek’ klinkt dan misschien flauw; vaak is het de waarheid.

Het organiseren van dergelijke cursussen past goed in het beleid dat wordt omschreven in de nieuwste Aanwijzing Voorlichting Opsporing en Vervolging Openbaar Ministerie (AVOM), die op 1 januari 2007 is ingegaan. Het OM-voorlichtingsbeleid wordt eens in de vier jaar vernieuwd, maar bureaucratie was niet de enige reden om de oude aanwijzing eens flink op de schop te nemen. De afgelopen tien jaar is er veel voorgevallen binnen het OM. Twee

gebeurtenissen worden in deze scriptie als een breekpunt gezien: de afwikkeling van de Schiedammer Parkmoord en het aantreden van super-PG Harm Brouwer.

De afgelopen jaren werden het OM meerdere fouten in grote strafzaken nagedragen, zoals dwalingen in de Puttense moordzaak, de zaak-Ina Post, de Deventer moordzaak, de zaak-Lucia de Berk en de Schiedammer Parkmoord. De blunders in deze laatste zaak leidden tot een grondig onderzoek naar het eigen handelen door de Amsterdamse advocaat-generaal Frits Posthumus. De uitkomsten van zijn onderzoek logen er niet om en leidden tot vele aanbevelingen en uiteindelijk ook veranderingen binnen het OM.

2

Posthumus presenteerde zijn bevindingen in september 2005, een paar maanden nadat de voorzitter van het College van procureurs-generaal Joan de Wijkerslooth was afgetreden. Zijn opvolger Harm Brouwer kreeg niet alleen te maken met de kritiek van Posthumus, maar ook met het feit dat het vertrouwen in het OM een flinke deuk had opgelopen. Om die argwaan terug te dringen, vond Brouwer dat het OM open moest zijn over het eigen handelen en de eigen fouten.

3

Het OM kan echter zoveel berichten op zijn website plaatsen als het wil, burgers bereikt het voornamelijk via de media. Het aflopen van de AVOM op 1 augustus 2006 vormde een mooie aanleiding om de voorlichtingsregels aan te scherpen. In het verleden viel men namelijk volgens Brouwer ‘te makkelijk terug op de reflex van geslotenheid’:

4

2 Jaarbericht 2005 Openbaar Ministerie,

http://www.om.nl/onderwerpen/organisatie_en/@127001/jaarbericht_2005/, geraadpleegd op 10-7-2010

3 Harm Brouwer, ‘Zwijgen is zilver, spreken is goud’, Inleiding symposium Media en Strafrecht op 14-12-2006, http://www.om.nl/onderwerpen/om_en_de_media/@18055/zwijgen_is_zilver/ , geraadpleegd op 23-1-2010

4 Idem

(3)

Inleiding

“Een beroep op het onderzoeksbelang of op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer was dan eerder een excuus dan het resultaat van een zorgvuldige afweging, waarbij ook het belang van openbaarheid tot zijn recht moest komen.”5

Was het karakter van de AVOM uit 2002 nog ‘sober en terughoudend’, het credo van de nieuwe AVOM luidt ‘alert en assertief’.

67

Toch blijft de ‘spagaat’ waar het OM zich volgens Brouwer in bevindt, bestaan: informatieverstrekking staat vaak haaks op het belang van het onderzoek en de privacy van de verdachte.

8

Dat het OM de juiste balans in het verstrekken en achterhouden van informatie nog niet heeft gevonden, illustreert het volgende citaat van Bob Steensma,

hoofdofficier van justitie in Haarlem: “Ik denk dat we als OM soms zoekend zijn in onze communicatie.”

9

Daar komt bij dat het OM het tij niet mee heeft. Het strafrecht is in de afgelopen jaren in sneltreinvaart gemedialiseerd. Misdaad is een belangrijk onderwerp in de kranten- en

tijdschriftkolommen en in actualiteitenrubrieken op de radio en de televisie. In de woorden van de Super-PG zelf: “Strafrecht is emotie, is entertainment geworden.”

