• No results found

Spelen met zinnen in de lagere school, maar ook in een taaltraject voor anderstaligen. Kan dat?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Spelen met zinnen in de lagere school, maar ook in een taaltraject voor anderstaligen. Kan dat?"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Ronde 1

Caroline Cajot (a) & Guido Cajot (b)

(a) Centrum Voor Volwassenenonderwijs (CVO) Kamer voor Handel en Nijverheid van Brussel

(b) Katholieke Hogeschool Limburg, lerarenopleiding lager onderwijs Contact: carolinecajot@gmail.com

Guido.cajot@khlim.be

Spelen met zinnen in de lagere school, maar ook in een taaltraject voor anderstaligen. Kan dat?

1. Inleiding

In onze multiculturele en multilinguale wereld is het leuk en tegelijk leerrijk om te onderzoeken of het intuïtieve taalgevoel voor het Nederlands dat Vlaamse kinderen hebben, aangeleerd kan worden àan volwassenen met een andere moedertaal. Wanneer het Nederlands een tweede of zelfs derde taal is, zal de invloed van de eigen moeder- taal ongetwijfeld een grote rol spelen. Als taalleerkracht zal je alleszins bijzondere taal- leerstrategieën moeten hanteren om het tekort aan intuïtieve taalkennis te compense- ren.

De speelse en creatieve taalbeschouwingsmethode die prof. William Van Belle (KU Leuven), samen met Ingrid Van Canegem-Ardijns ontwikkelde en die ze in het artikel

“De moduleerbaarheid van taal” (2010) voorstelden, past uitstekend binnen de zins- opbouwdidactiek die in de vernieuwde leerplannen lager en secundair onderwijs gepromoot wordt.

2. Een zin is iets prachtigs

Als leerkracht vertrek je steeds vanuit ‘de zin’: die bestaat uit een aantal woorden die samen één geheel vormen. In de geschreven taal wordt dat geheel aangeduid met een hoofdletter aan het begin en een bepaald leesteken (punt, vraagteken of uitroepteken) aan het einde.

Bijvoorbeeld:

• Oef!

• Je ziet er goed uit.

• De fles cola staat in de kelder.

ZESENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

266

Conferentie 26_Opmaak 1 5/11/12 11:05 Pagina 266

(2)

In de spreektaal blijken nog heel wat ‘zinnen’ voor te komen die onvolledig of ellip- tisch zijn, maar op basis van de context en/of de situatie kan een dergelijke zin vervol- ledigd worden. Als eerste basisoperatie kan je aan kinderen van de lagere school vra- gen om langere zinnen te maken, bepaalde werkwoorden te gebruiken, zelfstandige of bijvoeglijke naamwoorden te vervangen door andere… Het zal duidelijk worden dat niet alle woorden en woordgroepen met elkaar gecombineerd kunnen worden.

Bijvoorbeeld:

• De man eet een boterham.

• *De man slaapt een boterham.

• *De kast eet een boterham.

Bij ‘eten’ en ‘slapen’ weten we dat een levend wezen de handeling uitvoert. Daarnaast voelen we bij ‘slapen’ aan dat er geen bijkomend zinsdeel nodig is, tenzij in de uitdruk- king ‘slapen als een roos’ (= combineren van woorden en woordgroepen). Met de vraagsteloefening ‘wie eet een boterham?’ en ‘wat eet de man?’ komen kinderen spe- lenderwijs tot inzichten die hen duidelijk maken wat wel of niet gecombineerd kan worden. De vraag ‘wat slaapt de man?’ zorgt eerder voor hilariteit in de klas.

Zoals het nieuwe leerplan taalbeschouwing in de basisschool duidelijk maakt, is de vraagsteloefening heel belangrijk om het intuïtief aanvoelen te stimuleren.

Bij de zin ‘Simon heeft in de klas een tekening gemaakt’ gebruikt de leerkracht de vol- gende vragen:

• Over wie wordt in de zin iets gezegd? Wie doet er iets? (= onderwerp)

• Wat wordt er over het onderwerp gezegd? (= rest van de zin)

• Welke woorden uit de rest van de zin geven een antwoord op de vraag: ‘Wat heeft Simon gemaakt?’

• Welke woorden uit de rest van de zin geven een antwoord op de vraag: ‘Waar heeft Simon een tekening gemaakt?’

In de volgende oefening wordt het redeneervermogen op de proef gesteld.

Oefening

Welke van de volgende woorden en woordgroepen kunnen met elkaar gecombineerd wor- den tot een goede zin? Vervoeg de persoonsvorm. Opgelet: je mag geen woorden toevoegen.

1. lopen – het kind – een bal – aan mij –heel hard – op de speelplaats.

2. geven – de jongen – koekjes – aan oma – gisteren – in de tuin.

3. maken – de bejaarden – een bloemstukje – aan hun kinderen – morgen – tijdens een workshop.

10. Taalbeschouwing

267

10

Conferentie 26_Opmaak 1 5/11/12 11:05 Pagina 267

(3)

Daarbij aansluitend, kunnen woorden door gelijksoortige woorden en woordgroepen vervangen worden (= vervangen van woorden en woordgroepen). Hiervoor gebruiken we de sleutelvragen waarbij de antwoorden een ander zinsdeel vormen. Door de verticale of ‘paradigmatische’ dimensie van een zin kunnen de kinderen enkel woorden en woordgroepen invullen die iets gemeenschappelijks hebben.

