• No results found

RKC-rapport-Groningen-energieneutraal-2035.pdf PDF, 436 kb

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "RKC-rapport-Groningen-energieneutraal-2035.pdf PDF, 436 kb"

Copied!
55
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

GRONINGEN

ENERGIENEUTRAAL IN 2035!

Realisatiegerichte evaluatie van het Groningse Energiebeleid

(2)

Eindrapport

GRONINGEN

ENERGIENEUTRAAL IN 2035!

Realisatiegerichte evaluatie van het Groningse Energiebeleid

Rekenkamercommissie gemeente Groningen Website: gemeente.groningen.nl/gemeenteraad/reken- kamercommissie

e-mail:rekenkamercommissie@groningen.nl telefoon: 050 – 367 77 27

Het onderzoek is in opdracht van de Rekenkamercom- missie van de gemeente Groningen uitgevoerd door Partners+ Pröpper, denkers en doeners voor de publieke zaak.

www.partnersenpropper.nl

Onderzoekers: Dr. Igno Pröpper, Remco Smulders MSc en Drs. Bart Litjens.

Vormgeving: gemeente Groningen/communicatie Groningen, april 2015

(3)

Inhoudsopgave

1 Introductie onderzoek 4

2 Ambitie voor 2035 en resultaten tot nu toe 7 3 Kernvoorwaarden voor succes 13 4 Huidige invulling van kernvoorwaarden 26

5 Conclusies 33

6 Aanbevelingen 35

Bijlage 1 Onderzoeksopzet 42

Bijlage 2 Bronnen- en respondentenlijst 45 Bijlage 3 Resultaten per spoor Energiebeleid 50 Bijlage 4 Resultaten vragenlijst onder stakeholders 53

(4)

1 Introductie onderzoek

Onderwerp: energiebeleid

De Rekenkamercommissie Groningen heeft besloten onderzoek te doen naar een zeer actueel thema: het Groningse energiebeleid. De gemeente Groningen heeft de afgelopen bestuursperiodes een hoge ambitie op het gebied van energie nagestreefd: energieneutraliteit in 2035. Een eigen gemeentelijke terugblik van begin 2014 laat zien dat er weliswaar resultaten zijn geboekt, maar dat het huidige programma niet volstaat om deze ambitie te realiseren. Na de verkiezingen van 2014 heeft de nieuwe Groningse coalitie besloten de ambitie toch te handhaven en het beleid te herijken om dit ook te kunnen waarmaken. De herijking van het beleid zal in mei 2015 besproken worden met de gemeenteraad.

Opzet onderzoek: realisatiegerichte evaluatie

Gezien de actuele dynamiek op het onderwerp heeft de Rekenkamercommissie gekozen voor een andere onderzoeksopzet dan u gewend bent. Het onderzoek is uitgevoerd als een realisatiegerichte evaluatie: de ge- meentelijke ambitie voor 2035 vormt het uitgangspunt en centrale vraag is hoe deze ambitie gerealiseerd kan worden.

Uit de terugblik van de gemeente blijkt dat het realise- ren van de ambitie in 2035 een grote uitdaging is. In het onderzoek hebben we gekeken wat vanuit bestuurs- kundig oogpunt kernvoorwaarden zijn om de ambitie te realiseren. Vervolgens hebben we onderzocht in welke mate de gemeente op dit moment al invulling geeft aan deze kernvoorwaarden. Dit laat zien wat de belangrijke ontwikkelpunten voor de gemeente zijn in het licht van de ambities voor 2035.

(5)

Schematisch ziet de opzet er als volgt uit:

Ambities voor 2035

Resultaten tot nu toe

• Wat zijn (gezien de cruciale kenmerken van de energietransitie) de kernvoorwaarden voor succes?

• In hoeverre geeft de gemeente Groningen al invulling aan deze kern- voorwaarden?

Hoe dit verschil te overbruggen?

Figuur 1.1: Schematische weergave onderzoeksopzet: inzicht in hoe Groningen de ambities voor 2035 kan realiseren door te kijken naar de invulling die wordt gegeven aan de kernvoorwaarden voor succes.

Voornaamste doelen van het onderzoek zijn het bieden van helderheid over de haalbaarheid van de gemeente- lijke ambities en het ondersteunen van de raad bij de besluitvorming over de herijking van het beleid.

Positionering rapport ten opzichte van gemeentelijke herijking

Het onderzoek is geen ‘second opinion’ op het ge- meentelijke energiebeleid. De rekenkamercommissie wil nadrukkelijk niet treden in politieke keuzes die aan de raad zijn of uitvoeringskeuzes die aan de organi- satie zijn. Wél komt de rekenkamercommissie tot een aantal lessen en aanbevelingen; deze acht de reken- kamercommissie op basis van het onderzoek cruciaal met het oog op het realiseren van de gemeentelijke ambities. De rekenkamercommissie nodigt de ge- meenteraad dan ook uit de resultaten van dit onder- zoek te betrekken bij de herijking van het gemeente- lijk beleid.

De voorbereidingen voor de herijking van het gemeen- telijke energiebeleid vonden gelijktijdig plaats met de uitvoering van het onderzoek. Daarom heeft de reken- kamercommissie gedurende het onderzoek met college en ambtelijke organisatie afgestemd over de vorderin- gen van het onderzoek en de herijking. Dit is gebeurd met behoud van de onafhankelijke rol van de reken- kamercommissie en met het oog op het realiseren van

(6)

maximale meerwaarde van dit rapport bij de besluitvor- ming door de raad.

Onderzoeksvragen en leeswijzer rapport

De volgende onderzoeksvragen staan centraal in het onderzoek:

1a Wat is de ambitie van Groningen op het gebied van energie tot aan 2035? (hoofdstuk 2)

1b En wat zijn tot nu toe de feitelijke resultaten van het energiebeleid? (hoofdstuk 2)

2 Wat zijn, gegeven de context van het energiebe- leid, de kernvoorwaarden om de ambities in 2035 te kunnen realiseren? Wat kan de gemeente in dit licht leren van andere steden? (hoofdstuk 3)

3 In hoeverre slaagt de gemeente Groningen er nu al in om invulling te geven aan deze kernvoorwaarden?

(hoofdstuk 4)

4 Zijn de randvoorwaarden aanwezig om in 2035 ener- gieneutraal te zijn? (conclusies in hoofdstuk 5)

5 Wat zijn concrete lessen voor het hele programma en in het bijzonder de strategie, de aanpak en organisa- tie? Hoe kunnen deze verzilverd worden? (aanbeve- lingen in hoofdstuk 6)

Om de onderzoeksvragen te beantwoorden, is dossier- studie uitgevoerd en zijn werkplaatsen georganiseerd waarin met ambtenaren, bestuurders en partners uit de samenleving bovenstaande vragen zijn behandeld.

Daarnaast is onder partners van de gemeente een vragenlijst uitgezet. Ook is geput uit de ervaringen van andere gemeenten met soortgelijke ambities.

De volledige onderzoeksopzet kunt u teruglezen in bij- lage 1. Een volledige lijst met geraadpleegde documen- ten en respondenten is terug te vinden in bijlage 2.