10

In de AVOM 2007 zijn veel goede voornemens gemaakt. Toch zijn de omstandigheden hetzelfde: opsporing en vervolging blijven de prioriteiten van het OM, en het belang van het onderzoek blijft de wens om meer informatie te verschaffen in de weg zitten. Daarbij neemt de belangstelling van de media voor het strafrecht alleen maar toe. Dat rechtvaardigt de vraag of de persvoorlichting van het OM na Schiedam en onder Brouwer nu echt zoveel opener is geworden.

In deze scriptie wordt licht geworpen op deze kwestie door te onderzoeken hoe de

persvoorlichting er onder het oude en onder het nieuwe beleid uitzag. Dit leidt tot de volgende onderzoeksvraag:

Wat is in de praktijk het verschil tussen de persvoorlichting van het OM onder de AVOM 2007 en de persvoorlichting onder de AVOM 2002?

5 Harm Brouwer, ‘Zwijgen is zilver, spreken is goud’

6 Aanwijzing Voorlichting Opsporing en Vervolging Openbaar Ministerie (AVOM) 2002, 19

7 Aanwijzing Voorlichting Opsporing en Vervolging Openbaar Ministerie (AVOM) 2007, 6

8 Harm Brouwer, ‘Zwijgen is zilver, spreken is goud’

9 Gerben Kor, Medialisering van recht, (Deventer: Kluwer, 2006), 71

10 Harm Brouwer, Toespraak/inleiding Mediadebat over Justitie en Journalistiek op 23-4-2008,

http://www.om.nl/onderwerpen/om_en_de_media/@18049/toespraak_harm/, geraadpleegd op 23-1-2010

(4)

Inleiding

De hoofdvraag valt uiteen in de volgende deelvragen:

I Hoe ziet de relatie tussen de pers en het OM eruit?

II a Wat zijn de kernpunten van de AVOM uit 2002?

II b Wat zijn de kernpunten van de AVOM uit 2007?

III a Waaruit bestond de persvoorlichting van het OM in de praktijk onder de AVOM 2002?

III b Wat was de uitwerking in de media van dit beleid?

III c Waaruit bestond de persvoorlichting van het OM in de praktijk onder de AVOM 2007?

III d Wat was de uitwerking in de media van dit beleid?

IV Wat is het verschil tussen de persvoorlichting onder beide richtlijnen?

I

In hoofdstuk 1, dat nader ingaat op de relatie tussen het OM en de media, wordt de eerste deelvraag beantwoord. Hiervoor wordt eerst een toelichting gegeven op de taken van het OM.

Voor een beter begrip van de verhouding tussen beiden wordt vervolgens een aantal belangrijke ontwikkelingen binnen de journalistiek en het OM beschreven. Voor het OM betreft dit de evaluatie van de geruchtmakende Schiedammer Parkmoord en het aantreden van de huidige Super-PG Harm Brouwer. Voor de pers gaat dit om de groeiende media-aandacht voor het strafrecht. Het begin van deze ontwikkeling lag in de jaren ’50, toen de televisie in Nederland zijn opmars maakte. Commerciële zenders haalden de tabloidjournalistiek naar Nederland en ontdekten in hun zucht naar infotainment en emo-televisie de strafrechtspleging als bron.

II

Om te onderzoeken wat er is veranderd in het voorlichtingsbeleid van het OM, is het van belang

te weten welke richtlijnen het College van procureurs-generaal voor communicatie met de media

heeft opgesteld. Hoofdstuk 2 gaat nader in op de kernpunten van de AVOM 2002 en de AVOM

2007.

