VU Research Portal
Ruiken aan de tijd
Verbeek, C.L.
2020
document version
Publisher's PDF, also known as Version of record
Link to publication in VU Research Portal
citation for published version (APA)
Verbeek, C. L. (2020). Ruiken aan de tijd: De olfactorische dimensie van het futurisme (1909 - 1942).
General rights
Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain
• You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal ?
Take down policy
If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim.
E-mail address:
vuresearchportal.ub@vu.nl
Samenvatting
De kunstgeschiedenis is lange tijd voorgesteld als een visuele aangelegenheid die als zodanig is gepresenteerd in kunstmusea. Het overkoepelende project “In Search of Lost Scents” – een samenwerking tussen de geurstoffenindustrie (IFF Hilversum) en verschillende erfgoedinstellingen (waaronder het Rijksmuseum Amsterdam) en de Vrije Universiteit – heeft de uitdaging op zich genomen om verandering te brengen in deze beperkte benadering. Een belangrijk onderdeel van dit project is de ‘(re-)odorisatie’ van musea, kunstacademies en collegezalen: middels rondleidingen, tentoonstellingen, workshops en symposia zijn erfgoedgeuren voor een groot en divers publiek ten neuze gebracht. Enkele van de geobserveerde effecten van geurgebruik in deze contexten: geur bevordert
inclusiviteit; geur zet aan tot levendige gesprekken; het ruiken bewerkstelligt het gevoel in direct contact te staan met het verleden en artefacten.
Het manuscript “Ruiken aan de tijd - de olfactorische dimensie van het futurisme (1909-1942)” vormt het theoretische historische gedeelte. Toch overstijgt geur ook in dit geschreven deel het puur inhoudelijke. Dit proefschrift is een pleidooi voor het ruiken als methodologisch instrument. Het biedt de lezer en andere historici handvatten voor een meer analytische benadering van geur.
Ruiken aan de tijd – de olfactorische dimensie van het futurisme (1909-1942)
F.T. Marinetti – de leider van de futuristen – schreef in zijn eerste manifest (1909) iets zeer betekenisvols dat tot op heden maar weinig aandacht heeft gekregen: “il fiuto, il fiuto solo basta alle belve”. Vrij vertaald betekent dat zoiets als “Beesten hebben genoeg aan hun reuk, aan hun reuk alleen”. Deze zinsnede moest een radicale breuk inluiden met een eeuwenlange visuele traditie in de filosofie en de esthetiek die kort daarvoor al was ingezet door Nietzsche.
Door mijn onderzoek is aan het licht gekomen dat geur en de reuk verankerd waren in nagenoeg alle bekende artistieke en politieke interessevelden en activiteiten van de futuristen. Tot het einde van de stroming in de jaren 1940 schreven de leden van de stroming niet alleen talloze gedichten en manifesten over de reuk en geur, ze begeurden ook een dans, theaterstukken, bioscoopvoorstellingen, en mogelijk ook speelgoed en andere assemblages.
Zij deden dit met verschillende doeleinden, onder andere om hun politieke idealen kracht bij te zetten, zich af te zetten tegen de visueel georiënteerde bourgeoisie, moderniteit mee uit te drukken, gesamtkunstwerken mee op te luisteren en hun identiteit als futuristen – oftewel als groep toekomstminnaars – mee te bestendigen. De futuristen namen hierbij duidelijk ideeën en technieken over van bijvoorbeeld de symbolisten, maar ze breidden wel het geurpalet uit met bepaalde geaccepteerde vormen van ‘stank’ (zoals oorlogsgeuren en mest) en met synthetische geuren die de industrie had voortgebracht (zoals ozon en door de mens vormgegeven moleculen).
Wat opmerkelijk is, is de bijzonder flexibele en inventieve manier waarop de futuristen geur en olfactorische verschijnselen en praktijken verwoordden. Zo vonden zij een heel aantal neologismen uit zoals ‘aeroprofumi’ (moderne geuren) en ‘profumatoio a tastiera’ (geurenkeyboard).
Dat deze studie zo veel inzichten over de rol van geur in een specifiek tijdssegment kon opleveren, heeft te maken met het unieke karakter van de periode waarin de futuristen actief waren. Zij waren persoonlijk getuige van een opmerkelijke paradigmaverschuiving. De eeuwenoude miasmatheorie (de idee dat niet ziektekiemen maar stank verantwoordelijk was voor ziekte-uitbraken) werd afgedaan, ongeveer op het moment dat het
trillingsparadigma (de idee dat geur een vibratoire verschijnsel was) ten tonele verscheen (hoewel deze elkaar niet vervingen). De surrealisten bijvoorbeeld stonden alweer verder af van deze theorieën en de betekenis van stank speelde voor hen een minder prominente rol. Ook snoven de futuristen zelf de geur op van groeiende metropolen, nieuwe machines en vervoersmiddelen met hun bijbehorende uitlaatgassen. Hun relatie tot deze nieuwe geuren heeft blootgelegd dat er eerder sprake was van een re-odorisering dan een de-odorisering. Dit is belangrijk voor de nuancering over het idee van moderniteit, aangezien deze vaak (onterecht) geassocieerd wordt met een toenemende geurloosheid.
De futuristen waren daarbij niet alleen (neus-)getuige, maar ook veroorzakers van een verschuiving in de zintuiglijke hiërarchie. De nadruk op geur en de andere lagere zintuigen (tast en smaak) kan gezien worden als een algemene tendens binnen avant-garde stromingen zoals het symbolisme, het dadaïsme en het surrealisme. Geen enkele andere groep kunstenaars zette echter zo weldoordacht, creatief en geregeld de reuk in binnen hun kunst, literatuur en politieke acties. De futuristen deden dat niet zozeer om geur tot kunst te verheffen, maar om kunst te integreren met het dagelijks leven.
Niet alleen de kunst- en geurgeschiedenis zijn door dit onderzoek met een olfactorische dimensie verrijkt. Doordat de futuristen wetenschappelijke ontwikkelingen op de voet volgden, literair actief waren en als groep zeer multidisciplinair werkten, is deze studie ook relevant binnen linguïstiek, muziek-, literatuur-, theater-, parfum-, film- en
wetenschapsgeschiedenis. Het overkoepelende project heeft bovendien bijgedragen aan het jonge vakgebied van de zintuiglijke museologie en olfactorische erfgoedpraktijken.