(7)

2 Ambitie voor 2035 en resultaten tot nu toe

2.1 Ambitie gemeente Groningen

In het coalitie-akkoord van 2006 heeft de gemeente Groningen de ambitie uitgesproken om de duurzaamste stad van Nederland te worden. Naar aanleiding hiervan is in 2007 de Routekaart Groningen Energieneutraal 2025 opgesteld. De doelstelling energieneutraal in 2025 betekent dat de Groningse samenleving in 2025 0 Kton CO2 mag uitstoten. In 2000 produceerde de hele sa- menleving in Groningen nog rond de 1.350 Kton CO2.

In 2010 houdt het college vast aan de energiedoelstel- lingen en wordt een nieuw Masterplan Groningen Ener- gieneutraal opgesteld. De tijdshorizon van de ambitie wordt wel aangepast: Groningen moet energieneutraal zijn in 2035 en halverwege zijn in 2025. In het Mas- terplan Groningen Energieneutraal worden vijf sporen genoemd die aan de ambitie voor 2025 moeten bijdra- gen: zon, wind, warmte, energiebesparing en biomas- sa. Voor vier van de vijf sporen wordt in het Masterplan expliciet benoemd wat er in 2025 uitgevoerd moet zijn om de beoogde besparing in dat jaar te realiseren. Het Masterplan gaat niet in op wat er vervolgens in de peri- ode tussen 2025 en 2035 zal moeten gebeuren.

Sporen Beoogde besparing

Kton CO2 in 2025 Uitgevoerde maatregelen in 2025:

Zon 78 Voor 150 Megawatt aan zonnepanelen

op daken en parken

Wind 113 Voor 50 Megawatt aan windturbines

rondom de stad

Warmte 105 Een netwerk van warmtenetten levert

warmte en koeling aan ruim 40.000 woonequivalenten

Energiebesparing 262 Energiebesparende maatregelen bij:

• 20.000 particuliere huizen;

• de gehele woningvoorraad van woningcorporaties;

• alle grote bedrijven en het MKB;

• alle gemeentegebouwen naar label C of hoger.

Biomassa 146 -

Totaal 704

Tabel 2.1: ambitie energiebeleid Groningen op basis van Masterplan Gronin-

(8)

In het coalitieakkoord 2014-2018 bevestigt de nieuwe coalitie de ambitie om in 2035 energieneutraal te zijn:

“In 2035 zijn we energieneutraal volgens de vastge- stelde sporen van zon, wind, warmte, groen gas en energiebesparing”. Het college kondigt hiervoor in de Programmabegroting 2015 een herijking van het Ener- giebeleid aan.

2.2 Resultaten tot nu toe

Uit een inventarisatie van de resultaten per spoor tot nu toe (zie bijlage 2) vallen twee zaken op:

1 Er is geen zicht op de mate waarin het beoog- de maatschappelijke effect (CO2-besparing en daarmee energieneutraliteit) wordt behaald.

Alleen voor een deel van de uitgevoerde projecten wordt in kaart gebracht hoeveel CO2 er mee wordt bespaard. Er zijn echter geen cijfers beschikbaar die laten zien hoeveel CO2 er nu nog door Groningen in totaal wordt geproduceerd en hoeveel CO2 er in to- taal is bespaard.

2 Op vier van de vijf sporen zijn projecten gere- aliseerd die leiden tot CO2-besparing. Om de doelstelling energieneutraliteit in 2035 te beha- len, is een versnelling wel noodzakelijk. De ge- meente concludeert dit in de terugblik op de periode 2011-2013: met het huidige programma zal de ambi- tie van energieneutraal in 2035 niet worden gehaald.

Onderstaande figuur laat zien wat per spoor grofweg de stand van zaken is eind 2014 (afgezet tegen wat ge- pland was om op dat moment gerealiseerd te hebben).

De rechterkolom van de figuur geeft een indicatie van het toekomstperspectief.

(9)

2.3 Resultaten per spoor

In bijlage 3 zijn de resultaten per spoor uitgebreid be- schreven, waarbij zowel wordt ingegaan op de gereali- seerde effecten, als op de besluitvormings- en voorbe- reidingsprestaties die toekomstige resultaten mogelijk maken. Deze paragraaf biedt een korte samenvatting per spoor.

Energiebesparing

Een aantal grotere instellingen heeft energiebesparen- de maatregelen doorgevoerd. Belangrijke voorbeelden hiervan zijn:

• de woningcorporaties. In het Nieuw Lokaal Akkoord 2.0 heeft de gemeente afspraken gemaakt met de Groningse corporaties over het verduurzamen van woningen. In de periode tussen 2010 en 2012 heb- ben de corporaties 5.577 woningen verbeterd naar label c of hoger.

• de Rijksuniversiteit Groningen en Hanzehogeschool Groningen. Beide instellingen zijn al sinds eind jaren

’90 aangesloten bij landelijke convenanten op het ge- bied van duurzaamheid en nemen energiebesparende maatregelen. Zo heeft de RUG tussen 1996 en 2006 in totaal 16,2% energie bespaard.

• de gemeente zelf. In 2013 heeft de gemeente de Groninger Energieservice Compagnie opgericht

(GrESCo). Een aantal projecten zijn al via de GrESCo uitgevoerd, zoals de nieuwbouw van buurthuis Besse- moer.

Energiebesparing Zon

Warmte Biomassa Wind

Spoor Resultaten voorbereiding>

besluiten>activiteiten>Effecten Toekomstperspec- tief: realiseren ambitie 2035

Figuur 2.1: stand van zaken per spoor (zie bijlage 3 voor uitwerking resultaten tot nu toe).

(10)

Tegelijkertijd blijkt het lastig om particuliere huiseige- naren en ondernemers te stimuleren om energiebe- sparende maatregelen te nemen. Maatregelen gericht op particulieren (onder andere het energieloket Eerste Hulp Bij Energiebesparing dat later is opgevolgd door Groningen woont SLIM) en bedrijven (onder andere de subsidieregeling Energiescans MKB) laten tegenvallende resultaten zien.

Zon

Tussen 2011 en 2014 is het totaal aantal panelen in Groningen gegroeid van 3.350 naar 22.300. Uit de cijfers van de gemeente blijkt niet hoeveel Megawatt deze zonnepanelen produceren en hoeveel CO2 hiermee wordt bespaard. Dit is wel berekend voor de recent aangekondigde zonneparken. Op korte termijn zullen drie zonneparken worden gerealiseerd die in totaal 27 megawatt aan stroom zullen leveren.

Om de beoogde 150 megawatt aan zonnepanelen in 2025 te halen, is echter nog een flinke groei nodig.

Tegenvaller hierbij de afgelopen jaren was dat het Gro- ningse plan om zonnepanelen voor te financieren via een OZB-opslag vanuit het Rijk werd tegengehouden.

Warmte

De warmte- en koudeopslag op het Europark is tot nu toe het voornaamste zichtbare resultaat op dit spoor.

Daarnaast is er de afgelopen jaren met name geïn- vesteerd in onderzoek en voorbereiding. Hieruit is het beeld ontstaan dat projecten op dit spoor weliswaar grote investeringen vragen, maar een cruciale bijdrage kunnen leveren aan het realiseren van de energiedoel- stellingen. De voorbereidingen van de afgelopen jaren hebben er in geresulteerd dat verschillende projecten in de startblokken staan. Zo is er 33 miljoen subsidie bin- nengehaald voor een geothermieproject in Noordwest en heeft de gemeente het bedrijf WarmteStad opge- richt.

