• No results found

Geschiedeniswerkplaats 3 e editie, 1 VMBO-T/HAVO Hoofdstuk 4: Monniken en ridders. Introductie

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Geschiedeniswerkplaats 3 e editie, 1 VMBO-T/HAVO Hoofdstuk 4: Monniken en ridders. Introductie"

Copied!
16
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Geschiedeniswerkplaats 3e editie, 1 VMBO-T/HAVO Hoofdstuk 4: Monniken en ridders

Introductie

1 Afbeelding

a Bijvoorbeeld: de kroon (of de buigende boodschapper) b de ronde boog (in ramen en boven de deur)

2 Tijdbalk a 292 jaren b 46 jaren

3 Kaart

a

b Bijvoorbeeld: België, Nederland, Zwitserland

(2)

4.1 Leenheren en leenmannen

1 Het Frankische rijk 1 de Romeinse keizers 2 het Romeinse rijk

2

a Bijvoorbeeld: Ja, want in de bron staat informatie over de kroning.

b Bijvoorbeeld: Nee, want het is niet waarschijnlijk dat Karel het van tevoren niet wist.

c in de 15e eeuw

d Bijvoorbeeld: Nee, want het is veel later getekend. Het ziet er te mooi uit.

3 Bestuur

a Bijvoorbeeld: Hij reisde rond van paleis naar paleis.

b B, C

c 1 inkomsten 2 orde, veiligheid 3 militairen

d Bijvoorbeeld: Met getuigen erbij wisten anderen ook wat was afgesproken.

Leenmannen hielden zich dan beter aan hun woord.

4 Verdeeldheid en onveiligheid a, b

c 1 D

2 D 3 D

d Bijvoorbeeld: 1 politieke verdeeldheid, 2 invallen van Vikingen

e Bijvoorbeeld: Edelen zorgden met kastelen voor veiligheid in hun gebieden tegen aanvallen van rovers en vijanden.

5

a Bijvoorbeeld: 1 In beide is politieke samenwerking. 2 Beide hebben één munt.

b Bijvoorbeeld: 1 De Frankische landen zijn veroverd. EU-landen hebben zich vrijwillig aangesloten en mogen de EU verlaten. 2 Er is niet één vorst in de EU.

6

Bijvoorbeeld: Beide kastelen hebben een omheining en een gracht. De burcht is van hout, het Muiderslot van steen.

(3)

7

8 Ridders a 500-1500

500-1000 1100 1305 1500 b

500 600 700 800 900 1000 1100 1200 1300 1400 1500

middeleeuwen 500-1500 tijd van monniken en ridders 500-1000

ridderschap wordt een exclusieve zaak van edelen 1100 toernooi in Haarlem 1305

ridders verdwijnen van het slagveld 1500

9 Eindopdracht 1 juist

2 onjuist 3 onjuist 4 juist 5 onjuist 6 juist

(4)

4.2 Europa wordt christelijk

1 Verspreiding van het christendom a A, D, B, C

b Ze stuurden soldaten om de missionarissen te beschermen.

c Bijvoorbeeld: Ze vereerden veel goden en plekken in de natuur, zoals bomen en waterbronnen.

2

3

a Bijvoorbeeld: Heidenen gaan naar de hel. Christenen gaan naar de hemel.

b Bijvoorbeeld: Missionarissen hielpen de Franken hen te onderwerpen.

c Bijvoorbeeld: Er was veel verzet. Vorsten konden hun onderdanen dwingen christen te worden.

4

a 1 christelijke 2 heidenen 3 christenen

b 1 bijvoorbeeld: Turkije 2 Nederland

3 Denemarken 4 Estland c

B C A

5

a Bijvoorbeeld: Karel moet de kerk verdedigen tegen vijanden. De paus moet hem daarbij helpen.

(5)

b Bijvoorbeeld: Europa was omstreeks 1000 christelijk geworden en werd veiliger.

6 Vermenging van culturen

a Bijvoorbeeld: Germanen bleven geloven in feeën en kabouters.

b Om de overgang naar het christendom gemakkelijker te maken.

c Bijvoorbeeld: Kerstmis vieren op de dag van het midwinterfeest.

7 Invloedrijke geestelijken

a 1 F

2 A 3 F b 4 gevolg

5 oorzaak

c 1 om zijn goede daden 2 13, 12

d B, C, D

8

9

Geestelijken mochten niet trouwen en geen seks hebben.

(6)

10 Eindopdracht a

gebeurtenis uit de Bijbel

naam feest wanneer aantal dagen geboorte van

Jezus

Kerstmis 25 en 26 december

2

kruisiging van

Jezus Goede

Vrijdag

vrijdag

voor Pasen 1

opstanding van Jezus

Pasen 1e zondag na 1e volle maan vanaf begin van de lente (21 maart)

2

Jezus stijgt op naar de hemel

Hemel- vaarts-dag

40 dagen na Pasen 1 de Heilige

Geest daalt neer

Pinksteren 50 dagen na Pasen

2

b

Bijvoorbeeld: de namen van dinsdag tot en met vrijdag en verhalen over kabouters

(7)

4.3 Machtige heren, halfvrije boeren

1 Halfvrij a

E

C B A

D

b Ze mochten een stuk grond met een huis gebruiken.

c Bijvoorbeeld: Horigen mochten het domein niet zonder toestemming verlaten.

