• No results found

Val OK! Veilig vallen kun je leren valoefeningen voor op school

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Val OK! Veilig vallen kun je leren valoefeningen voor op school"

Copied!
45
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Val OK!

Veilig vallen kun je leren

valoefeningen

voor op school

(2)

Veilig leren vallen 4

Voordelen voor het kind 5

Zo werkt het 6

Voorbereidend spel 7

De beste lijm 8

Voorover vallen 9

A Wees niet bang: maak je lang! 1 0

B Het is nog vroeg: is ie snel genoeg? 1 1

C De beer probeert het ook een keer 1 2

D Duik puik op je buik 1 3

E Duikelen na struikelen (vallende clown) 1 4

F Red je na een zetje 1 5

G Ninja’s springen…ook uit de ringen 1 6

Voorover rollen 1 7

A IJsbeer Knots tuimelt trots van de rots 1 8

B Stoer: met je voeten van de vloer 1 9

C Top: helemaal over de kop 2 0

D Joop in apenloop: hatsekiedee rollen als een chimpansee 2 2

E Stunten bij de punten 2 3

F Turbo-rol: een stunt als je dát kunt 2 4

G Red je na een zetje 2 5

H Duikelen na rennen, springen en struikelen 2 6

Inhoudsopgave

1 2 3 4

5

6

(3)

Opzij vallen 2 7

A Elke beginner begint als ‘spinner’ 2 8

B Goed mikken: schouder tikken! 2 9

C Op een vlot vaart het best wel rot 3 0

D Hey rakker, ‘t komt voor de bakker! 3 1

E Uit de rij naar opzij 3 2

F Kijk uit…je gaat onderuit! 3 3

G Val je geen breuk na een beuk! 3 4

H Draaien en omver waaien 3 5

Achterover vallen 3 6

A Genieten met taarten schieten! 3 7

B Schiet je ook zo’n eind, als je schip op de golven deint? 3 8

C Bankje glijden! 3 9

D Pomp-de-pop-op! 4 0

E Vuurwerk knallen met achterover vallen 4 1 F ‘t Zal je verbazen als je wordt weggeblazen! 4 2

G Achteruit onderuit 4 3

H Vallend na ‘t springen je tranen bedwingen 4 4

Achterover rollen 4 5

7

8

9

Val OK! is ontwikkeld door val-experts Yos Lotens en Arno Zahradnik in opdracht van VeiligheidNL.

De informatie in deze pdf is voor persoonlijk gebruik en mag zonder schriftelijke toestemming van

(4)

Veilig leren vallen

Lekker hard rennen, tikkertje spelen en in het klimrek slingeren: kinderen ontdekken de wereld met vallen en opstaan. Als een kind valt, loopt dit meestal goed af; een blauwe plek of een schram op zijn tijd hoort erbij.

Maar soms gaat het mis. Nog altijd komen dagelijks kinderen in het ziekenhuis terecht met een gebroken pols of elleboog, veroorzaakt door een val. Je kunt het risico hierop verlagen: niet door kinderen te laten stoppen met spelen en vallen, maar door ze te leren hóe ze moeten vallen. Met de valoefeningen in dit document pak je dit op een leuke en veilige manier aan. In deze tekst wordt omwille van de leesbaarheid in de mannelijke vorm naar het kind verwezen. Overal waar hij staat, wordt ook zij bedoeld.

1

(5)

Voordelen voor je kind

Met deze oefeningen leren kinderen spelenderwijs hoe zij zichzelf veilig opvangen als ze vallen of uit balans raken, zowel vooruit, achteruit als naar opzij. Ook worden ze motorisch sterker. Zo oefenen de kinderen hoe ze tijdens het vallen niet op hun hoofd terechtkomen. En leren ze om hun armen niet in een reflex in de richting van hun val uit te strekken. Doordat ze de oefeningen meerdere keren herhalen, leren de kinderen valreflexen te onderdrukken en vallen ze op een veilige manier. Zo krijgen ze minder angst om te vallen én is er minder risico op letsel. Bovendien zijn de oefeningen heel leuk om te doen. Plezier verzekerd!

2

(6)

Zo werkt het

Bij iedere oefening hoort een fantasie, die jullie naspelen. Zo is het kind de ene keer een sluipende leeuw en speelt hij daarna weer een ijsbeer die van een rots tuimelt. Zorg dat het kind een oefening veilig uitvoert voordat hij doorgaat met de volgende. Pas als het kind een oefening vijf tot tien keer veilig heeft uitgevoerd, heeft hij hem echt onder de knie. Bij iedere oefening vind je de adviesleeftijd, zie je welke materialen je nodig hebt en krijg je tips om het moeilijker of makkelijker te maken. Probeer de kinderen uit te dagen tot spel en bewegen en kijk hierbij goed naar wat hij wel en niet aankan. Als begeleider heb je een belangrijke rol hierin. Je doet de oefeningen samen met de kinderen en je zorgt dat ze deze veilig uitvoeren. Met onderstaande tips houd je het leuk en veilig.

Respecteer de grenzen die je kind aangeeft.

Stimuleer je kind positief: geef hem veel complimenten!

Zorg voor een veilige en ruime speel- en oefenruimte.

Begin met kleine groepjes.

Start met het voorbereidend spel voordat je begint met de oefeningen.

Maak vooral veel plezier!

3

(7)

Voorbereidend spel

4

(8)

De beste lijm

Adviesleeftijd Vanaf 4 jaar.

Fantasie

Alle handen zitten vast aan de band.

Wie heeft de beste lijm van het land?

Lukt het jou om zonder handen.

Te bewegen en niet op je hoofd te belanden?

Zo doe je de oefening

1. De kinderen staan in een kring bij elkaar en houden hetzelfde voorwerp met beide handen vast. Gebruik hiervoor een kleed of een touw dat tot een cirkel aan elkaar is ge- knoopt.

2. Geef hen nu commando’s om in bepaalde houdingen te gaan staan of zitten: ga... op je billen zitten, op je knieën (zitten), op je buik liggen, op je zij, op je andere zij, (tien tellen) op je tenen staan, (tien tellen) op één been, op je andere been, enzovoort. Hierbij is het de kunst dat de kinderen het kleed of het touw vast blijven houden terwijl ze bewegen.

Zo maak je het moeilijker Voer het tempo op.

Laat de kinderen om de beurt of op naam de commando’s aan elkaar geven.

Dit leert het kind

Gezamenlijkheid; iedereen doet mee.

Het kind herkent en benoemt basale hou- dingen en bewegingen en voert deze uit.

Het kind leert om te gaan staan, zitten of liggen zonder dat hij zijn handen op de vloer zet. Hierdoor onderdrukt hij de reflex om bij deze beweging (en dus ook bij een val!) zijn handen uit te steken en als steunpunt te ge- bruiken.

Het kind creëert en gebruikt andere steun- punten dan alleen zijn handen en werkt hierbij aan zijn balans.

Het kind oefent het snel reageren op verbale commando’s.

Dit heb je nodig

Kleed, deken, touw of judobanden aan elkaar geknoopt tot een cirkel.

Werpringen, hoepels.

A Voorbereidend spel

(9)

Voorover vallen

5

(10)

Wees niet bang:

maak je lang!

Adviesleeftijd Vanaf 4 jaar.

Fantasie

Een leeuw rekt zich uit en maakt zich lang.

Wat een groot dier en beslist niet bang.

Hij duikt naar voren en gromt daarbij luid.

Hij valt veilig op zijn poten en niet op zijn snuit.

3. Het kind schuift zijn handen om de beurt zo langzaam mogelijk ‘sluipend’ naar voren en houdt zijn hoofd hierbij opzij gedraaid.

4. Dan schuift hij zijn handen zover naar voren, dat hij languit op zijn bovenlichaam belandt en zijn handen tot onder de kin of nog iets verder naar voren zijn.

5. Hierbij komen zijn armen gehoekt voor de borst, met de ellebogen naar buiten gericht (zo vormen ze een soort ruit).

6. Voer het tempo voorzichtig op: eerst gaat hij heel langzaam (sluipend), dan steeds sneller tot uiteindelijk op zijn snelst.

Zo maak je het moeilijker Voer het tempo op.

Het kind houdt zijn ogen (half) dicht.

