• No results found

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT"

Copied!
12
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

Brussel, 8.11.2001

COM(2001) 641 definitief

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE

AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT De verbintenissen trouw blijven, het tempo opvoeren

(2)

1. INLEIDING

In dit verslag wordt een overzicht gegeven van de vorderingen die de lidstaten sedert de Europese Raad van Lissabon hebben gemaakt met de tenuitvoerlegging van de specifieke bepalingen van de Lissabon-strategie op het gebied van ondernemerschap. Dit verslag, dat gebaseerd is op het materiaal dat de Commissie heeft verzameld aan de hand van de maatregelen die de lidstaten hebben genomen, is gericht aan de Raad en het Europees Parlement. De bronnen van het materiaal zijn een aantal verslagen van de diensten van de Commissie die zijn opgesteld om de vorderingen te volgen.

Uit het feitenmateriaal blijkt dat er in de achttien maanden die sinds de Europese Raad van Lissabon zijn verlopen weliswaar vooruitgang is geboekt, maar dat het tempo van de vorderingen langzamer is dan werd verwacht. Door de verslechterende economische situatie bestaat ook het gevaar dat de lidstaten toegeven aan korte-termijnoverwegingen en op de middellange- en langetermijndoelstellingen van Lissabon terugkomen. Dit betekent dat zij de verbintenissen die zij daar zijn aangegaan, misschien uitstellen of de uitvoering van de structurele hervormingen vertragen. Deze verbintenissen en hervormingen zijn noodzakelijk voor duurzame economische groei en concurrentievermogen. Zij vormen de sleutel voor de toename van de levensstandaard en het scheppen van nieuwe banen in de EU.

2. LISSABON EN DAARNA

In het voorjaar van 2000 kende de EU de beste economische situatie en vooruitzichten uit de afgelopen tien jaar. De invoering van de euro, ondersteund door een sterke internationale economische groei en door goede financiële en fiscale vooruitzichten in de lidstaten, had een klimaat van stabiliteit en optimisme gecreëerd. Dit optimisme was duidelijk terug te vinden in het stijgende vertrouwen van consumenten en bedrijven.

In dit gunstige macro-economische en internationale klimaat zouden werkgelegenheid en levensstandaard in de EU voortdurend toenemen. Tegelijkertijd bleek het echter noodzakelijk dat er ook fundamentele structurele wijzigingen noodzakelijk waren om tot een duurzame toename van de werkgelegenheid en daarmee samenhangend een daling van de werkloosheid, alsmede een modernisering van de economie in de EU te komen. Structurele wijzigingen kunnen het beste worden uitgevoerd in een goed economisch klimaat. Die gelegenheid werd dan ook aangegrepen. Tijdens de Europese Raad van Lissabon werd een strategie voor modernisering en hervorming uitgestippeld waarin het dynamisme van een ondernemend Europa een centrale plaats kreeg.

Sedert de tweede helft van 2001 zijn de economische vooruitzichten steeds onzekerder geworden ten gevolge van onder meer de economische teruggang in de VS en een scherpe daling van de wereldhandel. Het vertrouwen van consumenten en bedrijven was al slechter geworden en de aanvallen op de VS op 11 september en de daaropvolgende gebeurtenissen hebben dat vertrouwen verder doen inzakken. Aan de daling van de werkloosheid in de EU was een einde gekomen en in sommige lidstaten is er al een stijging merkbaar.

(3)

Op grond van de huidige gegevens ziet het ernaar uit dat er tegen de tweede helft van volgend jaar een opleving komt1, maar dat hangt in hoge mate af van de ontwikkeling van de economische en politieke situatie en die wordt in afwachting van meer definitieve gegevens nauwlettend in de gaten gehouden. Het is dan ook moeilijk te voorspellen wanneer de economische groei opnieuw de weg zal volgen die tijdens de Europese Raad van Lissabon werd uitgestippeld. De doelstellingen en hervormingen van Lissabon zijn echter niet gebonden aan een bepaalde fase in de economische conjunctuur; de hervormingen zijn nuttig wanneer het goed gaat met de economie maar worden nog belangrijker tegen de achtergrond van de huidige malaise.

De verslechtering van de economische situatie kan ertoe leiden dat de strategie van Lissabon zelf in de vergeethoek geraakt en de verbintenissen die daarmee gepaard gaan, steeds verder afzwakken. Het herstellen en ondersteunen van vertrouwen en ondernemingszin vormt in ieder geval een fundamentele voorwaarde om goede economische vooruitzichten te garanderen.

Om de doelstellingen van Lissabon te halen is er vernieuwde vastberadenheid nodig. Dit werd erkend in de verklaring die de staatshoofden en regeringsleiders en voorzitter Prodi tijdens de topconferentie van Gent over de economische situatie hebben afgelegd2. Politieke verklaringen moeten echter ondersteund worden door actie.

