• No results found

HUISINSTALLATIES / 1 3/4 VMBO / DEEL WERKBOEK GRATIS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "HUISINSTALLATIES / 1 3/4 VMBO / DEEL WERKBOEK GRATIS"

Copied!
12
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

HUISINSTALLATIES / 1 3/4 VMBO / DEEL WERKBOEK GRATIS

Auteur: I.J.Th. van Dijk Aantal pagina's: 109 pagina's

Verschijningsdatum: none Uitgever: none EAN: 9789011075856

Taal: nl Link:

Download hier

(2)
(3)

Leerboek_Huisinstallaties_elektrotechniek

Heks Appeal boek - Lucy Summers. Helen Grace 2 - Piep zei de muis boek - M. Hercules - Ontspoord ebook - Mons Kallentoft. Het belaagde zelf boek - Onno van der Hart. Het Communicatiespel boek - Fenno Moes. Het droomhuis pdf download Rachel Hore. Het Geheim Van De Burger boek. Het leven boek - Jaap Hiddinga. Het licht tussen ons boek. Het Mensaquotient boek A. Hofstede pdf. Het Paas-epos ebook - S.

Het probleem van de grondslagen van de moraal boek. Het re-integratietraject. Het verborgen dorp boek. Het verborgen leven van Fidel Castro boek. Het waarom, hoe en wat van het olifantenpad boek - Karen Reichert. Het woud der verwachting pdf download Hella S. Historische atlassen - Historische atlas van Rotterdam boek. Hoe sms't een Chinees? Hoera, ik lees al goed! Houden van wat je haat pdf download Sharon Salzberg.

Huilen Boos zijn Ruzie boek. Van Hasselt-Mooy. Huizen In Transformatie ebook - N. Ict In Het Vmbo boek - van Asselt. II Contracteren in de internationale praktijk ebook -. Ik was twaalf en ik fietste naar school boek. Ik Woon In Zuid-Afrika. Imago van de overheid boek - Ringeling.

Innerlijke zelfvervreemding overwinnen na trauma boek - Janina Fisher. Innovatief onderwijs in de praktijk boek. Insiders - Insiders Insecten en spinnen ebook - Alice Tait. Jan Th. Giesen boek - Jan Roedoe. Juul on stage boek - Yvonne Huisman. Kant Brevier ebook - I. Ken Blanchard over leiderschap ebook - Kenneth Blanchard. Ken je me nog? Kindertandheelkunde: deel 1 download PDF J.

Kindertumoren boek. Klinische hematologie boek Gregor Verhoef pdf. Koorts boek. Kunststedengids ebook - Roos van Put. Lang Leven boek.

Leerboek interne geneeskunde boek - Joost van der Meer. Licht op de Vrijmetselarij boek - J. Lichtsignalen download PDF Pols. Lida trilogie 2 - Liefde kent vele vormen pdf download Catharina J. Loving the one you're with boek. Mariken van nieumeghen boek. Material connexion boek - Beylerian.

Max Havelaar boek Multatuli pdf. Meditatie Voor Beginners boek - S. Mensen en vogels boek - Gonnisen. Mijn eerste van dale.

Milieuproblemen in de buurt boek A. Mobiele Minnaars ebook - Anna Davis. Muzikale stijlgeschiedenis boek. Naardense Bijbel boek Pieter Oussoren pdf. Nederlands-Frans woordenboek boek. Niet Storen! Niet-aangeboren hersenletsel en arbeid Arbeidsbegeleiders boek. Noem my maar jon boek. Nog een ander breiboek? Nogmaals boek. Om de waarheid en het recht gb pdf download L. Omslaan van de tyd download PDF Nyenhuis. Onder onze voeten boek. Ontketen vernieuwing! Ontsnap aan je telefoon ebook -. Ontworteld ebook - Abdelkader Benali. Op het snijvlak van politiek en advisering download PDF A.

Opwekking muziek 35 boek - Diverse auteurs. Ornamenten van het vergeten pdf download Lucia van Heteren. Over de rand boek - Arianne Grootendorst. Over Dieren - New Forestpony boek - J. Over leven boek - Belinda Meuldijk. Pak het grootste geschenk maar uit boek Ann Voskamp epub. Passie voor een piraat boek - J. Paus Franciscus, het vierde jaar boek - Christian van der Heijden. Pauze boek. Pesten, een kwestie van overleven? Picknick en barbecue nieuwe stijl boek Jan van Gestel pdf. Play practice: spelenderwijs leren in lichamelijke opvoeding boek. Polderglamour boek - Stijn van Vliet. Praktijkassistente En Nhg-Standaarden boek A. Nijland pdf. Praktijkreeks Geluid en Omgeving - Railverkeersgeluid ebook - S. Praten met kinderen boek. Primordial boek. Programmeren voor kinderen met flash boek. Publiek geheim.

Rajasthan fzzka. Rechten in Utrecht boek - Auteur Onbekend.

Rechter Tie. Relationeel Organiseren pdf download J. Romeyn de Hooghe. De verbeelding van de late Gouden Eeuw boek. Van Nierop.

Rondom de dood. Rooie oortjes 43 Gursel boek - D'Auwe. SAS - Manipulatie in Zagreb. Seks boek pdf. Seksualiteit en temperament ebook - M. Seksuele Geheimen boek. Servire-handboeken - Handboek Chinese geneeswijzen boek - Ted J. Skillslab-serie - Voeding en uitscheiding 2 Basiszorg boek Yvonne Morsink pdf. Snelgids Photoshop Elements 4 boek - Dré Holthuijsen.

Soldiers and Civil Power boek Thijs W. Brocades Zaalberg pdf. Speelkwartier boek J. Ter Horst epub. Stijn en de liefde boek Stijn van der Loo pdf. Stilstaan Bij Bewegen boek Koning epub. Stress situaties by vrouwen boek - Witkin Lanoil. Suske en Wiske De tirannieke tor ebook - Peter van Gucht. Taalactief taalspel 2e lrj. Taaldomein 1 vmbo-l leerboek. Tekstboek Colegas 1. Test je brein pdf download Loic Audrain. Thomas More pdf download Joris Tulkens. Thuis barista boek - Sander Schat. Tien Levenslessen voor deze tijd. Tijdloze Bijbelverhalen boek - Rhona Davies. Tipboek Drums boek - Hugo Pinksterboer. Traumatische ervaringen van verpleegkundigen boek H. Buijssen pdf. Uit 't leven van een ettertje. Utrechtse Studies 19 - Transformerende poëzie pdf download.

Vademecum van de wiskunde boek. Van kampersteur en kleikloeten pdf download Jo van Lamoen. Van Walsum. Verdwijning van de Flamborough pdf download Clive Cussler. Verlies boek. Marketing-communicatiestrategie Auteur J. Floor en W. Meer boeken met de onderwerpen Technische en nautische vakken algemeen. Algemene Bouwkunde. Kleine waterbouwkundige constructies. Pompen 1.

Bouwtechniek Steenconstructies 1 Werkboek. Motorvoertuigentechniek Bedrijfsautotechniek 1. Motorvoertuigentechniek Motoren 3 Verbrandingsmotoren.

Veel gestelde vragen meer antwoorden. Hoe werkt Resale. Hoe kom ik in contact met de verkoper? Wat zijn de kosten voor het verkopen van mijn studieboeken? Hoe kan ik een boek kopen? Hoe weet ik wat ik koop? Kopers over Resale. Goede snelle levering. Patrice Michel "De verkoper heeft er alles aan gedaan om het door mij bestelde product zo snel mogelijk naar mij toe te krijgen. Tineke "Het bestelde werd netjes en snel afgeleverd. De prijs was goed. Elly "Verkoper reageerde snel op mijn emails en heeft ook het boek snel opgestuurd. Levertijd We doen er alles aan om dit artikel op tijd te bezorgen. Het is echter in een enkel geval mogelijk dat door omstandigheden de bezorging vertraagd is.

Bezorgopties We bieden verschillende opties aan voor het bezorgen of ophalen van je bestelling. Welke opties voor jouw bestelling beschikbaar zijn, zie je bij het afronden van de bestelling.

Ga naar zoeken Ga naar hoofdinhoud Door drukte bij de bezorgdiensten kan de bezorging van je pakketje langer duren. Taal: Nederlands. Schrijf een review. Boek omdraaien. Auteur: I. Uitgever: EPN. Betrokkenen Auteur I.

Huisinstallaties 1 3/4 Vmbo Werkboek

(4)

Goed Boek in goede staat met kleine gebruikssporen zoals kleine omgevouwen hoekjes in de achterkaft. Mooi schoon en fris boek. Verkoop door Marjanne 9. In winkelwagen Op verlanglijstje. Bestellen en betalen via bol. Anderen bekeken ook. Basiscursus Elektronica 9. Banas 3 Vmbo-B Werkboek 1 0. Banas 3 Vmbo-B Werkboek 2 0. Bekijk de hele lijst. Vaak samen gekocht. Verkoop door Trilejo Books België. In winkelwagen. Verkoop door JB Tradings. Kies 1 - Burgerschap - Leerwerkboek Tweedehands 39, Verkoop door bijzonder boek. Om installatiebuizen tegen de muur of plafond te bevestigen kun je spijkerclips gebruiken. Spijkerclips zijn gemaakt van kunststof waarin een spijker zit.

Ze zijn er voor installatiebuis van 16 mm en van 19 mm. In oudere installaties kom je soms nog beugels tegen. Beugels zijn gemaakt van ijzer en leverbaar in wit gelakt of rood gemenied. Je plaatst ze zo dat de buizen niet kunnen doorhangen. In de sok is een stootrand aangebracht om de buizen niet door te laten schuiven. Om schakelmateriaal en wandcontactdozen op een wand of muur te monteren, heb je montageplaten nodig.