Het kind doet de oefening op commando.

Tips

Doe de oefening samen, naast elkaar.

Dit leert het kind

Het kind vangt zichzelf veilig op met zijn armen in de juiste houding als hij voorover valt of uit balans raakt.

Tijdens zijn val houdt het kind zijn hoofd van de grond.

Dit heb je nodig Dikke mat.

Zo doe je de oefening

1. Het kind is ‘de leeuw’ en zit op zijn knieën, met de billen op de hielen. Hij buigt naar voren en zijn knieën en onderbenen blijven hierbij op de grond.

2. Hij plaatst zijn handen voor zijn knieën, plat op de grond, met de vingers naar voren gericht.

A Voorover vallen

(11)

Adviesleeftijd Vanaf 4 jaar.

Fantasie

De leeuw gaat op jacht en daar ziet hij zijn prooi.

Hij loert en hij sluipt, dat kan hij zo mooi.

Hij duikt brullend naar voren, maar wat een pech.

De prooi glipt vlak voor zijn leeuwenneus weg.

6. Wanneer de leeuw gromt of brult, mag hij zijn prooi (de speelgoedknuffel) bespringen en deze proberen te pakken. De trainer probeert de prooi op tijd voor de grijpende leeuwenklauwen weg te trekken.

7. Terwijl het kind naar voren springt, draait hij hoofd opzij. Zo kan de prooi niet in zijn neus bijten.

8. Als hij zijn prooi pakt, houdt hij zijn armen in een ruitvorm naast en onder zijn borst, zijn de ellebogen naar buiten gericht en zijn handen ter hoogte van de oksels of lager.

Zo maak je het moeilijker Voer het tempo op.

Bouw de hoogte op: vanuit kniezit op de hurken tot rechtop op de knieën.

Doe de oefening op commando: pas wanneer de trainer gromt, mag de leeuw aanvallen.

Vergroot de afstand tussen de leeuw en zijn prooi.

Tips

Wissel de rollen van leeuw en trainer om.

Let op de afstand: zorg ervoor dat het kind de prooi pakt met zijn handen tot onder de eigen oksels en niet erboven.

Hij houdt hierbij zijn ellebogen naast zijn lichaam, dus niet ertegenaan.

Dit leert het kind

Het kind vangt zichzelf veilig op met zijn armen in de juiste houding als hij voorover valt of uit balans raakt.

Tijdens zijn val houdt het kind zijn hoofd van de grond.

Dit heb je nodig Dikke mat.

Judoband of touw, eventueel met een knuffel (de prooi) eraan vastgebonden.

Zo doe je de oefening

1. Net als in de eerste oefening is het kind ‘de leeuw’ en zit op zijn knieën, met de billen op de hielen. Hij buigt naar voren en zijn knieën en onderbenen blijven hierbij op de grond.

2. Hij plaatst zijn handen voor zijn knieën, plat op de grond, met de vingers naar voren gericht.

3. Het kind schuift zijn handen om de beurt zo langzaam mogelijk ‘sluipend’ naar voren en houdt zijn hoofd hierbij opzij gedraaid.

4. Tegenover de leeuw zit jij, als zijn ‘trainer’, op ongeveer 2 tot 3 meter afstand.

5. De trainer houdt een ceintuur met hieraan een vastgebonden speelgoedknuffel (de prooi) vast, en legt deze op ongeveer 1,5 meter afstand van de leeuw.

Het is nog vroeg:

is ie snel genoeg?

B Voorover vallen

(12)

Adviesleeftijd Vanaf 4 jaar.

Fantasie

De beer heeft zojuist de leeuw gezien.

Zou het hem ook lukken heel misschien?

Grommend komt hij aangelopen.

Of het hem óók lukt, mag hij hopen!

5. Terwijl het kind naar voren springt, draait hij hoofd opzij. Zo kan de prooi niet in zijn neus bijten.

6. Als hij zijn prooi pakt, houdt hij zijn armen in een ruitvorm naast en onder zijn borst, zijn de ellebogen naar buiten gericht en zijn handen ter hoogte van de oksels of lager.

Zo maak je het moeilijker Voer het tempo op.

Bouw de hoogte op: vanuit kniezit op de hurken tot rechtop op de knieën.

Doe de oefening op commando: pas wanneer de trainer gromt, mag de beer aanvallen.

Vergroot de afstand tussen de beer en zijn prooi.

De beer sluipt naar zijn prooi en brult als hij zijn aanval inzet. Dit is het sein dat de trainer de prooi mag wegtrekken.

Tips

Wissel de rollen van beer en trainer om.

Let op de afstand: zorg ervoor dat het kind de prooi pakt met zijn handen tot onder de eigen oksels en niet erboven.

Hij houdt hierbij zijn ellebogen naast zijn lichaam, dus niet ertegenaan.

Dit leert het kind

Het kind vangt zichzelf veilig op met zijn armen in de juiste houding als hij voorover valt of uit balans raakt.

Tijdens zijn val houdt het kind zijn hoofd van de grond.

Dit heb je nodig Dikke mat.

Judoband of touw, eventueel met een knuffel (de prooi) hieraan vastgebonden.

Zo doe je de oefening

1. Het kind is nu ‘de beer’ en zit op zijn knieën, met de billen op de hielen. Hij komt omhoog waarbij zijn knieën en onderbenen op de grond blijven.

2. Tegenover de beer zit zijn ‘trainer’, op ongeveer 2 tot 3 meter afstand.

3. De trainer houdt een ceintuur vast met hieraan een vastgebonden speelgoedknuffel (de prooi), en legt deze op ongeveer 1,5 meter afstand van de beer.

4. De beer komt aanlopen, laag op zijn knieën en met de billen dichtbij de hakken, en probeert zijn prooi (de speelgoedknuffel) te bespringen en te pakken. De trainer probeert de prooi op tijd voor de grijpende berenklau- wen weg te trekken.

De beer

probeert het ook een keer

C Voorover vallen

(13)

Adviesleeftijd Vanaf 7 jaar.

Fantasie

Hang achterover en houd vast aan het touw.

Ben je er klaar voor, begin dan gauw.

Val achteruit, niet op je rug.

Maar draai je snel op je buik terug.

Zo doe je de oefening

1. Het kind staat met zijn hakken tegen of op een dikke mat.

2. Hij houdt een judoband of touw met beide handen vast. Deze band zit stevig vast aan de wand of jij als begeleider houdt deze stevig vast.

3. Het kind gaat achterover hangen, met zijn benen licht gebogen.

4. Het kind laat de band los, draait zichzelf om en landt op zijn buik, zoals eerder geleerd.

Zo maak je het moeilijker

Je laat de band los op commando van het kind. Het kind probeert zich op tijd om te draaien en landt op zijn buik, zoals eerder geleerd.

Hetzelfde, maar nu laat je onverwachts los, dus zonder aankondiging.

Het kind heeft zijn ogen (half) dicht.

Dit leert het kind

Het kind leert hoe hij zijn val achterover draait naar een valbeweging naar voren en hoe hij deze veilig opvangt.

Hij leert dit bij zowel een geregisseerde val als bij een onverwachte val.

Dit heb je nodig Dikke mat.

Judoband of touw.

Duik ‘puik’ op je buik!

D Voorover vallen

(14)

Adviesleeftijd Vanaf 8 jaar.

Fantasie

Sapperdeflap, een clown die struikelt.

Kijk hoe hij voorover buitelt.

Steeds weer gaat hij dapper staan.

Om daarna weer vrolijk verder te gaan.

Zo doe je de oefening

1. Het kind staat voor een dikke valmat.

2. Hij loopt op de mat af en botst met zijn voet tegen de zijkant van de mat, waardoor hij struikelt.

3. Het kind valt vervolgens voorover en vangt zichzelf veilig op, zoals eerder geleerd.

Zo maak je het moeilijker

Het kind houdt zijn de ogen (half) dicht.

Het kind maakt ‘de dodenval’. Hij staat op de valmat en hangt voorover met zijn borstkas tegen een gespannen band die jij vasthoudt.

Je laat de band los op commando van het kind, dat daarna veilig voorover valt.

Je laat de band plotseling en onverwacht los.

Dit leert het kind

Het kind vangt zichzelf veilig op met zijn armen in de juiste houding als hij voorover valt door een struikeling.