De vorderingen die zijn gemaakt met het scheppen van nieuwe banen en het verlagen van de werkloosheid in de EU als geheel, blijven bescheiden in vergelijking met die welke in andere leidende naties zijn gemaakt. In vergelijking met de VS is het bbp per hoofd van de bevolking in de EU de afgelopen tien jaar gedaald. Van 70 % in 1982, een cijfer dat ook in 1991-923 werd gehaald, is het bbp per hoofd van de bevolking ten opzichte van de VS tot zo'n 65%

in 2001 gedaald, het laagste cijfer van de afgelopen dertig jaar. Het is dan ook dringend noodzakelijk deze tendens om te keren en hiervoor is een sterke en duurzame economische groei nodig.

De eisen van Lissabon

De conclusies van de Europese Raad van Lissabon brachten een evenwicht tot stand tussen de noodzaak te streven naar een concurrerende, dynamische en op kennis gebaseerde economie en de noodzaak het Europese sociale model te moderniseren. De conclusies lieten duidelijk blijken dat deze twee doelstellingen niet met elkaar strijdig hoeven te zijn maar dat zij een meer samenhangende en systematische aanpak vergen dan in het verleden het geval was. Aan het economische en sociale hoofdstuk van de agenda van Lissabon, en in overeenstemming met de Europese Raad van Göteborg, is nu een duurzame-ontwikkelingsdimensie toegevoegd.

1 Verslag van de Commissie: "Overzicht van de EU-maatregelen na de gebeurtenissen van 11 september 2001 en evaluatie van de verwachte economische gevolgen", COM(2001) 611 def., 17.10.2001.

2 "Bespreking van de economische situatie", Verklaring van de staatshoofden en regeringsleiders van de Europese Unie en de voorzitter van de Europese Commissie, Raad van de Europese Unie, SN 4298/2/01 REV.2, 19.10.2001.

3 Deze kwesties komen aan bod in het komende werkdocument van de diensten van de Commissie

"Verslag over het concurrentievermogen 2001".

(4)

De modernisering van het ondernemingenbeleid neemt een centrale plaats in in het streven om de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie ter wereld te worden, die in staat is om in de komende tien jaar duurzame economische groei tot stand te brengen met meer en betere banen en meer sociale samenhang.

Tegen het einde van het jaar 2000 zijn maatregelen genomen om aan de eisen van Lissabon op het gebied van het ondernemingenbeleid te voldoen:

– de lidstaten en de Commissie hebben een benchmarkingactie op touw gezet met de betrekking tot belangrijke factoren die het ondernemingsklimaat beïnvloeden, zoals de kosten en de tijd die er nodig zijn om een bedrijf op te richten. Er wordt reeds gewerkt aan structurele indicatoren en bedrijvendemografie. Voorst is in september 2001 het Innovatiescorebord 2001 gepubliceerd4;

– het Meerjarenprogramma voor ondernemingen en ondernemerschap, met name voor het MKB (2001-2005) is goedgekeurd;

– de Best-procedure voor de identificatie en de uitwisseling van de beste werkwijzen in de lidstaten is ingesteld;

– de Europese Raad van Feira heeft zijn steun uitgesproken voor het Europese handvest voor kleine ondernemingen.

3. DE INSTRUMENTEN VAN DECOMMISSIE VOOR HET ONDERNEMINGENBELEID

De Commissie heeft een aantal instrumenten ter beschikking om de vorderingen van het ondernemingenbeleid te volgen:

met het Verslag over het concurrentievermogen5 kunnen de middellange- en langetermijnvorderingen worden gevolgd in de factoren die bepalend zijn voor de productiviteit en de levensstandaard in de EU;

de Scoreborden zijn beschrijvende instrumenten die belangrijke kwesties in het daglicht plaatsen en vorderingen op korte termijn onder de aandacht brengen. Zij geven recente informatie over een aantal indicatoren die van belang zijn voor het ondernemingenbeleid en de prestaties. De gegevens hebben betrekking op toegang tot financiering, het regelgevend en administratief kader, de openheid en het functioneren van de markten, verspreiding van innovatie en kennis, ondernemerschap en toegang tot menselijke hulpbronnen en nieuwe technologieën;

de Commissie doet ook aan benchmarking van de aspecten die van belang zijn voor het ondernemingenbeleid. Het laatste benchmarkingproject voor het ondernemingenbeleid werd in het najaar van 2001 uitgevoerd en andere staan op stapel. Deze activiteiten hebben een normatief karakter en wijzen de lidstaten op verbeteringen in hun prestaties;

4 Werkdocument van de diensten van de Commissie "Innovatiescorebord 2001", SEC(2001) 1414, 14.9.2001.

5 Het komende werkdocument van de diensten van de Commissie "Verslag over het concurrentievermogen 2001".

(5)

het Verslag over de Best-Procedure is een jaarlijkse activiteit die door de lidstaten en de Commissie samen wordt uitgevoerd en waarmee de beste werkwijzen worden geïdentificeerd en de uitwisseling en de uitvoering ervan worden gevolgd;

in het jaarlijkse Verslag over de tenuitvoerlegging van het Europese handvest voor kleine ondernemingen worden de vorderingen beoordeeld die de lidstaten en de Commissie maken op tien gebieden die van kapitaal belang zijn voor de bevordering van het ondernemerschap en het concurrentievermogen;

de Waarnemingspost voor Europese MKB-bedrijven, die ontwikkelingen bestudeert die van belang zijn voor het MKB in Europa, werd in het najaar van 2000 geherstructureerd. Resultaten van de laatste waarnemingspost beginnen nu binnen te komen;

– als reactie op het verzoek van de Europese Raad van Stockholm in maart 2001 werkt de Commissie in samenwerking met deskundigen uit de lidstaten aan de ontwikkeling van kwantitatieve doelstellingen in het ondernemingenbeleid.