Montageplaten zijn te krijgen in: enkelvoudig; geschikt voor enkelvoudig schakelmateriaal; tweevoudig; geschikt voor tweevoudig schakelmateriaal en voor combinaties.

Bocht Soms moet je een bocht buigen. Bijvoorbeeld als een installatiebuis om een hoek moet lopen. Een ander voorbeeld is als je een buis moet leggen van de muur naar het plafond. Bochten in een PVC-installatiebuis buig je met een buigveer. Zie figuur Zie ook het hoofdstuk Instructies in het naslagwerk. De straal van een zelfgebogen bocht mag bij PVC-installatiebuis niet kleiner zijn dan drie keer de diameter van de buis bepaling De draden die je in de installatiebuis naar de schakelaar, lamphouder en andere onderdelen hebt gelegd, moet je op die onderdelen ook aansluiten.

Afhankelijk van de constructie worden schakelaars, wandcontactdozen en dergelijke aangesloten met een blank gemaakt stukje draad dat: onder de schroef wordt geklemd figuur 14a ; in een drukklem wordt gestoken figuur 14b. In figuur 15 zie je een voorbeeld hoe je een schakelaar of een lamphouder kunt aansluiten. Let vooral op de extra lengten draad bij de verschillende onderdelen.

Samenvatting Je moet nu weten: dat symbolen tekens zijn, die een bepaalde eigen betekenis hebben hoe je 16 mm PVC-installatiebuis kunt aanleggen, in een bocht kunt buigen en bevestigen dat er hulpmiddelen zijn voor installatiebuis zoals sokken, bochten, beugels en spijkerclips hoe je wandlamphouders en schakelaars en wandcontactdozen voor opbouw kunt monteren en aansluiten dat bij opbouw-schakelmateriaal altijd een montageplaat gebruikt wordt dat je installatiedraad kunt lassen en opbergen in een lasdoos dat je schakelaars en wandcontactdozen kunt onderverdelen in opbouw- en inbouwtypen wat een enkelpolige schakeling is wat het verschil is tussen een stroomkringschema, een bedradingsschema en een installatietekening dat een universeelschakelaar eigenlijk een wisselschakelaar is.

Serieschakeling Wat ga je doen? Je gaat een lichtschakeling maken die vaak wordt toegepast in grote ruimten zoals:. Een lamp boven de eettafel en boven de bank kun je dan apart aanschakelen of uitschakelen. Zon schakeling noem je een serieschakeling. Met een serieschakeling kun je twee aparte groepen lampen schakelen. Aan het einde van deze les kun je: een slagvaste 16 mm PVC-installatiebuis hostalit aanleggen; een slagvaste 16 mm PVC-installatiebuis hostalit in een bocht buigen; de maatverschillen in beugelafstanden aangeven ten opzichte van 16 mm PVCinstallatiebuis; P 25 platte-buis verwerken en monteren; hulpstukken voor een P 25 platte-buis herkennen en benoemen; een serieschakelaar herkennen, benoemen en aansluiten; een meervoudige wandcontactdoos met bc herkennen, benoemen en aansluiten.

Schakeltechnisch practicum Serieschakeling De tweede basisschakeling is de serieschakeling. Deze schakelaar kun je herkennen aan twee knopjes naast elkaar die onder n kapje zitten. Eigenlijk is de naam verkeerd gekozen, want je zet hier geen lampen in serie. Beter zou de naam 2 keer enkelpolige schakelaar zijn. Je schakelt namelijk met n knopje een lamp en met het andere knopje een andere lamp. Om de werking van deze schakeling goed te kunnen begrijpen, ga je met het stroomkringschema van figuur 1 de opstelling maken van figuur Je moet straks zelf de draden aansluiten. Deze schakeling is uitgebreid met een wandcontactdoos, om te laten zien dat deze steeds onder spanning blijft.

Hij hoort dus niet bij de basisschakeling de serieschakeling. Zoals je in P1 geleerd hebt, liggen de kleuren vast van: de fasedraad; de nuldraad; de schakeldraad; de beschermingsleiding. Let op! Je hebt hier te maken met twee zwarte schakeldraden. Elk van deze draden komt onder een klem van de serieschakelaar. Een serieschakelaar heeft dus drie aansluitklemmen. In figuur 3 zie je de installatietekening van deze serieschakeling. Een deel van het bedradingsschema zie je in figuur Gewone lasdozen of normaaldozen gebruik je bij blijvend zichtbare leidingen.

De leidingen worden zoveel mogelijk in de hoek tegen het plafond gemonteerd. Zie figuur 5. Vanaf een doorgaande leiding maak je dan via lasdozen aftakkingen naar: lichtpunten; wandcontactdozen; schakelaars. Deze manier van installeren noem je ook wel normaaldoossysteem of hoofdleidingsysteem. Het komt nog voor in vakantiehuisjes en schuurtjes. In plaats van een normaaldoos figuur 5b kun je ook een universele lasdoos Figuur 5c gebruiken. Deze zijn rechthoekig en hebben acht invoeringen voor mminstallatiebuis.

Materialen en gereedschappen Bij de serieschakeling die jij gaat maken, moet je de daarvoor geschikte materialen en onderdelen gebruiken.

Serieschakelaar In figuur 6 zie je een serieschakelaar. Met een serieschakelaar kun je n of twee groepen lampen afzonderlijk of tegelijk inschakelen of uitschakelen. De schakelaar kun je herkennen aan: code 5 aan onderkant van de schakelaar ; drie aansluitpunten onder de kap waarvan n het P-contact is; twee schakelknoppen naast elkaar. Ook deze schakelaar is leverbaar als opbouwtype en als inbouwtype. Een voorbeeld is een werkplaats. De standaardlengte is 4 m. Enkele verschillen met gewone PVC-installatiebuis zijn: het isoleert beter; het is grijs van kleur; het is duurder; het kan tegen buitenlucht UV en wordt niet bros; de maximale beugelafstanden zijn groter.

P25 platte-buissysteem In figuur 8 zie je een P25 plattebuissysteem. Een platte buis bestaat uit een vlakke, rechthoekige kunststof koker met een deksel. De koker schroef je rechtstreeks op de muur met houtschroeven. Hiervoor zitten in de achterzijde van de buis door de fabriek al gaatjes voorgemonteerd. In de koker leg je de draden. De lassen mogen alleen in de universele lasdoos gemaakt worden. In de uitbreidingsdoos mag je nooit lassen leggen. Duimstok of rolmaat, waterpas, smetkoord en schietlood In figuur 9 zie je een duimstok. Een duimstok bestaat meestal uit vier, zes of tien delen. Dit is gedaan om de lengte van 1 of 2 meter op te vouwen tot een kleiner geheel. De duimstok kan gemaakt zijn van aluminium, staal, hout of kunststof. In de elektrotechniek gebruik je voor de veiligheid meestal een houten of kunststof duimstok.

Een rolmaat is een stalen band, die opgeborgen wordt in een doosje en automatisch oprolt. In figuur 10 zie je een waterpas. Een waterpas gebruik je om voorwerpen horizontaal of verticaal te monteren. Een waterpas bestaat uit een blok en een libelle. Het blok is gemaakt van hout, kunststof of

(5)

aluminium. De libelle is van glas en daarin zit alcohol. Het voordeel van alcohol is dat het niet bevriest. In figuur 11 zie je een smetkoord. Dit is een stuk koord dat met krijt wordt ingewreven. Als je het tussen twee punten inspant, in het midden iets van de muur aftrekt en weer loslaat, krijg je een krijtlijn op de wand.

In figuur 12 zie je een schietlood. Een schietlood bestaat uit een cilinder van messing en een blokje hout. Een schietlood gebruik je om leidingen verticaal te meten. Je gaat nu op een montagebord een serieschakeling maken. Je gaat verschillende soorten buis gebruiken zoals hostalit en platte buis. Ook ga je een wandcontactdoos monteren. Samenvatting Je moet nu weten: dat er naast zachte witte 16 mm PVC-installatiebuis ook een slagvaste grijze PVC-installatiebuis bestaat, die hostalit heet dat er platte installatiebuis bestaat, die P25 heet dat de afstanden van de beugels voor elk type installatiebuis anders is hoe groot de onderlinge afstand voor de beugeling voor elk type buis is wat de betekenis is van de isolatiekleuren bij installatiedraden dat er naast normaaldozen ook universele lasdozen bestaan wat een serieschakeling is hoe je met een duimstok en rolmaat kunt meten waarvoor je een waterpas, een smetkoord en een schietlood gebruikt.

Wisselschakelingen Wat ga doen? Je gaat een lichtschakeling maken die je met twee schakelaars kunt aanschakelen of uitschakelen. In

slaapkamers, lange gangen en grote ruimten met twee deuren is het gemakkelijk om een lamp op twee plaatsen aan of uit te kunnen schakelen. Zon schakeling noem je een wisselschakeling. Het maakt dus niet uit welke schakelaar je bedient, de lamp moet je met beide schakelaars kunnen aanzetten of uitzetten. Schakeltechnisch practicum De derde basisschakeling die je gaat leren is de wisselschakeling. De schakelaar ken je al vanuit moduul P1. Daarin heb je een universeelschakelaar gebruikt. Een universeelschakelaar is eigenlijk een wisselschakelaar, die je ook als enkelpolige schakelaar kunt gebruiken. In de praktijk gebruik je twee soorten wisselschakelingen.