2

a Bijvoorbeeld: Hij vond dat ze zich als dieren gedroegen.

b Bijvoorbeeld: Voor. Hij vond dat horigen in toom (in bedwang) moesten worden gehouden.

3 Leven op een domein a A, B

b Bijvoorbeeld: werken op de akkers van de heer, een hek repareren c Ze moesten een deel van de oogst afstaan aan de heer.

4 Drie sociale groepen a 1 wapens

2 lange mantels

3 landbouwwerktuigen b geestelijken en edelen

c Edelen en geestelijken hoefden geen belasting te betalen.

d Bijvoorbeeld: Door dit recht van de heer moesten boeren hun graan tegen betaling in zijn molen laten malen.

e 1 Door deze rechten werden edelen en geestelijken machtiger en rijker.

2 Door deze rechten bleven boeren machteloos en arm.

5

Ik betaal.

Daardoor woon ik hier veilig.

Mooi! Ik heb macht en horigen doen het werk.

Ik hoop dat ik deze leenman kan vertrouwen.

Mijn heer, hier is een deel van mijn oogst.

Mijn heer, ik zal uw gebied goed besturen.

Ik mag een gebied besturen. Doe dat goed.

(8)

6

a 1 bezit, geen 2 vrijheid, plichten

b Bijvoorbeeld: Dat ik veel dingen in mijn leven zelf bepaal.

c Bijvoorbeeld: Wetten beschermen de vrijheid van iedereen. Je mag niets doen waarmee je de vrijheid van iemand anders beperkt.

7 Weinig handel C, D, E, F

8

a Bijvoorbeeld: Nee, er waren ook gespecialiseerde ambachtslieden op het domein.

b Bijvoorbeeld: Nee, er woonden ook vrije mensen op het domein.

9 Eindopdracht a 1 juist

2 juist 3 juist 4 onjuist 5 onjuist

b Bijvoorbeeld: Die was goed. Ze werkten samen op het land.

(9)

4.4 De opkomst van de islam

1 Ontstaan van de islam a E, D, G, H, B, C, F, A b G, 622

c 1C, 2B, 3D, 4A

2

a Bijvoorbeeld: Een godsdienstig leider houdt een preek vanaf een verhoging.

b Bijvoorbeeld: Bij beide godsdiensten vindt God het goed als mensen geld geven aan armen.

c Bijvoorbeeld: Bij het christendom én de islam legden leiders uit hoe mensen moesten leven en dat gebeurt nog steeds.

3 Veroveringen a

b politieke, geestelijke c 1 A, C

2 B, D d tweede

e Damascus en Bagdad

4 Samenleving en cultuur

a het Arabische schrift, het Arabisch als hoofdtaal en de islam als staatsgodsdienst b landbouwstedelijke samenleving

5

a Joden en christenen geloven in dezelfde God als moslims.

(10)

b Ze wilden de inkomsten behouden van de extra belasting die joden en christenen moesten betalen.

c Omdat dit afleidde van het geloof.

6 a

b Bijvoorbeeld: stad en handel

7 Eindopdracht

Bijvoorbeeld: Ja, want de islam is een grote godsdienst en er zijn veel moslims in Nederland. Daarom is het goed dat alle Nederlanders die geschiedenis kennen.

(11)

4 Tijdvak en begrippen

1

A, D, C, B

2

1 3C, 2 3A, 3 3D, 4 3B

3

a 3C (bijvoorbeeld:) want Bodo was een horige op een domein.

b 3B (bijvoorbeeld:) want het klooster versterkte de rol van het christendom in het l even van mensen op en om het domein van het klooster.

3C (bijvoorbeeld:) want de Abdij had een domein met horigen.

c 3D (bijvoorbeeld:) want de Koran is het heilige boek van de moslims.

(12)

4 Test jezelf

4.1 Leenheren en leenmannen

1

A S K A Z L E E N H E E R Q W E R T D N V C X E D E L E N B R I D D E R E X B N M I Z D E R F E L IJ K N I S L Y O C L E E N S T E L S E L A S M U I P I G R A A F O T L E E N M A N

2

a 1 500-1000 2 500-1500 b A, C ,E

3

E D C

B A

F

4.2 Europa wordt christelijk

4

1

3 G

2 M O N N I K 4 B E K E R E N

L E

5 M I S S I O N A R I S 6

O T H

9 S 7 H E I D E N

8 P A S T O O R L I

B E IJ L

T R K I

10 P R E E K G

E

5

A, D

6

1 gevolg 2 gevolg

4.3 Machtige heren, halfvrije boeren

(13)