4. VORDERINGEN OP HET GEBIED VAN HET ONDERNEMINGENBELEID

Vanaf het begin van het proces van Lissabon is het duidelijk geweest dat de initiatieven pas op middellange termijn volledig effect zouden sorteren. Daarom is het na achttien maanden misschien nog te vroeg naar signalen te speuren die erop wijzen dat de initiatieven vruchten hebben afgeworpen.

Toch is bij de tenuitvoerlegging van deze initiatieven in het de loop van 2001 op het gebied van ondernemingenbeleid heel wat vooruitgang geboekt. En precies dit gebied was in Lissabon bestempeld als cruciaal voor het bereiken van de strategische doelstellingen.

Ondernemerschap

Ofschoon het enige tijd in beslag neemt voordat men mensen zover krijgt dat zij interesse gaan tonen voor ondernemerschap, blijken de nationale overheden toch al tekenen van gedragsverandering te vertonen.6. Alle lidstaten leveren inspanningen om het ondernemerschap te bevorderen, zowel in hun onderwijssysteem - cursussen, ondernemingsspelletjes en bezoeken aan bedrijven - als bij andere groepen van potentiële ondernemers. In Nederland is een overlegcommissie inzake ondernemerschap en onderwijs opgericht, met vertegenwoordigers uit de bedrijfswereld, verschillende onderwijssectoren en sociale organisaties. Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk hebben een gezamenlijke club opgericht om de interuniversitaire samenwerking op het gebied van ondernemerschap te bevorderen en in Spanje verleent de regering beurzen aan universiteitsstudenten om zes maanden praktische ervaring in een onderneming op te doen.

Voorts besteden diverse lidstaten aandacht aan vraagstukken zoal risico's nemen en bedrijfsmislukkingen, en bestuderen zij de mogelijkheden van veranderingen in hun insolventiewetgeving om ondernemers die op een "eerlijke" manier ten onder zijn gegaan, te helpen met een nieuwe poging. Na een seminar over bedrijfsmislukkingen dat in mei 2001 door de Nederlandse regering en de Europese Commissie is georganiseerd, werd geconcludeerd dat failliete ondernemers geconfronteerd worden met juridische en financiële

6 Het komende werkdocument van de diensten van de Commissie "Verslag over de Best-Procedure".

(6)

barrières en stigma's die hen ervan weerhouden een nieuwe start te proberen. Om deze situatie te verhelpen moet er een duidelijke en eenvoudige regelgeving zijn voor crediteuren en debiteuren7, moet iedereen zich ervan bewust zijn dat er maatregelen zijn om faillissementen te voorkomen en moeten er meer mogelijkheden zijn voor informele regelingen tussen crediteuren en debiteuren.

Vorderingen worden ook ondersteund door de Europese werkgelegenheidsstrategie die onder meer op het ondernemerschap stoelt. Via een open coördinatiemethode worden de verschillende beleidsvormen in verband met werkgelegenheid geleidelijk met elkaar in overeenstemming gebracht. Sinds 1997 vormen Europese richtsnoeren, nationale actieplannen, aanbevelingen en wederzijdse beoordelingen een bijdrage aan samenhangende beleidsvormen op het gebied van werkgelegenheid en ondernemingen op nationaal niveau. In het jaarlijkse Gezamenlijk verslag over de werkgelegenheid wordt, als antwoord op de in de EU jaarlijks overeengekomen richtsnoeren, een overzicht gegeven van de vorderingen die zijn gemaakt met alle vraagstukken in verband met werkgelegenheid, waaronder het ondernemerschap. In het verslag van 20018 wordt erop gewezen dat de lidstaten met name streven naar vereenvoudiging van het regelgevend en administratief kader, dat de vooruitgang met de vermindering van de lasten op arbeid weliswaar traag is maar toch bestendig en wordt een overzicht gegeven van alle vraagstukken in verband met zowel het werkgelegenheidsbeleid als het ondernemingenbeleid.

Concurrentievermogen, innovatie en onderzoek en technologische ontwikkeling

De innovatiescoreborden9en de benchmarking van de nationale beleidsvormen op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling10 laten zien dat alle lidstaten hun innovatie- en wetenschappelijke prestatie in de tweede helft van de jaren negentig hebben verbeterd. De prestaties lopen echter uiteen. Terwijl sommige lidstaten, zoals Ierland, Spanje en Portugal, hun achterstand duidelijk aan het inlopen zijn, gaan andere lidstaten, die reeds de betere waren, zoals Finland en Denemarken, verder met verbeteringen in hun innovatieprestatie. In andere lidstaten verliezen onderzoek en technologische ontwikkeling en innovatie duidelijk aan kracht. Ofschoon de situatie in de vier grootste economieën van de EU (Frankrijk, Duitsland, het VK en Italië) verbetert, ligt hun prestatie onder het EU-gemiddelde.