Om de werking van deze schakelingen goed te kunnen begrijpen, ga je met de stroomkringschemas van figuur 1 en figuur 2 de opstellingen maken van figuur 3. Tekenen en tekeninglezen Wisselschakeling Hieronder zie je het bedradingsschema en de installatietekening van de meest gebruikte wisselschakeling. Bestudeer het bedradingsschema en de installatietekening aan de hand van het stroomkringschema in figuur 1.

Maak nu in je werkboek van paragraaf 3 Tekenen en tekeninglezen het onderdeel wisselschakeling. Vereenvoudigde wisselschakeling Hieronder zie je het bedradingsschema en de installatietekening van de vereenvoudigdewisselschakeling. Deze schakeling wordt niet zoveel gebruikt. Je gebruikt hem alleen als je te veel draden in een buis krijgt. Bestudeer het bedradingsschema en de installatietekening aan de hand van het

stroomkringschema in figuur 2. Maak nu in je werkboek van paragraaf 3 Tekenen en tekeninglezen het onderdeel Vereenvoudige wisselschakeling.

In figuur 8 zie je een installatie met centraaldozen. In woningen kun je elektrische installaties aanleggen met centraaldozen. Deze monteer je niet in zicht. Je monteert dan een speciale lasdoos met grote lasruimte centraal in elke ruimte. Meestal is dat in het midden van de ruimte.

Deze doos noem je de centraaldoos. Alleen vanuit deze dozen lopen de leidingen, via de kortste weg, naar schakelaars en wandcontactdozen.

Deze leidingen liggen dan in de muur. Alle leidingen eindigen in inbouwdozen. Hierin monteer je de schakelaars en wandcontactdozen. Deze aanleg is duurder dan de aanleg met normaaldozen, omdat je meer buis en draad gebruikt. Maak nu in je werkboek van paragraaf 3 Tekenen en tekeninglezen het onderdeel Installatie met centraaldozen. Materialen en gereedschappen Bij de wisselschakelingen die jij gaat maken, komen materialen voor die voor deze schakeling nodig zijn. Wisselschakelaar In figuur 9 zie je een wisselschakelaar. Met twee wisselschakelaars kun je op twee verschillende plaatsen een of meer lampen tegelijk aanschakelen of uitschakelen. De schakelaar kun je herkennen aan: code 6 aan de onderkant van de schakelaar ; drie aansluitpunten onder de kap waarvan n het P-contact is; n schakelknop.

De uitvoeringsvormen zijn meestal wipschakelaar of trekschakelaar. De trekschakelaar kom je veel tegen in de slaapkamer boven het bed of in de badkamer douche hoog op de muur. Wisselschakelaar-combinatie In figuur 10 zie je een wisselschakelaar-combinatie. Dit is een combinatie van een wisselschakelaar en een wandcontactdoos met of zonder bc. Ook deze combinaties zijn leverbaar als opbouwtype en als inbouwtype. In figuur 11 zie je flexibele installatiebuis. Flexibele of geribde PVC-installatiebuis kun je in elke gewenste vorm leggen. Een buigveer heb je daarbij niet nodig.

Deze buis is er in de maten: 16 mm; 19 mm; 25 mm. Je koopt het in rollen van 50 of meter. De kleur is wit of zwart. Nadelen: het trekken van draad gaat moeilijker er is namelijk meer wrijving ; er mogen minder draden in. In figuur 12 zie je een centraaldoos. Centraaldozen zijn in diverse soorten leverbaar. De soort is afhankelijk van de constructie van de plafonds. Centraaldozen met gelijke en ongelijke buisinvoer gebruik je bij plafonds van gipsplaat en schroten. De dozen sluit je af met een deksel. Dozen moeten altijd toegankelijk zijn. Installatiebuizen worden in gefreesde sleuven in de muur vastgezet met een keg. In figuur 13 zie je een inbouwdoos. Inbouwdozen zijn in diverse soorten leverbaar. Je hebt ze nodig voor het aansluiten, opbergen en bevestigen van schakelaars en wandcontactdozen. De vorm is afhankelijk van de soort muur. Inbouw- schakelmateriaal In figuur 14 zie je inbouw-schakelmateriaal. Het inbouwmateriaal monteer je in de inbouwdoos met M3-boutjes.

M betekent metrische schroefdraad. Door de vier gleuven in de bevestigingsplaat kun je het inbouwmateriaal altijd recht monteren. Na het aansluiten van de draden wordt de bevestigingsplaat vastgeschroefd. In figuur 15 zie je een trekveer. Met een trekveer kun je draden trekken in een buisinstallatie. Een trekveer is gemaakt van kunststof of van staal. Aan de beide uiteinden van een trekveer zijn metalen trekogen aangebracht.

In een stalen trekveer zit tussen de trekogen een stalen kabel om uitrekken tijdens het draadtrekken te voorkomen. De veren hebben meestal een lengte van 10 of 20 meter.

Ze worden opgerold in slagen van ongeveer 50 cm om knikken te voorkomen. In het hoofstuk Instructies van het naslagwerk kun je het bevestigen van draden aan de trekogen van de trekveer zien. Splitslas In figuur 16 zie je een splitslas. Volgens bepaling 8. Als je meer dan vijf draden moet lassen, moet je ze over twee lasdoppen verdelen. Beide lasdoppen worden dan door een verbindingsdraad met elkaar verbonden. Als je een lasklem gebruikt, mag je maximaal acht draden met elkaar verbinden.

Montage Je gaat nu op een montagebord een wisselschakeling maken zoals je die in een slaapkamer kunt zien. Je gaat ook flexibele buis gebruiken. En wisselschakelaar voer je uit als trekschakelaar. Ook ga je een wandcontactdoos met beschermingscontact monteren. Je moet nu weten: wat flexibele of geribde installatiebuis is dat flexibele buis weer andere beugelafstanden heeft dan hostalit of zachte installatiebuis dat in flexibele buis soms minder draden gelegd mogen worden dat centraaldozen in plafonds zitten en spruiten op gelijke of ongelijke hoogte kunnen

(6)

hebben dat bij inbouw-schakelmateriaal altijd inbouwdozen gebruikt moeten worden dat onder een lasdop maximaal 5 draden gelast mogen worden als je meer dan 5 draden wilt lassen, je een splitslas moet maken hoe en waar je een trekveer kunt gebruiken wat een wisselschakeling en een vereenvoudigde wisselschakeling is wat het verschil is tussen een enkelpolige schakelaar, een wisselschakelaar en een serieschakelaar dat er schakelaars zijn die een wandcontactdoos erbij hebben combinaties.

Spanning, stroom en weerstand Wat ga je doen? Deze les gaat over de begrippen spanning, stroom en weerstand. Je gaat kijken wat spanning en stroom met elkaar te maken hebben. Verder ga je leren hoe je een spanning en een stroom kunt meten. Je maakt kennis met het begrip weerstand.

Waar komt dit onderwerp in de beroepspraktijk voor?

Spanningen meten kom je in de beroepspraktijk vaak tegen. Ook het meten van stromen is wel eens noodzakelijk. Zoals jij de stroom gaat meten, kom je in de beroepspraktijk niet tegen. Hooguit in een laboratorium of onderzoeksruimte. Jij gaat de stroom meten in deze les om de theorie beter te begrijpen. Het is dus een hulpmiddel bij het leren. Weerstand kom je tegen bij alles waar stroom door heen gaat. Lopen door los zand gaat moeilijker dan over een verharde weg. De weerstand tegenwerking in het losse zand is groter dan op de verharde weg. De weerstand kan bij het lopen ook te klein zijn.

Op glad ijs kom je moeilijk vooruit, omdat je voeten geen houvast krijgen. De weerstand is dan zeer klein. Fietsen tegen de wind in is moeilijker dan fietsen als het niet waait. Wind zorgt hier voor tegenwerking, ofwel weerstand. In de elektrotechniek kom je ook weerstand tegen. Alle materialen waar een stroom doorheen kan, werken die stroom ook tegen. Zij vormen een weerstand voor de stroom. Als symbool voor weerstand gebruiken we de letter R en als eenheid ohm. Je gebruikt daarvoor de letter W. Dit is de Griekse letter ohmega die je uitspreekt als oom. In de elektrotechniek kan de weerstand van een materiaal zo hoog zijn dat er geen stroom door kan. Je noemt deze materialen niet-geleiders of isolatoren.

Enkele isolatoren zijn: kunststof; glas; rubber; porcelein. Materialen die stroom heel goed doorlaten, noem je geleiders. Metalen en diverse vloeistoffen geleiden elektrische stroom goed. Enkele metalen geleiders zijn: koper; aluminium; zilver; goud. De laatste twee zijn te duur om zomaar te gebruiken als elektriciteitsdraad. Je hebt ook stoffen die stroom moeilijk doorlaten. Deze materialen noem je weerstandsmaterialen. Zon weerstandsmateriaal zit bijvoorbeeld in gloeilampen en wordt wolfram genoemd. Zie figuur 1. Als de weerstand zeer laag is, is hij bijna nul ohm.

Dan noem je dat kortsluiting. De weerstand is dan zo klein, dat de stroom veel te groot kan worden en dat is gevaarlijk. Daarbij kunnen de draden te warm worden en brand veroorzaken. Aflezen van meetinstrumenten Voordat je kunt gaan meten, moet je eerst meters kunnen aflezen. Meestal gebruik je een universeelmeter.