Tijdens zijn val houdt het kind zijn hoofd van de grond.

Hij leert dit zowel bij een geregisseerde als een onverwachtse val.

Dit heb je nodig Dikke valmat.

Duikelen

na struikelen (vallende clown)

E Voorover vallen

(15)

Adviesleeftijd Vanaf 7 jaar.

Fantasie

Ik geef jou een duwtje tegen je rug.

Je valt voorover vliegensvlug.

Je landt veilig op de mat.

Veilig vallen hoe fijn is dat.

Zo doe je de oefening

1. Het kind staat voor of op een dikke mat.

2. Op commando van het kind geef je hem een duwtje tegen zijn rug.

3. Hierdoor zet hij met één been een (uitval) stapje naar voren.

4. Hij rolt voorover en landt veilig op de mat, zoals hij eerder heeft geleerd.

Zo maak je het moeilijker

Geef het duwtje tegen de rug op een onver- wachts moment.

Het kind valt zonder dat hij het (uitval)stapje naar voren zet.

Dit leert het kind

Het kind vangt zichzelf veilig op met zijn armen in de juiste houding als hij voorover valt door een duw in de rug.

Tijdens zijn val houdt het kind zijn hoofd van de grond.

Hij leert zichzelf veilig op te vangen bij zowel een geregisseerde als een onverwachtse val.

Dit heb je nodig Dikke valmat.

Red je

na een zetje!

F Voorover vallen

(16)

Adviesleeftijd Vanaf 10 jaar.

Fantasie

Sst hoorde jij die plof en die zucht?

Het is een ninja, die suist door de lucht.

Hij springt en rolt, staat op en gaat door.

Dit moet je echt proberen hoor.

Zo doe je de oefening

1. Het kind klimt in het wandrek tot op een voor hem veilige hoogte of staat op een spring- kast. Of hij zwaait aan de ringen.

2. Hij springt voorwaarts op een dikke mat en landt veilig op zijn voeten.

3. Direct daarna maakt het kind een veilige val voorover.

4. Als het kind springt vanaf de ringen, maakt hij eerst een voor- of achterzwaai in de ringen en landt op beide voeten. Direct daarna valt hij veilig voorover.

Dit leert het kind

Het kind leert om zichzelf veilig op te vangen als hij valt na een dieptesprong of na een landing na een zweefmoment, zoals aan de ringen.

Dit heb je nodig

Wandrek, springkast, dikke valmat.

Voldoende valmatjes.

Ninja’s springen...

ook uit de ringen

G Voorover vallen

(17)

Voorover rollen

6

(18)

Adviesleeftijd Vanaf 6 jaar.

Fantasie

Een grote ijsbeer sterk en trots.

Ligt plat op zijn buik op een ijsrots.

Hij glijdt voorover het water in maar let op.

Houd je neus opzij anders stoot je je kop.

IJsbeer Knots

tuimelt trots van de rots

4. Hij draait zijn gezicht opzij en drukt zijn handen tegen zijn oor.

5. Dan duwt hij zichzelf naar voren door zijn knieën iets op te trekken.

6. Hij maakt zich dan zo rond mogelijk en rolt tenslotte schuin voorover over een schouder.

7. Hij rolt op dezelfde manier over zijn andere schouder.

Zo maak je het moeilijker

Het kind kruipt op handen en knieën naar voren en rolt in één vloeiende beweging voor- over, zoals hierboven beschreven.

Het kind doet de oefening op handen en voeten.

Verlaag de verhoging waar het kind op ligt; zo wordt het rollen moeilijker en hij moet meer snelheid maken om de rol te kunnen maken.

…of makkelijker

Verhoog de mat door er iets onder te leggen.

Hoe hoger het kind ligt, hoe makkelijker hij voorover rolt over zijn schouder.

Dit leert het kind

Het kind maakt de schouderrol schuin voorover vanaf een kleine hoogte en vangt zichzelf hierbij veilig op.

Tijdens zijn val houdt het kind zijn armen beschermend voor zijn hoofd en zijn hoofd naar opzij, weggedraaid van de grond.

Dit heb je nodig Dikke mat.

Valmatje.

Extra mat om de hoogte te verhogen.

Zo doe je de oefening

1. Het kind is de ijsbeer en ligt op zijn buik op de mat, die op een verhoging ligt.

2. Hij steekt zijn hoofd over de rand van de mat en schuift of kruipt naar voren.

3. Hij plaatst zijn onderarmen vooruit, op het lager gelegen oppervlak. Hij legt hierbij zijn handen plat neer, met beide wijsvingers en duimen tegen elkaar.

A Voorover rollen

(19)

Adviesleeftijd Vanaf 4 jaar.

Fantasie

Rol mee naar voren op de bal.

Je voeten van de vloer, lukt dat al?

Eerst langzaam en dan snel.

Blijf oefenen dan lukt het wel.

Stoer:

met je voeten van de vloer!

Zo doe je de oefening

1. Het kind ligt met het bovenlichaam op een grote bal. Zijn voeten blijven op de vloer.

2. Hij houdt zijn armen als een wiel naar voren, met zijn handen plat op elkaar en op de bal.

3. Hij legt één oor op de bal en houdt de zijkant van zijn hoofd tegen de bal gedrukt.

4. Je laat de bal voorzichtig vooruit rollen. Het kind geeft duidelijk aan of hij langzamer of sneller wil gaan en tot hoever hij naar voren durft te rollen.

5. Het kind zegt duidelijk ‘stop’ als hij wil stop- pen en weer met zijn voeten op de vloer wil staan.

Tips

Het kind geeft vooraf duidelijk aan of hij al (bijna) tot ‘een landing’ durft te gaan!

Je kunt je de beweging vertragen of versnellen.

Houd goed oogcontact en stuur (verbaal) bij waar nodig.

Dit leert het kind

Het kind ervaart minder stress als zijn voeten los komen van de grond bij het maken van een duikende beweging naar voren.

Hij oefent de schouderrol schuin voorover, rollend op een grote bal.

Tijdens zijn val houdt het kind zijn armen beschermend als een ‘wiel’ voor zijn hoofd en zijn hoofd naar opzij, weggedraaid van de grond. Zo vangt het kind zichzelf veilig op.

Hij rolt eerst over zijn voorkeurskant, daarna ook over zijn niet-voorkeurskant.

Dit heb je nodig Dikke mat.

Grote bal, hard opgepompt, om overheen te rollen.

B Voorover rollen

(20)

Adviesleeftijd Vanaf 4 jaar.

Fantasie

Nu duik je vooruit over de kop.

Niet op je hoofd dat is geen mop.

Je oor op de bal, je hoofd opzij.

Van veilig rollen wordt iedereen blij.

Top:

helemaal over de kop!

4. Je laat de bal voorzichtig vooruit rollen. Het kind geeft duidelijk aan of hij langzamer of sneller wil gaan en tot hoever hij naar voren durft te rollen.

5. Begeleid het kind bij het maken van een vei- lige schouderrol. Stuur het kind voorover naar een landing op zijn zij in plaats van op zijn rug.

6. Houd hierbij met je arm het hoofd en de rol- arm van het kind op de bal gedrukt. Hiermee voorkom je dat het kind onverwachts alsnog zijn hoofd en/of zijn arm in een schrikreactie naar voren uitstrekt.

Tips

Houd zoveel mogelijk oogcontact met het kind en blijf alert.

Houd rekening met de voorkeurskant van het kind. Start daarom in het begin met de bal tussen jou en het kind in en vraag hem om één oor op de bal te leggen. Ga vervolgens zó staan dat je oogcontact houdt met het kind.

Sta je links van het kind, dan is jouw arm over de rechterarm (rol-arm) van het kind.

Een landing op de zij heeft minder kans op valletsel dan een landing op de rug.

Let op: als de bal te zacht is, dan kun je het kind minder goed naar zijn schouder Dit leert het kind

Het kind maakt de schouderrol schuin voor- over vanaf een grote bal en vangt zichzelf hier- bij veilig op. Hierbij bouwt hij op in snelheid en gaat hij van heel langzaam tot heel snel.

Tijdens zijn val houdt het kind zijn armen beschermend als een ‘wiel’ voor zijn hoofd en zijn hoofd naar opzij, weggedraaid van de grond.