In het Verslag over het concurrentievermogen11 van 2001 wordt gewezen op de teleurstellende innovatiesprestatie in de EU in het algemeen. Het belangrijkste onderwerp in dit Verslag is de rol van ICT en van innovatie in de productiviteitsgroei. Tegen de achtergrond van de teruglopende innovatie in de EU, met name in vergelijking met de VS, wordt er in het Verslag voor gewaarschuwd dat de gebrekkige ICT- en innovatieprestaties de verwezenlijking van het economische potentieel in de EU kunnen belemmeren. In de VS daarentegen heeft de verspreiding van ICT in de economie tot belangrijke wijzigingen in de

7 Wat de grensoverschrijdende aspecten betreft wordt dit vraagstuk ook behandeld in de Verordening (EG) nr. 1346/2000 van de Raad van 29 mei 2000 betreffende insolventieprocedures, PB L 160 van 30.6.2000, blz. 1.

8 Ontwerp "Gezamenlijk verslag over de werkgelegenheid 2001", COM(2001) 438, 12.9.2001.

9 Werkdocument van de diensten van de Commissie "Innovatiescorebord 2001", SEC(2001) 1414, 14.9.2001.

10 Werkdocument van de diensten van de Commissie "Voortgangsverslag over benchmarking van nationaal onderzoekbeleid" SEC(2001) 1002, 20.6.2001 en de indicatoren in "European Commission (2001): Towards a European Research Area, Key Figures 2001", DG Onderzoek, speciale uitgave:

Indicators for Benchmarking of National Research Policies, Brussels.

11 Het komende werkdocument van de diensten van de Commissie "Verslag over het concurrentievermogen 2001".

(7)

organisatie van bedrijven en tot nieuwe werkmethoden geleid die de groei van de productiviteit hebben gestimuleerd.

In het Verslag over het concurrentievermogen 2001 staat dat de productiviteitsgroei het grootst is geweest in die landen en industrieën van de EU waar innovatie heel belangrijk is.

Uit het Innovatiescorebord 2001 en de benchmarking van het nationale onderzoekbeleid blijkt dat de EU behoorlijk achterop is geraakt wat betreft de uitgaven van de particuliere sector voor onderzoek en ontwikkeling en de snelle stijgingen van de uitgaven in de VS en Japan hebben sinds 1994 de kloof alarmerend groter gemaakt. De bedrijfsuitgaven voor onderzoek en technologische ontwikkeling bedroegen eind jaren negentig in de VS 1,98 % van het bbp;

in Japan 2,18 % en in de EU 1,19 % van het bbp. Ofschoon in sommige landen van de EU12 bedrijven meer uitgeven aan onderzoek en technologische ontwikkeling dan in de VS en Japan, zijn de prestaties in de EU in het algemeen zorgwekkend. Het Innovatiescorebord en de benchmarkingactie bevestigen eveneens het standpunt van de Commissie dat niet alleen bedrijven maar ook de overheidssector meer geld moet uitgeven aan onderzoek en ontwikkeling. Voorts moeten de lidstaten het gebruik van octrooien vergemakkelijken, meer investeren in onderwijs en opleiding en de relaties tussen het bedrijfsleven en de wetenschap versterken.

De ervaring van de EU-landen die wat productiviteitsgroei, onderzoek en technologische ontwikkeling en innovatie betreft goede resultaten neerzetten, en in sommige gevallen zelfs beter dan de VS, sluit bij deze ideeën aan. Ondanks de huidige ineenstorting van de ICT- waarden worden de economische activiteiten in alle landen opnieuw georganiseerd, en dit zal zo doorgaan, om profijt trekken van de ICT-mogelijkheden en om het concurrentievermogen te verbeteren. Lidstaten moeten een beleid voeren dat innovatie en onderzoek en technologische ontwikkeling ondersteunt en de verspreiding ervan bevordert, teneinde de voordelen van de ICT volledig te benutten en de productiviteitsgroei te stimuleren.

Een gebied waar innovatie en onderzoek en technologische ontwikkeling cruciaal zijn en waar potentiële voordelen zeer aanzienlijk kunnen zijn, is de biotechnologie. In het Verslag over het concurrentievermogen worden de prestaties van Europa op dit gebied onder de loep genomen en wordt erop gewezen dat grondige hervormingen noodzakelijk zijn om de Europese biotechnologie meer ondernemend te maken en om uiteindelijk de internationale concurrentiepositie ervan te versterken. Dit punt behoort tot de aandachtsgebieden van de Commissie. Op milieugebied zal de Commissie een document aan de Europese Raad van Barcelona voorleggen waarin beschreven wordt hoe milieutechnologie kan bijdragen aan groei en werkgelegenheid en waarin aanbevelingen worden gedaan over de manier waarop obstakels voor technische innovatie uit de weg kunnen worden geruimd.

Regelgevingsproblemen en administratieve lasten

Het administratieve en regelgevende kader kan een belangrijk obstakel vormen voor een succesvol ondernemerschap. De afgelopen jaren is men zich steeds meer bewust geworden van het belang van een betere regelgeving in de EU.