Dit is een meetinstrument waar je verschillende soorten spanningen, stromen en weerstanden mee kunt meten. Met een schakelaar of andere aansluitklemmen kies je wat je wilt gaan doen. Later meer daarover. Je hebt twee manieren om een meetresultaat weer te geven: Analoog: De meter heeft een wijzer en een schaalverdeling. Je moet hier iets meer voor weten. Zie figuur 2. Digitaal: De meter heeft een display en je kunt hem rechtstreeks aflezen. Zie figuur 3. Waarom twee schaalverdelingen? Dit meetinstrument is gemaakt voor het meten van allerlei soorten spanningen.

Je hebt hier bijvoorbeeld keuze uit het meten van maximaal 3 V, 30 V of V, maar ook maximaal 10 V, V of V. Voor de keuze 3V of 30 V of V gebruik je de bovenste schaal.

Voor de keuze 10 V of V of V gebruik je de onderste schaal. Voor de bovenste schaal: als de keuzeschakelaar staat op 3 V, is de aanwijzing 2,5 V 25 0,1 ; als de keuzeschakelaar staat op 30 V, is de aanwijzing 25 V 25 1 ; als de keuzeschakelaar staat op V, is de aanwijzing V 25 Voor de onderste schaal: als de keuzeschakelaar staat op 10 V, is de aanwijzing 8,6 V 8,6 1 ; als de keuzeschakelaar staat op V, is de aanwijzing 86 V 8,6 10 ; als de keuzeschakelaar staat op V, is de aanwijzing V 8,6 Schaalverdeling Een schaaldeel is een stukje van de meterschaal tussen twee streepjes. Zie figuur5. De bovenste schaal is telkens opgedeeld in 10 stukjes tussen 2 getallen. Elk stukje noem je een schaaldeel. De waarde van een schaaldeel kun je berekenen. De waarde tussen twee getallen is telkens 5. Bijvoorbeeld 5 volt. Het aantal schaaldeeltjes is telkens Bij de onderste verdeling wordt dat dus: De waarde tussen twee getallen is 2 bijvoorbeeld 2 volt. Het aantal schaaldeeltjes is De wijzer staat 3 schaaldeeltjes rechts van de 8.

De aanwijzing is dan 8 volt plus 3 schaaldeeltjes van 0,2 volt is 8,6 volt. Maak nu in je werkboek paragraaf 1 Schaalverdeling. Meten van spanning en stroom Het meten van een spanning doe je door een voltmeter rechtstreeks op de spanningsbron aan te sluiten. Zie figuur 6. Het schema ziet er dan uit zoals in figuur Hierin is: de aansluitklem van de spanningsbron ; de voltmeter. Je zegt nu: de voltmeter staat parallel aan de spanningsbron. Afhankelijk van de spanning die je wilt meten, moet je keuzes maken. Moet je wisselspanning of gelijkspanning gaan meten? Bij wisselspanning: kies ~ of Uac of Vac; ac staat voor alternating current wisselspanning of wisselstroom. Bij gelijkspanning: kies of Udc of Vdc; dc staat voor direct current gelijkspanning of gelijkstroom. Je moet ongeveer weten welke spanning je gaat meten. Als je dat niet weet, kies dan altijd de hoogste waarde.

Stel je wilt een spanning gaan meten van hooguit 24 volt. Je hebt keuze uit: 0 tot 10 V; 0 tot 30 V; 0 tot V. Je kiest dan 0 tot 30 volt. Deze keuze geeft dan de beste uitslag. Bij de keuze 0 tot 10 volt gaat de meter kapot. Bij de keuze 0 tot volt slaat de wijzer te weinig uit. Ook voor het meten van stroom moet je dezelfde soort keuzes maken. Een ampremeter stroommeter heeft een zeer lage weerstand. Als je hem direct op een spanning aansluit, maakt hij dus kortsluiting en gaat hij kapot. Daarom kun je een ampremeter alleen maar samen met een toestel aansluiten. De opstelling ziet eruit zoals in figuur 8. Samenvatting Je moet nu weten dat: Weerstand wil zeggen tegenwerking. Elektrische weerstand R wordt uitgedrukt in ohm W.

Materialen met een lage weerstand noem je geleiders. Goede geleiders zijn koper, zilver, aluminium en goud. Materialen met een zeer hoge weerstand noem je isolatoren. Goede isolerende materialen zijn glas, kunststoffen, rubber en porselein. Als de weerstand bijna nul is noem je dat kortsluiting. De stroom wordt dan zeer groot en kan oververhitting veroorzaken. Met een universeelmeter kun je de spanning, stroom en de weerstand meten. Met een voltmeter kun je de spanning meten. Een V-meter staat altijd rechtstreeks op de spanning aangesloten of op het verbruikstoestel. Een V-meter heeft een hoge weerstand bijvoorbeeld 20 W per volt. Met een Ampremeter kun je de stroom meten. Een ampremeter moet voor of na een verbruikstoestel in serie worden aangesloten. Een A-meter heeft een hele lage weerstand.

(7)

Met een ohmmeter kun je de weerstand meten. Een ohmmeter sluit je rechtstreeks aan op het door te meten object toestel of schakeling. Er mag dan geen spanning op het object staan. De spanning U wordt uitgedrukt is volt V. De stroom I wordt uitgedrukt in ampre A. De wet van Ohm Wat ga je doen? In deze les ga je kijken wat er gebeurt met de stroom:. In de praktijk kom je apparaten tegen die grote of kleine stromen opnemen. Daarom mag je niet zomaar een willekeurig stuk draad gebruiken. Afhankelijk van de grootte van de stroom, worden draden beveiligd.

Stroomkring In elke stroomkring heb je tussen stroom, spanning en weerstand een vast verband. Een soortgelijk verband kun je zien bij vloeistoffen: Als bij eenzelfde stand van de kraan dus dezelfde weerstand de waterdruk groter wordt, dan wordt de stroom groter. Als bij eenzelfde waterdruk de weerstand kleiner wordt dus de kraan verder open , dan wordt de stroom groter. Meer spanning grotere stroom Minder weerstand grotere stroom waterstroom druk Fig.

Meer spanning geeft meer stroom 1 volt laat in een weerstand van 1 ohm een stroom van 1 ampre door. Meer weerstand geeft minder stroom 10 volt laat bij een weerstand van 1 ohm een stroom van 10 ampre door. Samen worden deze twee gevonden regels: De stroom is recht evenredig met de spanning en omgekeerd evenredig met de weerstand.

De wet van ohm kun je ook in een grafiek tekenen. Horizontaal staat dan de spanning en verticaal de stroom. Zie figuur 8 A. Samenvatting Je moet nu weten dat: De stroom door een verbruikstoestel wordt bepaald door de spanning en de weerstand van het toestel. Hoe hoger de spanning hoe groter de stroom als de weerstand niet veranderd. Hoe hoger de weerstand hoe lager de stroom als de spanning niet veranderd. De stroom is rechtevenredig met de spanning.

De stroom is omgekeerd evenredig met de weerstand. De spanning en stroom kunnen ook in een grafiek worden uitgezet. Hierbij staat horizontaal de stroom aangegeven; verticaal de spanning aangegeven; wordt de grafieklijn ook wel weerstandslijn genoemd; zal de grafieklijn recht zijn als de waarde van de weerstand niet veranderd; zal de grafieklijn gebogen zijn als de waarde van de weerstand wel veranderd. Parallelschakeling Wat ga je doen? Je gaat in deze les de belangrijkste eigenschappen van parallelschakelen leren. Je gaat de spanning meten aan een parallelschakeling.

Eigenlijk overal. Alle lampen en toestellen staan parallel aangesloten.

Dit geldt voor huisinstallaties en installaties in allerlei andere gebouwen. Wat is een parallelschakeling? Bij een parallelschakeling zijn de beginpunten van alle onderdelen met elkaar verbonden. Ook de eindpunten zijn allemaal met elkaar verbonden. Met onderdelen wordt hier bedoeld schakelaars, drukknoppen en verbruikstoestellen die in een schema kunnen voorkomen. In figuur 1a tot en met figuur 1g staan de onderdelen parallel. Je ziet dat beide uiteinden van elk onderdeel zijn verbonden met beide uiteinden van n of meer andere onderdelen.

Dat is niet bij alle schakelingen zo. Bij de serieschakeling is dat niet zo. Daar zijn de onderdelen onderling maar aan n kant met elkaar verbonden.

In figuur 2a tot en met figuur 2e zie je een paar voorbeelden waarbij de onderdelen juist niet parallel staan. Ze staan in alle gevallen met elkaar in serie. Elektrotechnische eigenschappen van parallelschakelen De belangrijkste eigenschap van de parallelschakeling is dat de spanning overal dezelfde is. In figuur 3 zie je hier een schema van. Bij een parallelschakeling heeft elk toestel dezelfde spanning. Doordat elk lampje zijn eigen toevoerdraden heeft, kunnen de lampjes los van elkaar branden. In figuur 4 zie je hier een schema van.

Samenvatting Je moet nu weten dat: Bij parallelschakeling worden alle verbruikstoestellen aan beide zijden met elkaar verbonden. Elk toestel is op dezelfde spanning aangesloten. Elk toestel werkt onafhankelijk van de ander. Ook hulpmiddelen als drukknoppen kunnen parallel worden geschakeld. Magnetisme Wat ga je doen? In deze les ga je wat leren over magnetisme. Je gaat onderzoeken wat magneetpolen zijn en doen. Ook ga je leren hoe een magneet eigenlijk ontstaat. Het magnetisme dat je hier gaat bestuderen, komt in de beroepspraktijk niet veel voor. Bij beveiligingsinstallaties kom je wel eens een magneetje tegen. In de beroepspraktijk gebruik je heel vaak magnetisme, maar die ontstaat dan door een stroom.