(11)

Biomassa

Het spoor biomassa is wat later op gang gekomen dan de andere sporen. Pas in 2013 is door de raad een visie op de biobased economy vastgesteld. Ondertussen zijn al wel een aantal eerste resultaten geboekt zoals de verbrandingsoven bij Kardinge en het aanplanten van 15 ha. wilgentenen. Op dit spoor wordt ook nadruk- kelijk samengewerkt met marktpartijen om te kijken welke bijdrage zij kunnen leveren aan de biobased eco- nomy.

Wind

De gemeente heeft de afgelopen jaren onderzoeken laten uitvoeren naar de kansrijke plekken voor wind- molens binnen de gemeente Groningen. De provincie Groningen heeft echter bepaald dat de plaatsing van grote turbines binnen de gemeentegrenzen van Gronin- gen uitgesloten is. Wanneer dit zo blijft, zal de beoogde besparing die het spoor Wind moet realiseren (102 Kton CO2 in 2025) niet behaald worden; dit zal opgevangen moeten worden door de andere sporen om de doelstel- ling energieneutraliteit in 2035 haalbaar te houden.

(12)
(13)

3 Kernvoorwaarden voor succes

De resultaten tot nu toe tonen aan dat de ambitie Gro- ningen Energieneutraal in 2035 met recht een grote uit- daging is. In dit hoofdstuk staat de vraag centraal wat, gegeven de context van het energiebeleid, de kernvoor- waarden zijn om de ambities in 2035 toch te kunnen realiseren. Hierbij bouwen we voort op de ervaringen van de gemeente Groningen en haar partners. We vul- len dit aan op basis van ervaringen in andere steden.

3.1 Cruciale kenmerken van de energietransitie

In de werkplaatsen met de gemeente en partners is gebouwd aan het in beeld krijgen van de kernvoorwaar- den voor het realiseren van de energietransitie in Gro- ningen. Het resultaat is weergegeven in onderstaand schema. De linkerhelft laat drie cruciale kenmerken van de energietransitie zien. Hieruit volgen drie kernvoor- waarden voor succes.

Cruciale kenmerken van de energietransitie

De energietransitie is sterk ver- weven met andere opgaven (bijv.

werkgelegenheid, mobiliteit, wo- ningbouw en armoede). Activiteiten bedoeld om één van deze opgaven te realiseren, kunnen de realisatie van de andere opgaven stimuleren of juist belemmeren. Dit vraagt om een overkoepelende visie en sterke verbindingen binnen de gemeenten tussen de verschillende opgaven.

Kernvoorwaarden voor succesvolle realisatie

Integraal werken Vanuit samenhang en synergie bundelen van doelen, taken, mensen en middelen.

Er woedt volop debat tussen ‘belie- vers’ van verschillende oplossingen voor de energietransitie. Het debat dreigt tot slopende concurrentie te leiden. Tegelijkertijd is de technolo- gie nog lang niet uitontwikkeld. Wat vandaag de beste oplossing lijkt, kan morgen achterhaald zijn. Risico hiervan is dat er gewacht wordt op dé optimale oplossing en niet tijdig tot actie wordt overgegaan.

Investeren vanuit in- zicht en overzicht Concurrentie omzetten in creatieve competitie. Ge- meentelijke inzet richten op verschillende elkaar opvolgende generaties van oplossingen in plaats van één eindoplossing.

(14)

Realisatie van energiedoelen is af- hankelijk van een groot aantal par- tijen (bewoners, bedrijven, maat- schappelijke organisaties, etc.). Zij moeten risicovolle lange termijn investeringen doen om de ambities te realiseren. Dit vraagt om een betrouwbare gemeente die open staat voor de belangen en wensen van partners uit het veld.

Publiek-private samenwerking

Een duurzaam gecommit- teerd netwerk met daarin de gemeente als be- trouwbaar en slagvaardig samenspeler

Figuur 3.1: kenmerken beleidsterrein energie vertaald in drie pijlers van de opgave voor de toekomst.

3.2 Integraal werken: slim samenwerken en realiseren

Het doorvoeren van veranderingen in de opwekking en het gebruik van energie, kan niet los worden gezien van een groot aantal andere opgaven in de samenleving.

Zo zal er bij het bouwen van nieuwe woningen of het aanbesteden van het openbaar vervoer rekening moe- ten worden gehouden met de opgave op het gebied van energie. Investeren in innovatie en implementatie van nieuwe energiebronnen kan op zijn beurt bijdragen aan opgaven rondom werkgelegenheid en vestigingsklimaat.

Integraal werken is een vereiste. Dit betekent dat ener- gie op een goede manier in samenhang met andere maatschappelijke onderwerpen wordt opgepakt. Wan- neer is dat het geval? We formuleren hiervoor een aan- tal meetpunten:

1 Er is overzicht en inzicht. Het is duidelijk hoe energie en andere onderwerpen als mobiliteit, werkgelegen- heid, inkomenspositie, etc. samenhangen. Versterken ze elkaar of werken ze elkaar tegen?

2 Er worden slimme middelen ingezet die tegelijkertijd meerdere doelen dienen. Duurzame woningbouw met een lange afschrijvingstermijn draagt bij aan betaal- bare woningen, comfort, energiebesparing en duur- zaam gebruik van materialen.

3 Het organiseren van samenwerking tussen alle be- trokken partijen. Het gaat zowel om de samenwer- king met maatschappelijke partijen als de samenwer-

(15)

king binnen de eigen gemeentelijke organisatie. Dit kan bijvoorbeeld door een gemeenschappelijk team te formeren voor een integrale opgave waarin diverse onderwerpen gebundeld zijn.

4 De opgave is hanteerbaar en er is voldoende focus.

De gemeente heeft concreet gemaakt wat er precies in de samenleving gerealiseerd wordt en hoe dat gaat gebeuren: ‘In dat gebied gaan we de volgende resul- taten zien’ of ‘Voor die doelgroep bereiken we de vol- gende maatschappelijke effecten’. Het volstaat niet om in algemene termen aan te geven dat energie in goede samenhang met onderwerpen als werkgele- genheid, mobiliteit en sociale doelstellingen wordt opgepakt.

5 Het koppelen of afstemmen van processen en mo- menten van besluitvorming. Nadenken over vormen van energieopwekking en –besparing is bijvoorbeeld zinvoller voorafgaande aan de bouw van een nieuwe woonwijk, dan tussentijds, of na oplevering van de nieuwe woningen.

Vier manieren om af te stemmen en samen te werken

Integratie – dat wil zeggen afstemming en samenwer- king – kan op het gebied van energie op vier manieren plaatsvinden:

1 Integratie van de kernopgaven energie/duurzaam- heid, werkgelegenheid/economie, armoede, woning- bouw en mobiliteit in één aansprekende visie op de toekomst van Groningen. De inhoudelijke onderwer- pen worden verbonden vanuit samenhang en visie met het oog op het realiseren van synergie. Dragen- de en investerende partijen uit de samenleving dra- gen bij aan het opstellen van de visie en worden hier- door ook met elkaar verbonden. Dit maakt energie los om hier vervolgens samen aan te gaan bouwen.