12 "European Commission (2001): Towards a European Research Area, Key Figures 2001", Theme 2, DG Onderzoek, speciale uitgave: Indicators for Benchmarking of National Research Policies, Brussels.

(8)

Een kwalitatief hoogstaand regelgevingskader is een sleutelfactor voor de ondersteuning van economische groei, concurrentievermogen en innovatie. Een kwalitatief hoogstaande regelgeving, die te maken heeft met begrippen zoals efficiëntie en transparantie van voorschriften en de daarmee samenhangende overheidsformaliteiten, staat sinds de jaren tachtig hoog op de agenda van de EU. Daarom heeft dit punt ook steeds een belangrijke plaats ingenomen op opeenvolgende bijeenkomsten van de Europese Raad, vooral nadat in Lissabon de Commissie, de Raad en de lidstaten is verzocht "tegen 2001 een strategie te ontwikkelen voor verdere gecoördineerde actie ter vereenvoudiging van het regelgevingskader". De Commissie heeft een eerste tussentijds verslag13 voorgelegd aan de topconferentie van Stockholm. Tijdens de top van Göteborg (als onderdeel van de voorgestelde strategie voor duurzame ontwikkeling), heeft de Commissie erop gewezen dat het actieplan "mechanismen zal omvatten om ervoor te zorgen dat alle belangrijke voorstellen een duurzaamheidseffectbeoordeling hebben m.b.t. potentiële gevolgen op economisch, sociaal en milieugebied". In de voorstellen die aan de Europese Raad van Laken zullen worden voorgelegd, zal ook rekening worden gehouden met de aanbevelingen van het witboek over Europese Governance en de discussies van de Mandelkern-groep14.

Diverse lidstaten hebben initiatieven ontwikkeld om het aantal wetten en regels te vereenvoudigen en te verminderen met behulp van systematische herzieningen of "sunset clauses"15. De Commissie zelf heeft haar werkzaamheden voortgezet m.b.t. de ontwikkeling van een kader voor de beoordeling van het effect van wetgeving voor het bedrijfsleven teneinde de wetgeving op belangrijke gebieden waarvoor zij verantwoordelijk is, te evalueren.

Er wordt bijvoorbeeld gewerkt aan een effectbeoordeling van de wetgevingsvoorstellen inzake chemische stoffen. Voorts is er een proefproject16 aan de gang waarin momenteel met diverse externe betrokkenen overleg wordt gevoerd over wetgevingsvoorstellen voor detergenten, elektromagnetische compatibiliteit, elektrische en elektronische apparatuur en pre-packing. De eerste resultaten van dit project in verband met beoordeling van het effect van wetgeving voor bedrijven worden begin 2002 verwacht. Dit zal bijdragen aan de verwezenlijking van een algemene duurzaamheidseffectbeoordeling voor belangrijke voorstellen, waarbij gekeken wordt naar de gevolgen op economisch, sociaal en milieugebied, als onderdeel van de duurzame-ontwikkelingsstrategie van de Commissie.

Ingewikkelde administratieve formaliteiten worden beschouwd als een obstakel voor de oprichting van nieuwe ondernemingen in de EU, en meer dan in de VS17. De afgelopen jaren hebben verschillende lidstaten maatregelen genomen om de administratieve procedures in verband met de oprichting van nieuwe ondernemingen te stroomlijnen. De gegevens van een onderzoek18bevestigen de tendens naar kortere procedures, met name in de lidstaten waar de procedures het langst zijn. In sommige lidstaten, zoals in Ierland, zijn de verbeteringen enorm geweest. Er is echter nog heel wat ruimte voor vooruitgang, vooral wanneer iedereen de beste

13 In dit verslag worden enkele sleutelbeginselen van een regelgevingsstrategie uiteengezet, waarbij de gehele levenscyclus van een communautair wetsbesluit onder de loep wordt genomen - vanaf de voorbereiding (grondige impactanalyse en overleg, keuze van het rechtsintrument) tot de tenuitvoerlegging (snelle omzetting en daadwerkelijke toepassing) en, zo nodig, wijzigingen (bv. Ex-post evaluatie en vereenvoudiging en codificatie).

14 Raadgevende groep van hoog niveau met vertegenwoordigers van de lidstaten en de Commissie.

15 Het komende werkdocument van de diensten van de Commissie "Verslag over de Best-Procedure".

16 http://europa.eu.int/comm/enterprise/regulation/bia/ppbia_en.htm.

17 “Entrepreneurial Attitudes in Europe and the US Eurobarometer Survey n° 83: Entrepreneurship”, Enquête uitgevoerd namens de Europese Commissie, Directoraat-generaal Ondernemingen , door EOS Gallup Europe, 2000.

18 De studie van het CSES voor de Europese Commissie maakt deel uit van het Best-Procedureproject inzake benchmarking van de administratie van starters.

(9)

werkwijzen gaat hanteren. De tijd die nodig is om een nieuwe particuliere onderneming in de EU te registreren gaat nog steeds van minder dan een week, in het beste geval, tot bijna vier maanden, afhankelijk van de lidstaat.