Opbouw van een magneet Voor je kunt begrijpen hoe een magneet ontstaat, moet je eerst iets weten over de opbouw van een stof. Elke stof materiaal is opgebouwd uit hele kleine deeltjes, meestal veel kleiner dan een zandkorreltje. We noemen deze kleine deeltjes moleculen. Bij een aantal van deze stoffen zijn de moleculen magnetisch. Dat wil zeggen dat ze in staat zijn sommige andere metalen of legeringen aan te trekken. In figuur 1 zie je een stuk materiaal waarin al deze moleculen door elkaar heen liggen. Om begin en einde van een magnetische molecuul aan te geven, is n zijde gekleurd en is de andere kant gewoon wit in de tekening. Alle magnetische moleculen liggen door elkaar heen. Hierdoor merk je aan de buitenkant van het materiaal niets van het magnetisch veld. Je zegt nu: het materiaal is magnetisch neutraal. Als alle moleculen door elkaar liggen is een materiaal magnetisch neutraal.

In figuur 2a zie je dezelfde tekening nog een keer. Op sommige plaatsen staan moleculen dezelfde kant op. In deze gebieden plekken is er een sterker magnetisch veld. Je noemt deze gebiedjes Weissgebiedjes mini magneetjes. Als alle Weissgebiedjes in dezelfde richting staan, krijg je de situatie van figuur 2b. De moleculen staan nu allemaal dezelfde kant op. Het materiaal is nu merkbaar magnetisch. Als je een spijker stukje staal bij een magneet houdt, dan wordt deze aangetrokken door de magneet. Zie figuur 3a. Zelfs een tweede spijker wordt aangetrokken. Deze blijft nu hangen aan de eerste spijker. Dit verschijnsel noem je magnetische inductie. De spijker kan daarna echter nog wel enigszins magnetisch blijven. Dit noem je remanent magnetisme ofwel achterblijvend magnetisme. Zie figuur 3b. Magnetische inductie is de invloed van het magnetisme van het ene metaal op het ander.

Dit metaal wordt dan ook magnetisch. Remanent magnetisme is tijdelijk achterblijvend magnetisme. Noordpool en zuidpool van een magneet Je hebt nu een magneet. Als we deze aan een touwtje ophangen zoals in figuur 4, dan gebeurt er iets aparts. De magneet gaat uiteindelijk stilhangen.

Daarbij wijst hij met n zijde naar de noordpool van onze aarde. Deze zijde van de magneet noem je de magnetische noordpool van de magneet ofwel N. De andere zijde wijst dus naar de zuidpool van onze aarde en noem je daarom de zuidpool van de magneet ofwel S van het Engelse South. In figuur 5 zie je de hele magneet. Er zijn materialen die magnetisme goed en langdurig kunnen vasthouden.

Je noemt ze magnetisch harde materialen. Bijvoorbeeld: nikkel; ferroxdure; alnico; ticonal. Materialen die dat niet doen, noem je magnetisch zachte materialen.

(8)

[Alle boeken van schrijver I.J.Th. van Dijk (1-10)

Kom op een later tijdstip terug. Je kunt op de website advertentie s plaatsen van de boeken die u wilt verkopen. Een potentiële koper neemt dan contact met je op om samen een prijs af te spreken en de transactie verder af te handelen. Houdt hierbij onze aanbevelingen voor een veilige transactie in gedachten en voorkomt dat je slachtoffer wordt van oplichting. Je kunt nu een bod doen op de advertentie en een persoonlijk bericht toevoegen. Het verstuurde bod brengt je in contact met de verkoper via e-mail. Je kunt geheel gratis gebruik maken van de diensten van Resale.

Uit de zoekresultaten kies je het studieboek waar je geïnteresseerd in bent. Op de detailpagina van het studieboek kun je een overzicht vinden van de personen die het studieboek verkopen. Je kunt nu een bod plaatsen door op de button te klikken.

Het bod wordt via e-mail aan de verkoper verzonden. De verkoper van het studieboek neemt contact met je op door een reactie te geven op het bod dat je hebt verzonden. Met de verkoper kun je gezamenlijk een prijs afspreken. Houdt hierbij onze aanbevelingen voor een veilige overdracht in gedachten en voorkom dat u slachtoffer wordt van oplichting. Om te achterhalen of wat je koopt ook daadwerkelijk is wat er wordt

geadverteerd is het verstandig om bij de verkoper langs te gaan en het aangebodene te bezichtigen.

Doe je dit niet, dan loopt je een zeker risico. Heeft me van iedere stap op de hoogte Staat van het boek was zo goed als nieuw! Het boek was niet van nieuw te onderscheiden. Was waarschijnlijk niet gebruikt. Breng een bod uit op de advertentie door het onderstaande formulier in te vullen. De verkoper ontvangt een e-mail met jouw bod. De verkoper reageert dan via deze e-mail op jouw bod. Je ontvangt een kopie van het bod in je mailbox. Geen Aanbod Aanwezig Helaas zijn er momenteel geen tweedehands aanbieders voor dit boek. Onderwerp Technische en nautische vakken algemeen Beschikbaar sinds 18 September Boeken van I. CAD technische installaties Werkboek. Techniek op maat Elektrotechniek Bronnenboek. Utiliteitsinstallaties vmbo Docentenhandleiding. Techniek op maat E-installaties in de utiliteit 1 Werkboek.

Deze schakelaar kun je herkennen aan twee knopjes naast elkaar die onder n kapje zitten. Eigenlijk is de naam verkeerd gekozen, want je zet hier geen lampen in serie. Beter zou de naam 2 keer enkelpolige schakelaar zijn. Je schakelt namelijk met n knopje een lamp en met het andere knopje een andere lamp. Om de werking van deze schakeling goed te kunnen begrijpen, ga je met het stroomkringschema van figuur 1 de opstelling maken van figuur Je moet straks zelf de draden aansluiten. Deze schakeling is uitgebreid met een wandcontactdoos, om te laten zien dat deze steeds onder spanning blijft.

Hij hoort dus niet bij de basisschakeling de serieschakeling. Zoals je in P1 geleerd hebt, liggen de kleuren vast van: de fasedraad; de nuldraad; de schakeldraad; de beschermingsleiding. Let op! Je hebt hier te maken met twee zwarte schakeldraden. Elk van deze draden komt onder een klem van de serieschakelaar. Een serieschakelaar heeft dus drie aansluitklemmen. In figuur 3 zie je de installatietekening van deze serieschakeling. Een deel van het bedradingsschema zie je in figuur Gewone lasdozen of normaaldozen gebruik je bij blijvend zichtbare leidingen.

De leidingen worden zoveel mogelijk in de hoek tegen het plafond gemonteerd. Zie figuur 5. Vanaf een doorgaande leiding maak je dan via lasdozen aftakkingen naar: lichtpunten; wandcontactdozen; schakelaars. Deze manier van installeren noem je ook wel normaaldoossysteem of hoofdleidingsysteem. Het komt nog voor in vakantiehuisjes en schuurtjes. In plaats van een normaaldoos figuur 5b kun je ook een universele lasdoos Figuur 5c gebruiken. Deze zijn rechthoekig en hebben acht invoeringen voor mminstallatiebuis. Materialen en gereedschappen Bij de serieschakeling die jij gaat maken, moet je de daarvoor geschikte materialen en onderdelen gebruiken.

Serieschakelaar In figuur 6 zie je een serieschakelaar. Met een serieschakelaar kun je n of twee groepen lampen afzonderlijk of tegelijk inschakelen of uitschakelen. De schakelaar kun je herkennen aan: code 5 aan onderkant van de schakelaar ; drie aansluitpunten onder de kap waarvan n het P-contact is; twee schakelknoppen naast elkaar. Ook deze schakelaar is leverbaar als opbouwtype en als inbouwtype. Een voorbeeld is een werkplaats. De standaardlengte is 4 m. Enkele verschillen met gewone PVC-installatiebuis zijn: het isoleert beter; het is grijs van kleur; het is duurder; het kan tegen buitenlucht UV en wordt niet bros; de maximale beugelafstanden zijn groter.

P25 platte-buissysteem In figuur 8 zie je een P25 plattebuissysteem. Een platte buis bestaat uit een vlakke, rechthoekige kunststof koker met een deksel. De koker schroef je rechtstreeks op de muur met houtschroeven. Hiervoor zitten in de achterzijde van de buis door de fabriek al gaatjes voorgemonteerd. In de koker leg je de draden. De lassen mogen alleen in de universele lasdoos gemaakt worden.

In de uitbreidingsdoos mag je nooit lassen leggen. Duimstok of rolmaat, waterpas, smetkoord en schietlood In figuur 9 zie je een duimstok. Een duimstok bestaat meestal uit vier, zes of tien delen. Dit is gedaan om de lengte van 1 of 2 meter op te vouwen tot een kleiner geheel. De duimstok kan gemaakt zijn van aluminium, staal, hout of kunststof. In de elektrotechniek gebruik je voor de veiligheid meestal een houten of kunststof duimstok. Een rolmaat is een stalen band, die opgeborgen wordt in een doosje en automatisch oprolt. In figuur 10 zie je een waterpas. Een waterpas gebruik je om voorwerpen horizontaal of verticaal te monteren. Een waterpas bestaat uit een blok en een libelle.

Het blok is gemaakt van hout, kunststof of aluminium. De libelle is van glas en daarin zit alcohol. Het voordeel van alcohol is dat het niet bevriest.

In figuur 11 zie je een smetkoord. Dit is een stuk koord dat met krijt wordt ingewreven. Als je het tussen twee punten inspant, in het midden iets van de muur aftrekt en weer loslaat, krijg je een krijtlijn op de wand. In figuur 12 zie je een schietlood. Een schietlood bestaat uit een cilinder van messing en een blokje hout.