(16)

Het vaststellen van de visie is voor een deel een politieke keuze, maar wordt nadrukkelijk ook in samenspraak met partijen uit de samenleving

bepaald. De visie moet immers aansluiten bij de hui- dige krachten en mogelijkheden van Groningen en samen met partners gerealiseerd worden. In de werk- plaatsen die in het kader van dit onderzoek georgani- seerd zijn, bleken verschillende partners al een beeld te hebben van wat de visie zou kunnen zijn.

Ter illustratie een voorbeeld: Vanuit de historie heeft Groningen een sterke kennisinfrastructuur en fysieke infrastructuur op het gebied van aardgas. Een aantal bedrijven stelt dat Groningen hier op voort moet bou- wen door gas het centrale thema van de duurzaam- heidsagenda te maken. Gas kan immers bijdragen aan het opslaan en distribueren van de elektriciteit uit nieuwe energiebronnen zoals zon en wind. Zo kan de elektriciteit uit zon en wind omgezet worden in

waterstof die geïnjecteerd wordt in het aardgasnet- werk, maar kan deze ook gebruikt worden om biogas te maken. Door gebruik te maken van de aanwezige kennis en kunde op het gebied van gas, zou

Groningen op dit thema een exportproduct kunnen ontwikkelen dat economisch gezien kansrijk is.

2 Integratie van de opgave ‘energieneutraal’ binnen alle relevante concrete gemeentelijke opgaven. Veel gemeentelijke opgaven kunnen potentieel een bij- drage leveren aan de opgave energieneutraliteit (en andersom). Bijvoorbeeld:

– In gemeentelijke campagnes op het gebied van armoede kan energiebesparing worden bevorderd:

dit levert immers ook financiële ruimte op.

– Bij het aanleggen van een nieuw bedrijvenpark kan energieneutraliteit worden nagestreefd om een aantrekkelijk vestigingsklimaat te creëren.

– Bij de bouw van een nieuwe woonwijk kan de ge- meente inzetten op energieneutrale woningen. Dit is niet alleen vanuit ecologisch oogpunt waarde-

(17)

vol, maar verhoogt ook het comfort en verlaagt de maandlasten.

3 Integratie van de verschillende sporen binnen de opgave energie. Door de verschillende sporen in sa- menhang te bezien ontstaat synergie. Bijvoorbeeld:

– Als in wijk X een warmtenet wordt aangelegd, wordt tegelijk gekeken naar de mogelijkheden voor energiebesparende maatregelen en de aanleg van zonnepanelen.

4 Integraal berekenen van de kosten en baten van projecten. Oftewel: niet alleen een project beoorde- len op de bijdrage aan de CO2-doelstelling, maar ook de effecten op het gebied van bijvoorbeeld werkgele- genheid meenemen. Alle maatschappelijke kosten en baten moeten in beeld zijn om een goede afweging te maken over het rendement van een project.

Onderstaande figuur 3.2 laat de verschillende vormen van integratie schematisch zien.

Zon

Energiebesparing Warmte

Biobased economie Wind

Opgave

energieneutraal

Zon

Energiebesparing Warmte

Biobased economie Wind

Zon

Energiebesparing Warmte

Wind IntegratieIntegratieIntegraal

Integratie Opgave armoede

Integratie Opgave bouw nieuwe woonwijk

Aandeel energie

Integratie Opgave aanleg bedrijvenpark

Aandeel energie

Integrale visie op toekomst Groningen

Integratie

Integratie Integratie

(18)

Lessen van andere gemeenten:

Rotterdam

Het Havenbedrijf Rotterdam NV, Gemeente Rotter- dam, ondernemersorganisatie Deltalinqs en DCMR Milieudienst Rijnmond hebben samen het Rotterdam Climate Initiative opgericht. De partijen proberen een beweging te creëren waarbij overheid, organisaties, bedrijven, kennisinstellingen en inwoners samenwer- ken aan halvering van de CO2-uitstoot, aanpassen aan klimaatverandering en versterking van de Rotterdam- se economie. Rotterdam kijkt dus nadrukkelijk verder dan puur de ecologische doelstelling: het gaat bijvoor- beeld ook om versterking van de economie, werkgele- genheid en verbetering van het leefklimaat. Dit is ook terug te zien in de effect-indicatoren. In de jaarlijkse duurzaamheidsmonitor laat de gemeente niet alleen zien hoeveel CO2-reductie is gerealiseerd, maar ook hoeveel duurzame investeringen zijn gedaan en hoe het staat met geluidsoverlast en luchtkwaliteit.

3.3 Investeren vanuit inzicht en overzicht

Het energievraagstuk is zeer complex. Er woedt al jaren discussie tussen ‘believers’ van verschillende oplossin- gen over de vraag wat de meest efficiënte en duurzame oplossing is om energieneutraal te worden. Dit debat dreigt te leiden tot slopende concurrentie tussen ver- schillende oplossingsrichtingen.

Tegelijkertijd is de voor verschillende oplossingen beno- digde technologie nog volop in ontwikkeling. Een op- lossing die vandaag nog zeer efficiënt lijkt, kan morgen achterhaald zijn door een innovatievere techniek. Dit brengt voor de gemeente en andere investeerders di- lemma’s met zich mee: nu investeren in de op dit mo- ment meest efficiënte oplossingen of wachten op nieu- we innovaties die mogelijk nog beter zijn? Betrokkenen wijzen op het risico dat dit spanningsveld verlammend werkt: er wordt gediscussieerd over en gewacht op dé oplossing, maar in de tussentijd niks gedaan.

(19)

Nu tot actie over gaan, is echter nog zo makkelijk niet.

Twee factoren spelen hierbij met name een rol:

– Juist het feit dat technologische ontwikkelingen nog niet uitgekristalliseerd zijn, maakt dat implementatie onvermijdelijk met risico’s gepaard gaat. Vooraf moet dus geaccepteerd worden dat er van de 10 projec- ten altijd een aantal zijn waarbij het beoogde succes niet behaald wordt. Bij deze projecten is het zaak om tijdig te stoppen en lessen te trekken.

– De gemeentelijke capaciteit om projecten of initia- tieven te ondersteunen is beperkt (zowel financieel als qua menskracht). Alle capaciteit inzetten op 1 of 2 projecten is geen optie, aangezien één oplossing niet volstaat om de ambitie van energieneutraliteit in 2035 te realiseren. Er zullen keuzes gemaakt moeten worden binnen de grote berg aan kleine initiatieven (zoals bewoner A die zonnepanelen op zijn huis legt) en het beperkte aantal omvangrijke en complexe sys- teemprojecten (denk aan het aanboren van geother- mie).

Sturen en investeren vanuit inzicht en overzicht vraagt:

1 het stellen van duidelijke strategische doelen;

2 overzicht hebben en houden over alle technieken, projecten en initiatieven;

3 een balans vinden tussen implementeren en inno- veren: zowel investeren in het laaghangend fruit en bewezen technieken, als investeren in meer risicovol- le projecten die mogelijk betere oplossingen voor de toekomst opleveren;

4 op basis van een transparant afwegingsproces de beperkte capaciteit zo optimaal mogelijk inzetten.

Lessen van andere gemeenten: Delft

De gemeente Delft heeft in 2009 het Duurzaam Delft Dreamteam opgericht. Dit is een team met ambas- sadeurs van bewoners, bedrijven, kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties en de gemeente (in totaal zo’n 45 partijen). Het idee van de gemeente is

(20)

dat zij samen een duurzame beweging in de stad tot stand brengen en kruisbestuiving tussen initiatiefne- mers van duurzame projecten realiseren.

