Sticker met serienummer Modelnr. PETL59910.0 Serienr.
Noteer het serienummer hierboven voor verdere raadpleging.
OPGELET
Lees voor gebruik van dit appa- raat alle instructies en voor- zorgsmaatregelen in deze hand-
VRAGEN?
Als u nog vragen hebt of er zijn on- derdelen die ontbreken of bescha- digd zijn, neem dan contact op met de winkel waar u dit product hebt ge- kocht.
Bezoek onze website:
www.iconsupport.eu
GEBRUIKSAANWIJZING
www.proform.com
INHOUD
DE STICKERS MET WAARSCHUWING . . . .2
BELANGRIJKE VOORZORGSMAATREGELEN . . . .3
VOORDAT U BEGINT . . . .5
MONTAGE . . . .6
GEBRUIK EN BIJSTELLEN . . . .15
DE LOOPBAND INKLAPPEN EN VERPLAATSEN . . . .24
PROBLEMEN OPLOSSEN . . . .25
RICHTLIJNEN VOOR HET OEFENEN . . . .28
LIJST MET ONDERDELEN . . . .30
GEDETAILLEERDE TEKENING . . . .32 HET BESTELLEN VAN ONDERDELEN . . . .Laatste pagina RECYCLING INFORMATIE . . . .Laatste pagina
DE STICKERS MET WAARSCHUWING
De hier getoonde sticker(s) met waarschuwing is/zijn op de aangegeven plaats(en) geplakt. Bel, wanneer een sticker ontbreekt of niet leesbaar is, het nummer op de omslag van deze handlei- ding en vraag om een vervangende sticker.
Plak de sticker op de aangegeven plaats.
Opmerking: de sticker(s) worden niet op ware grootte weergegeven.
1. Raadpleeg uw huisarts voordat u met dit of enig ander oefenprogramma begint. Dit is vooral belangrijk voor personen boven de 35 jaar of personen met bestaande gezondheid- sproblemen.
2. Het is de verantwoordelijkheid van de eige- naar zich te ervan te overtuigen dat alle ge- bruikers van de loopband voldoende op de hoogte zijn van de voorzorgsmaatregelen en waarschuwingen. Gebruik de loopband alleen zoals voorgeschreven.
3. Plaats de loopband op een vlakke onder- grond met minstens 2,4 m ruimte rondom, ruimte achter de loopband en 0,6 m ruimte aan iedere kant van de loopband. Zorg ervoor dat de loopband geen luchtopeningen, luchtroosters blokkeert. Leg een matje onder de loopband om uw vloer of de vloerbe- dekking te beschermen.
4. Gebruik de loopband uitsluitend binnenshuis en uit de buurt van vocht en stof. Plaats de loopband niet in een garage, op een overdekt terras of bij water.
5. Gebruik de loopband niet waar spuitbussen gebruikt worden of waar zuurstof wordt toegevoegd.
6. Houd te allen tijde kinderen jonger dan 12 jaar en huisdieren bij de loopband vandaan.
7. De loopband kan alleen door mensen die 136 kg of minder wegen worden gebruikt.
8. Laat nooit meer dan één persoon de loop- band gebruiken.
9. Draag de juiste kleding bij gebruik van de loopband. Draag geen losse kleding die ver- strikt kan raken in de loopband. Atletische ondersteunende kleding wordt aanbevolen
voor zowel mannen als vrouwen. Draag altijd sportschoenen. Gebruik de loopband nooit met blote voeten, sokken of met sandalen.
10. Steek de stekker alleen in een geaard stop- contact (zie pagina 15). Geen elk ander appa- raat moet zich op dezelfde groep bevinden.
11. Als u een verlengsnoer nodig heeft, gebruik dan alleen een 3-aansluiting, 1 mm2 (maat 14) snoer dan niet langer is dan 1,5 meter.
12. Houd de stekker bij hete oppervlaktes van- daan.
13. Loop nooit op de loopband wanneer de elek- triciteit uitgeschakeld is. Gebruik de loop- band niet wanneer het elektrische snoer of stekker beschadigd is. Gebruik de loopband niet als hij niet goed werkt. (Zie PROBLEMEN OPLOSSEN op pagina 25 als de loopband niet goed werkt.)
14. Lees de noodstopprocedure grondig door en test de procedure voordat u de loopband ge- bruikt (raadpleeg HOE HET APPARAAT AAN TE ZETTEN op pagina 17).
15. Start de loopband nooit wanneer u op de loopband staat. Houd u altijd vast aan de handleuningen wanneer u de loopband ge- bruikt.
16. De loopband kan een hoge snelheid bereiken.
Stel de snelheid geleidelijk bij om
schokkende versnellingen te voorkomen.
17. De polssensor is geen medisch instrument.
Bepaalde factoren zoals bewegingen, kunnen de juistheid van de metingen aantasten. De polssensor dient slechts om een algemene hartslag te meten, als hulpmiddel bij uw oe- feningen.
WAARSCHUWING:
lees, om het risico van ernstig letsel te verminderen, alle be- langrijke voorzorgsmaatregelen en instructies in deze handleiding en alle waarschuwingen op uw loopband voordat u deze gebruikt. ICON is niet verantwoordelijk voor persoonlijk letsel of schade door het gebruik van dit product.BELANGRIJKE VOORZORGSMAATREGELEN
18. Laat de loopband nooit zonder toezicht rond- draaien. Verwijder altijd de sleutel, trek de stekker uit het stopcontact, en zet de
aan/uitschakelaar in de uitstand wanneer u de loopband niet gebruikt. (Zie de tekening op pagina 5 voor de locatie van de stroomonder- breker.)
19. Voltooi eerst de montage van de loopband vo- ordat u hem uitklapt, inklapt of verplaatst. (Zie MONTAGE op pagina 6 en DE LOOPBAND INKLAPPEN EN VERPLAATSEN op pagina 24.) U moet op veilige wijze in staat zijn om 20 kg te kunnen optillen, of om de loopband te verplaatsen.
20. Bij het vouwen of verschuiven van de loop- band dient u erop te letten dat de opbergver- grendeling het onderstel stevig in de opslag- stand houdt.
21. Steek geen enkel onderwerp in een opening van de loopband.
22. Controleer regelmatig of alle onderdelen nog goed vast zitten en verstevig ze indien nodig.
23.
GEVAARLIJK:
Trek de stekker al- tijd direct na gebruik van de loopband uit het stopcontact. Eveneens de stekker uit het stopcontact trekken voor het schoonmaken van de loopband, voor het plegen van onder- houd en voor het bijregelen zoals beschreven is in deze handleiding. Verwijder nooit de mo- torkap tenzij een technicus dat aangeeft.Onderhoud, anders dan de procedures in deze handleiding moeten uitsluitend worden uitgevoerd door een erkende onder-
houdsvertegenwoordiger.
24. Deze loopband is alleen voor huiselijk gebruik bedoeld. Gebruik de loopband niet commer- cieel of voor verhuur.
25. Te veel oefeningen doen kan leiden tot ern- stig letsel of de dood. Als u pijn voelt of duizelig wordt tijdens het oefenen, dient u on- middellijk te stoppen en af te koelen.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES
Dank u dat u hebt gekozen voor de nieuwe PRO- FORM®500 ZLT loopband. Deze 500 ZLT loopband biedt een reeks functies die zijn ontwikkeld om uw oe- feningen effectiever te maken. Als u geen oefeningen doet, kunt u deze unieke loopband opvouwen, waar- door deze minder dan de helft van de ruimte inneemt van andere loopbanden.
Lees, voor uw welzijn, deze handleiding zorgvuldig door voor gebruik van de loopband. Raadpleeg de
omslag van deze handleiding als u nog vragen hebt.
Noteer het productnummer en het serienummer voor- dat u met ons contact opneemt. De plaats waar u de stickers met het productnummer en het serienummer kunt vinden wordt op de omslag van de handleiding aangegeven.
Bekijk eerst aandachtig de tekening hieronder en de verschillende onderdelen, voordat u verder leest.