Een schietlood gebruik je om leidingen verticaal te meten. Je gaat nu op een montagebord een serieschakeling maken. Je gaat verschillende soorten buis gebruiken zoals hostalit en platte buis. Ook ga je een wandcontactdoos monteren. Samenvatting Je moet nu weten: dat er naast zachte witte 16 mm PVC-installatiebuis ook een slagvaste grijze PVC-installatiebuis bestaat, die hostalit heet dat er platte installatiebuis bestaat, die P25 heet dat de afstanden van de beugels voor elk type installatiebuis anders is hoe groot de onderlinge afstand voor de beugeling voor elk type buis is wat de betekenis is van de isolatiekleuren bij installatiedraden dat er naast normaaldozen ook universele lasdozen bestaan wat een serieschakeling is hoe je met een duimstok en rolmaat kunt meten waarvoor je een waterpas, een smetkoord en een schietlood gebruikt.

Wisselschakelingen Wat ga doen? Je gaat een lichtschakeling maken die je met twee schakelaars kunt aanschakelen of uitschakelen. In

(9)

slaapkamers, lange gangen en grote ruimten met twee deuren is het gemakkelijk om een lamp op twee plaatsen aan of uit te kunnen schakelen. Zon schakeling noem je een wisselschakeling. Het maakt dus niet uit welke schakelaar je bedient, de lamp moet je met beide schakelaars kunnen aanzetten of uitzetten. Schakeltechnisch practicum De derde basisschakeling die je gaat leren is de wisselschakeling. De schakelaar ken je al vanuit moduul P1. Daarin heb je een universeelschakelaar gebruikt.

Een universeelschakelaar is eigenlijk een wisselschakelaar, die je ook als enkelpolige schakelaar kunt gebruiken. In de praktijk gebruik je twee soorten wisselschakelingen. Om de werking van deze schakelingen goed te kunnen begrijpen, ga je met de stroomkringschemas van figuur 1 en figuur 2 de opstellingen maken van figuur 3. Tekenen en tekeninglezen Wisselschakeling Hieronder zie je het bedradingsschema en de

installatietekening van de meest gebruikte wisselschakeling. Bestudeer het bedradingsschema en de installatietekening aan de hand van het stroomkringschema in figuur 1.

Maak nu in je werkboek van paragraaf 3 Tekenen en tekeninglezen het onderdeel wisselschakeling. Vereenvoudigde wisselschakeling Hieronder zie je het bedradingsschema en de installatietekening van de vereenvoudigdewisselschakeling. Deze schakeling wordt niet zoveel gebruikt. Je gebruikt hem alleen als je te veel draden in een buis krijgt. Bestudeer het bedradingsschema en de installatietekening aan de hand van het

stroomkringschema in figuur 2. Maak nu in je werkboek van paragraaf 3 Tekenen en tekeninglezen het onderdeel Vereenvoudige wisselschakeling.

In figuur 8 zie je een installatie met centraaldozen. In woningen kun je elektrische installaties aanleggen met centraaldozen. Deze monteer je niet in zicht. Je monteert dan een speciale lasdoos met grote lasruimte centraal in elke ruimte. Meestal is dat in het midden van de ruimte.

Deze doos noem je de centraaldoos. Alleen vanuit deze dozen lopen de leidingen, via de kortste weg, naar schakelaars en wandcontactdozen.

Deze leidingen liggen dan in de muur. Alle leidingen eindigen in inbouwdozen. Hierin monteer je de schakelaars en wandcontactdozen. Deze aanleg is duurder dan de aanleg met normaaldozen, omdat je meer buis en draad gebruikt. Maak nu in je werkboek van paragraaf 3 Tekenen en tekeninglezen het onderdeel Installatie met centraaldozen.

Materialen en gereedschappen Bij de wisselschakelingen die jij gaat maken, komen materialen voor die voor deze schakeling nodig zijn.

Wisselschakelaar In figuur 9 zie je een wisselschakelaar. Met twee wisselschakelaars kun je op twee verschillende plaatsen een of meer lampen tegelijk aanschakelen of uitschakelen.

De schakelaar kun je herkennen aan: code 6 aan de onderkant van de schakelaar ; drie aansluitpunten onder de kap waarvan n het P-contact is; n schakelknop. De uitvoeringsvormen zijn meestal wipschakelaar of trekschakelaar. De trekschakelaar kom je veel tegen in de slaapkamer boven het bed of in de badkamer douche hoog op de muur. Wisselschakelaar-combinatie In figuur 10 zie je een wisselschakelaar-combinatie. Dit is een combinatie van een wisselschakelaar en een wandcontactdoos met of zonder bc. Ook deze combinaties zijn leverbaar als opbouwtype en als inbouwtype. In figuur 11 zie je flexibele installatiebuis.

Flexibele of geribde PVC-installatiebuis kun je in elke gewenste vorm leggen. Een buigveer heb je daarbij niet nodig. Deze buis is er in de maten:

16 mm; 19 mm; 25 mm. Je koopt het in rollen van 50 of meter. De kleur is wit of zwart. Nadelen: het trekken van draad gaat moeilijker er is namelijk meer wrijving ; er mogen minder draden in. In figuur 12 zie je een centraaldoos. Centraaldozen zijn in diverse soorten leverbaar. De soort is afhankelijk van de constructie van de plafonds. Centraaldozen met gelijke en ongelijke buisinvoer gebruik je bij plafonds van gipsplaat en schroten. De dozen sluit je af met een deksel. Dozen moeten altijd toegankelijk zijn.

Installatiebuizen worden in gefreesde sleuven in de muur vastgezet met een keg. In figuur 13 zie je een inbouwdoos. Inbouwdozen zijn in diverse soorten leverbaar. Je hebt ze nodig voor het aansluiten, opbergen en bevestigen van schakelaars en wandcontactdozen. De vorm is afhankelijk van de soort muur. Inbouw-schakelmateriaal In figuur 14 zie je inbouw-schakelmateriaal. Het inbouwmateriaal monteer je in de inbouwdoos met M3- boutjes. M betekent metrische schroefdraad. Door de vier gleuven in de bevestigingsplaat kun je het inbouwmateriaal altijd recht monteren. Na het aansluiten van de draden wordt de bevestigingsplaat vastgeschroefd. In figuur 15 zie je een trekveer. Met een trekveer kun je draden trekken in een buisinstallatie.

Een trekveer is gemaakt van kunststof of van staal. Aan de beide uiteinden van een trekveer zijn metalen trekogen aangebracht. In een stalen trekveer zit tussen de trekogen een stalen kabel om uitrekken tijdens het draadtrekken te voorkomen. De veren hebben meestal een lengte van 10 of 20 meter. Ze worden opgerold in slagen van ongeveer 50 cm om knikken te voorkomen. In het hoofstuk Instructies van het naslagwerk kun je het bevestigen van draden aan de trekogen van de trekveer zien. Splitslas In figuur 16 zie je een splitslas. Volgens bepaling 8. Als je meer dan vijf draden moet lassen, moet je ze over twee lasdoppen verdelen. Beide lasdoppen worden dan door een verbindingsdraad met elkaar verbonden.

Als je een lasklem gebruikt, mag je maximaal acht draden met elkaar verbinden. Montage Je gaat nu op een montagebord een wisselschakeling maken zoals je die in een slaapkamer kunt zien. Je gaat ook flexibele buis gebruiken. En wisselschakelaar voer je uit als trekschakelaar. Ook ga je een wandcontactdoos met beschermingscontact monteren. Je moet nu weten: wat flexibele of geribde installatiebuis is dat flexibele buis weer andere beugelafstanden heeft dan hostalit of zachte installatiebuis dat in flexibele buis soms minder draden gelegd mogen worden dat centraaldozen in plafonds zitten en spruiten op gelijke of ongelijke hoogte kunnen hebben dat bij inbouw-schakelmateriaal altijd inbouwdozen gebruikt moeten worden dat onder een lasdop maximaal 5 draden gelast mogen worden als je meer dan 5 draden wilt lassen, je een splitslas moet maken hoe en waar je een trekveer kunt gebruiken wat een wisselschakeling en een vereenvoudigde wisselschakeling is wat het verschil is tussen een enkelpolige schakelaar, een wisselschakelaar en een serieschakelaar dat er schakelaars zijn die een wandcontactdoos erbij hebben combinaties.

Spanning, stroom en weerstand Wat ga je doen? Deze les gaat over de begrippen spanning, stroom en weerstand. Je gaat kijken wat spanning en stroom met elkaar te maken hebben. Verder ga je leren hoe je een spanning en een stroom kunt meten. Je maakt kennis met het begrip weerstand.

Waar komt dit onderwerp in de beroepspraktijk voor? Spanningen meten kom je in de beroepspraktijk vaak tegen. Ook het meten van stromen is wel eens noodzakelijk. Zoals jij de stroom gaat meten, kom je in de beroepspraktijk niet tegen. Hooguit in een laboratorium of onderzoeksruimte.

Jij gaat de stroom meten in deze les om de theorie beter te begrijpen. Het is dus een hulpmiddel bij het leren. Weerstand kom je tegen bij alles waar stroom door heen gaat. Lopen door los zand gaat moeilijker dan over een verharde weg.