(5)

Inleiding

Dit hoofdstuk wordt ingeleid met de achtergronden en het juridische kader van beide aanwijzingen. Omdat in deze scriptie de evaluatie van de Schiedammer Parkmoord en het aantreden van Harm Brouwer als cesuur wordt gezien, zijn de beleidsdocumenten die aan de voorlichting ten grondslag liggen afkomstig uit de jaren voor en na 2005. Het onderzoek baseert zich aldus op de AVOM uit 2002 (geldig van 1 augustus 2002 tot 1 augustus 2006) en de AVOM uit 2007 (geldig van 1 januari 2007 tot 31 december 2010).

III

In het derde hoofdstuk komt de praktijk van het voorlichtingsbeleid van het OM aan bod. Hierin worden de deelvragen IIIa tot en met IIId behandeld: waaruit bestond de persvoorlichting van het OM in de praktijk onder de AVOM 2002 en 2007, en hoe werd daar in de media op

gereageerd? Deze vragen worden beantwoord aan de hand van de mediaberichtgeving in twee landelijke en twee regionale dagbladen over twee strafzaken. De keuze voor de casussen en de bronnen wordt hierna toegelicht. Daarna volgt een toelichting op de analyse.

Keuze van strafzaken

Om te kunnen onderzoeken hoe transparant het voorlichtingsbeleid van het OM in de praktijk is, zijn casussen gekozen waarin de organisatie wat voorlichting betreft flink onder druk is gezet.

Het moesten zaken zijn waarin journalisten na bekendmaking van het misdrijf de OM- voorlichters het vuur na aan de schenen hebben gelegd – en die voor en na de door het OM beoogde kentering in het voorlichtingsbeleid hebben gespeeld.

In zowel de AVOM uit 2002 als die uit 2007 worden zaken waarin het OM extra aandacht aan de communicatie besteedt, expliciet genoemd. Zo wordt in de voorlichtingsaanwijzing uit 2002 gerept over zaken waarin ‘de openbare orde en de veiligheid in het geding komen’, waarvoor maatschappelijke belangstelling bestaat en die vereisen dat het publiek wordt

geïnformeerd over het beleid met betrekking tot deze zaken.

11

In de AVOM uit 2007 worden de lastige zaken ook nadrukkelijk genoemd als ‘maatschappelijk gevoelige zaken’ en ‘zaken die mogelijk tot misverstanden leiden’.

12

11 AVOM 2002, 9

12 AVOM 2007, 8, 12

(6)

Inleiding

Ten tweede moesten de casussen zaken betreffen die volledig zijn afgesloten. Alle mogelijke rechtsgangen moesten zijn doorlopen, of beide procespartijen moesten zich bij een vonnis of arrest hebben neergelegd. Dat is in het belang van dít onderzoek: zo kunnen journalisten en persvoorlichters indien nodig openlijk over de zaak praten.

Deze criteria hebben tot de keuze voor de volgende strafzaken geleid. Voor het

onderzoeken van het voorlichtingsbeleid van voor 2006 onder de AVOM uit 2002, is de moord op Hans van Wieren als casus uitgekozen. Van Wieren, conrector op het Terra College in Den Haag, werd op klaarlichte dag in de aula van zijn school doodgeschoten door de 17-jarige Turkse leerling Murat D..

13

De rechtbank spreekt in zijn vonnis in eerste aanleg van ‘een zeer ernstig feit dat een grote schok teweeg heeft gebracht binnen het Terracollege, andere scholen en in de maatschappij in het algemeen.’

14

Het was de eerste keer in Nederland dat een leraar door een leerling werd doodgeschoten.

15

Veel jonge mensen waren getuigen van de moord. Dat de dader van allochtone afkomst was, maakte de zaak extra gevoelig.

De AVOM 2007 wordt onderzocht aan de hand van het proces tegen pyromaan Johnny B.

uit ’t Zandt. In oktober 2007, toen er al tien keer brand was gesticht, wekte het Groningse

gehucht de belangstelling van de media.