VOORDAT U BEGINT
Handleuning Staander
Accessoireshouder
Sleutel/Clip
Aan/- uitschakelaar Loopband
Platform van het Kussen Voetleuning
Stroomsnoer
Bijstelbouten van de Ruststandrol
Bedieningspaneel Polssensor
MONTAGE
Montage moet door twee personen worden uitgevoerd. Plaats de loopband op een open plek en verwijder het verpakkingsmateriaal. Gooi het verpakkingsmateriaal niet weg totdat u de loopband volledig hebt gemon- teerd. Opmerking: de onderkant van de loopriem van de loopband is voor een goede werking bedekt met een smeermiddel. Tijdens het vervoer kan een klein beetje smeermiddel aan de bovenkant van de loopriem of de ver- pakkingsmateriaal terecht zijn gekomen. Dit is normaal en heeft geen invloed op de werking van de loopband. Als er zich smeermiddel op de bovenkant van de loopriem bevindt, kunt u deze eenvoudigweg afvegen met een zachte doek en een reiniger zonder schuurmiddel.
Voor de montage hebt u de bijgeleverde inbussleutel nodig , uw eigen Phillips schroeven- draaier , verstelbare moersleutel , een schaars .
Gebruik de onderstaande tekeningen om te weten hoe u de metalen onderdelen moet monteren. Het nummer tus- sen haakjes onder elke tekening is het nummer van het onderdeel van de LIJST MET ONDERDELEN achterin deze handleiding. Het getal achter de haakjes is de hoeveelheid die nodig is voor de montage. Opmerking: als een onderdeel in het onderdelenzakje ontbreekt, controleer dan of het is bevestigd aan een van de onder- delen die gemonteerd moet worden. Om schade aan plastic onderdelen te vermijden, moet u geen elek- trisch gereedschap bij het monteren gebruiken. Er zijn mogelijk extra metalen onderdelen meegeleverd.
Tussenstuk van de Basisvoet (94)–2 M8 Sterring (10)–8 M10 Sterring
(9)–4 3/8" Slotmoer (6)–3 1/4" Sterring
(73)–2
M4 x 13mm Schroef
(116)–8 M4 x 16mm Schroef (124)–4
Bouttussenstuk (90)–4
M4,2 x 25mm Tekschroef (3)–4
M8 x 25mm Hechtbout (5)–6
M5 x 16mm Bout (108)–2
5/16" x 5/8" Hechtbout (113)–4
1. Zorg dat het stroomsnoer niet op het stop- contact is aangesloten.
Verwijder de M10 Moer (19), de M10 x 50mm Bout (31) en de verzendbeugel (A) van de Basis (95). Verwijder de verzendbeugel van de andere kant van de loopband. Gooi de verzendbeugels weg. Bewaar de Moeren en de Bouten voor stappen 3 en 6.
2. Draai de loopband voorzichtig naar de linkerkant met de hulp van een tweede persoon. Vouw het Onderstel (56) gedeeltelijk zodat de loopband stabieler is; vouw het Onderstel nog niet vol- ledig in.
Snij de banden die de Draad van de Staander (88) aan de Basis (95) bevestigen door. Plaats vervolgens een plastic draad in het aangegeven gat in de Basis en gebruik het draad om het Draad van de Staander uit het gat te trekken.
Bevestig twee Basisvoeten (92) aan de Basis (95) in de weergegeven richtingen met twee Basisvoettussenstukken (94) en twee M4,2 x 25mm Tekschroeven (3).
Bevestig dan de andere twee Basisvoeten (92) met slechts M4,2 x 25mm Tekschroeven (3).
95 3
92 2
92 3 56
88
3 92
3 92 94
94
95 19
A
31
Gat 1
3. Bevestig een Wiel (97) met de M10 Moer (19) en de M10 x 50mm Bout (31) die u hebt verwi- jderd in stap 1. Draai de moer niet te vast; het Wiel moet vrij kunnen draaien.
Druk een Basiskapje (87) in het Basis (95).
31
19 3
97 95
87
4. Stel vast wat de Rechter Staander (89) en het Rechter Staandertussenstuk is (91) deze zijn gemarkeerd met ʻRechts” (L of Left geeft links aan; R of Right geeft rechts aan)stickers.
Steek de Draad van de Staander (88) door het Tussenstuk van de Rechter Staander (91) zoals aangegeven. Plaats dan het Tussenstuk van de Rechter Staander op de Basis (95).
Houd de Rechter Staander (89) naast de Basis (95) met de hulp van een tweede persoon.
Raadpleeg de inzettekening. Maak de lange band in de Rechter Staander stevig vast rond het eind van de Draad van de Staander (88).
Trek dan aan het andere eind van de lange band totdat de Draad van de Staander door de Rechter Staander is getrokken.
4
Lange Opbind draad
89 88
95 88
89
91 88 Lange
Opbinddraad
6. Draai de loopband voorzichtig naar de rechterkant met de hulp van een tweede per- soon. Vouw het Onderstel (56) gedeeltelijk zodat de loopband stabieler is; vouw het Onderstel nog niet volledig in.
Bevestig een Wiel (97) met de M10 Moer (19) en de M10 x 50mm Bout (31) die u hebt verwi- jderd in stap 1. Draai de Moer niet te vast; het Wiel moet vrij kunnen draaien.
Druk een Basiskapje (87) in het Basis (95).
6
95 97
31 56
19 87
5. Houd een Bouttussenstuk (90) in het onderste uiteinde van de Rechter Staander (89). Plaats een M10 x 95mm Hechtbout (8) met een M10 Sterring (9) in de Rechter Staander en het Bouttussenstuk. Herhaal deze stap met een tweede Bouttussenstuk (90), een M10 x 68mm Hechtbout (114), en een M10 Sterring (9).
Houd de Rechter Staander (89) tegen het Tussenstuk van de Rechter Staander (91). Zorg ervoor dat de Draad van de Staander (88) niet bekneld raakt. Draai de M10 x 95mm Hechtbout (8) en de M10 x 68mm Hechtbout (114) vast tot de koppen van de Hechtbouten de Rechter Staander raken; draai de bouten nog niet helemaal vast.
91
89 114
9 88 90 8
5
7. Met de hulp van een tweede persoon, houdt u een Bouttussenstuk (90) in het laagste eind van de Linker Staander (85). Plaats een de M10 x 95mm Hechtbout (8) met een M10 Sterring (9) in de Linker Staander en het Bouttussenstuk.
Herhaal deze stap met een tweede Bouttussenstuk (90), een M10 x 68mm Hechtbout (114), en een M10 Sterring (9).
Houd het Tussenstuk van de Linker Staander (86) en de Linker Staander (85) tegen de Basis (95).
Draai de M10 x 95mm Hechtbout (8) en de M10 x 68mm Hechtbout (114) vast tot de koppen van de Hechtbouten de Linker Staander raken; draai de Bouten nog niet helemaal vast.
Leg met de hulp van een tweede persoon de loopband neer zodat de Basis (95) plat op de vloer ligt.
86
114 8 85
95 90
9 7
8. Stel vast wat de Linker en Rechter Scherm van de Staander (109, 110) deze zijn gemarkeerd met (L of Left geeft links aan; R of Right geeft rechts aan). Schuif de Linker Staanderkap op de Kap van de Linker Staander (85) zoals afge- beeld. Schuif de Rechter Staanderkap op de Kap van de Rechter Staander (89) zoals afge- beeld.
109 8
85
89 110
9
104
111 Bedieningspaneelmodule 116
116
106
10. Zoek het Rechter Handleuning (101) die staat aangegeven met een ʻRechtsʼ-sticker (L of Left geeft links aan; R of Right geeft rechts aan).
Verwijder de draad uit de Rechter Handleuning.
Indien nodig drukt u de M8 Kooibeugel (34) op zijn plaats.
Houd de Rechter Handleuning (101) in de buurt van het Bedieningspaneel. Leid het draad van het bedieningspaneel rond de kant van de Rechter Handleuning zoals afgebeeld en door de sleuf in de Rechter Handleuning.
Pas indien nodig het Onderstel van het Bedieningspaneel (111) aan om deze uit te lij- nen met de Rechter handleuning (101) met de gaten in het Onderstel van het bedieningspa- neel.
Bevestig de Rechter Handleuning (101) aan het Onderstel van het Bedieningspaneel (111) en het bedieningspaneel met twee M8 x 25mm Hechtbouten (5), twee M8 Sterringen (10), een M5 x 16mm Bout en een 1/4" Sterring (73).
Zorg dat het draad van het bedieningspaneel niet wordt afgekneld. Draai alle drie de Bouten en draai ze vast.
Maak de Linker Handleuning (niet getoond) op dezelfde manier vast. Opmerking: er is geen draad aan de linkerkant.