Nieuwe gegevens over de situatie van MKB-bedrijven in de EU19 zijn een aanvulling op de informatie over de ondernemingsactiviteiten die uit enquêtes20naar voren is gekomen. Uit de gegevens blijkt dat ruim een kwart van de MKB-bedrijven in de EU met moeite het hoofd boven water houden. De ergste problemen schijnen zich in Griekenland en Portugal voort te doen. In andere lidstaten - België, Ierland, Nederland en in mindere mate Oostenrijk, Finland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk - vertonen de MKB-bedrijven meer vertrouwen; zij richten zich met name op verbetering van kwaliteit, innovatie en rendement. Ofschoon de meeste bedrijven geen melding hebben gemaakt van moeilijkheden die hun prestaties de afgelopen twee jaar zouden hebben beïnvloed, hebben diverse bedrijven toch gewezen op de problemen die zij hebben met administratieve regelingen terwijl andere vooral moeite hadden met toegang tot financiering.

Maar tegelijkertijd voeren lidstaten in een verontrustend tempo nieuwe regelgeving in. Dit blijkt duidelijk uit de kennisgevingen van de ontwerpen voor technische voorschriften van de lidstaten21. Het aantal kennisgevingen is gestegen van 591 in 1999 tot 751 in 2000. De cijfers voor het eerste halfjaar van 2001 laten zien dat de aantallen enigszins zijn gedaald maar toch hoog blijven. Ofschoon uit de reacties van de Commissie en de lidstaten op deze nieuwe voorschriften blijkt dat de algemene kwaliteit van de wetgeving, waarmee wetgeving bedoeld wordt die geen barrières voor het vrije verkeer van goederen opricht, is verbeterd en dat de compatibiliteit ervan met de Europese regelgeving beter wordt gegarandeerd, bestaat er nog steeds een tendens om nieuwe technische voorschriften in te voeren (met name op het gebied van telecommunicatie en voedselveiligheid). Het is moeilijk te zeggen of dit nu een gevolg is van een toenemende vraag naar regelgeving door de Europese burgers of van de moeilijkheden die regeringen van lidstaten ondervinden als ze steeds complexere zaken moeten aanpakken, of van beide.

De vraag van de Europese burgers naar wetgeving die de kwaliteit van het leven verbetert, is uiteraard belangrijk. Dit is voor een gedeelte het natuurlijke gevolg van stijgende inkomens.

Maar het kan ook wijzen op een gebrek aan vertrouwen in goederen en diensten die door ongeregelde markten worden geleverd, waartoe sommige spectaculaire gevallen ongetwijfeld hebben bijgedragen. Indien regelgeving nodig is om consumentenbescherming op een hoog niveau te handhaven, dan is zij ook belangrijk voor producenten, die afhankelijk zijn van het vertrouwen in een geordende markt. Consumentenbescherming als belangrijke voorwaarde voor dynamische, soepel functionerende markten, is aan bod gekomen in het Groenboek over consumentenbescherming22, waarin gepoogd wordt de beste strategie op Europees niveau te

19 Het materiaal is gebaseerd op gegevens uit de komende “Waarnemingspost voor het MKB in Europa”,

20 “Entrepreneurial Attitudes in Europe and the US Eurobarometer Survey n° 83: Entrepreneurship”, Enquête uitgevoerd namens de Europese Commissie, Directoraat-generaal Ondernemingen , door EOS Gallup Europe, 2000.

21 Richtlijn 98/34/EG van 22 juni 1998, als gewijzigd bij Richtlijn 98/48/EG van 20 juli 1998, betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften, en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij, PB L 204, 21.7.1998, blz. 37, en PB L 217, 5.8.1998, blz. 18. De richtlijn verplicht de lidstaten tot kennisgeving aan de Commissie van technische voorschriften betreffende producten en diensten van de informatiemaatschappij in ontwerpvorm.

Ofschoon het de bedoeling is het oprichten van technische barrières te voorkomen, vormen de kennisgevingen ook een indicatie van de behoeften aan regelgeving.

22 Groenboek over de consumentenbescherming in de Europese Unie (COM(2001) 531def., 2.10.2001).

(10)

identificeren, teneinde het consumentenvertrouwen aan te wakkeren en tot een volledig functionerende interne markt te komen.

Het evenwicht vinden tussen deze vraag naar regelgeving en de behoefte aan vereenvoudiging en minder regelgeving vormt een uitdaging voor alle lidstaten en de Commissie. Uiteindelijk zal het succes van de maatregelen van de Commissie om het regelgevend kader te vereenvoudigen en te verbeteren, bepaald worden door de betrokkenheid en de actieve deelneming van alle spelers in het wetgevingsproces. En dit zijn niet alleen de communautaire instellingen en de lidstaten, maar ook alle andere belanghebbenden. Gecoördineerde actie is dus noodzakelijk.