Hij leert om te rollen over zijn ‘rol-arm’ en af te remmen met zijn ‘niet-rol-arm’. Zijn niet- rol-arm gebruikt hij als ‘parachute’ waarmee hij de impact van zijn val opvangt.

Hij leert om te landen op zijn zij en niet op zijn rug.

Hij rolt eerst over zijn voorkeurskant, daarna ook over zijn niet-voorkeurskant.

Dit heb je nodig Dikke mat.

Grote bal, hard opgepompt, om overheen te rollen.

Zo doe je de oefening

1. Het kind ligt met het bovenlichaam op een grote bal. Zijn voeten blijven op de vloer.

2. Hij houdt zijn armen als een wiel naar voren, met zijn handen plat op elkaar en op de bal.

3. Hij legt één oor op de bal en houdt de zijkant

C-1 Voorover rollen

(21)

Adviesleeftijd Vanaf 8 jaar.

Fantasie

Rennend duik je op de bal.

Dan rol je voorover maar kun je dat al?

Dit gaat snel dus let goed op.

En ga rollend over de kop.

Zo doe je de oefening

1. Als bij c-1, maar nu neemt het kind een aanloop.

Je houdt de bal op de juiste plek voor de mat.

2. Je bepaalt vooraf over welke schouder het kind moet rollen. Je neemt de juiste positie in om zijn rol veilig te begeleiden en bij te sturen wanneer nodig.

3. Stap mee in de valrichting van het voorover rollende kind en blijf hierbij vooral ook zelf in balans en ‘in control’.

Tips

Laat het kind deze oefening pas uitvoe- ren als hij de voorgaande competenties en oefeningen voldoende beheerst.

Als het kind de oefening beheerst terwijl jij de bal vasthoudt, kan het kind ook proberen om tijdens de aanloop zelf de bal voor zich te houden en eroverheen te rollen, zoals hij geleerd heeft. Als begelei- der ben je dan extra alert en krijg je een grotere verantwoordelijkheid. Het kind moet voldoende aanloopsnelheid, coördi- natie en richtingsgevoel hebben.

Kinderen die een bril dragen kunnen hun bril beter afzetten bij deze oefening.

Dit leert het kind

Het kind maakt de schouderrol schuin voor- over vanaf een grote bal, nu met aanloop. Hij vangt zichzelf hierbij veilig op. Hierbij bouwt hij op in snelheid en gaat van heel langzaam tot heel snel.

Tijdens zijn val houdt het kind zijn armen beschermend als een ‘wiel’ voor zijn hoofd en zijn hoofd naar opzij, weggedraaid van de grond.

Dit heb je nodig Dikke mat.

Grote bal, hard opgepompt, om overheen te rollen.

Aan beide kanten van de mat extra val- atjes om het kind op te vangen mocht hij tijdens het rollen onverwachts van richting veranderen.

C-2 Voorover rollen

Let op: Deze oefening is een vervolg op oefening c.1. Zorg dat het kind de schouderrol in oefening c-1 veilig uitvoert voordat hij start met oefening c-2.

Top:

met een aanloop helemaal over de kop!

(22)

Adviesleeftijd Vanaf 6 jaar.

Fantasie

Na een goede grap of een mop.

rollen de apen lachend over de kop.

Dat doen zij echt al heel erg goed.

Die apen weten precies hoe je rollen moet.

Zo doe je de oefening

1. Het kind maakt de schouderrol, net als bij oefening c-1 en c-2, maar gebruikt nu geen bal. Het kind beweegt vooruit op handen en voeten en maakt vanuit die positie de schou- derrol naar voren.

2. Hierbij blijven het linkerbeen en de linker- arm voor, het kind maakt vervolgens over de linkerarm de schouderrol naar voren. Of het rechterbeen en de rechterarm blijven voor.

Dan rolt het kind over de rechterarm naar voren.

Zo maak je het makkelijker

Maak een hellend vlak, zodat tijdens het rol- len de heupen hoger zijn dan de schouders.

Het voorover rollen gaat dan makkelijker.

Tips

Zorg dat alle kinderen in dezelfde richting voortbewegen en rollen om botsingen te voorkomen.

Laat de kinderen landen op een zachte ondergrond.

Stimuleer het rollen om de lengte-as in plaats van over de breedte-as.

Dit leert het kind

Het kind maakt de schouderrol schuin voor- over en vangt zichzelf hierbij veilig op. Hij doet dit zonder hulpmiddelen. Hij bouwt op in snelheid van langzaam tot snel.

Tijdens zijn val houdt het kind zijn armen beschermend als een ‘wiel’ voor zijn hoofd en zijn hoofd naar opzij, weggedraaid van de grond.

Dit heb je nodig

Voldoende valmatjes.

D Voorover rollen

Let op: Deze oefening is een vervolg op oefening c.1. Zorg dat het kind de schouderrol in oefening c-1 veilig uitvoert voordat hij start met oefening c-2.

Hatsekiedee,

rollen als een chimpansee!

(23)

Adviesleeftijd Vanaf 7 jaar.

Fantasie

Echte stuntmensen gaan soms over de kop.

maar staan altijd gezond weer op.

Laat je plezier nu niet verknallen.

door verkeerd op de mat te vallen!

4. Het kind loopt met een aanloop naar een van de twee dichtstbijzijnde hoeken van de mat.

Hij start met zijn voorkeurskant.

5. Hij plaatst zijn handen op de punt van de mat. Hierbij houdt hij zijn handen op elkaar, met de vingertoppen bij de polsen. Of hij pakt met beide handen de rolmat aan de lange zijkant vast. Hij houdt zijn handen op elkaar of tegen elkaar aan.

6. Hij houdt de elleboog van zijn rol-arm niet naar opzij, maar bijna diagonaal naar voren gericht en beschermt zijn hoofd in ‘het wiel’

van zijn gebogen armen.

7. Hij houdt zijn gezicht hierbij naar opzij en van zijn rol-arm af.

8. Hij rolt over zijn ‘rol-arm’ en remt af en slaat af met zijn niet-rol-arm, die hij gebruikt als

‘parachute’ om de impact van zijn val op te vangen (‘afslaan’).

9. Het kind landt op zijn zij en niet op zijn rug.

Tips

Zorg voor voldoende onderlinge afstand.

Geef veilige looprichtingen aan.

Als het kind niet of nauwelijks over de lengte-as rolt, maar nog over de breed- te-as, begin dan weer opnieuw met de voorgaande oefeningen met een grote bal als hulpmiddel.

Dit leert het kind

Het kind leert om veilig voorover over zijn schouder (lengte-as) te duiken en te rollen.

Hij houdt hierbij zijn hoofd van de vloer en houdt zijn armen als ‘een wiel’ waar hij over- heen rolt. Hij rolt zowel over zijn voorkeurs- kant als zijn niet-voorkeurskant.

Dit heb je nodig Dikke valmat.

Eventueel een lange rolmat.

Zo doe je de oefening

1. Plaats een dikke valmat in de lengterichting.

Leg valmatjes naast de lange zijdes van de mat.

2. Rol een lange rolmat uit over de valmat, in de lengterichting.

3. Zorg voor voldoende ruimte voor een aanloop en let op dat de kinderen voldoende onder- linge afstand houden in het groepje.

E Voorover rollen

Stunten bij de punten

(24)

Adviesleeftijd Vanaf 7 jaar.

Fantasie

Als freerunner ga je rennen, springen en rollen.

Over gaten en obstakels zonder dollen.

Je springt en duikt veilig over de kop.

En je staat altijd gezond weer op.

5. Het kind duikt over het obstakel en rolt veilig voorover zoals eerder geleerd.

6. Hij houdt de elleboog van zijn rol-arm niet naar opzij, maar bijna diagonaal naar voren gericht en beschermt zijn hoofd in ‘het wiel’

van zijn gebogen armen.

7. Hij wendt zijn gezicht daarbij naar opzij en van zijn rol-arm af.

8. Hij rolt over zijn ‘rol-arm’ en remt af en slaat af met zijn niet-rol-arm, die hij gebruikt als

‘parachute’ om de impact van zijn val op te vangen (‘afslaan’).