(10)

De weerstand tegenwerking in het losse zand is groter dan op de verharde weg. De weerstand kan bij het lopen ook te klein zijn. Op glad ijs kom je moeilijk vooruit, omdat je voeten geen houvast krijgen. De weerstand is dan zeer klein. Fietsen tegen de wind in is moeilijker dan fietsen als het niet waait. Wind zorgt hier voor tegenwerking, ofwel weerstand. In de elektrotechniek kom je ook weerstand tegen. Alle materialen waar een stroom doorheen kan, werken die stroom ook tegen. Zij vormen een weerstand voor de stroom. Als symbool voor weerstand gebruiken we de letter R en als eenheid ohm. Je gebruikt daarvoor de letter W. Dit is de Griekse letter ohmega die je uitspreekt als oom. In de elektrotechniek kan de weerstand van een materiaal zo hoog zijn dat er geen stroom door kan. Je noemt deze materialen niet-geleiders of isolatoren. Enkele isolatoren zijn: kunststof; glas; rubber; porcelein.

Materialen die stroom heel goed doorlaten, noem je geleiders. Metalen en diverse vloeistoffen geleiden elektrische stroom goed. Enkele metalen geleiders zijn: koper; aluminium; zilver; goud. De laatste twee zijn te duur om zomaar te gebruiken als elektriciteitsdraad. Je hebt ook stoffen die stroom moeilijk doorlaten. Deze materialen noem je weerstandsmaterialen. Zon weerstandsmateriaal zit bijvoorbeeld in gloeilampen en wordt wolfram genoemd. Zie figuur 1. Als de weerstand zeer laag is, is hij bijna nul ohm. Dan noem je dat kortsluiting. De weerstand is dan zo klein, dat de stroom veel te groot kan worden en dat is gevaarlijk. Daarbij kunnen de draden te warm worden en brand veroorzaken. Aflezen van

meetinstrumenten Voordat je kunt gaan meten, moet je eerst meters kunnen aflezen. Meestal gebruik je een universeelmeter. Dit is een meetinstrument waar je verschillende soorten spanningen, stromen en weerstanden mee kunt meten.

Met een schakelaar of andere aansluitklemmen kies je wat je wilt gaan doen. Later meer daarover. Je hebt twee manieren om een meetresultaat weer te geven: Analoog: De meter heeft een wijzer en een schaalverdeling. Je moet hier iets meer voor weten. Zie figuur 2. Digitaal: De meter heeft een display en je kunt hem rechtstreeks aflezen. Zie figuur 3. Waarom twee schaalverdelingen? Dit meetinstrument is gemaakt voor het meten van allerlei soorten spanningen. Je hebt hier bijvoorbeeld keuze uit het meten van maximaal 3 V, 30 V of V, maar ook maximaal 10 V, V of V.

Voor de keuze 3V of 30 V of V gebruik je de bovenste schaal. Voor de keuze 10 V of V of V gebruik je de onderste schaal. Voor de bovenste schaal: als de keuzeschakelaar staat op 3 V, is de aanwijzing 2,5 V 25 0,1 ; als de keuzeschakelaar staat op 30 V, is de aanwijzing 25 V 25 1 ; als de keuzeschakelaar staat op V, is de aanwijzing V 25 Voor de onderste schaal: als de keuzeschakelaar staat op 10 V, is de aanwijzing 8,6 V 8,6 1 ; als de keuzeschakelaar staat op V, is de aanwijzing 86 V 8,6 10 ; als de keuzeschakelaar staat op V, is de aanwijzing V 8,6 Schaalverdeling Een schaaldeel is een stukje van de meterschaal tussen twee streepjes.

Zie figuur5. De bovenste schaal is telkens opgedeeld in 10 stukjes tussen 2 getallen. Elk stukje noem je een schaaldeel. De waarde van een schaaldeel kun je berekenen. De waarde tussen twee getallen is telkens 5. Bijvoorbeeld 5 volt. Het aantal schaaldeeltjes is telkens Bij de onderste verdeling wordt dat dus: De waarde tussen twee getallen is 2 bijvoorbeeld 2 volt. Het aantal schaaldeeltjes is De wijzer staat 3 schaaldeeltjes rechts van de 8. De aanwijzing is dan 8 volt plus 3 schaaldeeltjes van 0,2 volt is 8,6 volt.

Maak nu in je werkboek paragraaf 1 Schaalverdeling. Meten van spanning en stroom Het meten van een spanning doe je door een voltmeter rechtstreeks op de spanningsbron aan te sluiten. Zie figuur 6. Het schema ziet er dan uit zoals in figuur Hierin is: de aansluitklem van de

spanningsbron ; de voltmeter. Je zegt nu: de voltmeter staat parallel aan de spanningsbron. Afhankelijk van de spanning die je wilt meten, moet je keuzes maken. Moet je wisselspanning of gelijkspanning gaan meten? Bij wisselspanning: kies ~ of Uac of Vac; ac staat voor alternating current wisselspanning of wisselstroom. Bij gelijkspanning: kies of Udc of Vdc; dc staat voor direct current gelijkspanning of gelijkstroom. Je moet ongeveer weten welke spanning je gaat meten. Als je dat niet weet, kies dan altijd de hoogste waarde. Stel je wilt een spanning gaan meten van hooguit 24 volt. Je hebt keuze uit: 0 tot 10 V; 0 tot 30 V; 0 tot V.

Je kiest dan 0 tot 30 volt. Deze keuze geeft dan de beste uitslag. Bij de keuze 0 tot 10 volt gaat de meter kapot. Bij de keuze 0 tot volt slaat de wijzer te weinig uit. Ook voor het meten van stroom moet je dezelfde soort keuzes maken. Een ampremeter stroommeter heeft een zeer lage weerstand. Als je hem direct op een spanning aansluit, maakt hij dus kortsluiting en gaat hij kapot. Daarom kun je een ampremeter alleen maar samen met een toestel aansluiten.

De opstelling ziet eruit zoals in figuur 8. Samenvatting Je moet nu weten dat: Weerstand wil zeggen tegenwerking. Elektrische weerstand R wordt uitgedrukt in ohm W. Materialen met een lage weerstand noem je geleiders. Goede geleiders zijn koper, zilver, aluminium en goud. Materialen met een zeer hoge weerstand noem je isolatoren. Goede isolerende materialen zijn glas, kunststoffen, rubber en porselein. Als de weerstand bijna nul is noem je dat kortsluiting.

De stroom wordt dan zeer groot en kan oververhitting veroorzaken. Met een universeelmeter kun je de spanning, stroom en de weerstand meten.

Met een voltmeter kun je de spanning meten. Een V-meter staat altijd rechtstreeks op de spanning aangesloten of op het verbruikstoestel. Een V- meter heeft een hoge weerstand bijvoorbeeld 20 W per volt. Met een Ampremeter kun je de stroom meten. Een ampremeter moet voor of na een verbruikstoestel in serie worden aangesloten. Een A-meter heeft een hele lage weerstand. Met een ohmmeter kun je de weerstand meten. Een ohmmeter sluit je rechtstreeks aan op het door te meten object toestel of schakeling. Er mag dan geen spanning op het object staan. De spanning U wordt uitgedrukt is volt V.

De stroom I wordt uitgedrukt in ampre A. De wet van Ohm Wat ga je doen? In deze les ga je kijken wat er gebeurt met de stroom:. In de praktijk kom je apparaten tegen die grote of kleine stromen opnemen. Daarom mag je niet zomaar een willekeurig stuk draad gebruiken. Afhankelijk van de grootte van de stroom, worden draden beveiligd. Stroomkring In elke stroomkring heb je tussen stroom, spanning en weerstand een vast verband.

Een soortgelijk verband kun je zien bij vloeistoffen: Als bij eenzelfde stand van de kraan dus dezelfde weerstand de waterdruk groter wordt, dan wordt de stroom groter. Als bij eenzelfde waterdruk de weerstand kleiner wordt dus de kraan verder open , dan wordt de stroom groter. Meer spanning grotere stroom Minder weerstand grotere stroom waterstroom druk Fig. Meer spanning geeft meer stroom 1 volt laat in een weerstand van 1 ohm een stroom van 1 ampre door. Meer weerstand geeft minder stroom 10 volt laat bij een weerstand van 1 ohm een stroom van 10 ampre door. Samen worden deze twee gevonden regels: De stroom is recht evenredig met de spanning en omgekeerd evenredig met de

(11)

weerstand. De wet van ohm kun je ook in een grafiek tekenen. Horizontaal staat dan de spanning en verticaal de stroom. Zie figuur 8 A.

Samenvatting Je moet nu weten dat: De stroom door een verbruikstoestel wordt bepaald door de spanning en de weerstand van het toestel.

Hoe hoger de spanning hoe groter de stroom als de weerstand niet veranderd. Hoe hoger de weerstand hoe lager de stroom als de spanning niet veranderd. De stroom is rechtevenredig met de spanning. De stroom is omgekeerd evenredig met de weerstand. De spanning en stroom kunnen ook in een grafiek worden uitgezet. Hierbij staat horizontaal de stroom aangegeven; verticaal de spanning aangegeven; wordt de grafieklijn ook wel weerstandslijn genoemd; zal de grafieklijn recht zijn als de waarde van de weerstand niet veranderd; zal de grafieklijn gebogen zijn als de waarde van de weerstand wel veranderd. Parallelschakeling Wat ga je doen? Je gaat in deze les de belangrijkste eigenschappen van

parallelschakelen leren. Je gaat de spanning meten aan een parallelschakeling. Eigenlijk overal. Alle lampen en toestellen staan parallel aangesloten.

Dit geldt voor huisinstallaties en installaties in allerlei andere gebouwen. Wat is een parallelschakeling? Bij een parallelschakeling zijn de beginpunten van alle onderdelen met elkaar verbonden.