Draai de #8 x 1" Schroeven (107) vast. Zorg dat u de schroeven niet te vast draait.
101
108 5
111 Gleuf
Bandje 10
10 73
Draad van het Bedieningspaneel
Bedieningspaneel- module
34 9. Plaats de Bedieningspaneelmodule (D) naar be-
neden gericht op een zacht ondervlak om kras- sen op het Bedieningspaneel te voorkomen.
Draai de vier #8 x 1" Schroeven (107) los. Draai daarna het Onderstel van het Bedieningspaneel (111) omhoog, in de positie die is afgebeeld.
Draai het Onderstel van het bedieningspa- neel niet te ver ander breek de aardings- draad.
Zoek de Linker en Rechter Accessoireshouders (104, 106). Bevestig de Accessoireshouders aan het bedieningspaneel met acht M4 x 13mm Schroeven (116).
Draai daarna het Onderstel van het
Bedieningspaneel (111) weer op het bediening- spaneel.
107
107
12. Start een M8 x 25mm Hechtbout (5) en twee 5/16" x 5/8" Hechtbouten (113) met twee M8 Sterringen (10) in de Rechter Staander (89) en de Rechter Handleuning (101) zoals afgebeeld.
Maak de Hechtbouten nog niet vast.
Maak de Linker Handleuning (niet getoond) op dezelfde manier vast. Draai dan de zes Hechtbouten strak vast.
113 12
10 89
101 5 11. Laat een tweede persoon de Bedieningspaneel-
module naast de Rechter Staander houden (89).
Verbind de Draad van de Staander (88) met de draad van het bedieningspaneel. Raadpleeg de inzettekening. De connectoren zouden mak- kelijk samen moeten glijden en op hun plaats moeten klikken. Als dit niet gebeurt, dient u een van de verbindingsstukken te draaien en het nog eens te proberen. ALS U DE VERBINDINGSSTUKKEN NIET GOED VER- BINDT, KAN HET BEDIENINGSPANEEL BE- SCHADIGD RAKEN ALS DE STROOM WORDT AANGEZET. Verwijder de draadband uit de Draad van de Staander. Steek de connec- toren in de Rechter Staander (89).
Plaats de bedieningspaneelmodule op de Rechter Staander (89) en Linker Staander (niet afgebeeld). Zorg dat bedrading niet beklemd
raakt. 89
Bedienings- paneelmodule
Draad van het Bedien-
ingspaneel
Lange Opbinddraad 88
11
88 Draad van het Bediening-
spaneel
15. Zorg dat alle delen goed vastzitten voordat u de loopband gebruikt. Als er zich lagen plastic op de loop- bandstickers bevinden, dient u het plastic te verwijderen. Plaats een mat onder de loopband om de vloer of het vloerkleed te beschermen. Berg de meegeleverde inbussleutels goed op; een van de inbussleutels wordt gebruikt om de loopband mee af te stellen (zie paginaʼs 26 en 27).
14. Breng daarna het Onderstel (56) omhoog, tot de positie die is afgebeeld. Zorg dat een tweede persoon het Onderstel vasthoudt tot deze stap is voltooid.
Richt de Opbergvergrendeling (60) zo dat de grote loop en de vergrendelingsknop zich in de afgebeelde posities bevinden.
Maak het bovenste eind van de Opbergvergren- deling (60) vast aan het Onderstel (56) met een 3/8" x 1 3/4" Hechtbout (7) en een 3/8" Slotmoer (6).
Bevestig het onderste uiteinde van de Opbergvergrendeling (60) aan de Basis (95) met twee 3/8" x 2" Bouten (37) en twee 3/8"
Slotmoeren (6). Opmerking: het kan nodig zijn om het Onderstel (56) heen en weer te schuiven om de Opbergvergrendeling uit te lijnen met de Basis.
Breng het Onderstel (56) naar beneden (zie DE LOOPBAND OMLAAG BRENGEN VOOR GE- BRUIK op pagina 24).
56
Grote Loop Vergrendel
Knop
95 6 14
7
6 60 13. Schuif de Scherm van de Rechter Staander
(110) op de Rechter Handleuning (101).
Bevestig de Rechterkap van de Staander met twee M4 x 16mm Schroeven (124). Zorg dat u de schroeven niet te vast draait.
Maak de Linkerkap van de Staander (niet getoond) op dezelfde manier vast.
Zie stappen 5 en 7. Draai de twee M10 x 95mm Hechtbouten (8) en de twee M10 x 68mm Hechtbouten (114) stevig vast.
110 124 101 13
37
1. Zorg dat het stroomsnoer niet op het stop- contact is aangesloten. Verwijder de vijf M4 x 19mm Schroeven (35) en de twee M4 x 45mm Schroeven (2) uit de achterkant van het bedien- ingspaneel.
2. Til voorzichtig het bedieningspaneel van de Basis van het bedieningspaneel (103) af. Zoek de draad van de Polssensor (A) op het
bedieningspaneel.
3. Sluit de draad van de ontvanger (B) aan op de Draad van de Polssensor (A).
Haal het papier van het kussen aan de
achterkant van de ontvanger (B) en het kussen van het bedieningspaneel. Houd de ontvanger zo dat de antenne is gericht zoals afgebeeld.
Als u de optionele borstkas polssensor koopt (zie pagina 23), volg dan de onderstaande stappen om de ontvanger die u bij de borstkas polssensor krijgt, te installeren.
3
A
B
Antenne 103
2
Kussen 1
35
35 35 35
Bedienings- paneelmodule
Bedienings- paneelmodule
2 2
DE REEDS INGESMEERDE LOOPBAND
Uw loopband is voorzien van een band die al met een hoogwaardig smeermiddel is behandeld. BELANG- RIJK: behandel de band of het loopplatform nooit met siliconen spray of ander middel. Als u dat doet, zult u de loopband beschadigen.
HOE DE STEKKER IN STOPCONTACT TE STEKEN De stekker moet geaard zijn. Als het niet goed func- tioneert geeft de aarding de laagste weerstandspad voor de elektriciteit om zodoende het risico van elektri- sche schok te verminderen. Een snoer en een geaarde stekker zijn bijgeleverd. BELANGRIJK: als het snoer beschadigd is moet u het vervangen voor een door de fabrikant aanbevolen snoer.
Volg deze stappen om de stekker in stopcontact te steken.
1. Steek het aangegeven uiteinde van het snoer in het stopcontact van de loopband.
2. Steek het snoer in een goed geinstalleerd en geaard stopcontact die overeenkomt met alle plaatselijke re- gelingen.
Stopcontact van de Loopband
Stroomsnoer
Stopcontact
GEBRUIK EN BIJSTELLEN
GEVAAR:
een verkeerd stopcon- tact (zonder aarde) kan tot een elektrische schok leiden. Laat een elektriciën de aarding nakijken als u niet zeker weet of het stopcon- tact goed geaard is. Breng geen wijzigingen aan de stekker van het apparaat aan. Laat een elektriciën een nieuwe stekker monteren als de stekker niet in het stopcontact past.DE WAARSCHUWINGSSTICKER OPPLAKKEN Zoek de Engelse waarschuwingen op het bediening- spaneel. U vindt dezelfde waarschuwingen in andere talen op het meegeleverde stickervel. Plak de
Nederlandse waarschuwingssticker op het bediening- spaneel.
FUNCTIES VAN HET BEDIENINGSPANEEL
Het bedieningspaneel van de loopband is voorzien van verschillende functies om het meest doeltreffend en prettig te oefenen. U kunt wanneer u de handmatige instelling gebruikt de snelheid en de hellingstand van de loopband veranderen door een druk op een toets.
Tijdens de oefening zal het bedieningspaneel directe feedback over uw oefening geven. U kunt zelfs uw hartslag meten door gebruik te maken van de inge-
twikkeld om u te helpen specifieke fitnessdoelen te bereiken. U kunt bijvoorbeeld een oefening volgen voor een 8-weeks gewichtsverliesprogramma. De iFit- kaarten regelen automatisch de loopband. iFit-kaarten zijn afzonderlijk verkrijgbaar. Om op enig moment iFit-kaarten te kopen gaat u naar www.iFit.com of belt u met het telefoonnummer op de voorkant van deze handleiding. iFit-kaarten zijn ook in gese- lecteerde winkels verkrijgbaar.