9. Het kind landt op zijn zij en niet op zijn rug.

Zo maak je het moeilijker

Plaats meerdere en/of hogere obstakels voor de valmat. Zorg wel dat het kind de rol- en valtechniek op de juiste manier blijft uitvoeren.

Tips

Dezelfde tips als de vorige oefening gel- den ook hier.

Houdt rekening met ieders persoonlijke grens en laat de kinderen elkaar niet opjutten.

Laat het kind uitsluitend rollen over de voorkeurskant.

Dit leert het kind

Het kind leert om veilig voorover over zijn schouder (lengte-as) te duiken en te rollen.

Hij houdt hierbij zijn hoofd van de vloer en houdt zijn armen als ‘een wiel’ waar hij over- heen rolt. Hij rolt zowel over zijn voorkeurs- kant als zijn niet-voorkeurskant.

Hij duikt voorover over obstakels heen, maakt een schouderrol, landt veilig en staat daarna zelfstandig zonder letsel op.

Dit heb je nodig

Dikke valmat(ten) met kleine matjes erom- heen.

Zo doe je de oefening

1. Plaats een dikke valmat of (meerdere valmat- ten tegen elkaar) in de lengterichting met voldoende valmatjes ernaast.

2. Plaats een obstakel voor de dichtstbijzijnde valmat, bijvoorbeeld een grote sporttas of het bovenste deel van een springkast. Ook kan een medeleerling (op ellebogen en knieën, in elkaar gedoken) voor de mat zitten.

3. Zorg voor voldoende ruimte voor een aan- loopje en let op dat de kinderen voldoende onderlinge afstand houden in het groepje.

4. Het kind neemt een (turbo)aanloop, dus rent met ruim voldoende voorwaartse snelheid

F Voorover rollen

Turbo-rol: een stunt

als je dát kunt!

(25)

Adviesleeftijd Vanaf 7 jaar.

Fantasie

Ik geef jou een duwtje tegen je rug.

Je rolt voorover vliegensvlug.

Je landt veilig op de mat.

Veilig rollen hoe fijn is dat.

Zo doe je de oefening

1. Het kind staat voor of op een dikke mat.

2. Op commando van het kind geef je hem een duwtje tegen zijn rug.

3. Hij rolt voorover en landt veilig op de mat, zoals hij eerder heeft geleerd.

Zo maak je het moeilijker

Geef het kind onverwachts het duwtje tegen zijn rug.

Het kind valt zonder dat hij het (uitval)stapje naar voren zet.

Dit leert het kind

Het kind vangt zichzelf veilig op als hij een duw in zijn rug krijgt en voorover valt.

Hij leert dit zowel bij een geregisseerde als een onverwachtse val.

Dit heb je nodig Dikke valmat.

G Voorover rollen

Red je

na een zetje!

(26)

Adviesleeftijd Vanaf 7 jaar.

Fantasie

Oeps je struikelt tegen de mat.

Je valt en wat een pech is dat.

Je vangt jezelf op met een rol.

Veilig rollen wat een lol.

Zo doe je de oefening

1. Het kind rent naar een dikke valmat en botst met een voet tegen de zijkant. Hij rolt veilig voorover met een schouderrol.

2. Hij landt veilig op zijn zij en staat direct in een vloeiende beweging weer op.

3. Dan klimt het kind in het wandrek en gaat op een voor hem veilige hoogte staan, of hij staat op een springkast.

4. Het kind springt voorwaarts op een dikke mat en landt veilig op zijn voeten.

5. Direct daarna maakt hij een schouderrol voorwaarts, zoals eerder geleerd.

Dit leert het kind

Het kind vangt zichzelf veilig op met een schouderrol als hij voorover uit balans raakt, struikelt of valt. Hij doet dit zowel tijdens het rennen en springen.

Dit heb je nodig Dikke valmat.

Springkast of wandrek.

Kleine valmatjes.

H Voorover rollen

Duikelen

na rennen, springen en struikelen

(27)

Opzij vallen

7

(28)

Adviesleeftijd Vanaf 4 jaar.

Fantasie

Draai rondjes als een ‘spinner’ op de vloer.

Op je schouders en je voeten, hartstikke stoer.

Achteruit en nog een keer rond.

Je arm raakt hierbij niet de grond.

Elke beginner

begint als ‘spinner’

Zo doe je de oefening

1. Het kind ligt op zijn zij op de mat.

2. Hij maakt zich hierbij zo klein mogelijk (foetus- houding).

3. Zijn hoofd en armen raken de mat niet.

4. Hij beweegt zijn benen vooruit, zodat hij voor- uit rondjes draait (‘spinnen’). Hij blijft hierbij op zijn zij liggen en steunt op zijn schouder, niet op zijn arm.

5. Als dit lukt, probeert hij hetzelfde maar nu achteruit.

6. Hij doet dezelfde oefening op zijn andere zij, zowel vooruit als achteruit.

Tips

Als het kind sterk genoeg is om tijdens het draaien alleen op zijn schouders en voeten te steunen, kan hij makkelijker en sneller ronddraaien. Hij hoeft dan niet zijn hele lichaam over de grond te slepen.

Hoe gladder de ondergrond, hoe mak- kelijker hij draait.

Maak er een wedstrijdje van: in hoeveel stapjes kun je helemaal rond? Wat is het record?

Dit leert het kind

Het kind ontdekt op welke manieren hij zich kan bewegen als hij in de zijligging ligt.

Dit heb je nodig

Gladde vloer of dikke mat.

A Opzij vallen

(29)

Adviesleeftijd Vanaf 4 jaar.

Fantasie

Draai je schouder op tijd weg.

Anders word je aangetikt en heb je pech.

Draai dus snel van rug naar zij.

Tik ik jou twee keer, dan mag jij.

Goed mikken:

schouder tikken!

Zo doe je de oefening

1. Het kind ligt op zijn rug, met opgetrokken knieën en zijn voeten plat op de ondergrond.

2. Een ander kind staat voor hem en probeert hem twee keer op een van zijn schouders te tikken met de hand of een opgerolde krant.

3. Het kind dat op de grond ligt beschermt zich- zelf met zijn armen en gebalde vuisten (om zijn vingers te beschermen); hij mag hierbij wegdraaien op zijn rug of zij.

4. Als de tikker het kind twee keer op een schouder heeft aangetikt, dan wisselen zij en wordt de ander de tikker.

Tips

Doe de oefening eerst voor samen met een kind en laat daarna de kinderen de oefening in tweetallen doen.

Voorkom dat de tikker tijdens het tikken het hoofd van de ander raakt.

Dit leert het kind

Het kind draait snel van rug naar zij en andersom, zonder dat hij zijn handen op de grond plaatst.

Hij leert tijdig en adequaat te reageren.

Dit heb je nodig

Materiaal om mee te tikken, zoals een opge- rolde krant of ‘schuimstok’ (‘zwemwokkel’).

Zo voorkom je dat je het kind met je vinger- toppen in zijn ogen prikt.

B Opzij vallen

(30)

Adviesleeftijd Vanaf 4 jaar.

Fantasie

Je vaart op je vlot midden op zee.

Je schommelt met de golven mee.

Val je om? Rol dan niet op je rug.

Doe het eerst langzaam en niet te vlug.

Op een vlot

vaart het best wel rot

Zo doe je de oefening

5. Het kind zit rechtop in kleermakerszit.

5. Hij duwt daarna zijn voetzolen tegen elkaar.

5. Hij vouwt zijn handen om zijn voeten en houdt ze vast. Hij houdt hierbij zijn armen aan de binnenkant van zijn knieën.

5. Het kind schommelt langzaam naar opzij en houdt zijn voeten vast. Zijn hoofd en armen mogen de mat niet raken.

5. Hij probeert zo schuin mogelijk te gaan, met zijn oor tot vlak boven de ‘golven’. Hierbij zorgt hij dat hij niet op zijn rug rolt.

Zo maak je het moeilijker

Het kind houdt zijn ogen (half) dicht.

…of makkelijker

‘Stuur’ de schouders van het kind. Houd hier- voor zijn beide schouders vast en beweeg opzij. Zit hierbij het liefst vóór het kind, zodat jullie elkaar blijven aankijken.

Dit leert het kind

Het kind vangt zichzelf veilig op als hij opzij uit balans raakt.