16

Het aantal branden en pogingen tot brandstichting liep tot zijn aanhouding op 18 december op tot twintig, wat veel spanning teweeg bracht in het kleine dorpje, dat nog geen duizend inwoners telt.

17

De rechtbank spreekt in zijn vonnis van ‘enorme onrust en een groot gevoel van onveiligheid’ dat door de (pogingen tot) brandstichtingen is ontstaan en dat Johnny B. door zijn daden ‘gevoelens van angst en onveiligheid’ heeft aangewakkerd.

18

Hoewel deze strafzaken inhoudelijk niet vergelijkbaar lijken, lenen ze zich goed als casus voor dit onderzoek: in beide zaken hebben met name verslaggevers van regionale dagbladen het OM flink op de hielen gezeten. Het bleek overigens met bovenstaande criteria niet gemakkelijk

13 Toine Heijmans, Iñaki Oñorbe Genovesi ‘Opgefokte Murat regelt even een ‘pipa’’, de Volkskrant, 15-1-2004

14 Vonnis in de zaak-Murat D., uitgesproken op 29 april 2004 door de rechtbank ’s-Gravenhage, LJN AO8610, parketnummer 09/752002-04

15 N.N., ‘Dood op school’, de Volkskrant, 15-1-2004

16 Karin Sitalsing, ‘Al kippevel bij een vleugje schroeilucht’, de Volkskrant, 20-10-2007

17 N.N., ‘B. verdacht van negen branden ’t Zandt’, de Volkskrant, 17-6-2008

18 Vonnis in de zaak-Johnny B., uitgesproken op 1 december 2008 door de rechtbank Groningen, LJN BG5720, parketnummers 18/630420-07 en 18/670366-08

(7)

Inleiding

twee zaken te vinden, met name omdat de grote, geruchtmakende zaken van de afgelopen jaren de grenzen van beide termijnen overschrijden.

Bronnen

Er is voor gekozen de verslaglegging in dagbladen te onderzoeken. In tegenstelling tot

weekbladen geven zij, vooral vlak na het misdrijf, een snelle weergave van wat er is gebeurd. Dat is van groot belang voor dit onderzoek, waarin het aankomt op de informatie die het OM

vrijgeeft, en dat kan in principe iedere dag zijn. Daarbij zijn krantenartikelen makkelijker te verzamelen en fysiek bijeen te brengen dan audiovisuele berichtgeving.

In dit onderzoek fungeren vier dagbladen als bron: twee regionale en twee landelijke kranten. Regionale kranten bieden in deze twee zaken de meeste informatie. Verslaggevers zijn snel ter plaatse en vaak in de buurt, omdat het redactielokaal zich bij wijze van spreken naast de plaats delict bevindt. Vaak kennen zij woordvoerders van het OM en politie beter dan de

redacteuren die specifiek voor een zaak verslag komen doen, waardoor ze hen makkelijker informatie ontfutselen. Als het OM de deur dichtgooit, kunnen ze hun eigen netwerk aanwenden en betrokkenen allicht alsnog traceren. Daarnaast zijn twee landelijke dagbladen bestudeerd. Zo kan goed worden nagegaan welke informatie het OM op welk moment naar buiten bracht. En passant wordt duidelijk hoe dagbladen van verschillende signatuur met de informatieverstrekking van het OM omgaan.

Voor de verslaglegging van de moord op Hans van Wieren is gekozen voor de Haagsche Courant. De enige andere regionale krant in deze regio is het Noord-Hollands Dagblad, maar voor dit onderzoek geldt: hoe dichter de verslaggevers bij hun onderwerp zitten, hoe beter. Voor de berichtgeving over de pyromaan van ’t Zandt is gekozen voor het enige grote regionale dagblad dat in de provincie Groningen verschijnt: het Dagblad van het Noorden.

Wat de landelijke dagbladen betreft is er gekozen voor twee kranten die nogal van elkaar verschillen, om te kunnen onderzoeken hoe zij vanuit hun achtergrond omgaan met de

informatievoorziening van het OM. Als die volgens hen tekort schiet, hoe reageren ze dan?