U kunt tevens naar uw favoriete muziek of audioboek luisteren door gebruik van het stereogeluidssysteem van het bedieningspaneel terwijl u oefeningen doet.
Om het apparaat aan te zetten, raadpleeg pagina 17.
Raadpleeg pagina 17 om de handmatige instelling te gebruiken. Raadpleeg pagina 20 om een calorie-oe- fening te gebruiken. Raadpleeg pagina 21 om een Sleutel
Clip BEDIENINGSPANEELDIAGRAM
HOE HET APPARAAT AAN TE ZETTEN BELANGRIJK: laat, wanneer de loopband aan koude temperaturen blootgesteld is geweest, de loopband tot kamertemperatuur komen voordat u de elektriciteit inschakelt. Als u dit niet doet kunt u het bedieningspaneel of andere elektrische compo- nenten beschadigen.
Steek het snoer in (zie pag- ina 15). Zoek vervolgens naar de aan/uit-schakelaar op het onderstel van de loopband bij het strooms- noer. Druk de aan/uit- schakelaar in de resetstand.
BELANGRIJK: Het bedieningspaneel toont een demostand, die ontwikkeld is voor gebruik als de loopband wordt geëtaleerd in een winkel. Als de displays oplichten als het stroomsnoer wordt in- gestoken en de aan/uitschakelaar in de resetstand is gezet, gaat de demostand aan. Om de demo- modus uit te schakelen, houd de Stop-knop [STOP]
enkele seconden ingedrukt. Raadpleeg DE INFOR- MATIE MODUS op pagina 23 om de demo-instelling uit te schakelen wanneer de displays blijven bran- den.
Ga op de voetenkussentjes van de loopband staan.
Zoek naar de clip die aan de sleutel vast zit (zie teken- ing op pagina 16) en maak de clip aan de tailleband van uw kleding vast. Plaats de sleutel in het bedien- ingspaneel. Kort daarna zal de display oplichten. BE- LANGRIJK: Bij een noodsituatie kunt u aan de sleutel van het bedieningspaneel trekken, zodat de loopband vertraagt en tot stilstand komt. Test de clip door voorzichtig een paar stappen achteruit te zetten totdat de sleutel uit het bedieningspaneel wordt getrokken. Als de sleutel niet uit het bedien- ingspaneel komt, stel dan de lengte van de clip bij.
BELANGRIJK: Als er een stuk plastic op het bedi- eningspaneel ligt, verwijder dan het plastic. Draag alleen schone schoenen wanneer u de loopband gebruikt om beschadiging aan het loopplatform te voorkomen. De eerste keer dat u de loopband ge- bruikt dient u de uitlijning van de loopband te bestuderen en het midden van de loopband aan te passen indien dit nodig is (zie pagina 27).
DE HANDMATIGE INSTELLING GEBRUIKEN 1. Plaats de sleutel in het bedieningspaneel.
Zie HOE HET APPARAAT AAN TE ZETTEN aan de linkerkant.
2. Kies de handmatige instelling.
Als u de sleutel invoert, wordt de handmatige modus geselecteerd. Als u een vooraf ingestelde oefening hebt gekozen, trek dan de sleutel uit en steek het opnieuw weer in.
3. Voer uw gewicht desgewenst in.
Voor de meest accurate calorietelling dient u uw gewicht in het bedieningspaneel in te voeren door herhaaldelijk te drukken op de toetsen Gewicht [WT.] verhogen of verlagen. Opmerking: nadat u uw gewicht heeft ingevoerd, wordt deze in het geheugen opgeslagen.
4. Start de loopband.
Om de loopband te starten drukt u op de toets Start, de toets Snelheid [SPEED] Verhogen, of op een van de acht snelheidtoetsen met nummers 1- 18.
Als de Starttoets of de Versnellingstoets wordt ingedrukt dan zal de loopband beginnen te bewe- gen met een snelheid van 2 Km/u [KM/H]. Als u een oefening doet, kunt u de snelheid van de loop- band naar wens aanpassen door de snelheidstoe- name en afname toetsen in te drukken. Steeds als u een van de toetsen indrukt zal de snelheidsin- stelling met 0,1 Km/u aanpassen; als u een toets ingedrukt houdt verandert de snelheid met stapjes van 0,5 Km/u. Opmerking: na het drukken op de toets kan het even duren voordat de loopband de geselecteerde snelheidsinstelling bereikt.
Indien u drukt op een van de genummerde Sneltoetsen, zal de snelheid van de loopband gradueel aangepast worden tot het de gewenste snelheidsinstelling bereikt.
Om de loopband te stoppen, druk op de Stoptoets [STOP]. De tijd zal op de display knipperen. Om de loopband opnieuw te starten, drukt u op de toets Start of op de toets Snelheidstoename.
Resetten
5. De hellingstand van de loopband veranderen zoals gewenst.
Druk om de helling van de loopband te veran- deren, op de toets Helling [INCLINE] verhogen of verlagen of een van de genummerde hellingstoet- sen. Elke keer als u op een van de toetsen drukt, zal de helling geleidelijk veranderen tot de gese- lecteerde hellinginstelling is bereikt.
6. Volg uw voortgang op de displays.
De track—als de hand- matige modus is gese- lecteerd zal een track van 402 meter in de dis- play verschijnen. Als u op de loopband loopt of
rent, zullen de indicators rond het pad achter elkaar verschijnen tot het gehele pad verschijnt. De piste zal dan verdwijnen en de indicators zullen weer opnieuw na elkaar verschijnen.
De onderste linker dis- play—Als u oefeningen doet kan de onderste linker display de ver- streken tijd [TIME]
tonen en de afstand
[DIST.] die u heeft gelopen of gerend. De linker on- derdisplay toont ook de helling [INCLINE] van de loopband weer als de helling wijzigt. Omperking:
indien u een prestatieoefening of iFit-oefening se- lecteert, zal de linker onderdisplay de resterende tijd in de oefening weergeven in plaats van de ver- lopen tijd.
De rechter onderdis- play—De rechter on- derdisplay toont de snel- heid [SPEED] van de loopband en het geschatte aantal calo-
rieën [CALS.] dat u heeft verbrand. De display geeft ook uw hartslag weer als u gebruik maakt van de handgreep met polssensor (zie stap 7).
De bovenste display—De bovenste dis- play kan de ver- streken tijd laten zien, de
afstand die u heeft gelopen of gerend, de snelheid van de loopband of het geschatte aantal calorieën dat u heeft verbrand. Druk herhaaldelijk op de toets Weergave [DISPLAY] tot het bovenste dis- play de informatie waar u het meest in bent geïn- teresseerd, weergeeft. Opermking: de informatie die wordt weergegeven in de bovenste display, wordt niet weergegeven in de onderste displays.
Om de displays te resetten drukt u op de toets Stop, haalt u de sleutel eruit en steekt u de sleutel er weer in.
7. Uw hartslag meten als u dat wilt.
Opmerking: Indien u de Handgreep polssensor en de Borstkas-polssensor tegelijkertijd ge- bruikt, zal het console uw hartslag niet
nauwkeurig weergeven. Zie pagina 23 voor meer informatie over de optionele borstkas-polssensor.
Voordat u de handgreep met polssensoren ge- bruikt, verwijdert u het plastic laagje van de metalen contact- punten op de sensorstang.
Zorg er ook voor dat uw handen schoon zijn.
Om uw hartslag te meten, gaat u op de voetleun- ing staan en houdt u de sensorstang met de met- alen contactpunten op uw handpalmen ongeveer tien seconden vast—beweeg uw handen niet. Als uw hartslag wordt gedetecteerd, zullen er één of
twee streepjes verschijnen, zal het hartsymbooltje in de onderste rechter display knipperen en dan wordt uw hartslag weergegeven. Voor de meest nauwkeurige hartslagwaarde, dient u de con- tactpunten gedurende 15 seconden vast te houden.
8. Als u klaar bent met de oefening dient u de sleutel uit het bedieningspaneel te halen.
Ga op de voetkussentjes staan, druk op de Stop- toets en stel de hellingstand van de loopband in de laagste positie. De helling van de loopband moet zich in de laagste stand bevinden wan- neer u de loopband wilt opbergen anders kan de loopband beschadigd worden. Haal vervol- gens de sleutel uit het bedieningspaneel en be- waar deze op een veilige plek.