Tijdens zijn val raakt het kind de grond niet met zijn armen of zijn hoofd. Hij leert om zijn arm niet uit te steken in de richting van zijn val.

Het kind krijgt meer controle over zijn snel- heid, kracht en bewegingsrichting als hij opzij valt.

Het kind went aan het onverwachtse mo- ment als hij uit balans raakt en opzij valt.

Dit heb je nodig

Dikke mat of valmatje.

C Opzij vallen

(31)

Adviesleeftijd Vanaf 4 jaar.

Fantasie

Een pannenkoek bak je aan elke kant.

En let op dat hij niet aanbrandt.

Houd de koekenpan goed vast en wiebel opzij.

Laat je een pannenkoek over voor mij?

Hey rakker,

‘t komt voor de bakker!

Zo doe je de oefening

1. Het ene kind zit rechtop op zijn knieën.

2. Een ander kind staat voor hem en zij houden met gekruiste armen elkaars handen goed vast. Hierbij ‘wijzen’ zij met de duimen naar zichzelf en met de pinken naar de ander. Zo kan het kind de ellebogen van de ander beter

‘naar binnen’ duwen in plaats van opzij.

3. Het kind dat rechtop staat stuurt het kind dat op zijn knieën zit wiegend en wiebelend van links naar rechts en andersom. Hij bouwt hierbij op in tempo en in beweging; hij gaat van langzaam naar snel.

4. Hij stuurt de ander uiteindelijk zover naar opzij, dat deze op zijn zij belandt. Hij houdt hierbij de handen van de ander goed vast en zorgt dat hij zelf rechtop blijft staan.

5. Het vallende kind houdt zijn hoofd van de grond en blijft de ander aankijken.

6. Het kind helpt het gevallen kind direct weer overeind en wiebelt hem nog een paar keer heen en weer, totdat hij ook op zijn andere zij belandt.

Tips

Doe de oefening eerst voor samen met een kind en laat daarna de kinderen de oefening in tweetallen doen.

Dit leert het kind

Het kind vangt zichzelf veilig op als hij opzij valt of uit balans raakt door zijn arm niet uit te steken in de richting van zijn val.

Tijdens zijn val raakt het kind de grond niet met zijn hoofd.

Het kind krijgt meer controle over zijn snel- heid, kracht en bewegingsrichting als hij opzij valt.

Het kind leert samen te werken en vergroot hierdoor zijn zelfvertrouwen.

Dit heb je nodig

Dikke mat of valmatje.

Eventueel een voorwerp om door beiden aan vast te houden, als je elkaar liever niet aan de handen vasthoudt; bijvoorbeeld een doek, een hoepel of een opgerolde krant.

D Opzij vallen

(32)

Adviesleeftijd Vanaf 7 jaar.

Fantasie

Om de beurt knallen jullie weg.

Wat een harde knallen zeg.

Je valt veilig om naar opzij.

Ik ben na jou en jij na mij.

Uit de rij naar opzij

Zo doe je de oefening 1. Leg een dikke valmat neer.

2. Een klein groepje kinderen staat naast elkaar opgesteld naast de lange zijde van de valmat.

3. De kinderen staan allemaal met hetzelfde been naar de mat en dus met alle neuzen in dezelfde richting.

4. Ze staan eerst op 50 cm van de mat, met opbouw tot op enkele meters afstand van de mat.

5. De kinderen stappen om de beurt naar opzij en vallen opzij op de mat. Ze oefenen dit zo- wel naar links als naar rechts.

6. De kinderen slaan, vlak voor of tijdens hun val opzij, met hun arm zo hard mogelijk ‘af’

op de mat. Hierbij raakt de hand de mat naast het bovenbeen.

7. Ze doen dit met twee of drie kinderen tegelijk of met z’n allen.

Zo maak je het moeilijker

Doe hetzelfde maar nu onverwachts.

De kinderen houden de ogen (half) dicht.

Dit leert het kind

Het kind vangt zichzelf veilig op als hij opzij valt of uit balans raakt door zijn arm niet uit te steken in de richting van zijn val. Hij strekt zijn arm en slaat er op het juiste moment mee op de mat.

Tijdens zijn val raakt het kind de grond niet met zijn hoofd.

Het kind leert samenwerken met anderen.

Dit heb je nodig Dikke valmat.

E Opzij vallen

(33)

Adviesleeftijd Vanaf 7 jaar.

Fantasie

Wat zit je hoog wat doe je daar?

Spring naar opzij dat is niet raar.

Je landt veilig op de grond.

Je valt opzij en blijft gezond.

Kijk uit...

je gaat onderuit!

Zo doe je de oefening

1. Het kind klimt in het wandrek tot op een voor hem veilige hoogte of staat op een springkast.

2. Hij springt naar opzij op een dikke val-mat en landt veilig op zijn voeten.

3. Direct daarna laat hij zich naar opzij op zijn zij vallen en ‘slaat af’ waardoor hij afremt, zoals eerder geleerd.

Tips

Maak stapsgewijs een opbouw in hoogte en geef duidelijk een maximale klim- en springhoogte aan.

Oefen zowel links naar opzij als naar rechts.

Dit leert het kind

Het kind valt veilig opzij na een dieptesprong vanaf een hoogte.

Dit heb je nodig

Wandrek, springkast, dikke valmat.

Valmatjes.

F Opzij vallen

(34)

Adviesleeftijd Vanaf 7 jaar.

Fantasie

En nu duw ik jullie weg.

Wat een harde knallen zeg.

Schrik niet teveel van mij.

En val veilig naar opzij.

Val je geen breuk na een beuk

Zo doe je de oefening 1. Leg een dikke valmat neer.

2. Een klein groepje kinderen staat naast elkaar opgesteld naast de lange zijde van de valmat.

3. De kinderen staan allemaal met hetzelfde been naar de mat en dus met alle neuzen in dezelfde richting.

4. Ze staan eerst op 50 cm van de mat, met opbouw tot op enkele meters afstand van de mat.

5. Loop langs de kinderen en duw ze om de beurt opzij, zodat ze opzij vallen op de mat.

6. De kinderen slaan, vlak voor of tijdens hun val opzij, met hun arm zo hard mogelijk ‘af’

op de mat. Hierbij raakt de hand de mat naast het bovenbeen.

Zo maak je het moeilijker

Doe hetzelfde maar nu onverwachts.

De kinderen houden de ogen (half) dicht.

Dit leert het kind

Het kind vangt zichzelf veilig op als hij opzij valt of uit balans raakt door zijn arm niet uit te steken in de richting van zijn val. Hij strekt zijn arm en slaat er op het juiste moment mee op de mat.

Tijdens zijn val raakt het kind de grond niet met zijn hoofd.

Dit heb je nodig Dikke valmat.

G Opzij vallen

(35)

Adviesleeftijd Vanaf 7 jaar.

Fantasie

Draaien draaien in de wind.

Bij windkracht 4 draait ieder kind.

Windkracht 11 is een orkaan.

Dan kun je niet meer blijven staan.

Draaien

en omver waaien

5. Zorg dat het kind in een zijwaartse richting uitkomt bij de mat om daar opzij te vallen en landen.

6. Spreek met elkaar de snelheid af en gebruik hierbij een schaalindeling tot 4, 5, 6.

7. Beweeg samen naar de valmat en laat het kind op de mat vallen. maar zijn arm pas los als hij veilig gevallen is.

8. Trek zo aan de arm(=parachute) van het kind, zodat hij niet op zijn rug maar op zijn zij belandt.

9. Het kind slaat af met de andere arm; goed getimed en goed geplaatst op de mat.

10. Doe hetzelfde terwijl jullie elkaar aan de andere arm (=linkerarm) vasthouden.

11. Nu wordt het kind achteruit rondgecirkeld en wel zó dat het goed naar opzij kan vallen.

Zo maak je het moeilijker…

Het kind houdt zijn ogen (half) dicht.

Laat de arm van het kind op het allerlaatste moment los.

Dit leert het kind

Het kind valt veilig naar opzij vanuit desoriën- tatie.

Hij leert om kracht en tempo te doseren.

Regulatie, zelfbeheersing.

Samenwerken, dialoog, afstemming, vertrou- wen.