Checken ze alle feiten en wat doen ze als het OM niets wil bevestigen of ontkennen?

De vijf grote landelijke betaalde dagbladen zijn te verdelen in twee groepen: aan de ene kant de

traditionele kwaliteitskranten de Volkskrant, Trouw en NRC Handelsblad en aan de andere kant

(8)

Inleiding

van het spectrum De Telegraaf en het Algemeen Dagblad. Uit de eerste groep is de Volkskrant gekozen, omdat die simpelweg het meeste aan justitieverslaggeving doet. Uit de tweede groep is de keuze voor De Telegraaf vooral van praktische aard geweest: het archief van het Algemeen Dagblad in krantendatabase LexisNexis gaat niet terug tot 2004.

Alle soorten artikelen over beide strafzaken zijn bestudeerd: nieuwsverhalen,

achtergrondverhalen, interviews, reportages, commentaren, columns en lezersbrieven. Alleen de artikelen die inhoudelijke informatie over de casus bevatten of informatie die gaat over de verslaglegging van de casus, zijn opgenomen in de artikelenlijst.

19

Overigens zijn alle kranten behalve de Haagsche Courant ochtendbladen. Dat de Haagsche Courant ’s middags verschijnt kan in sommige gevallen verschil maken voor de publicatiedatum van informatie. Indien van belang, wordt dit in de analyse aangegeven.

Stukken van de procespartijen zouden nog meer licht op de voorlichting van het OM kunnen werpen. In zowel het pleidooi als het requisitoir zouden uitspraken over gedragingen van het OM of de pers kunnen staan. Uit navraag bij het Haagse arrondissementsparket blijkt echter dat oude aanklachten niet zomaar worden vrijgegeven. Een formeel verzoek bij het Parket- Generaal zou uitsluitsel kunnen bieden, maar dat blijkt nogal tijdrovend.

20

Om de informatie van beide partijen gelijkwaardig te houden, is besloten niet de advocaten te benaderen voor hun pleitnota’s. Indien nodig zijn openbare stukken van de rechterlijke macht geraadpleegd: in beide zaken het vonnis en in de zaak van Murat-D. het arrest van het gerechtshof en de uitspraak over zijn cassatieverzoek.

Analyse

Om te kunnen bepalen waar de persvoorlichting van het OM uit bestaat, moet eerst de volgende vraag worden beantwoord: op welk moment heeft het OM welke informatie naar buiten gebracht?

In de praktijk komt informatie in het eerste stadium van de politie en wordt de voorlichting door

19 Zie bijlage I en II

20 Deze informatie is verkregen uit een telefonisch gesprek met persvoorlichters Arlette van der Sar en Marianne Goet van het arrondissementsparket ’s-Gravenhage op 19-4-2010. Hierin hebben zij laten weten dat ondanks het feit dat de aanklacht ter zitting voor iedereen te horen en dus openbaar is, dit iets anders is dan het achteraf verstrekken van het requisitoir op schrift. Voor een afstudeeronderzoek wordt geen uitzondering gemaakt. De enige mogelijkheid is het indienen van een verzoek bij het Parket-Generaal, maar dat kost volgens de woordvoerders erg veel tijd.

(9)

Inleiding

het OM overgenomen zodra de verdachte is voorgeleid aan de rechter-commissaris.

21

Voor dit onderzoek is zowel de gegevensverstrekking van de politie als die van het OM van belang. Het OM draagt de eindverantwoordelijkheid voor de persvoorlichting van beide organisaties.