Wanneer u klaar bent met de loopband te ge- bruiken, zet de aan/uitschakelaar in de uitstand en neemt u het snoer uit het stopcontact. BELAN- GRIJK: Als u dit niet doet, kunnen de elek- trische onderdelen van de loopband voortijdig slijten.
Contactpunten
HET GEBRUIK VAN EEN CALORIE-OEFENING 1. Plaats de sleutel in het bedieningspaneel.
Zie HOE HET APPARAAT AAN TE ZETTEN op pagina 17.
2. Selecteer een calorie-oefening.
Om een calorie-oefening te selecteren, drukt u her- haaldelijk op de toets Calorie-oefeningen [CALO- RIE WORKOUTS] tot de gewenste oefening ver- schijnt in de display.
Als u een calorieoefening selecteert, knippert het maximale hellingsniveau van de oefening in de on- derste linkerdisplay, de maximale snelheidsinstel- ling in de onderste rechterdisplay en het geschatte aantal calorieën dat u zult verbranden in de boven- ste display. Bovendien zal er een profiel van de snelheidsinstellingen van de oefening verschijnen in de display.
3. Voer uw gewicht desgewenst in.
Voor de meest accurate calorietelling dient u uw gewicht in het bedieningspaneel in te voeren door herhaaldelijk te drukken op de toetsen Gewicht [WT.] verhogen of verlagen. Opmerking: nadat u uw gewicht heeft ingevoerd, wordt deze in het ge- heugen opgeslagen.
4. Begin met de oefening.
Druk op de toets Start of de toets Snelheidstoe- name [SPEED] om met de oefening te beginnen.
Even nadat u op de toets heeft gedrukt, zal de loopband zich automatisch aanpassen aan de eer- ste snelheid en hellingsinstelling van de oefening.
Houd de handleuningen vast en begin met wande- len.
Elke oefening is verdeeld in 1-minuut segmenten.
Er is één hellinginstelling en één tempo-instelling geprogrammeerd voor elk segment. [Opmerking]:
Dezelfde snelheid en/of hellingsinstelling kan wor- den geprogrammeerd voor opeenvolgende seg-
Tijdens het oefenpro- gramma, wordt uw pro- fiel weergegeven zodat u uw vorderingen kunt volgen. De flikkerende balk van het profiel stelt het huidige oefeningseg- ment voor. De hoogte
van het flikkerende segment geeft de weerstands- instellingen voor het huidige segment weer. Aan het einde van elk segment zal een reeks geluidjes te horen zijn. Als een andere tempo-instelling en/of hellinginstelling is geprogrammeerd voor het vol- gende segment, dan zal de nieuwe tempo- en/of hellinginstelling in het display knipperen en zal de loopband zich automatisch aanpassen aan de nieuwe tempo- en/of hellinginstelling.
Als de oefening is afgelopen zal de loopband ver- tragen tot deze halt houdt.
Indien de snelheids- of hellingsinstelling tijdens de oefening te hoog of te laag staat, dan kunt u de in- stelling handmatig overschrijven door te drukken op de toetsen Snelheid en Helling [INCLINE], als het volgende segment van de oefening begint, dan zal de loopband zich automatisch aanpas- sen aan de snelheid en hellinginstellingen voor het volgende segment.
Om op elk mogelijk ogenblik met de oefening te stoppen drukt u op de toets Stop. Om de oefening weer te starten, drukt u op de toets Start of op de toets Snelheidstoename. De loopband begint bij ongeveer 2 km/uur [Km/H] te bewegen, Als het vol- gende onderdeel van de oefening begint, zal de loopband zich automatisch aanpassen aan de snel- heid en hellinginstelling voor dat volgende onder- deel.
5. Volg uw voortgang op de displays.
Zie stap 6 op pagina 18.
6. Uw hartslag meten als u dat wilt.
Zie stap 7 op pagina 19.
Huidig segment
EEN PRESTATIE-OEFENING GEBRUIKEN 1. Plaats de sleutel in het bedieningspaneel.
Zie HOE HET APPARAAT AAN TE ZETTEN op pagina 17.
2. Selecteer een prestatieoefening.
Om een prestatieoefening te selecteren, drukt u herhaaldelijk op de toets Prestatieoefeningen [PERFORMANCE WORKOUTS] tot de gewenste oefening verschijnt in de display.
Als u een prestatieoefening selecteert, verschijnt het nummer van de oefening in de bovenste dis- play, knippert het maximale hellingsniveau van de oefening in de onderste linkerdisplay, de maximale snelheidsinstelling in de onderste rechterdisplay en verschijnt de duur van de oefening in de bovenste display. Bovendien zal er een profiel van de snel- heidsinstellingen van de oefening verschijnen in de display.
3. Voer uw gewicht desgewenst in.
Voor de meest accurate calorietelling dient u uw gewicht in het bedieningspaneel in te voeren door herhaaldelijk te drukken op de toetsen Gewicht [WT.] verhogen of verlagen. Opmerking: nadat u uw gewicht heeft ingevoerd, wordt deze in het geheugen opgeslagen.
4. Selecteer de duur van de gewenste oefening.
Als u een prestatieoefening heeft geselecteerd, dan kunt u de duur van de oefening instellen op een tijd tussen de 15 en 45 minuten met stapjes van 5 minuten. Om de duur van de oefening in te stellen, drukt u op de toets Tijd [TIME] verhogen of verlagen tot de gewenste tijd is geselecteerd.
5. Begin met de oefening.
Zie stap 4 op pagina 20.
6. Volg uw voortgang op de displays.
Zie stap 6 op pagina 18.
7. Uw hartslag meten als u dat wilt.
Zie stap 7 op pagina 19.
8. Als u klaar bent met de oefening dient u de sleutel uit het bedieningspaneel te halen.
Zie stap 8 op pagina 19.
HET GEBRUIK VAN EEN IFIT-OEFENING
Omi Fit-kaarten te kopen gaat u naar www.iFit.com of belt u met het telefoonnummer op de voorkant van deze handleiding. iFit-kaarten zijn ook in gese- lecteerde winkels verkrijgbaar.
1. Plaats de sleutel in het bedieningspaneel.
Zie HOE HET APPARAAT AAN TE ZETTEN op pagina 17.
2. Plaats een iFit-kaart en selecteer een oefening.
Om een iFit-oefening te gebruiken, plaatst u een iFit-kaart in de iFit-sleuf, zorgt u dat de iFit-kaart zo geplaatst is dat de metalen contacten naar bene- den zijn gericht en geplaatst zijn in de iFit-sleuf.
Selecteer vervolgens een iFit-oefening door te drukken op de toets iFit verhogen of verlagen. Als u een iFit-oefening selecteert, knippert het maxi- male hellingsniveau van de oefening in de onder- ste linkerdisplay, de maximale snelheidsinstelling in de onderste rechterdisplay en dan verschijnt de duur van de oefening in het onderste linkerdisplay.
Bovendien zal er een profiel van de snelheidsin- stellingen van de oefening verschijnen in de dis- play.
Elke iFit-oefening is verdeeld in diverse 1-minuut segmenten. Er is één hellinginstelling en één tempo-instelling geprogrammeerd voor elk seg- ment. Opmerking: Dezelfde snelheid en/of hellingsinstelling kan worden geprogrammeerd voor opeenvolgende segmenten.
3. Begin met de oefening.
Druk op de toets Start of de toets
Snelheidstoename [SPEED] om met de oefening te beginnen. Even nadat u op de toets heeft gedrukt, zal de loopband zich automatisch aan- passen aan de eerste snelheid en hellingsinstelling van de oefening. Houd de handleuningen vast en begin met wandelen.
Tijdens de oefening zal de stem van een personal trainer u door de oefening begeleiden. De iFit-oe- fening werkt op dezelfde manier als een calorieoe- fening (zie stap 4 op pagina 20).
Indien de snelheids- of hellingsinstelling voor het huidige onderdeel te hoog of te laag staat, dan kunt u de instelling handmatig overschrijven door te drukken op de toetsen Snelheid en Helling [IN- CLINE], als echter het volgende onderdeel van de oefening begint, dan zal de loopband zich automatisch aanpassen aan de snelheid en hellinginstellingen voor het volgende on- derdeel.
Om op elk mogelijk ogenblik met de oefening te stoppen drukt u op de toets Stop. Druk op de Starttoets om de oefening te hervaten. De loop- band begint bij ongeveer 2 km/uur [Km/H] te bewe- gen, Als het volgende onderdeel van de oefening begint, zal de loopband zich automatisch aan- passen aan de snelheid en hellinginstelling voor dat volgende onderdeel.