E-handel en e-overheid

Er is heel wat vooruitgang geboekt met het on line toegankelijk maken van bedrijven en publieke autoriteiten23. In de gehele EU worden pogingen ondernomen om regeringen on line te plaatsen en de vorderingen op dit gebied worden gevolgd via een benchmarkingproject in het kader van het initiatief eEurope (Actieplan - eEurope 2002) In Griekenland heeft de overheid een on line toegangsprogramma ontwikkeld om ministeries en prefecturen met afgelegen gebieden te verbinden, teneinde de communicatieproblemen die veroorzaakt worden door de geografische ligging van deze gebieden, uit de wereld te helpen. Steeds meer vergemakkelijken one-stop shops en portalen de toegang tot informatie voor ondernemers en het publiek terwijl de uitwisseling van informatie tussen administraties beter wordt en de procedures versnelt. Op dit gebied is reeds heel wat vooruitgang geboekt, met name in Ierland.

Bedrijven zien e-handel steeds meer als een strategisch middel om de efficiëntie te bereiken, dankzij een betere samenwerking met toeleveranciers, en om bedrijfsprocessen en verhoudingen, zowel binnen als buiten de organisatie24, beter te configureren. E-handel biedt ook de mogelijkheid om de groei van het MKB te ondersteunen door middel van groeibevorderende sleutelfactoren: informatie, contacten en besparingen. In Denemarken, Finland en het VK gebruikt volgens de jongste cijfers 90 %van de bedrijven een PC, heeft 70 % webtoegang, heeft meer dan 50 % een webpage en koopt meer dan 30 % on line. Meer en meer doen bedrijven in Europa een beroep op e-handel en dit komt productiviteit, kostenbesparingen en efficiëntie ten goede. Er zijn momenteel zo'n 2 000 elektronische marktplaatsen in de wereld25, waarvan 650 in Europa. Verwacht wordt dat tegen het einde van 2002 dit aantal in Europa tot 2 700 is opgelopen.

23 Het komende werkdocument van de diensten van de Commissie "Verslag over de Best-Procedure".

24 Het komende document “Het effect van de e-economie op het Europese bedrijfsleven: economische analyse en gevolgen voor het ondernemingenbeleid”.

25 De term elektronische marktplaats verwijst naar een op Internet opererende makelaar voor goederen en diensten, op een markt met talrijke kopers en verkopers. Kenmerkend voor een elektronische marktplaats zijn de open deelnemingsregels - wie aan de criteria beantwoordt kan vrij deelnemen - en de e-marktplaats heeft de uitgewisselde artikelen niet fysiek in haar bezit. De e-marktplaats bevordert alleen maar de uitwisseling door de vraag- en aanbodzijde van de markt op elkaar af te stemmen.

E-marktplaatsen worden voornamelijk gebruikt in de B2B-handel.

(11)

Business angels en startende ondernemingen

Nieuwe kleine ondernemingen worden geconfronteerd met logistieke en financiële problemen. Business angels (informele particuliere investeerders) kunnen met de hulp die ze aan kleine ondernemingen bieden een zeer belangrijke rol spelen. Ofschoon business angels al een tijdje in Europa actief zijn, zijn ze pas de laatste jaren zich in netwerken (BAN's) gaan organiseren. Uit de informatie die een benchmarkingproject 26 heeft opgeleverd, blijkt dat tussen 1999 en 2001 het aantal BAN's in de EU met 25 procent is toegenomen, tot 130. Het grootste aantal bevindt zich in het VK (53), gevolgd door Duitsland (29) en Frankrijk (25). In de overige lidstaten zijn er meestal minder dan 10 en in Griekenland en Portugal is er zelfs geen enkel netwerk.

Het belang van de BAN's voor de bevordering en de ondersteuning van de groei van het MKB ligt in hun bijdrage aan het oplossen van problemen op financieel, management- en informatiegebied. Een tekort aan financiering is een van de meest voorkomende belemmeringen van de groei van het MKB. Gebrekkige management -en logistieke vaardigheden hebben eveneens tot een vroegtijdig einde van heel wat bedrijven geleid. Toch zijn er nog belangrijke hinderpalen die de verdere ontwikkeling van de BAN's in de weg staan, zoals slechte businessplannen, een ongunstige fiscale behandeling, een ongunstig administratief en regelgevend klimaat of problemen om de doelstellingen van de angels af te stemmen op die van de ondernemers. Zorgen voor klimaat dat de oprichting van BAN's of soortgelijke hulporganisaties voor kleinere ondernemingen en ondernemers bevordert, is een van de belangrijkste uitdagingen van de lidstaten. Ondanks de belangrijke vooruitgang blijft er nog heel wat te doen.

5. DE KOMENDE UITDAGING

Uit het overzicht van de vorderingen van het ondernemingenbeleid blijkt dat in weerwil van de bereikte resultaten de lidstaten niet veel vaart zetten achter de tenuitvoerlegging van de verbintenissen van Lissabon. Belangrijke maatregelen zijn niet of slechts bij mondjesmaat genomen. Uit het Verslag over het concurrentievermogen 2001 en de Scoreborden blijkt duidelijk dat de lidstaten die de afgelopen jaren de meeste productiviteitsgroei hebben gekend ook de landen zijn die het hoogst scoren op het gebied van innovatie en onderzoek en technologische ontwikkeling. Deze landen zouden moeten aantonen wat de beste werkwijzen zijn en inzicht verschaffen in het moderniseringsproces en de voordelen ervan.