Na een aantal jaar blijken er met name twee knelpun- ten te zijn:

– Overzicht en informatiepositie: er bestaat onvol- doende overzicht over alle initiatieven en projecten.

Wie doet wat? In welke fase verkeren initiatieven?

Wat hebben we met elkaar bereikt? De vraag om een gezamenlijke informatiepositie wordt soms verward met een roep om controle. Een goede informatiepo- sitie kan de partijen echter ook faciliteren in het stel- len van prioriteiten en het aanbrengen van zinvolle samenhang.

– Externe partijen wijzen op het belang van een ba- lans tussen ‘dromen en realiseren’. Zij voelen zich thuis bij een platform dat ruimte biedt voor ideeën en dromen, maar willen dit ook omzetten in concrete resultaten. Met het oog op dat laatste is het vooral belangrijk dat overleggen ook resultaatgericht zijn en dat er een middel is om knopen door te hakken over het wel of niet doorzetten van projecten.

3.4 Publiek-private samenwerking

De ambitie van de gemeente Groningen is niet alleen een energieneutrale gemeentelijke organisatie, maar een energieneutrale samenleving (inclusief alle bewo- ners, bedrijven en organisaties die daarin functione- ren). De gemeente heeft maar beperkte middelen om energieneutraliteit ‘af te dwingen’ en is in sterke mate afhankelijk van partners uit de samenleving. Een ener- gieneutraal Groningen gaat alleen lukken als zij deze ambitie ook steunen en bereid zijn er in te investeren.

Er is kortom behoefte aan een duurzaam netwerk waar- in publieke en private partijen samenwerken aan ge- meenschappelijke ambities.

Daarbij gaat het zeker bij de grotere projecten om ri-

(21)

sicovolle lange termijn investeringen. Bij investeerders en bedrijven spelen hierbij niet alleen de belangen van de samenleving, maar ook het eigen bedrijfsbelang een rol. In de samenwerking tussen publiek en privaat moet kortom zowel ruimte zijn voor publieke als voor private belangen.

Het toekomstbeeld wat betreft samenspel bestaat uit drie elementen:

1 Energieneutraliteit is niet alleen een ambitie voor maar ook ván de samenleving. Groningse bewoners, bedrijven en maatschappelijke organisaties zijn zich- zelf bewust van het belang van de energietransitie en stellen eigen doelen op dit gebied. Deze doelen wor- den ook vastgelegd in afspraken (bijvoorbeeld in de vorm van een convenant) die door meerdere partijen ondertekend worden.

Lessen van andere gemeenten:

Brabants-Zeeuwse Werkgeversvereniging

Bedrijven hebben vaak het idee dat hun inzet voor duurzaamheid door de overheid met wantrouwende ogen bekeken wordt; het zou alleen maar voor de goede sier zijn. In de praktijk zijn er echter steeds meer bedrijven waarbij de ambities op het gebied van duurzaamheid integraal onderdeel zijn van hun bedrijfsvoering. Dit blijkt bijvoorbeeld uit een recent initiatief van de Brabants-Zeeuwse Werkgeversvereni- ging (de BZW). Door ketensamenwerking met over- heden, kennisinstellingen en bedrijven uit de ener- gieketen, kan de BZW bedrijven het aanbod doen om zonnepanelen op hun dak aan te leggen met de ga- rantie dat de energiekosten minimaal gelijk blijven.

Belangrijke voorwaarde hiervoor is een faciliterende en eenduidig optredende overheid. Aangezien zowel het Rijk, de provincies als gemeenten een rol spe- len, is goed onderling overleg cruciaal. Daarnaast is het een uitdaging om in het contact met bedrijven de

(22)

gezamenlijke ambities centraal te stellen en de ba- lans tussen de beoogde maatschappelijke winst en bedrijfswinst op een goede manier bespreekbaar te maken.

2 De gemeente spreekt de initiatieven en kracht van de samenleving aan door te werken vanuit verschillende rollen:

– Stimuleren: de gemeente stimuleert actief dat bedrijven, bewoners en andere partners uitvoering gaan geven aan de doelstelling energieneutraliteit.

De gemeente geeft zelf het goede voorbeeld en draagt actief succesverhalen uit. De gemeente stelt financiële middelen ter beschikking aan partijen die mee willen helpen, maar helpt ook door kennis uit te dragen of relevante spelers met elkaar in con- tact te brengen.

– Samenwerken: de gemeente werkt actief samen met partners aan projecten die invulling geven aan de doelen van de gemeente en de doelen van part- ners.

– Faciliteren: partners die zich al inzetten voor energieneutraliteit en met een vraag richting de gemeente komen, worden gefaciliteerd. Dit kan zijn door het toezeggen van een kleine subsidie of lening, maar ook door belemmerende regels te versoepelen of benodigde kennis in te brengen.

Loslaten Faciliteren Samenwerken Stimuleren

Meer ruimte/

invloed voor maatschappe- lijke partijen (minder voor

gemeente)

Geen richtpunt

initiatief/doelen van partijen in de samenleving Gemeenschappelijke(e) initiatief/doelen initiatief/doelen gemeente

Richtpunt voor gemeente

Verschillende mogelijke gemeentelijke rollen op energiebeleid

(23)

3 In alle vormen van samenwerking toont de gemeen- te zich een goed samenwerkingsspeler. Hierbij is de gemeente:

– Open en geïnformeerd: de gemeente staat open voor de samenleving en kent de initiatieven, belan- gen en mogelijkheden van anderen.

– Betrouwbaar en duidelijk: de gemeente is helder over inhoud en proces en komt afspraken na.

– Gecommitteerd: de gemeente toont haar commit- ment door capaciteiten en middelen in te zetten, Daarbij zitten vertegenwoordigers van de gemeen- te met een helder mandaat aan tafel. Commitment van de gemeente blijkt ook uit datgene wat de gemeente uitstraalt naar buiten.

– Gericht op het bundelen van krachten: de ge- meente brengt partijen bij elkaar en streeft naar synergie. Vanuit het bewustzijn dat de gemeen- te partners hard nodig heeft is hij ook bereid om compromissen te sluiten.

Voorwaarde voor het goed samenwerken met maat- schappelijke partijen is dat er ook intern sprake is van een goed samenspel tussen organisatie, college en raad. Zo kan een college alleen betrouwbaar afspraken maken met maatschappelijke partijen, als het zich eerst vergewist van steun van de gemeenteraad.

Lessen van andere gemeente: Nijmegen en Tilburg

Diverse grote Nijmeegse Bedrijven en instellingen hebben in 2008 een convenant gesloten met als doel dat alle deelnemers in 3 jaar tijd minimaal 10% CO2 reduceren. Het initiatief hiervoor kwam vanuit de gemeente Nijmegen en Royal Haskoning. De doelstel- ling is behaald: in totaal is 905 kTon CO2 bespaard. In 2013 is een convenant 2.0 ondertekend1. De al aange- sloten partners gaan door met vermindering van hun

1 Deelnemers zijn: Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, Alewijnse, ARN, Dar, Do- minicus College, DURA Vermeer, GDF SUEZ, Gemeente Nijmegen, Het Groene Hert,

(24)

uitstoot. Nieuwe aangesloten partners gaan proberen in 3 jaar tijd hun CO2-uitstoot met 9% te reduceren.