Omgaan met persoonlijke grenzen.

Dit heb je nodig Dikke valmat.

Zo doe je de oefening

1. Ga voor het kind staan, dat rechtop voor je staat. Jullie staan samen op ongeveer 3 meter afstand van de dikke valmat.

2. Geef elkaar je ‘feliciteerhand’/rechterhand en houd die vast.

3. Pak ook met je andere hand de rechterarm van het kind vast. Hij houdt daarbij de andere arm ‘vrij’.

4. Draai het kind als in een draaimolen om je heen en laat hem hierbij vooruit lopen (‘helicopteren’)

H Opzij vallen

(36)

Achterover vallen

8

(37)

Adviesleeftijd Vanaf 4 jaar.

Fantasie

Met een knal en een zucht.

Schiet je iets lekkers door de lucht.

Houd je armen recht en knal op en neer.

Ver weg en dichtbij en nog een keer.

Genieten

met taarten schieten!

Zo doe je de oefening

1. Het kind ligt op zijn rug met zijn benen opge- trokken, zijn knieën omhoog en zijn voeten plat op de mat. Hij is nu een ‘taartenschieter’

en schiet als een kanon.

2. Hij tilt zijn hoofd op en houdt zijn hoofd van de ondergrond. Hij kijkt tussen zijn knieën door naar voren.

3. Hij strekt zijn armen langs zijn lichaam, zijn vingers gestrekt en tegen elkaar gedrukt.

4. Hij tilt zijn armen van de mat en slaat met beide armen gelijktijdig een paar keer hard op de mat.

5. Op commando gaat hij ‘knallen’; met kracht 10 knalt hij op zijn hardst en schiet hij het verst weg. Hij schiet ook een paar keer dich- terbij, met kracht 5, 7, 3, 2 enzovoort.

6. Na de knal bij het ‘wegschieten’, komt het kind overeind en kijkt hij of hij raak heeft geschoten. Zo raken zijn nekspieren niet overbelast.

Dit leert het kind

Tijdens zijn val strekt het kind zijn armen langs zijn lichaam als een parachute. Hier- door verdeelt hij de impact van zijn val en lichaamsgewicht over een groter oppervlak.

Het kind raakt de grond niet met zijn hoofd en valt niet op zijn ellebogen.

Dit heb je nodig

Dikke mat of valmatje.

A Achterover vallen

(38)

Adviesleeftijd Vanaf 4 jaar.

Fantasie

Het schip deint op de golven en jij deint mee.

Het kanon staat klaar, doe je weer mee?

Maak je armen lang en rol achteruit.

Rem op tijd af of je belandt in de kajuit.

Schiet je ook zo’n eind,

als je schip op de golven deint?

5. Hij maakt vaart doordat hij met zijn onder- benen in dezelfde richting meebeweegt, zoals op een schommel.

6. Nu laat hij zich, eerst zo langzaam mogelijk, achterover rollen en bouwt hierbij de snel- heid op.

7. Na een paar keer schommelen, remt hij krachtig af met beide armen op het moment dat hij achteruit schommelt (zoals bij oefe- ning a.). Hij slaat hiervoor met beide gestrekte armen tegelijk, krachtig op de mat. Zijn han- den komen naast zijn bovenbenen terecht op de ondergrond.

8. Zo remt hij op tijd af, namelijk als hij met zijn rug de mat raakt.

Zo maak je het moeilijker

Het kind houdt zijn ogen (half) dicht.

Het kind start vanuit een gehurkte houding.

Je duwt het kind naar achter terwijl deze in een gehurkte houding zit.

Tips

Als het kind nog niet op zijn rug kan schommelen, ondersteun hem dan van opzij: plaats een hand onder zijn nek en je andere hand onder zijn been en zet Dit leert het kind

Tijdens zijn val strekt het kind op het juiste moment zijn armen langs zijn lichaam als een parachute. Hierdoor verdeelt hij de impact van zijn val en lichaamsgewicht over een groter oppervlak.

Het kind raakt de grond niet met zijn hoofd en valt niet op zijn ellebogen.

Dit heb je nodig

Dikke mat of valmatje.

Zo doe je de oefening

1. Het kind ligt op zijn rug. Zorg dat hij zich niet tegen iets of iemand kan stoten.

2. Hij trekt zijn benen in en houdt zijn armen om zijn knieën.

3. Hij trekt zijn rug een beetje rond en houdt zijn hoofd van de mat.

4. Hij schommelt een paar keer van voor naar achter en weer terug.

B Achterover vallen

(39)

Adviesleeftijd Vanaf 4 jaar.

Fantasie

Je zit op een bankje terwijl de grond begint te beven.

Daarom zit je er maar heel even.

Jammer dat je al in zo’n korte tijd.

Plots achterover van dat bankje glijdt.

Bankje glijden!

Zo maak je het moeilijker

Het kind houdt zijn ogen (half) dicht.

Geef het laatste zetje onverwachts, dus zonder dit aan te kondigen.

Voer het tempo op.

Verhoog ‘het bankje’ en leg bijvoorbeeld een dik kussen op je buik.

Laat het kind van je rug glijden in plaats van je buik en kijk of je hem ook van een nóg hoger bankje (waarbij hij zit op zijn onderarmen en knieën) kunt laten afglijden. Vraag hierbij eventueel hulp van een derde persoon.

Na zijn val achterover kruipt het kind op zijn buik onder de ouder door terug.

Dit leert het kind

Tijdens zijn val strekt het kind op het juiste moment zijn armen langs zijn lichaam als een parachute, ook als hij onverwachts valt.

Hierdoor verdeelt hij de impact van zijn val en lichaamsgewicht over een groter oppervlak.

Het kind raakt de grond niet met zijn hoofd en valt niet op zijn ellebogen.

Dit heb je nodig

Dikke mat of valmatje.

Zo doe je de oefening

1. Jij ligt op je rug, het kind zit op jouw buik, met beide benen in dezelfde richting.

2. Jullie hebben oogcontact met elkaar, dit is belangrijk voor het vertrouwen.

3. Je laat het kind wiebelen in voorwaartse en achterwaartse richting. Hierbij kun je je armen sturend en ondersteunend gebruiken.

4. Geef duidelijk aan wanneer je het kind achter- over laat rollen en benadruk dat hij de mat niet met zijn hoofd mag raken.

5. Het kind rolt achterover en landt zo veilig mogelijk op de ondergrond. Je kunt, zeker bij jonge kinderen, de valbeweging inzetten en

Let op: Deze oefening is een vervolg op de vorige twee oefeningen voor achterover vallen.

Zorg dat het kind de eerste twee oefeningen veilig uitvoert voordat hij start met deze oefening.

C Achterover vallen

(40)

Adviesleeftijd Vanaf 4 jaar.

Fantasie

Dit is wel een hele slimme pop.

Hij pompt zichzelf namelijk weer op.

Loopt ie leeg, dan zakt ie langzaam in elkaar.

Blijven liggen? Vergeet het maar!

Pomp-de-pop-op!

Zo doe je de oefening 1. Het kind zit op zijn hurken.

2. Hij pakt met zijn ene hand de duim van zijn andere hand vast.

3. Daarna blaast hij hoorbaar op die duim en komt hierdoor langzaam overeind totdat hij bijna rechtop staat. Zo pompt de pop zichzelf op.

4. Je doet het dopje erop en… de pop staat over- eind.

5. Plotseling loopt de pop leeg! Is het dopje eraf of is hij lek?

6. Het kind laat zich door zijn knieën zakken en achterover vallen, zoals hij al geleerd heeft.

Zo maak je het moeilijker

Het kind houdt zijn ogen (half) dicht.

Voer het tempo op. Het kind valt eerst lang- zaam en dan steeds een stapje sneller.

Dit leert het kind

Tijdens zijn val strekt het kind op het juiste moment zijn armen langs zijn lichaam als een parachute, ook als hij onverwachts valt.

Hierdoor verdeelt hij de impact van zijn val en lichaamsgewicht over een groter oppervlak.

Het kind raakt de grond niet met zijn hoofd en valt niet op zijn ellebogen.

Dit heb je nodig

Dikke mat of valmatje.

Let op: Deze oefening is een vervolg op de vorige drie oefeningen voor achterover vallen.