Ook de eindpunten zijn allemaal met elkaar verbonden. Met onderdelen wordt hier bedoeld schakelaars, drukknoppen en verbruikstoestellen die in een schema kunnen voorkomen. In figuur 1a tot en met figuur 1g staan de onderdelen parallel. Je ziet dat beide uiteinden van elk onderdeel zijn verbonden met beide uiteinden van n of meer andere onderdelen. Dat is niet bij alle schakelingen zo.

Bij de serieschakeling is dat niet zo. Daar zijn de onderdelen onderling maar aan n kant met elkaar verbonden. In figuur 2a tot en met figuur 2e zie je een paar voorbeelden waarbij de onderdelen juist niet parallel staan. Ze staan in alle gevallen met elkaar in serie. Elektrotechnische

eigenschappen van parallelschakelen De belangrijkste eigenschap van de parallelschakeling is dat de spanning overal dezelfde is. In figuur 3 zie je hier een schema van. Bij een parallelschakeling heeft elk toestel dezelfde spanning. Doordat elk lampje zijn eigen toevoerdraden heeft, kunnen de lampjes los van elkaar branden. In figuur 4 zie je hier een schema van. Samenvatting Je moet nu weten dat: Bij parallelschakeling worden alle verbruikstoestellen aan beide zijden met elkaar verbonden. Elk toestel is op dezelfde spanning aangesloten. Elk toestel werkt onafhankelijk van de ander. Ook hulpmiddelen als drukknoppen kunnen parallel worden geschakeld.

Magnetisme Wat ga je doen? In deze les ga je wat leren over magnetisme. Je gaat onderzoeken wat magneetpolen zijn en doen. Ook ga je leren hoe een magneet eigenlijk ontstaat. Het magnetisme dat je hier gaat bestuderen, komt in de beroepspraktijk niet veel voor. Bij

beveiligingsinstallaties kom je wel eens een magneetje tegen. In de beroepspraktijk gebruik je heel vaak magnetisme, maar die ontstaat dan door een stroom. Opbouw van een magneet Voor je kunt begrijpen hoe een magneet ontstaat, moet je eerst iets weten over de opbouw van een stof.

Elke stof materiaal is opgebouwd uit hele kleine deeltjes, meestal veel kleiner dan een zandkorreltje. We noemen deze kleine deeltjes moleculen.

Bij een aantal van deze stoffen zijn de moleculen magnetisch. Dat wil zeggen dat ze in staat zijn sommige andere metalen of legeringen aan te trekken.

In figuur 1 zie je een stuk materiaal waarin al deze moleculen door elkaar heen liggen. Om begin en einde van een magnetische molecuul aan te geven, is n zijde gekleurd en is de andere kant gewoon wit in de tekening. Alle magnetische moleculen liggen door elkaar heen. Hierdoor merk je aan de buitenkant van het materiaal niets van het magnetisch veld. Je zegt nu: het materiaal is magnetisch neutraal. Als alle moleculen door elkaar liggen is een materiaal magnetisch neutraal.

In figuur 2a zie je dezelfde tekening nog een keer. Op sommige plaatsen staan moleculen dezelfde kant op. In deze gebieden plekken is er een sterker magnetisch veld. Je noemt deze gebiedjes Weissgebiedjes mini magneetjes. Als alle Weissgebiedjes in dezelfde richting staan, krijg je de situatie van figuur 2b. De moleculen staan nu allemaal dezelfde kant op. Het materiaal is nu merkbaar magnetisch. Als je een spijker stukje staal bij een magneet houdt, dan wordt deze aangetrokken door de magneet. Zie figuur 3a. Zelfs een tweede spijker wordt aangetrokken. Deze blijft nu hangen aan de eerste spijker. Dit verschijnsel noem je magnetische inductie. De spijker kan daarna echter nog wel enigszins magnetisch blijven.

Dit noem je remanent magnetisme ofwel achterblijvend magnetisme. Zie figuur 3b. Magnetische inductie is de invloed van het magnetisme van het ene metaal op het ander. Dit metaal wordt dan ook magnetisch. Remanent magnetisme is tijdelijk achterblijvend magnetisme. Noordpool en zuidpool van een magneet Je hebt nu een magneet. Als we deze aan een touwtje ophangen zoals in figuur 4, dan gebeurt er iets aparts.

De magneet gaat uiteindelijk stilhangen. Daarbij wijst hij met n zijde naar de noordpool van onze aarde. Deze zijde van de magneet noem je de magnetische noordpool van de magneet ofwel N. De andere zijde wijst dus naar de zuidpool van onze aarde en noem je daarom de zuidpool van de magneet ofwel S van het Engelse South. In figuur 5 zie je de hele magneet. Er zijn materialen die magnetisme goed en langdurig kunnen vasthouden. Je noemt ze magnetisch harde materialen. Bijvoorbeeld: nikkel; ferroxdure; alnico; ticonal. Materialen die dat niet doen, noem je magnetisch zachte materialen. Bijvoorbeeld: ferroxcube; zachtstaal; ijzer-nikkellegeringen.

Magneten kunnen hun magnetisme ook verliezen. Dat noem je demagnetiseren. Door een magneet te verwarmen gaan de moleculen weer door elkaar liggen. Het magnetisch veld verdwijnt. Ook door een magneet te laten vallen kunnen moleculen weer door elkaar komen te liggen. Ook dan verdwijnt het magnetisch veld. Het magnetisch veld De aantrekking van een magneet is rondom de magneet voelbaar. Een stuk ijzer voel je naar de magneet trekken. Het gebied waarin dit gebeurt, noem je het magnetisch veld of het magnetisch spectrum. Dit veld kun je zichtbaar maken met ijzerpoeder. In figuur 7 en figuur 8 zie je twee van deze velden getekend. Eigenschappen van een magneet De uiteinden van een magneet zijn het sterkst magnetisch. De uiteinden van de magneet noem je noordpool en zuidpool. Het midden van de magneet is niet magnetisch maar neutraal.

Zie figuur 9. Twee N-polen of twee S-polen stoten elkaar af. Je kunt dezelfde polen nooit tegen elkaar aan leggen. Een N-pool en een S-pool trekken elkaar aan. Twee verschillende polen die tegen elkaar aan liggen, moet je met enige kracht van elkaar lostrekken. Een materiaal dat magnetisch blijft, noem je een permanente magneet. Een permanent magnetisch veld is dus een blijvend magnetisch veld.

Je moet nu weten dat: Elk materiaal bestaat uit moleculen. Moleculen kunnen magnetische eigenschappen hebben. Staan een aantal van deze moleculen in dezelfde richting dan ontstaat er een Weissgebiedje. Meerdere Weisgebiedjes maken samen een magnetisch materiaal waarin alle moleculen dezelfde kant op staan. Een magneet: is aan de uiteinden magnetisch; heeft een N- en S-pool aan de uiteinden ; is in het midden niet

(12)

magnetisch neutraal ; trekt ijzer, nikkel en kobalt aan; heeft een krachtlijnenveld om zich heen, het magnetisch spectrum; heeft een magnetisch spectrum dat afhankelijk is van de vorm van de magneet.

Een door een magneet aangetrokken stuk ijzer of nikkel of kobalt wordt ook magnetisch.

https://files8.webydo.com/9583678/UploadedFiles/21459E29-F728-B848-8EC9-874B5CADB413.pdf

https://cdn.starwebserver.se/shops/aaronhermanssoniv/files/pocket-guide-to-internship-common-clinical-cases-926.pdf https://files8.webydo.com/9584604/UploadedFiles/E3672BCB-86B4-D13B-BF9A-B7A02FE09898.pdf

https://files8.webydo.com/9583844/UploadedFiles/D3240927-C85C-D041-E525-87D7794BED8D.pdf https://files8.webydo.com/9583175/UploadedFiles/05DDEB46-945D-9C14-4D1C-90C2208CD04E.pdf https://files8.webydo.com/9584385/UploadedFiles/4AF0125D-EF67-2747-2F47-FF7548226FF2.pdf https://files8.webydo.com/9583326/UploadedFiles/3296F1FA-7444-C2E5-29C2-A81A7444EDA1.pdf https://files8.webydo.com/9583731/UploadedFiles/DAB75ABD-3681-47B5-6371-1BD476C756B8.pdf

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

28 Indien de werknemer dus instemt met de opzegging van de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, maar aansluitend of binnen zes maanden wordt tussen dezelfde partijen

Bart Scholiers en Sarah Vansteenkiste geven in een tweede artikel een overzicht van de arbeidsmarktpositie van deze drie kwetsbare groepen, die centraal staan in het

Recent onderzoek onder Euro- pese bedrijven laat bijvoorbeeld zien dat er vooral sprake is van een negatieve relatie tussen de inzet van flexwerkers en de productiviteit van

Als deze fossielen miljoenen jaren oud zouden zijn, zouden we niet verwachten dat we enig echt zacht weefsel of biomoleculen zouden vinden.. Toch worden deze gevonden, en in

Geconcludeerd moet worden dat de toename van de overheidsbij- dragen in 2006 en 2007 voor het grootste deel naar het financieren en for- maliseren van reeds bestaande

Met de flexibele werkplek heeft Brok Interieurbouw voor ogen dat in deze situaties de werkplekken eenvoudig een andere functie kunnen vervullen, bijvoorbeeld doordat ze kunnen

Als bedrijven niet in hun flexibele personeel investeren, hoeft dat niet per se te duiden op achterstelling van flexibel werkenden, maar kan dit ook betekenen dat het

Neem contact op met een AXA Bank kantoor in uw buurt voor meer informatie.. Meer informatie over de steunmaatregelen voor kmo’s vindt u