Belangrijke succesfactor is dat de convenantpartners in een platform geregeld bij elkaar komen om kennis uit te wisselen en samen te werken aan energiebespa- ring en duurzaam ondernemen.

De gemeente Tilburg werkt ook al jaren aan het te- gengaan van de CO2-uitstoot. In 2012 constateerde de gemeente dat een traditioneel programma met projecten (zoals in het Tilburgse Klimaatprogramma 2009-2012) niet meer volstaat. In het nieuwe Kli- maatprogramma zet de gemeente nadrukkelijk in op zogenaamde ‘green deals’: afspraken tussen en/of met lokale partijen gericht op concrete projecten die bijdragen aan het terugdringen van de CO2-uitstoot.

Belangrijke les is om in de deals doelen en acties voor de korte termijn op te nemen, zodat er snel échte re- sultaten worden geboekt. De gemeente speelt meestal een initiërende of faciliterende rol, maar laat de uit- voering aan de samenleving over. Inmiddels zijn onder andere deals gesloten met het Waterschap en afval- verwerker Attero, met grote bedrijven als Fujifilm en Brouwerij de Koningshoeven en met lokale coöperaties als Energiefabriek013.

(25)
(26)

4 Huidige invulling van kernvoorwaarden

Voor de drie kernvoorwaarden die beschreven zijn in het vorige hoofdstuk, wordt hier de actuele Groningse situatie in kaart gebracht. Onderstaande figuur geeft een samenvatting van de bevindingen:

Binnen de opgave energie lukt het integraal te werken; over opga- ven heen lukt dit nog onvoldoen- de. Partners ervaren dat niet alle gemeentelijke afdelingen volledig zijn aangehaakt en het streven naar een energieneutrale gemeente integreren in hun werk.

De gemeente heeft strategische doelen geformuleerd en brengt ge- regeld de stand van

zaken in kaart. Het ontbreekt ech- ter aan een structureel en transpa- rant overzicht over de

doelstellingen, de projecten en ini- tiatieven die lopen en de tot nu toe geboekte resultaten. Er is

geen transparant proces op basis waarvan voor iedereen duidelijk is waar de gemeente (waarom) op inzet en wat daarbij de gewenste balans is tussen implementatie en innovatie.

Het lukt de gemeente om partijen uit de samenleving te bereiken en bij elkaar te brengen:

de gemeente is een goed ‘netwer- ker’. Uitdaging is dit om te zetten in duurzame en daadkrachtige pu- bliek-private samenwerking waarbij alle partijen ook bouwen aan de realisatie van gemeenschappelijke doelen.

Huidige stand van zaken in Groningen

Kernvoorwaarden voor succesvolle realisatie

Integraal werken Vanuit samenhang en synergie bundelen van doelen, taken, mensen en middelen.

Investeren vanuit in- zicht en overzicht Concurrentie omzetten in creatieve competitie. Ge- meentelijke inzet richten op verschillende elkaar opvolgende generaties van oplossingen in plaats van één eindoplossing.

Publiek-private samenwerking

Een duurzaam gecommit- teerd netwerk met daarin de gemeente als be- trouwbaar en slagvaardig samenspeler

4.1 Integraal werken

1 Integratie binnen het programma Energie: Bin- nen het programma Energieneutraliteit zijn een vijftal sporen aangewezen. Deze indeling heeft de afgelo- pen jaren houvast geboden. Per spoor is concreet

(27)

gemaakt wat de doelen zijn en welke instrumenten er aan bij moeten dragen. Tegelijkertijd houdt deze sterk gestructureerde aanpak per spoor het risico in zich dat kansen die zich voordoen ‘over sporen heen’

gemist worden en dat nieuwe ontwikkelingen die bui- ten de sporen vallen buiten beeld blijven. In de ogen van de gemeente lukt het op dit moment om dit te voorkomen: de gemeente bewaakt dat er verbindin- gen worden gelegd tussen de sporen waar dit nodig en kansrijk is. Dit is ook terug te zien in de uitvoe- ring. Zo komen verschillende sporen samen in de afspraken die met de corporaties zijn gemaakt en bij de ontwikkeling van gebieden zoals bedrijventerrein Corpus Den Hoorn.

2 Integrale afweging van kosten en baten: Part- ners van de gemeente missen een integrale blik op de kosten en baten van energieprojecten. Projecten ten behoeve van duurzame energie die op zichzelf niet direct financieel rendabel zijn, zijn dit wellicht wel als ook positieve werkgelegenheidseffecten wor- den meegenomen. Een integrale afweging van kosten en baten is noodzakelijk om dit te zien.

3 Integratie van energie binnen andere concrete opgaven: Tot op heden slaagt de gemeente Gronin- gen er nog onvoldoende in om de opgave energie structureel te verbinden met andere gemeentelijke opgaven. Partners stellen dat bij de gemeente ‘ener- gie’ nog te vaak niet in beeld is bij ontwikkelingen op andere terreinen. Zo geeft een partner aan dat de gemeente te weinig ‘over afdelingen heen’ oplossin- gen en kansen zoekt. Uitdaging voor de gemeente is vooral om binnen de eigen organisatie meer verbin- ding te zoeken.

De gemeente ziet dit zelf ook en zet hier dan ook nadrukkelijk op in. In de vooruitblik op de periode 2014-2018 stelt de gemeente: “In de gemeentebe- groting 2014 hebben we al aangekondigd dat we het

(28)

energiebeleid steviger willen inbedden en verankeren in alle gemeentelijke programma’s, zoals wonen, mo- biliteit, economie en eigen bedrijfsvoering. Dat is no- dig om ons energiebeleid nog sterker te maken dan nu het geval is en integraal en vanzelfsprekend on- derdeel te laten zijn van al ons denken en handelen.”2 Inmiddels is dit voornemen onder andere vertaald in het door het college vastgestelde inkoop- en aanbe- stedingsbeleid; duurzaamheid is hierin een belangrijk thema.

4.2 Investeren vanuit overzicht en inzicht

1 Duidelijke strategische doelen?

Dat de gemeente Groningen streeft naar energie- neutraliteit in 2035 is voor iedereen duidelijk. Voor veel partners is echter onduidelijk wat de gemeente hier precies mee bedoelt: wie moet precies ener- gieneutraal zijn en wat verstaat de gemeente onder energieneutraliteit? In recente gemeentelijke stukken wordt ook niet of nauwelijks aandacht aan besteed aan het uitwerken van deze ambitie; de exacte bete- kenis wordt blijkbaar als vanzelfsprekend gezien.

2 Overzicht hebben en houden over alle projecten en initiatieven?

De gemeente brengt voor specifieke projecten in het kader van gemeentelijke besluitvorming geregeld de status in kaart. Daarnaast biedt de terugblik die de gemeente begin 2014 heeft uitgevoerd een moment- opname van de status van veel projecten. Er is ech- ter geen structureel monitoringssysteem waarmee voor de gemeente en partners alle projecten en het procesverloop in beeld zijn. Ook de met projecten be- haalde winst in termen van CO2-besparing wordt niet bijgehouden en is voor de gemeenteraad niet inzich- telijk.