Probeer zelf zinsdelen uit het raster te vervangen door andere. Wat kan en wat kan niet?

Wie doet wanneer wat waar

Het kleine meisje loopt nu / in de tuin.

Een lelijke vaas bloemen staat altijd / op de eettafel in de keuken.

Sinterklaas legt ’s nachts cadeautjes in mijn schoen.

Mijn vriendin leest tijdens de stapels naast het zwembad.

vakantie boeken

Mijn vermoeide ma doet ’s middags een dutje in de hangmat.

Zinsdelen kunnen op verschillende plaatsen in een zin staan, maar niet op om het even welke plaats (= verplaatsen van woorden en woordgroepen). Er zijn in het Nederlands woordvolgordeprincipes die moedertaalgebruikers intuïtief aanvoelen. Voor hen zal een zin als ‘Hij heeft zijn zus voor haar verjaardag gegeven een prachtige vaas’ bijzon- der vreemd klinken. Anderstaligen zullen die fout echter geregeld maken, op basis van de woordvolgorderegels van de eigen moedertaal.

Het redeneerproces dat de leerkracht samen met de kinderen opzet bij het volgende zinnenpaar, is een mooie vorm van taalbeschouwing.

Is er een betekenisverschil tussen de twee zinnen:

• Het meisje met de bloemen was blij.

• Het meisje was blij met de bloemen.

De volgorde van de zinsdelen is belangrijk om de betekenis van de zin te begrijpen.

Hieruit leren kinderen dat in een mededelende zin de persoonsvorm steeds op de tweede plaats staat.

3. Ik ontbijt een banaan

De mogelijkheden en beperkingen van een werkwoord om er zinsdelen mee te com- bineren wordt de VALENTIE van dat werkwoord genoemd. Dat betekent dat een werkwoord een of meer open plaatsen specifieert die door zinsdelen opgevuld kunnen of moeten worden.

ZESENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

268

Conferentie 26_Opmaak 1 5/11/12 11:05 Pagina 268

(4)

Is de boodschap nog zinvol als ik in de zin ‘Vorige week heeft Karel zijn verloofde een mooi cadeautje gegeven’ vorige week, zijn verloofde of een mooi cadeautje weglaat?

Hier spelen verschillende zinsdelen als het ware verschillende semantische rollen. Er is de persoon, Karel, die de handeling uitvoert en er is de persoon, zijn verloofde, die de handeling (met plezier) ondergaat. De zinsdelen die door de valentie van het werk- woord de open plaatsen in een zin invullen, zijn grammaticaal gezien nodig om een welgevormde zin te maken.

Soorten valentie:

0-plaatsige valentie Het regent Het waait 1-plaatsige valentie Het gras groeit

De film begin

2-plaatsige valentie De verpleegster verzorgt de bejaarde De leeuw verslindt de antilope 3-plaatsige valentie De meester vertelt ons de waarheid.

Jana vraagt de weg aan de man.

4. Uitleiding

Taalbeschouwingsonderwijs moet kinderen en volwassenen taalvaardiger maken. In feite gaat de taalgebruiker zijn eigen taalgevoel confirmeren aan de norm (Coppen 2011) en dat is voor anderstaligen ongetwijfeld minder evident of natuurlijk dan voor Nederlandstalige kinderen. Maar feit is dat het grammaticaal redeneren leuke leerstof blijft opleveren en daar gaat het eigenlijk om.

Referenties

Van Canegem-Ardijns, I. & W. Van Belle (2010). “De moduleerbaarheid van taal. Een speelse en leerbare taalbeschouwingsmethode voor jonge leerlingen”. In: Vonk, jg.

39, nr. 5, p. 19-42.

Coppen, P.A. (2011). “Grammatica is een werkwoord”. In: S. Vanhooren & A.

Mottart. Vijfentwintigste conferentie Het Schoolvak Nederlands. Gent: Academia Press.

10. Taalbeschouwing

269

10

Conferentie 26_Opmaak 1 5/11/12 11:05 Pagina 269

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

 Een kind is definitief ingeschreven wanneer de ouders (de voogd), akkoord gaan met de inhoud van de infobrochure (opvoedend project en schoolreglement) en tekenen voor akkoord. 

De methode die wij op school gebruiken gaat er echt wel van uit dat de leerlingen de leerstof, behandeld in de lagere school, goed onder de knie hebben.. Nieuwe leerstof die in

Is je kind ingeschreven in één van de vestigingen van onze kleuterschool, Rozenberg 4 (vestiging Rozenberg, vestiging Singellaan en vestiging Rijpad) dan hoeft het zich niet

Zet het woord dat tussen haakjes staat in de juiste

De inrichtende macht van de vzw SINT-LUDGARDISSCHOOL ANTWERPEN werft een directeur (m/v) aan voor de lagere school (2 e t.e.m. 6 e leerjaar) van Sint-Ludgardis

Wanneer uw kind een onderdeel minder goed heeft begrepen, wordt hierop geremedieerd in de klas en wordt er vervolgens een nieuwe toets (alleentje 2) afgenomen om te kijken of uw

Tijdens de besprekingen in de leesgroep kunnen de juryleden praten over wat ze gelezen hebben, over hoe ze lezen, over wat ze goed vinden en wat net niet.... Door te praten en

Vraag wie het werkwoord, de zelfstandige naamwoorden en het bijvoeglijk naamwoord in deze zin kan aanwijzen en schrijf deze woorden apart op.. Elke zin heeft