4. Volg uw voortgang op de displays.
Zie stap 6 op pagina 18.
5. Uw hartslag meten als u dat wilt.
Zie stap 7 op pagina 19.
6. Als u klaar bent met de oefening dient u de sleutel uit het bedieningspaneel te halen.
Zie stap 8 op pagina 19.
iFit-sleuf
iFit-kaart
DE INFORMATIE-MODUS
Het bedieningspaneel heeft een informatiemodus die de totale afstand die de loopband heeft afgelegd en het totaal aantal uren dat de loopband is gebruikt, bi- jhoudt. Met de informatiemodus kunt u ook Engelse meeteenheden of metrisch selecteren en kunt u de display aan en uit de demostand zetten.
Om de informatiemodus te selecteren, houdt u de toets Stop ingedrukt terwijl u de sleutel terugplaatst in het bedieningspaneel en daarna de toets Stop weer loslaat. Als de informatiemodus is geselecteerd, zal de volgende informatie worden afgebeeld:
De bovenste display zal het totaal aantal uren dat de loopband gebruikt is aangeven.
De onderste linkerdisplay toon het totaal aantal kilo- meters (of mijlen) waarop de loopband heeft be- wogen.
Er verschijnt een ʻʼMʼ voor metrische kilometers of een ʻE' voor Engelse mijlen en ponden op het onderste rechterdisplay. Druk op de toets Snelheidstoename
[SPEED] om naar wens de meeteenheid te wijzigen.
Het bedieningspaneel toont een demostand, die on- twikkeld is voor gebruik als de loopband wordt geë- taleerd in een winkel.
Terwijl de demo-instelling is
aangezet, kunt u het bedieningspaneel normaal ge- bruiken wanneer u het snoer in het stopcontact steekt, de stroomonderbreker in de reset positie geplaatst wordt, en de sleutel in het bedieningspaneel gestoken wordt. Als u de sleutel eruit haalt, dan blijven de dis- plays verlicht hoewel de toetsen niet werken. Indien de demomodus is aangezet, dan zal een ʻdʼ op de onder- ste rechterdisplay verschijnen terwijl de infor-
matiemodus is geselecteerd. Om de display demo- stand aan of uit te zetten, kunt u op de toets Snelheid afnemen drukken.
Om de informatiemodus te verlaten, dient u de sleutel uit het bedieningspaneel te halen.
DE GELUIDSINSTALLATIE TE GEBRUIKEN Om muziek of audioboeken af te spelen via de stere- oluidsprekers van het bedieningspaneel, moet u uw MP3-speler, CD-speler, of andere persoonlijke audio- speler op het bedieningspaneel aansluiten via de MP3- aansluiting.
Om de MP3-aansluiting te gebruiken, zoekt u het au- diosnoer en steekt deze in de MP3-aansluiting. Steek dan het audiosnoer in een aansluiting op uw MP3- speler, CD-speler of andere persoonlijke audio-speler.
Zorg dat het audiosnoer volledig is aangesloten.
Druk dan op de toets Afspelen [PLAY] op uw MP3-speler, CD-speler of andere persoonlijke au- diospeler. Pas het volume aan op uw persoonlijke
audio-speler of druk op de toetsen volume omhoog en omlaag op het bedieningspaneel.
Als u een persoonlijke CD-speler gebruikt en de CD slaat over, plaats de CD-speler dan op de vloer of een ander vlak oppervlak in plaats van op het bedien- ingspaneel.
DE OPTIONELE BORSTKAS POLSSENSOR De optionele borstkas polssensor levert een handen- vrije werking en controleert de hartslag tijdens de oe- feningen. Voor aankoop van de optionele borstkas polssensor belt u met het telefoonnummer op de omslag van deze handleiding.
DE LOOPBAND INKLAPPEN
Plaats de helling in de laagste stand voordat u de loopband opbergt om schade aan de loopband te voorkomen. Verwijder dan de sleutel en trek het stroomsnoer uit het stopcontact. OPGELET: u moet op veilige wijze in staat zijn om 20 kg te kun- nen optillen, of om de loopband te verplaatsen.
1. Houd het metalen onderstel stevig vast op de plaats die door de pijl onder wordt aangegeven.
OPGELET: houd het onderstel niet vast bij de plastic voetleuningen. Buig uw knieën en houd uw rug recht.
2. Til het onderstel op tot de vergrendelknop in de op- slagpositie vergrendelt. OPGELET: zorg dat de vergrendelknop vastzit.
HOE DE LOOPBAND VERPLAATSEN
Als u de loopband wilt verplaatsen dient u deze eerst in te vouwen zoals aan de linkerkant staat beschreven.
OPGELET: zorg dat de vergrendelknop in de op- slagpositie is vergrendeld. Er kunnen twee mensen voor nodig zijn om de loopband te verplaatsen.
1. Houd een van de handleuningen en het onderstel vast en zet een voet tegen een van de wielen.
2. Tek de handleuning naar achter tot de loopband op de wielen rijdt; verplaats de loopband dan
voorzichtig naar de gewenste locatie. OPGELET:
verplaats de loopband niet zonder deze naar achter te leunen, trek niet aan het onderstel en verplaats de loopban niet over een ongelijke ondergrond.
3. Plaats een voet tegen een van de wielen en laat de loopband voorzichtig zakken.
DE LOOPBAND OMLAAG BRENGEN VOOR GEBRUIK
1. Zie tekening 2. Houd de bovenkant van de loop- band vast met uw rechterhand. Trek de vergrendel-
DE LOOPBAND INKLAPPEN EN VERPLAATSEN
Handleuning Onderstel
Wiel Onderstel
1
1
Vergrendel Knop 2
Onderstel
PROBLEMEN OPLOSSEN
De meeste problemen met de loopband kunnen met de onderstaande stappen worden opgelost. Zoek het symptoom dat van toepassing is en volg de vermelde stappen. Als u verdere hulp nodig hebt, raadpleegt u de omslag van deze handleiding.
PROBLEEM: het apparaat gaat niet aan
OPLOSSING: a. Zorg ervoor dat het snoer in een goed geaard stopcontact is gestoken (zie pagina 15). Als u een verlengsnoer nodig hebt, gebruik dan alleen een 3-aansluiting, 1 mm2snoer dat niet langer is dan 1,5 meter.
b. Steek de sleutel in het bedieningspaneel nadat u het snoer in het stopcontact hebt gestoken.
c. Controleer de reset/off stroomonderbreker
[RESET/OFF] die zich op het onderstel van de loop- band bevindt naast het snoer. Als de schakelaar zoals afgebeeld, uitsteekt, dan is de stroomonder- breker afgegaan. Om de stroomonderbreker op- nieuw in te stellen, wacht u vijf minuten en drukt u de schakelaar weer in.
PROBLEEM: de stroom gaat uit tijdens gebruik
OPLOSSING: a. Controleer de reset/off stroomonderbreker (zie bovenstaande tekening). Als de stroomonderbreker is uitgeschakeld, wacht u vijf minuten en drukt u de schakelaar weer in.
b. Zorg ervoor dat het snoer is aangesloten op het stopcontact. Als het is aangesloten op het stopcon- tact, haal het snoer er dan uit, wacht vijf minuten en steek het weer in het stopcontact.
c. Haal de sleutel uit het bedieningspaneel. Plaats de sleutel terug in het bedieningspaneel.
d. Als de loopband nog steeds niet werkt, raadpleegt u de omslag van deze handleiding.
PROBLEEM: het scherm van het bedieningspaneel blijft verlicht als u de sleutel uit het bedieningspaneel haalt
OPLOSSING: a. Het bedieningspaneel toont een demostand, die ontwikkeld is voor gebruik als de loopband wordt geëtaleerd in een winkel. Als het scherm verlicht blijft als u de sleutel verwijdert, is de demostand ingeschakeld. Om de demostand uit te schakelen, dient u de Stop-toets [STOP] een aantal secon- den ingedrukt te houden. Als de schermen nog steeds verlicht zijn, raadpleegt u DE INFORMATIE- MODUS op pagina 23 om de demostand uit te zetten.
PROBLEEM: de displays van het bedieningspaneel werken niet naar behoren OPLOSSING: a. Druk op de toetsen Helling [INCLINE] en pas het
hellingniveau van de loopband aan tot 5 procent.
