Thema: ‘BLAUW’ in de beeldende kunst.
1. Middeleeuwse kleurensymboliek. (
1000 – 1500) (Van Eyck, Memling, Raphaël)Kleurensymboliek is kenmerkend voor de middeleeuwse religieuze kunst.
Bontgeverfde kleding kwam uitdagend en ijdel over en stond voor het aardse ver;er.
Kostbare rode en blauwe kleurstoffen waren alleen maar voor koningen en
heiligen(a>eeldingen) bedoeld. Rood kon geassocieerd worden met passie en lijden.
Blauw, als afspiegeling van de hemel, was een typisch onaardse kleur.
Zwart en blauw worden de kleuren van de aristocra;e.
De kleurcombina;e rood en blauw wordt vaak gebruikt in religieuze voorstellingen.
Maria draagt ofwel een rode buitenmantel over blauwe kledij, ofwel omgekeerd, een blauwe buitenmantel over rode kledij.
2. Jeroen Bosch.
(1450 – 1516) Het Narrenschip of de Blauwe Schuit.(ook Zo&enschuyt of Zuypschuyt)
Twijfel over rechtschapenheid van bijvoorbeeld de kerkleiders of de medemens in het algemeen doet de mens ‘op driI’ slaan. Het narrenschip staat symbool voor de maatschappij
die beseI haar koers kwijt te zijn.
thema: onma;gheid, verleiding, stuurloosheid, onbezonnen gedrag, hebzucht, onverschilligheid, schijnheiligheid, maar ook angst voor het onbekende, voor wat komen gaat en hoe ermee omgaan.
(de wereld is eeuwig onderhevig aan veranderingen)
3. Pieter Brueghel de Oude.
(1525 – 1569) ‘Zij hangt haar man de blauwe huik om’.De Spreekwoorden.
Het schilderij toont een 80tal spreekwoorden zoals die gangbaar waren in onze contreien.
Sommige ervan worden tegenwoordig nog al;jd gebruikt (vb. ‘door de mand vallen’).
Bruegel bouwde eerst op de tradi;es à la Jeroen Bosch, die nog met beide voeten in de middeleeuwen stond (contempla;ef, pessimis;sch religieus wereldbeeld).
Brueghel behoorde echter tot de Renaissance (ac;ef onderzoekend wereldbeeld).
Eén van de uitgebeelde gezegden is: ‘zij hangt haar man de blauwe huik om’, wat betekent:
zij bedriegt haar man.
4. Thomas Gainsborough.
(1727 –1788)
‘Blue Boy’
Engelse kunstenaar van voornamelijk adellijke portreTen en landschappen.
Gainsborough werd beïnvloed door Hollandse en Vlaamse meesters (P. P. Rubens en Anthony van Dyck).
De invloed van de Vlaamse ‘Rubensiaanse’
barok is te zien in de verbluffende
stofweergave en het drama;sche clair-‐obscur op figuur en achtergrond.
"Blue Boy" uit 1770 is een van de bekendste schilderijen van Gainsborough.
Kunststroming: classicisme met barokke invloeden, zelfs kenmerken van rococo en roman@ek.
5. Paul Cézanne.
(1839 –1906) ‘Man met Blauwe Kiel’.
Zijn werk vormde een brug tussen het impressionisme en het kubisme.
Cézanne probeerde te exposeren bij de officiële Parijse Salon, maar alle vernieuwers worden telkens geweigerd. Hij vertrekt in 1885 naar Aix waar hij aanvankelijk in impressionis;sche s;jl schildert, maar legt veel nadruk op overzicht en helderheid door gebruik van geometrisch
aandoende vlakken. DurI doorgedreven te vervormen omwille van een harmonischere composi;e zonder de herkenbare figura;e op te geven.
In de periode 1890–92 schildert hij een reeks van kaartspelers waartoe de ‘Man met Blauwe Kiel’ kan gerekend worden.
Emo;e en eigen crea;ef vermogen waren voortaan de nieuwe grondslagen van kunst.
Frans Marc schilderde voornamelijk dieren in
aangename ronde of kubis;sch aandoende vormen en verbond zijn kleurgebruik met een persoonlijke symboliek. Zo stond blauw bijvoorbeeld voor "het mannelijke principe, stug en geestelijk" en geel voor
"het vrouwelijke principe, zacht, vrolijk en zinnelijk"
6. Der Blaue Reiter.
(München, 1911 – 1914) Duits expressionisme.
Voornaamste leden waren Wassily Kandinsky, Franz Marc, en August Macke.
De naam ‘Blaue Reiter’ is ajoms;g van de omslag;tel van de door de kunstgroep uitgegeven almanak.
Elke vorm van academisme was voor deze groep in strijd met ware kunst.
7. Pablo Ruiz Picasso.
(1881 –1973)De Blauwe Periode.
(expressionisme)Spaans kunstschilder, tekenaar, beeldhouwer, graficus en keramist.
Wereldberoemd kunstenaar onder andere omwille van zijn s;jlveranderingen
(expressionis;sche periode, kubis;sche periode, klassieke periode, surrealis;sche periode,…).
Tijdens de Blauwe Periode (1901-‐1904 ) maakt hij sombere schilderijen van bedelaars, kreupelen en eenzame schooiers in blauwe en groene ;nten.
In de Roze Periode (1905 – 1907) schildert hij voornamelijk circusar;esten en harlekijnen.
8. Pieter Mondriaan.
(1872 – 1944) Composide in rood, geel en blauw.Geometrische abstracde.
Mondriaan wordt gezien als pionier van de geometrische abstracte kunst. Kenmerkend zijn de horizontale en ver;cale zwarte lijnen en enkel het gebruik van de primaire kleuren rood, geel en blauw. Door een consequent doorgedreven vorm-‐ en kleurreduc;e in zijn
schilderijen, nochtans steeds vertrekkend van de concrete werkelijkheid (landschappen en s;llevens), ontwikkelde Mondriaan deze typische s;jl die ook in de grafische en
architecturale vormgeving zijn voortzenng vindt.
9. Barnee Newman.
(1905 –1970) Who’s afraid of Red, Yellow and Blue.Abstract expressionisme en colorfieldpaindng (le&erlijk: kleurveldschilderijen)
Vanaf 1943 ontwikkelt Newman een variant op de Amerikaanse abstracte kunst, gekenmerkt door grote formaten met egale kleurvlakken (meestal primaire kleuren).
Bekend is de reeks van schilderijen onder de ;tel ‘Who's Afraid of Red, Yellow and Blue’.
Twee van Newmans’ Who’s afraid of…-‐doeken (Who’s afraid of Red, Yellow and Blue III en IV) werden door vandalen beschadigd. De restaura;e is nog steeds omstreden omwille van de kostprijs en de manier van restaureren (met de verfroller?).
10. Yves Klein.
(1928-‐1962) ‘Monochromist’Internadonal Klein Blue.
Klein heeI zijn eerste bekendheid verworven door vrouwelijke naakten als ‘penseel’ te gebruiken. Vrouwelijke lichamen werden met blauwe verf ingesmeerd en daarna gedrukt tegen of bewogen over het canvas. Klein was gefascineerd door de mysterieuze
dieptewerking die sommigen blauwen konden bewerkstelligen en is op zoek gegaan naar een blauw dat dit effect van immaterialiteit het beste opwekte. Ontwikkelde en patenteerde zijn eigen blauw: het IKB of Interna;onal Klein Blue.
MIRO