Of de traagheid waarmee het programma van Lissabon wordt uitgevoerd nu een gevolg is van een gebrek aan geëngageerdheid bij de lidstaten die de overeengekomen vorderingen moeten waarmaken, pas achttien maanden na de Europese Raad van Lissabon, of omdat vooruitgang nu eenmaal traag is verlopen, dat is moeilijk te zeggen. Door de huidige economische conjunctuur bestaat het gevaar dat de prioriteiten van Lissabon op de achtergrond verzeild raken omdat andere economische en politieke overwegingen op korte termijn, en met name de waarschijnlijke stilstand in de werkgelegenheidsgroei en een mogelijke stijging van de werkloosheid, de politieke agenda beginnen te domineren. De directe uitdaging bestaat er dan ook in de middellange- en langetermijndoelstellingen voor de Europese Unie te handhaven en de verbintenissen van Lissabon opnieuw de nodige ruggesteun geven met acties en besluiten.

Dit betekent dat wij de nieuwe geëngageerdheid die de staatshoofden en regeringsleiders in de

26 Best-Procedure project “Business Angels”.

(12)

verklaring van de Europese Raad van Gent tot uitdrukking hebben gebracht, concreet gestalte moeten geven.

Wij moeten ervoor zorgen dat de economische teruggang vorderingen met het programma van Lissabon niet tegenhoudt. De tenuitvoerlegging van deze structurele hervorming mag niet afhankelijk worden van de economische conjunctuur. Hervormingen die bedoeld zijn om ondernemingszin aan te wakkeren, zijn van kapitaal belang voor het herstel van een gezonde economie en een productiviteitsgroei in de EU, en om ervoor te zorgen dat op middellange termijn de levensstandaard blijft toenemen. Aangezien de omstandigheden om een ondernemingenbeleid te voeren in de lidstaten verre van ideaal zijn, is de behoefte aan verbeteringen nu zeer urgent geworden.

Om de veranderingen duurzaam te maken moeten de doelstellingen op het gebied van sociaal beleid, gezondheid en milieu en de doelstellingen op het gebied van vereenvoudiging en structurele hervormingen die in Lissabon zijn vastgesteld, nagestreefd worden op een manier die de doelstellingen met elkaar in overeenstemming brengt en versterkt. De hervormingsdoelstellingen van Lissabon zelf dragen bij tot economische groei en werkgelegenheid, die op hun beurt de middelen verschaffen om in de behoeften op het gebied van gezondheid en milieu te voorzien en om sociale samenhang te bevorderen. Dit zal uiteraard het klimaat waarin bedrijven werken verbeteren en bijdragen aan economische groei. Tegelijkertijd moet het publiek en de consumenten erop vertrouwen dat bedrijven in een hervormde economie gezondheid en milieu niet verzwakken en goede normen in verband met eerlijkheid in commerciële transacties hanteren. Dit is een eerste vereiste voor krachtige markten. Lissabon heeft deze doelstellingen met elkaar in evenwicht gebracht en aangegeven hoe zij kunnen worden bereikt, terwijl Göteborg het belang van duurzaamheid heeft ingevoerd. Indien dit evenwicht wordt verstoord, bestaat het gevaar dat geen enkele doelstellingen het haalt.

Het vernieuwen en versterken van de verbintenis een goed en krachtig ondernemingenbeleid te voeren d.m.v. een snellere uitvoering van het programma van Lissabon, moet een beleidsprioriteit worden en blijven, willen we dat het bedrijfsleven opnieuw vertrouwen krijgt. Het is dit dynamische bedrijfsvertrouwen dat de neerwaartse spiraal waarin de EU (en de rest van de wereld) terecht lijkt te zijn gekomen, kan omkeren. Het is ook een voorwaarde voor de EU om opnieuw in een sterke en duurzame opleving te komen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Deze uitdaging geldt met name wanneer het erom gaat een civiel wereldwijd satellietnavigatiesysteem, GALILEO 5 , op te zetten en een politieke impuls te geven die krachtig genoeg is

Er zijn enkele belangrijke transversale vraagstukken die alle crisissituaties in de Hoorn van Afrika met elkaar gemeen hebben. Bestuur en veiligheid: een zeer belangrijk thema bij

– verbetering van de samenwerking, vooral in verband met sociale cohesie en regionale integratie, door de programma’s op nieuwe behoeften toe te spitsen en te zorgen voor

Gezien het grote aantal voor de Commissie aanvaardbare amendementen dat in het gemeenschappelijk standpunt is verwerkt, heeft zij ingestemd met een compromis waarin enkele voor

Er bestaat geen andere communautaire wetgeving over maatregelen inzake ecologisch ontwerp voor de beoordeelde productgroepen, maar in elke voorbereidende studie moet worden

De begroting voor 2007 is in Besluit 2007/102/EG van de Commissie van 12 februari 2007 tot goedkeuring van het werkprogramma voor 2007 voor de uitvoering van het

De regelgeving op grond waarvan het gebruik van ETCS verplicht is bij de installatie van nieuwe signaleringsinstallaties op hogesnelheidslijnen en –materieel en een

Ofschoon het vier West- en Centraal-Afrikaanse landen zijn, met name Benin, Burkina, Mali en Tsjaad, die zeer actief zijn geweest op het internationale forum om de