Verwijder de sleutel uit het bedieningspaneel en TREK HET STROOMSNOER UIT HET STOP- CONTACT. Houd de Staanders (85, 89) met de hulp van een tweede persoon voorzichtig omlaag.
Er kunnen twee Onderpanschroeven (A) zitten in de onderkant van de Onderpan (84). Als dat zo is dient u deze te verwijderen. Opmerking: U heeft een kruiskopschroevendraaier met een as van min-
Doorge
slagen Resetten
c
A 85
89 a
84
Verwijder de drie M4.2 x 19mm Kapschroeven (12) en draai de Motorkap (67) voorzichtig uit.
Zoek de Sensorschroef (70) en de Magneet (51) aan de linkerkant van de Katrol (53). Draai de Katrol tot de Magneet is uitgelijnd met de Sensorschroef. Zorg dat het gat tussen de Magneet en de Sensorschroef ongeveer 3 mm (1/8 in.) is. Draai, indien nodig, de M4,2 x 19mm Schroef (1) wat los en verplaats de Bladveerschakelaar enigszins. Draai de Schroef weer vast. Maak de kap weer vast (niet afge- beeld). Maak, indien nodig de Onderpan- schroeven weer vast (niet afgebeeld). Laat de loopband een paar minuten draaien om te con- troleren of de snelheid juist wordt afgelezen.
PROBLEEM: de helling van de loopband wijzigt niet goed
OPLOSSING: a. Druk op een van de hellingtoetsen [INCLINE] als de sleutel in het bedieningspaneel zit. Bij het wijzigen van de helling haalt u de sleutel eruit. Steek de sleutel er na een paar seconden weer in. De loopband stijgt automatisch naar het maximale hellingsniveau en keert dan terug naar het minimumniveau. Hierdoor wordt het hellingsysteem opnieuw gekalibreerd.
PROBLEEM: de loopband vertraagt als u erop loopt
OPLOSSING: a. Mocht een verlengsnoer nodig zijn gebruik dan alleen een 3- conductor, maat 14 (1 mm2) snoer dat niet langer is dan 1,5 meter.
b. Als de loopband te strak is gezet, dan zal de werking van de loopband verslechteren en kan de loopband beschadigd raken. Verwijder de sleutel en TREK DE STEKKER UIT HET STOP- CONTACT. Draai beide bijstelbouten van de ruststandrol een kwartslag naar links met de in- bussleutel. Als de loopband goed vast zit moet u elke rand van de loopband 5 tot 7 cm van het loopoppervlak kunnen optillen. Zorg ervoor dat
Boven aanzicht
1 51 70 3 mm
53
67 12
5–7 cm b
PROBLEEM: de loopband zit niet in het midden en slipt als er op wordt gelopen OPLOSSING: a. Als de loopband zich niet in het midden
begeeft dient u eerst de sleutel te verwijderen en dan DE STEKKER UIT HET STOPCON- TACT TE HALEN. Als de loopband naar links is verschoven, kunt u de inbussleutel ge- bruiken om de linker bijstelbout van de ruststan- drol een halve slag naar rechts te draaien; als de loopband naar rechts is verschoven kunt u de bijstelbout van de ruststandrol een halve slag naar links draaien. Zorg dat u de loopband niet te vast draait. Haal dan de stekker uit het
stopcontact. Plaats de sleutel en laat de loopband een paar minuten lopen. Herhaal tot de loopband goed in het midden zit.
b. Als de loopband slipt als erop wordt
gelopen, dient u eerst de sleutel te verwijderen en dan DE STEKKER UIT HET STOPCON- TACT TE HALEN. Draai beide bijstelbouten van de ruststandrol een kwartslag naar rechts met de inbussleutel. Als de loopband goed vast zit moet u elke kant van de loopband 5 tot 7 cm van het loopoppervlak kunnen optillen. Zorg er- voor dat de loopband in het midden zit. Steek dan de stekker in het stopcontact. Plaats de sleutel en laat de loopband een paar minuten lopen. Herhaal tot de loopband goed vastzit.
a
b
Deze richtlijnen helpen u bij het plannen van uw oefe- ningenprogramma. Voor meer gedetailleerde oefening- informatie, dient u een erkend boek te kopen of uw arts te consulteren. Onthoud dat goede voeding en voldoende rust essentieel zijn voor succesvolle resul- taten.
INTENSITEIT VAN OEFENINGEN
Of het nu uw doel is om vet te verbranden of om uw hart en vaatsysteem te versterken, het uitvoeren van oefeningen met de juiste intensiteit is de sleutel voor het bereiken van resultaten. U kunt uw hartslag gebrui- ken als gids voor het vinden van het juiste intensiteitni- veau. De grafiek hieronder toont de aanbevolen hart- slagen voor het verbranden van vet en voor een aero- bic oefening.
Vet verbranden—Om op doeltreffende wijze vet te verbranden, moet u gedurende een aanhoudende pe- riode oefeningen doen op een laag intensiteitniveau.
Tijdens de eerste minuten van de oefening gebruikt uw lichaam koolhydraatcalorieën voor de energie. Pas na de eerste minuten van de oefening gebruikt uw li- chaam opgeslagen vetcalorieën voor de energie. Als het uw doel is om vet te verbranden dient u de intensi- teit van de oefening aan te passen tot uw hartslag zich bij het laagste nummer in uw trainingszone bevindt.
Voor maximale vetverbranding, dient u te oefenen met uw hartslag in het middelste nummer van uw training- zone.
Aerobic-oefening—Als het uw doel is om uw hart en vaatsysteem te versterken dan moet u een aerobic-oe- fening uitvoeren die zorgt voor activiteit die grote hoe- veelheden zuurstof vereist gedurende langere perio- den. Voor een aerobic-oefening past u de intensiteit van uw oefening aan tot uw hartslag in de buurt is van het hoogste nummer van uw trainingzone.
RICHTLIJNEN VOOR EEN TRAINING
Warming up—Start met strekken en lichte oefeningen gedurende 5 tot 10 minuten. Een warming-up zorgt dat u uw lichaamstemperatuur, hartslag en bloeddoorstro- ming verhoogt in voorbereiding op de training.
Trainingszone-oefening—Oefen gedurende 20 tot 30 minuten met uw hartslag in uw trainingszone.
(Gedurende de eerste weken van uw oefeningenpro- gramma, dient u uw hartslag niet langer dan 20 minu- ten in uw trainingszone te houden.) Adem regelmatig en diep bij het uitvoeren van de oefening – houd uw adem niet in.
Afkoelen—Eindig met 5 tot 10 minuten strekken.
Strekken verhoogt de flexibiliteit van de spieren en helpt problemen na de oefening voorkomen.
FREQUENTIE VAN DE OEFENINGEN
RICHTLIJNEN VOOR HET OEFENEN WAARSCHUWING:
voor-dat u begint met dit of een ander oefeningen- programma, dient u een arts te consulteren.
Dit is vooral belangrijk voor personen boven de 35 jaar of personen met bestaande ge- zondheidsproblemen.
De polssensor is geen medisch apparaat.
Diverse factoren kunnen invloed hebben op nauwkeurigheid van de hartslagwaarden. De polssensor is alleen bedoeld als hulpmiddel bij de oefening voor het bepalen van de hart- slag over het algemeen.
AANBEVOLEN STREKOEFENINGEN
De juiste manier voor verschillende basisstrekoefeningen wordt rechts getoond. Beweeg langzaam bij het strek- ken–spring nooit op.
1. Teen Aanraken Strekoefening
Sta met lichtgebogen knieën en buig langzaam vanuit uw heupen naar voren. Houd uw rug en schouders ontspannen als u zover mo- gelijk naar beneden reikt, richting uw tenen. Houd deze positie ge- durende 15 seconden aan en ontspan dan weer. Herhaal dit drie keer. Strekken: achillespees, achterkant van de knieën en rug.
2. Strekken van de Achillespees
Ga zitten met één uitgestrekt been. Breng de zool van de andere voet naar u toe en laat deze rusten tegen de binnenkant van de dij van uw uitgestrekte been. Probeer zover mogelijk naar uw teen te reiken. Houd deze positie gedurende 15 seconden aan en ontspan dan weer. Herhaal dit drie keer voor elk been. Strekken: achillespe- zen, onderrug en liezen.