2 Gemeente Groningen, Groningen geeft Energie: terugblik 2011-2013 en vooruit- blik 2014-2018, februari 2014.

(29)

Lessen van andere gemeenten:

monitoren CO2-uitstoot

Opvallend in de resultaten tot nu toe is dat de ge- meente Groningen geen zicht heeft op de bespaarde CO2-uitstoot. Ondanks dat het lastig is om de CO2-uit- stoot van een stad te berekenen, zijn er verschillen- de gemeenten die dit wel jaarlijks in kaart brengen.

Zo brengt de gemeente Utrecht dit op basis van ei- gen richtlijnen al een aantal jaar uitgebreid in kaart (zie www.utrecht.nl/milieu/CO2-monitoring). Ook de gemeente Haarlem brengt sinds 2008 jaarlijks een CO2-monitor uit. De meest recente editie laat zien dat de CO2-uitstoot van particulieren al sinds 2008 afneemt en ook de uitstoot van bedrijven de laatste twee jaar afneemt.

3 Balans vinden tussen implementeren en innoveren?

Partners van de gemeente geven aan dat de gemeen- te een open houding heeft op het gebied van energie.

Ze missen echter het besef dat er nog veel onzeker is op het gebied van de energietransities en dat het ne- men van enig risico derhalve noodzakelijk is. Partners verwachten dat de gemeente een manier vindt om verantwoord met deze risico’s om te gaan. Dit kan bijvoorbeeld door te sturen op een positief resultaat van een heel portfolio aan projecten (waarbinnen ook enkele projecten ‘mislukken’), in plaats van te sturen op een positief resultaat bij elk project.

Het tussentijds evalueren en bijsturen van risico- volle projecten is binnen de gemeente wel goed ge- borgd. Bij grote projecten (zoals het aanboren van geothermie) zijn verschillende go/no go-momenten ingebouwd en daarnaast wordt ook voor kleinere projecten geregeld geëvalueerd wat de opbrengst is.

Verschillende projecten zijn naar aanleiding hiervan ook beëindigd of aangepast.

(30)

4 Transparant afwegingsproces voor maken doel- matige keuzes?

Voordat de gemeente investeert in maatregelen en projecten wordt niet eerst doorgerekend wat de mo- gelijke CO2-winst is. Tot nu toe vindt er nog geen se- lectieproces plaats waarbij op basis van de betekenis voor de strategische doelen wordt bepaald waar de gemeentelijke middelen het meest doelmatig kunnen worden ingezet. Ook partners van de gemeenten er- varen dit als een black box.

4.3 Publiek-private samenwerking

1 Energieneutraliteit is een doelstelling ván de samenleving? Met een aantal partners heeft de gemeente Groningen afspraken gemaakt in het licht van de doelstelling energieneutraliteit. Denk aan de afspraken met de woningcorporaties over het nemen van energiebesparende maatregelen. Daarnaast is er bij een groot aantal bewoners, instellingen en bedrij- ven in Groningen ook een grote drive om aan de slag te gaan. Een aantal hebben zichzelf in dat licht ook eigen doelen gesteld (zie tekstblok hier onder). Er is echter geen breed Gronings convenant of soortgelijke

‘deal’ waarin een groot aantal partijen hun duurzame commitment heeft uitgesproken voor het realiseren van energiedoelstellingen.

Voorbeelden van partners met eigen doelstellingen

– De buurtvereniging van de Groningse Noorderplant- soenbuurt heeft eind 2014 de ambitie geformuleerd om in 2024 een energieneutrale buurt te zijn. Een projectteam is aan de slag gegaan om dit te realise- ren.

– De Rijksuniversiteit Groningen en de Hanzehoge- school nemen al sinds eind vorige eeuw deel aan nationale convenanten op het gebied van energie- besparing. Zo heeft de RUG tussen 1996 en 2006 in totaal 16,2% energie bespaard en hebben zowel de

(31)

RUG als de Hanzehogeschool nu nieuwe afspraken gemaakt (de zogenaamde MJA3-afspraken) waarbij wordt gestreefd naar 2% energiebesparing per jaar gedurende de periode 2005-2020.

– Het Martini Ziekenhuis is in 2013 uitgeroepen tot duurzaamste ziekenhuis van Nederland. Het Zieken- huis is aangesloten bij De Groene Zaak en dankzij verschillende maatregelen is de netto CO2-uitstoot van het ziekenhuis gedaald met 60%.

2 Stimuleren, samenwerken en faciliteren?

De gemeente probeert via verschillende maatregelen het loskomen van nieuwe initiatieven te stimuleren en bestaande initiatieven te faciliteren. Vooral het ‘op gang krijgen’ van grote groepen bedrijven en bewo- ners blijkt hierbij een grote uitdaging. Instrumenten als de Zonatlas, de Clean Campagne Groningen en het loket ‘Groningen woont SLIM’ leveren incidenteel resultaat op, maar nog niet in de grote getalen die nodig zijn om de ambities waar te maken. Uitdaging is het zoeken van slimme oplossingen om grotere groepen in beweging te krijgen.

Effectieve oplossingen via slimme intermediairs

Partners van de gemeente stellen dat de gemeente op zoek moet naar slimme intermediairs: personen, groepen of bedrijven die met de doelgroep in aanra- king komen en (gedeeltelijk) hetzelfde belang hebben als de gemeente. Denk bijvoorbeeld aan monteurs van CV-ketels: deze komen bij alle huishoudens binnen en kunnen vanuit hun expertise direct advies geven over mogelijkheden op het gebied van energiebesparing.

Of denk aan hypotheekverstrekkers: zij kunnen bij het verlenen van een hypotheek ruimte maken voor rendabele duurzame investeringen die zowel de hypo- theekverstrekker als de bewoner op de lange termijn geld opleveren.

(32)

3 Goed samenwerkingsspeler?

Uit gesprekken met partners en een door hen in- gevulde vragenlijst, blijkt dat de gemeente op het gebied van energie over het algemeen wordt gezien als een goed samenwerkingsspeler. Er is met name waardering voor de open en geïnteresseerde houding van de gemeente. De gemeente zet zich in als ‘net- werker’ die goed contact heeft met betrokken partij- en en deze ook regelmatig bij elkaar brengt. Partners zijn minder tevreden over de gemeentelijke bereid- heid om compromissen te sluiten en te ‘geven en ne- men’ (zie ook tabel 4.1 hieronder). Ook de bereidheid om te investeren en de besluitvaardigheid daarbij zou in de ogen van partners groter mogen zijn. Het gaat hierbij dus met name om aspecten die belangrijk zijn voor het bewerkstellingen van actie.

De gemeente Groningen is

volgens 8 cruciale partners: ++/+ +/- -/--

Open en geïnformeerd 75% 17% 8%

Betrouwbaar en duidelijk 61% 17% 22%

Gecommitteerd 55% 22,5 22,5%

Gericht op het bundelen van

krachten 47% 37% 16%

Tabel 4.1: oordeel gemeentelijke partners over samenspel vanuit gemeente.

(33)

5 Conclusies

1 Binnen vier van de vijf sporen uit het Groningse energiebeleid zijn de afgelopen jaren projecten gerealiseerd die de productie van CO2 hebben teruggedrongen. De gemeente heeft echter geen zicht op de exacte besparing die gereali- seerd is en daarmee ook niet op de mate waarin de beoogde doelstelling (energieneutraliteit in 2035) gerealiseerd is / wordt.