22

Om deze vraag te kunnen beantwoorden wordt voor beide casussen een lijst met relevante artikelen opgesteld. Hieruit wordt voor beide strafzaken de informatie die het OM naar buiten brengt geïnventariseerd en gerubriceerd naar datum. Deze inventaris beslaat de volgende periode:

het moment waarop er voor het eerst in de betreffende media over het misdrijf wordt

gepubliceerd tot aan de inhoudelijke behandeling in eerste aanleg. Er wordt vanuit gegaan dat er daarna geen nieuwe informatie meer naar voren komt. Johnny B. gaat immers niet in hoger beroep, in de zaak-Murat D. wordt in tweede aanleg geen nieuw onderzoek gedaan.

2324

In deze inventarisatie wordt vervolgens aangegeven of de informatie passief of actief naar buiten is gebracht. Dit is van belang, omdat persconferenties beleggen of persberichten versturen (actief informatie verstrekken) op meer openheid duiden dan het beantwoorden van vragen (passief informatie verstrekken).

Niet in alle gevallen zal te achterhalen zijn of het om actief of passief verspreide informatie gaat. Passieve informatie is doorgaans te herkennen aan zinsneden als ‘laat het OM desgevraagd weten’, of ‘bevestigt een woordvoerder van het OM’. In dit onderzoek wordt er vanuit gegaan dat informatie die wordt gebracht als feit (‘een 49-jarige docent van het Haagse Terra College is dinsdagavond overleden nadat hij eerder op de dag was neergeschoten door een leerling’) actief verstrekt is, bijvoorbeeld op een persconferentie. Als niet uit een artikel is te herleiden of informatie actief of passief is verstrekt, kan de verslaggever worden benaderd. Als die geen uitsluitsel kan geven, blijft het voor het betreffende feit ongewis.

Op basis van deze inventarisatie wordt vervolgens nader onderzocht hoe de vier kranten reageren op de informatie die op deze momenten wordt verstrekt. De manier waaróp de gegevens worden verwerkt, kan veel duidelijk maken over de persvoorlichting van het OM. Gingen

journalisten op zoek naar meer informatie en andere bronnen? Is er op enigerlei wijze door lezers, of redacteuren iets opgemerkt over de voorlichting van het OM of de berichtgeving van de krant

21 AVOM 2007, 11

22 Ibidem, 6

23 Rob Zijlstra, ‘Geen hoger beroep ’t Zandt’, Dagblad van het Noorden, 16-12-2008

24 N.N., ‘Murat definitief de cel in’, De Telegraaf, 23-11-2005

(10)

Inleiding

over het misdrijf? Zijn er overige opvallende of afwijkende zaken in de berichtgeving naar aanleiding van de informatieverstrekking?

In de daarop volgende deelconclusie zal de informatieverstrekking van het OM worden beoordeeld. Als uit de analyse blijkt dat journalisten zelf meer gegevens hebben kunnen

verzamelen, wordt in deze paragraaf gekeken of het OM deze informatie niet zelf naar buiten had kunnen brengen. Deze vraag wordt beantwoord aan de hand van de opvattingen van Harm

Brouwer over openheid zoals hij die verwoordt in zijn speech ‘Weg met de beelden. Leve de feiten’.

25

In deze toespraak zegt Brouwer dat het bij het toepassen van het recht niet alleen om de uiteindelijke beslissing gaat. Ook de regels moeten juist zijn toegepast. “Wie, zoals het OM, anderen voor hun gedragingen ter verantwoording roept, moet zelf onberispelijk zijn. Dat kan niet zonder openheid.”

26

Daarnaast strekt ‘openbaarheid’ volgens Brouwer verder dan de

openbaarheid van de strafzitting. “Burgers - en voor hen ook de media – hebben het recht om ook op andere momenten, geïnformeerd te worden en die informatie moet ook op een toegankelijke wijze verstrekt worden.”

27

Daar maakt hij wel twee kanttekeningen bij. Ten eerste telt het belang van het onderzoek:

het is niet wenselijk dat in de eerste fase van een onderzoek naar buiten komt op wie een onderzoek zich richt en welke onderzoeksmethoden worden toegepast. Ten tweede wordt er rekening gehouden met de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de verdachte.