3. Strekken van Kuiten/Achillespees
Reik naar voren met het ene been voor de ander en plaats uw han- den tegen een muur. Houd uw achterbeen gestrekt en uw achter- voet plat op de vloer. Buig uw voorbeen, leun naar voren en beweeg uw heupen in de richting van de muur. Houd deze positie gedurende 15 seconden aan en ontspan dan weer. Herhaal dit drie keer voor elk been. Voor het nog verder strekken van de achillespezen, kunt u ook uw achterbeen buigen. Strekken: kuiten, achillespezen en en- kels.
4. Strekken van de Dijbeenspier
Leun met een hand tegen de muur voor balans en reik met de an- dere hand naar achteren en grijp uw voet. Breng uw hiel zo dicht mogelijk bij uw billen. Houd deze positie gedurende 15 seconden aan en ontspan dan weer. Herhaal dit drie keer voor elk been.
Strekken: dijbeenspier en heupspieren.
5. Strekken Binnenkant Dijbeen
Zit met de zolen van uw voeten tegen elkaar aan en uw knieën naar buiten gericht. Trek uw voeten zover mogelijk naar uw liezen. Houd deze positie gedurende 15 seconden aan en ontspan dan weer.
Herhaal dit drie keer. Strekken: dijbeenspier en heupspieren.
1
2
3
4
5
LIJST MET ONDERDELEN—Modelnr. PETL59910.0
R0412AZie de GEDETAILLEERDE TEKENING voor verdere raadpleging van deze handleiding om de onderdelen die hi- eronder opgesomd staan, te kunnen vinden.
Nr. Aant. Beschrijving Nr. Aant. Beschrijving
1 9 M4,2 x 19mm Schroef
2 2 M4 x 45mm Schroef
3 4 M4,2 x 25mm Tekschroef 4 11 #8 x 1/2" Aardingschroef
5 6 M8 x 25mm Hechtbout
6 6 3/8" Slotmoer
7 2 3/8" x 1 3/4" Hechtbout
8 2 M10 x 95mm Hechtbout
9 4 M10 Sterring
10 8 M8 Sterring
11 5 M4,2 x 13mm Schroef 12 3 M4,2 x 19mm Kapschroef
13 3 Kapclip
14 2 M4,2 x 16mm Schroef
15 2 M8 x 35mm Bout
16 2 M8 x 90mm Bout
17 2 Voetkussentje Sticker
18 2 M10 x 30mm Bout
19 4 M10 Moer
20 1 3/8" x 1 3/4" Bout 21 1 3/8" x 1 1/2" Bout
22 1 Controller Aardingsdraad 23 2 3/8" x 1" Bout
24 2 3/8" Moer
25 1 M6 x 45mm Bout
26 2 M6 x 70mm Bout
27 2 M6 Slottussenstuk 28 2 M6 Plat Tussenring
29 8 M5 x 25mm Schroef
30 2 1/4" Bout van de Motor
31 2 M10 x 50mm Bout
32 4 M4,2 x 13mm Tussenstuk Hoofdschroef
33 5 M4,2 x 10mm Schroef
34 2 M8 Kooibeugel
35 10 M4 x 19mm Schroef
36 2 M8 Moer
37 3 3/8" x 2" Bout
38 2 Kabeldraad
50 2 Onderstelkap
51 1 Magneet
52 1 Riem van de Motor 53 1 Aandrijfrol/katrol
54 1 Loopband
55 1 Loopoppervlak
56 1 Onderstel
57 2 Rolbeugel
58 1 Rechter Voetleuning
59 1 Toegangsdeur
60 1 Opbergvergrendeling 61 1 Vergrendelingsbeugel
62 1 Rechter Poot
63 1 Ruststandrol
64 2 Rolbeugelplaat
65 1 Linker Poot
66 2 Bedieningspaneelklem
67 1 Motorkap
68 1 Aandrijfmotor
69 3 Kabelband van het Liftonderstel
70 1 Sensorschroef
71 1 Klem van de Sensorschroef 72 2 Tussenstuk van het Onderstel 73 2 1/4" Sterring
74 1 Onderstel van de Lift 75 1 Houder van de Helling Stop 76 1 Liftonderstel/Geaarde Draad van
Roller
77 1 Liftmotor
78 1 Tussenstuk Liftmotor 79 1 Draad van de Liftmotor
80 1 Controller
81 1 Stroomsnoer
82 1 Stroomsnoeradapter 83 1 Aan/uitschakelaar
84 1 Onderpan
85 1 Linker Staander
86 1 Linker Staander Tussenstuk
87 2 Basiskapje
Nr. Aant. Beschrijving Nr. Aant. Beschrijving 98 2 Kapje van de Handleuning
99 1 Linker Handleuning
100 1 Polsstang
101 1 Rechter Handleuning
102 1 Aardingsdraad Bedieningspaneel 103 1 Basis van het Bedieningspaneel 104 1 Linker Accessoirehouder 105 1 Bedieningspaneel
106 1 Rechter Accessoirehouder 107 4 #8 x 1" Schroef
108 2 M5 x 16mm Bout
109 1 Scherm van de Linkerstaander 110 1 Scherm van de Rechterstaander 111 1 Onderstel van het Bedieningspaneel
112 1 Audiosnoer
113 4 5/16" x 5/8" Hechtbout 114 2 M10 x 68mm Hechtbout
115 2 M8 Flensmoer
116 12 M4 x 13mm Schroef
117 2 Motorbus
118 1 Motorisolator 119 1 Transformator
120 1 Filter
121 1 Ontvanger
122 1 Elektronicabeugel 123 2 #8 Sterring
124 4 M4 x 16mm Schroef
* – Gebruiksaanwijzing
Opmerking: deze technische gegevens kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Kijk op de achterkant van deze gebruiksaanwijzing voor informatie over te bestellen onderdelen. *Deze onderdelen worden niet getoond.
46 62
58 45
60 7
1815 5554
51 52
18 15 28
64 26
63416 36 36
32 1 48 1
49 56
32 27
57
50 48 1
29
29 29 29 29 29
49 50
53 6
17
17 115
115 37
6
GEDETAILLEERDE TEKENING A—Modelnr. PETL59910.0
R0412A67
13 13 12
13 12 12
1
74 68
76 33 72
19
20
6
19 72
25
21
6 77
71
83
84 11 11
11
11
69 70
11 78
75
33 79
39 22 40
82 81 121
122
120 119
4
4 4
4
80 117 30
118
123
123
GEDETAILLEERDE TEKENING B—Modelnr. PETL59910.0
R0412A5
85
87 24
23 24
92 3
89
87
95 92 19 92
97 31
88
88 94
9
8 86
93 90 96 33
9 23
5
10 113
10
109
110 124
113 114
6
124
GEDETAILLEERDE TEKENING C—Modelnr. PETL59910.0
R0412A103
41
38
104
106 14
100 2
35 35
2
101 99
98
107 35
66
105
5
5 10
10 108
34
116
35
35
35
35
66 107
111
7334 73
102 33
112
116
116 116
116 116
116 116
35 59
GEDETAILLEERDE TEKENING D—Modelnr. PETL59910.0
R0412AHET BESTELLEN VAN ONDERDELEN
Bekijk de omslag van deze handleiding voor het bestellen van vervangende onderdelen. Zorg ervoor dat u de vol- gende informatie bij de hand hebt wanneer u contact met ons opneemt:
• het modelnummer en het serienummer van het apparaat (raadpleeg de omslag van deze handleiding)
• de naam van het apparaat (raadpleeg de omslag van deze handleiding)
• het nummer van het onderdeel en de beschrijving (zie LIJST MET ONDERDELEN en GEDETAILLEERDE TE- KENING aan het eind van deze handleiding)
RECYCLING INFORMATIE
Dit elektronische product mag niet bij het gemeentelijk afval worden ge- gooid. Om het milieu te beschermen, moet dit product volgens de wet wor- den gerecycleerd aan het einde van de levenscyclus.
Maak gebruik van installaties voor hergebruik die bevoegd zijn voor het verwer- ken van dit soort afval in uw streek. Zo helpt u het milieu te beschermen en de Europese normen voor milieubescherming te verbeteren. Als u meer informatie nodig hebt over veilige en correcte afvalverwijdering, neem dan contact op met uw plaatselijke gemeentedienst of de winkel waar u dit product hebt gekocht.