– Met name op de sporen zon, warmte en energie- besparing liggen er kansen om de komende jaren flinke slagen te maken op weg naar energieneutra- liteit in 2035.

– Het spoor wind lijkt op dit moment helemaal niet uitgevoerd te kunnen worden. Als dit niet veran- dert, zal de bijdrage die dit spoor eigenlijk zou le- veren aan de ambitie van energieneutraliteit langs een andere weg opgevangen moeten worden.

2 Binnen de opgave energie lukt het om integraal te werken. De gemeente slaagt er nog onvol- doende in om ook over opgaven heen integraal te werken vanuit een integrale systeemvisie.

Het streven naar energieneutraliteit is nog onvol- doende een integraal onderdeel van alles wat de gemeente doet. Binnen de gemeentelijke organisatie zijn er mensen, taken en middelen die een bijdrage zouden kunnen leveren aan de opgave energieneu- traliteit, maar dat (nog) niet doen. Dit brengt het ri- sico met zich mee dat energieneutraliteit minder snel of tegen hogere kosten wordt gerealiseerd.

3 Het ontbreekt aan een transparant overzicht over de doelstellingen, over de projecten en initiatieven die lopen en over de tot nu toe ge- boekte resultaten. Ook is er geen transparant afwegingsproces waarbij duidelijk wordt wat verwachte kosten en baten van een project zijn

(34)

en waarom de gemeente er dus op inzet.

Belangrijke uitdaging voor de gemeente bij het doen van investeringen is het omgaan met de risico’s die inherent verbonden zijn aan een omgeving die nog sterk in ontwikkeling is.

4 De gemeente brengt partijen actief bij elkaar.

Het is nog niet gelukt om dit om te zetten in stadsbrede afspraken over gezamenlijke ambi- ties en acties.

De gemeente toont zich een goed netwerker door veel partners te betrekken bij het energiebeleid en deze bij elkaar te brengen. Zowel vanuit de gemeen- te als vanuit partners is dit echter nog te vrijblijvend.

Het ontbreekt nog aan breed gedragen publiek-pri- vate samenwerking waarbij de gemeente en partners een gemeenschappelijke ambitie vastleggen en hier- voor gezamenlijk middelen vrijmaken.

(35)

6 Aanbevelingen

1 Stel duurzaamheid en energie centraal in een strategische visie op de toekomst van Gronin- gen. De ambities voor 2035 zijn alleen reali- seerbaar vanuit een strategische visie waarbij duurzaamheid en energie worden verbonden met een groot aantal andere thema’s. Een sec- torale en technische benadering vanuit alleen energiebronnen werkt niet. Kijk visionair en op een bezielende wijze naar dit onderwerp. Draag dit ook uit naar de samenleving en deel dit met coproducenten, maar ook met alle bewoners.

Diverse partijen hebben een strategische visie op de toekomst van Groningen en de regio ont- wikkeld waarin duurzaamheid en energie een centrale plaats innemen. Ga het gesprek aan met deze partijen en ga serieus in op hun voor- stellen.

Een groot aantal partijen in de Groningse samenleving en de regio werkt met veel bezieling aan vraagstukken rond energie en duurzaamheid. Vaak hebben deze ook een overkoepelende visie op hoe het er in 2035 uit zou moeten zien. Hierbij gaat het niet alleen om tech- nische oplossingen voor het verduurzamen van ener- gie, maar ook om het verbinden van de energie-opga- ve met thema’s als economie en werkgelegenheid.

In de werkplaats met maatschappelijke partijen die in het kader van dit onderzoek werd georganiseerd, hiel- den diverse vertegenwoordigers van organisaties een vlammend betoog voor intensieve samenwerking tus- sen gemeente Groningen (en andere overheden), be- drijfsleven, maatschappelijke organisaties en kennisin- stellingen – gericht op toekomstige regionale groei en innovatie. Zij pleiten er voor om voort te bouwen op wat in Groningen aan kennis en infrastructuur is opge- bouwd op het gebied van aardgas. Onder de noemer

(36)

‘Het tweede leven van gas’ zien zij een grote toekomst weggelegd voor gas. Aardgas zal nog een ‘backup’

zijn voor nieuwe energiebronnen, de gasbuizen blijven een belangrijk vervoerssysteem en gas kan daarnaast een belangrijke rol spelen bij opslag en transport van nieuwe elektriciteit uit duurzame bronnen (power-to- gas). Door nauwe samenwerking tussen de Groningse kennisinstellingen en bedrijven, kan Groningen hierin een leidende rol spelen in de wereld – in de vorm van technologische en maatschappelijke innovatie en ex- port.

Het meegaan met een dergelijke visie vergt uiteraard een politieke keuze. Naast deze visie zijn er uiter- aard ook andere strategische visies mogelijk. Het punt waar het hier om gaat is dat het essentieel is om duurzaamheid en energie te verbinden aan een stra- tegische visie op de toekomst van de regio Groningen.

Dat is ook wat diverse maatschappelijke partijen van het gemeentebestuur vragen: bied duidelijkheid over waar gemeente Groningen voor gaat en draag dit met bezieling uit. Vier ook de successen en heb daar- bij niet alleen oog voor de gerealiseerde milieuwinst, maar kijk ook breder naar andere maatschappelijke baten zoals economie en werkgelegenheid, sociale innovatie en mobiliteit.

Maak als gemeenteraad een politieke keuze over de strategische visie van Groningen en de positie van energie duurzaamheid daarin. Ga hierover in- teractie aan met de samenleving en bied hierover duidelijkheid aan de samenleving – zowel richting coproducenten als bewoners. Ga in ieder geval serieus in op de strategische visie(s) zoals die vanuit de samenleving worden verwoord.

2 Realiseer een energieneutrale gemeente door opgaven gestuurd te werken. Stel de inhoude- lijke opgaven centraal en creëer synergie door

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Deze participatievorm onderscheidt zich van de andere typen door het speelveld. Daarop komen het algemene belang, het private belang van ontwikkelaars en het belang van

Bij variant I moet aanzienlijk worden geïnvesteerd in de kwaliteit en kwantiteit van team Auditing om te voldoen aan de eisen conform COS610 en is dus geen optie en niet

Dergelijke initiatieven zijn niet alleen interessant voor huiseigenaren die met collectieve inkoop voordelig zonnepanelen op hun woning willen plaatsen, maar ook juist

Wij zien als uitkomst van het doorlopen proces de volgende functie van de Routekaart Groningen energieneutraal: de routekaart laat zien wat nodig is in hoofdcategorieën

Alle biogene energiedragers die in het 2035 scenario voor stroomproductie gebruikt worden op momenten dat het niet waait of de zon niet schijnt, zijn in principe te vermijden

De idyllische dorpen met een rijke cultuurhistorie zijn ook in trek bij buitenlanders, die overnachten in mooie huizen die door de ontgroening, vergrijzing en de vraag naar

Wij hebben deze partijen uitgenedigd em een intentieverklaring te endertekenen, em daarmee de start te markeren van een langjarige samenwerking em de energietransitie te

Voor de governance van de gemeente op de verbonden partijen geldt een aantal algemene afspraken die zijn opgenomen in de genoemde Kadernota.. Deze afspraken hebben betrekking