7

1 H O R I G E

2 D O M E I N

3 H O F

4 S T A N D

5 R E N T M E E S T E R

6 H O R I G H E I D

7 P R I V I L E G E

8 H E R E N D I E N S T

9 R I D D E R

10 H E E R L IJ K

8

a 1 landbouw-, weinig 2 rechten, plichten

3 Geestelijken, edelen, rechten 4 voordeel, nadeel

b A, D

4.4 De opkomst van de islam

9

E, C, D, A, B

10

1 2

3 K J

K A I

4 A L L A H

5 L I A

M I E D

O F F

6 I S L A M

K A

7 P R O F E E T

E

11

B, C

(14)

4 Herhaling

4.1 Leenheren en leenmannen

1

1 koning 2 veroveringen 3 keizer

2

A, D, E

3

a Bijvoorbeeld: zwakke koningen

b Bijvoorbeeld: meer politieke verdeeldheid c politieke verdeeldheid, invallen van de Vikingen

4

1 monniken en ridders, edelen 2 middeleeuwen, adel, ridderlijk

4.2 Europa wordt christelijk

5

1 onjuist 2 juist 3 juist

6

a Ze zagen de missionarissen als indringers die de Franken hielpen om hen te onderwerpen.

b Ze bekeerden eerst de vorsten. Deze zorgden ervoor dat de onderdanen zich ook bekeerden.

c 1000

7

Bijvoorbeeld: Zo maakte de kerk de overgang naar het christendom gemakkelijker.

8

A, B

4.3 Machtige heren, halfvrije boeren

9

a zekerheid en bescherming

(15)

b Bijvoorbeeld: Wel: hun eigen boerderij onderhouden. Niet: het domein verlaten zonder toestemming.

10

A, C, D

11

a 1 stand, privileges 2 Boeren

b Door deze rechten werden edelen en geestelijken machtig en rijk. Door deze rechten bleven boeren machteloos en arm.

12

A, B

4.4 De opkomst van de islam

13

1 7e, profeet, Allah

2 islam, God, politiek, geestelijk, staat

14

a In de tijd van Mohammed betekende jihad de innerlijke strijd om een goed moslim te zijn en de strijd om de islam te verdedigen.

b A, C

15

1 C 2 C, P 3 E 4 P 5 C 6 C 7 C, S

(16)

4 Verdieping

4.1 Leenheren en leenmannen

1

a Isings, 1927

b Bijvoorbeeld: Er zijn helmen met horens van Germaanse geestelijken opgegraven. In 1820 tekende een Zweed een Viking met een helm met horens.

c Bijvoorbeeld: Nee, want er staan helmen met horens op en dat klopt niet.

4.2 Europa wordt christelijk

2

a de 10e en 11e eeuw

b 1 Latijnse, het westen, Latijnse 2 Griekse, Griekenland, cyrillische

4.3 Machtige heren, halfvrije boeren

3

Bijvoorbeeld: Ja, want de strip gaat over de beperkte vrijheid (vrije man, maar mag de boerderij niet verlaten) en twee plichten van horigen (deel van de oogst afstaan en herendiensten).

4.4 De opkomst van de islam

4

a oorlogen tegen ongelovigen die in het belang van de islam waren b vrede in het binnenland en inkomsten

5 a

Arabisch 1 al-jabr 2 al-kimiya 3 al-kuhl 4 sukkar 5 avarta 6 qutn 7 makhazin 8 matrah

Nederlands algebra alchemie alcohol suiker aorta katoen magazijn matras

b Bijvoorbeeld: Al deze dingen zijn in Europa geïntroduceerd door de Arabieren.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Je moet nu weten: wat flexibele of geribde installatiebuis is dat flexibele buis weer andere beugelafstanden heeft dan hostalit of zachte installatiebuis dat in flexibele buis

Op initiatief van Stichting tegen Kanker hebben het Kankercentrum van Sciensano (SC), de Stichting Kankerregister (BCR) en het College voor Oncologie (CO) tussen augustus en

7 Voedingsstoffen gaan door de wand van de dunne / dikke darm naar het bloed. Om dat snel plaats te laten vinden is de lengte van de dunne darm klein / groot en is de wand glad

Bijvoorbeeld: Van Spanje om de zuidpunt van Amerika naar Azië en om de zuidpunt van Afrika terug naar Spanje.. 3

b Bijvoorbeeld: Mensen kwamen niet meer aan hun voedsel en andere dingen door deze zelf te produceren, maar door kopen en verkopen, zoals een boer die een deel van zijn

SE 3.1 Schriftelijke toets in eerste toetsweek Ik moet de theorie en de begrippen van hoofdstuk 1 (‘ Hoe groot is jouw welvaart’) en 2 (‘Wat voor consument ben jij?’) kennen.

We zijn het handwerk van God die zeer waardevol zijn voor Hem. God heeft ons gemaakt om gemeenschap met Hem te hebben. Zoals de Engelen heilig zijn en gemeenschap met Hem hebben zo

Dit kon de koning zich weer niet veroorloven, omdat hij zijn leenmannen nodig had om het rijk te besturen en te verdedigen.. De verhoudingen tussen leenmannen en leenheren werden