Tenslotte vestigt Brouwer de aandacht op de manier waarop het OM naar buiten treedt. Het gaat de organisatie, een orgaan van de staat, immers om objectieve waarheidsvinding. “Wij kunnen dus geen vervolgingsstrategie voeren die zich via de media afspeelt.”

28

Wat Brouwer benoemt als ‘het recht op informatie’ wordt in deze scriptie zo breed mogelijk geïnterpreteerd. Door dit te vertalen als ‘het verstrekken van álle informatie die op dat moment naar buiten kan’, kunnen alle feiten die in aanmerking komen worden onderzocht. Dat leidt tot de volgende werkdefinitie: transparantie is het verstrekken van zoveel informatie als

25 Harm Brouwer, ‘Weg met de beelden, leve de feiten’ (Toespraak Praktijkcongres Succesvol Persbeleid, 9-10- 2007, Bussum), http://www.om.nl/algemene_onderdelen/uitgebreid_zoeken/@18054/'weg_met_de_beelden/, geraadpleegd op 23-1-2010

26 Harm Brouwer, ‘Weg met de beelden, leve de feiten’

27 Idem

28 Idem

(11)

Inleiding

mogelijk, waarbij eigen fouten niet worden achtergehouden, het belang van het onderzoek en de privacy van de verdachte in acht worden genomen en er geen sprake is van spin doctoring.

Tenslotte wordt bepaald of de voorlichting binnen de dan geldende AVOM valt, of dat daarvan wordt afgeweken. Als dat zo is, wordt bekeken wat voor gevolgen dat heeft. Zo vallen in hoofdstuk vier niet alleen conclusies te trekken over verschillen in de praktijk van de

voorlichting, maar ook wat de rol van de voorlichtingsaanwijzing daarin is. De relevante punten uit de AVOM, afgeleid uit de beschrijving in hoofdstuk twee, worden genoemd in de

desbetreffende paragraaf.

IV

De laatste deelvraag wordt beantwoord in het laatste hoofdstuk: de conclusie. Op basis van de

analyse die in hoofdstuk drie is gemaakt wordt de volgende vraag beantwoord: Wat is het

verschil tussen de persvoorlichting onder beide richtlijnen? Uit deze bevindingen zal naar voren

komen wat ‘meer openheid’ in de praktijk betekent: of dat bij een gezellig diner met Harm

Brouwer blijft of dat er concreet meer informatie wordt gegeven.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Zonder vertrouwen is er geen geloof, ze zijn bijna synoniem?. De overtuiging dat er Iemand is die over ons waakt en dat het leven en de liefde altijd sterker zijn, maakt ons

Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft de verdachte in kwestie, die werd veroordeeld voor oplichting en valsheid in geschrifte, onder andere op grond van artikel 28 lid

• Seven specially targeted programs for lignite areas were designed and approved by the Green Fund (Action Plans for Sustainable Energy and Climate, Action Plans for

 Ανάπτυξη και πιστοποίηση δεξιοτήτων για τη δημιουργία νέων επαγγελματιών πληροφορικής. Οι δράσεις της Προτεραιότητας 4 αναμένεται να συμβάλλουν

macht in ons land wordt eerder door het bedrijfsleven (en om precies te ziJondoor de Grote Vier: BPM , Unilever , Philips en AKU) dan door het parlement uitgeoefend... Een enkele

<©f bat gftn lieber niet in pmanta fcBuït-boecft ftaar, g n bien «Bobt u benijeftt / en frjt niet trot0 ban Bert, g n bien u <0obt berarmt baarom niet treurigB toert*. 21

Dat het gebied dat vroeger Mandatory Palestine was al vijftig jaar de facto, uiteindelijk onder Israëlische staats- macht valt, en dat er inmiddels meer dan 600 000 kolonis- ten

By including beneficiary participation in the community development project process in line with the human development and community development principles, mining companies can