Zorg dat het kind de eerste drie oefeningen veilig uitvoert voordat hij start met deze oefening.

D Achterover vallen

(41)

Adviesleeftijd Vanaf 7 jaar.

Fantasie

Knallen met vuurwerk hoe doe je dat?

Knal gewoon met je armen hard op de mat.

Eerst veilig vallen dus laat je maar gaan.

En houd je hoofd bij de mat vandaan.

Vuurwerk knallen

met achterover vallen!

Zo doe je de oefening

1. Het kind staat met zijn hakken tegen of op een dikke mat.

2. Hij houdt een judoband of touw met beide handen vast. Deze band zit stevig vast aan de wand of jij houdt deze stevig vast.

3. Het kind gaat achterover hangen, met zijn benen licht gebogen.

4. Het kind laat de band los en belandt veilig op zijn rug, zoals eerder geleerd.

5. Hij knalt hierbij zo hard als hij kan met zijn armen op de mat.

Zo maak je het moeilijker

Je laat de band los op commando van het kind.

Je laat de band onverwachts los, dus zonder aankondiging.

Dezelfde oefening, maar nu heeft het kind de ogen (half) dicht.

Dit leert het kind

Tijdens zijn val strekt het kind op het juiste moment zijn armen langs zijn lichaam als een parachute, ook als hij onverwachts valt.

Hierdoor verdeelt hij de impact van zijn val en lichaamsgewicht over een groter oppervlak.

Het kind raakt de grond niet met zijn hoofd en valt niet op zijn ellebogen.

Dit heb je nodig Dikke mat.

Judoband of touw.

E Achterover vallen

(42)

Adviesleeftijd Vanaf 7 jaar.

Fantasie

In deze orkaan kan niemand blijven staan.

Trek je windjack maar vast aan.

Een harde windvlaag blaast je om.

Je staat weer op en lacht erom.

’t Zal je verbazen

als je wordt weggeblazen!

Zo doe je de oefening

1. Het kind staat vlak voor of op een dikke valmat.

2. Op commando van het kind geef je hem een duw tegen zijn schouders, waardoor hij achterover op de mat valt.

3. Hij remt met je beide armen veilig af als zijn onderrug de mat raakt. Hij houdt hierbij zijn hoofd van de mat.

4. Hij houdt zijn armen lang en belandt niet op zijn ellebogen.

5. Hij plaatst zijn armen niet naar achter, maar remt met een knal af.

Zo maak je het moeilijker Je geeft de duw onverwachts.

Het kind houdt de ogen (half) dicht.

Dit leert het kind

Het kind vangt zichzelf veilig op als hij een duw tegen zijn borstkas of schouders krijgt en achterover valt.

Hij leert dit zowel bij een geregisseerde als een onverwachtse val.

Dit heb je nodig Dikke valmat.

F Achterover vallen

(43)

Adviesleeftijd Vanaf 7 jaar.

Fantasie

Je ogen zitten van voren.

dus knoop het in je oren.

Loop je almaar achteruit.

dan ga je een keertje onderuit.

Achteruit onderuit

5. Zodra ze met een voet tegen de rand van de mat bot botsen, vallen ze veilig naar achter op de mat.

6. Het kind valt niet als een plank achterover, maar buigt zijn benen zodat hij zich in een gehurkte houding achterover laat vallen.

7. Lukt dit ook met twee of drie kinderen tegelijk?

8. Bij veel achterwaartse snelheid kan het kind doorrollen over één schouder. Hierbij draait hij zijn gezicht naar opzij, van de knieën.

Zo maak je het moeilijker Het kind versnelt zijn aanloop.

Het kind houdt de ogen half dicht

Het kind staat na het doorrollen vlot weer op zonder zich af te zetten met zijn handen.

Dit leert het kind

Het kind vangt zichzelf veilig op als hij achter- over valt en rolt door bij voldoende snelheid.

Dit heb je nodig Dikke valmat.

Zo doe je de oefening

1. Leg een dikke valmat neer.

2. Een klein groepje kinderen staat naast elkaar opgesteld naast de lange zijde van de valmat.

3. Eerst staan ze op 2 meter afstand van de mat, met een opbouw tot op maximaal 5 meter afstand.

4. De kinderen draaien om de beurt met hun rug naar de mat en lopen om de beurt ach- teruit naar de mat, zonder dat ze achterom kijken.

G Achterover vallen

(44)

Adviesleeftijd Vanaf 7 jaar.

Fantasie

Vanuit hoog in het rek, raar maar waar.

Spring je naar achter, zonder gevaar.

Je landt veilig en slaat af.

Durf je er nog een keer vanaf?

Vallend na ‘t springen je tranen bedwingen

Zo doe je de oefening

1. Het kind klimt in het wandrek tot op een voor hem veilige hoogte of staat op een spring- kast.

2. Hij springt achterwaarts op een dikke val-mat en landt veilig op zijn voeten.

3. Direct daarna laat hij zich achterover vallen en ‘slaat af’ waardoor hij afremt, zoals eerder geleerd.

Tips

Maak stapsgewijs een opbouw in hoogte en geef duidelijk een maximale klim- en springhoogte aan.

Dit leert het kind

Het kind valt veilig achterover na een diepte- sprong vanaf een hoogte.

Dit heb je nodig

Wandrek, springkast, dikke mat.

Valmatjes.

H Achterover vallen

(45)

Achterover rollen

9

Oefeningen 5 t/m 8 van ‘Achterover vallen’ kun je ook uitvoeren met een rol achterover in plaats van een val. Hiervoor heeft het kind wel meer motorische vaardigheden nodig. Daarnaast heeft hij misschien ondersteuning van een hellend vlak nodig zodat hij makkelijker doorrolt naar achter. Ook bepaalt de snelheid van het kind hoe makkelijk hij kan doorrollen.

Het hoofd. Het kind houdt zijn hoofd van de mat en draait zijn hoofd tijdig naar opzij met zijn kin naar een schouder. Hij kijkt tijdens het (door)rollen niet naar zijn benen maar naar opzij. Hij beweegt zijn benen tegelijk over één dezelfde schouder. Als hij zijn kin in de richting van zijn rechterschouder houdt, dan rolt hij het veiligst met zijn benen over zijn linkerschouder. Richt hij zijn kin naar zijn linkerschouder, dan rolt hij het veiligst met zijn benen over zijn rechterschouder.

Tips voor achterover (door)rollen

De benen. Het kind valt niet als een plank achterover, maar ‘hurkt in’. Dus hij buigt zijn benen, vooral als hij landt. Zo laat hij zich in een gehurkte houding achterover rollen.

De armen. Het kind remt veilig af door ‘af te slaan’ met zijn beide armen plat op de mat, als zijn onderrug de mat raakt. Hij plaatst zijn armen dus niet naar achter en belandt niet op zijn ellebogen. Met het ‘afslaan’/afremmen met zijn armen kan hij zichzelf bovendien verder naar achter wegduwen, zodat hij makkelijker kan rollen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

standaard over Crime Prevention through urban design and Planning (CP-udP; de norm serie Cen 14383) zorgt voor een breed gedragen consensus waardoor iedereen weet waar het bij

Het glutathion staat elektronen af : het is

- Tijdens stamgroepwerk (onder andere wereldoriëntatie) leren de kinderen niet alleen met het hoofd, maar ook veelvuldig met hart en handen: de kinderen kunnen allerlei

Tevens zijn overige beschermde soorten zoals amfibieën, reptielen en zoogdieren gekarteerd.. Op basis van recente gegevens uit de literatuur zullen de waarnemingen in een breder

Bijlage lb Berekening GOLFKLAP 1.3.2.2 Deelgebied IV, Vrije Stormopzet Rijkswaterstaat Zeeland Projectbureau Zeeweringen. Haven de Val Datum 11

Dans sa catégo In diesem Sortim en rie t au m ètre / pro Meter In dit assortim en t. Da ns

Vele leden van zijn fractie zouden dan name- Hjk moeilijk tegen· de eerder ingediende moties van de oppositie (die van de VVD dus, want de CHU kwam niet met een

Men kan het betreuren of niet: de meeste mensen worden niet in eerste instantie bewogen door ratio- nele argumenten, maar door een vonk die het hart raakt. Misschien kunnen tijdens