• No results found

Oefensoftware bij het leren lezen. Wat werkt?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Oefensoftware bij het leren lezen. Wat werkt?"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Ronde 5

Marjoke Bakker

CLS/CLST, Radboud Universiteit Nijmegen Contact: m.bakker@let.ru.nl

Oefensoftware bij het leren lezen. Wat werkt?

1. Inleiding

Bij aanvankelijk leren lezen kan oefensoftware veel voordelen bieden (zie o.a.: Blok, Oostdam, Otter & Overmaat 2002). Leerlingen kunnen individueel en op hun eigen niveau oefenen met onder andere het fonemisch bewustzijn en met de auditief-visue- le koppeling die beide nodig zijn bij leren lezen. Ook krijgen leerlingen directe feed- back en bovendien werkt oefensoftware vaak motiverend. Het inzetten van educatieve software in de schoolpraktijk is echter niet altijd eenvoudig (Macaruso & Hook 2007).

Zo kan het bijvoorbeeld organisatorisch lastig zijn om alle leerlingen aan de beurt te laten komen; daarnaast kunnen er technische problemen optreden met computers of met het internet.

Eerdere studies hebben laten zien dat educatieve software over het algemeen effectief is bij leren lezen (zie: Blok e.a. 2002 voor een overzicht). De meeste van deze studies zijn echter kleinschalig en onderzoeken het gebruik van educatieve software in gecon- troleerde settings, dus niet in de reële schoolpraktijk. Het is echter belangrijk om te weten of oefensoftware ook in de – meestal niet optimale – alledaagse schoolpraktijk de gewenste effecten heeft op de leesprestaties. Hier is nog maar weinig onderzoek naar gedaan (zie: Cheung & Slavin 2012 voor enkele Amerikaanse studies).

2. Het onderzoek

Om meer inzicht te krijgen in de effecten van oefensoftware bij het leren lezen in de schoolpraktijk heeft de Radboud Universiteit, in samenwerking met de Hogeschool Rotterdam, een grootschalige, praktijkgerichte studie uitgevoerd op 57 Nederlandse basisscholen1. In deze studie onderzochten we de toegevoegde waarde van oefensoft- ware bij aanvankelijk leren lezen en spellen in groep 3 (eerste leerjaar). Ook onder- zochten we voor welke leerlingen de oefensoftware vooral effectief is, bijvoorbeeld of leerlingen met een lager beginniveau meer, of juist minder, profijt hebben van de soft- ware. Verder hebben we gekeken naar de invloed van de manier waarop de leerlings- oftware in de schoolpraktijk wordt ingezet. We onderzochten bijvoorbeeld of er extra voordeel te halen is als er, naast op school. ook thuis met de leerlingsoftware wordt

1. Basisonderwijs

23

1

Conferentie 30_Opmaak 1 28/10/16 16:47 Pagina 23

(2)

gewerkt, en wat de invloed is van de frequentie/intensiteit van het softwaregebruik. In het onderzoek hebben we ons gericht op de leerlingsoftware die hoort bij de methode Veilig leren lezen (VLL kim-versie; Uitgeverij Zwijsen 2013), de meest gebruikte methode voor aanvankelijk lezen in Nederland.

3. Onderzoeksmethode

In onze effectstudie gebruikten we een quasi-experimentele onderzoeksopzet. Er wer- den scholen geworven die de methode VLL (kim-versie) gebruikten, al dan niet met de leerlingsoftware, en eventueel met de thuisversie van de leerlingsoftware. Uit deze scholen werden drie onderzoeksgroepen gevormd:

• VLL, met gebruik van de leerlingsoftware op school;

• VLL, met gebruik van de leerlingsoftware op school en thuis;

• Controlegroep: VLL, zonder gebruik van de leerlingsoftware.

Bij het selecteren van de deelnemende scholen werd erop gelet dat de scholen in de verschillende groepen zo goed mogelijk met elkaar vergeleken kunnen worden voor wat betreft schoolkenmerken zoals ‘schoolgrootte’ en ‘percentage achterstandsleerlin- gen’. In totaal deden 57 Nederlandse basisscholen aan het onderzoek mee, met een totaal van 1434 leerlingen uit groep 3 (gemiddelde leeftijd: 6,4 jaar).

Het onderzoek vond plaats tijdens de eerste helft van het schooljaar, van september 2015 tot januari 2016. Dit is de periode waarin leerlingen van groep 3 alle letters leren. Gedurende deze periode werd op de scholen op de reguliere wijze gewerkt met VLL, met daarbij al dan niet de leerlingsoftware.

In de leerlingsoftware van VLL (zie Figuur 1) kunnen leerlingen allerlei oefeningen doen, waarmee de letters die in de methode worden aangeboden op verschillende manieren worden verwerkt en ingeoefend. De software is adaptief (i.e. de moeilijkheid van de oefeningen wordt automatisch aangepast aan het niveau van de leerling) en bevat een registratiesysteem waarmee de leerkracht de voortgang van de leerlingen kan monitoren.

30steHSN-Conferentie

24

Conferentie 30_Opmaak 1 28/10/16 16:47 Pagina 24

(3)

Figuur 1 – Screenshots uit de leerlingsoftware bij Veilig leren lezen.

De scholen die werkten met de leerlingsoftware konden naar eigen inzicht gebruikma- ken van een lijst van good practices voor het inzetten van de software, gebaseerd op een eerder uitgevoerde kwalitatieve interviewstudie met 7 leerkrachten. Deze good practi- ces bevatten onder andere adviezen met oog op de voorbereiding door de leerkracht (bijvoorbeeld: de handleiding lezen, de software uitproberen) en over de organisatie in de klas (bijvoorbeeld: het bijhouden van leerlingbeurten).

Om een beeld te krijgen van het gegeven onderwijs op de deelnemende scholen, wer- den de leerkrachten gevraagd om vier keer een week lang een logboek bij te houden.

Hierin gaven de leerkrachten aan hoeveel tijd er in de klas werd besteed aan taal- en leesonderwijs, en hoe de leerlingsoftware daarbij gebruikt werd. Verder werden er automatisch gegevens verzameld over de mate van gebruik van de software door de leerlingen.

Om de effectiviteit van de leerlingsoftware te kunnen meten, werden toetsresultaten van de leerlingen verzameld op het gebied van lezen en spelling. We verzamelden resul- taten van toetsen die aan het begin, tijdens, en/of aan het eind van de onderzoekspe- riode werden afgenomen. We maakten daarbij gebruik van zowel toetsen uit de methode VLL (‘letterkennistoetsen’, ‘woordleestoetsen’, ‘spellingtoetsen’) als van gestandaardiseerde toetsen uit het Cito-leerlingvolgsysteem (DMT en AVI; Krom, Jongen, Verhelst, Kamphuis & Kleintjes 2010).

4. Resultaten

In multilevel analyses werd een vergelijking gemaakt tussen de leeropbrengsten in de verschillende onderzoeksgroepen, om zo de toegevoegde waarde van de leerlingsoftwa- re te kunnen achterhalen. Ook werd gekeken naar de rol van de mate van softwarege- bruik (leren kinderen meer als zij meer met de software werken?) en naar verschillen

1. Basisonderwijs

25

1

Conferentie 30_Opmaak 1 28/10/16 16:47 Pagina 25

(4)

tussen verschillende typen leerlingen (bijvoorbeeld: leerlingen met een lager versus een hoger beginniveau). De onderzoeksresultaten worden gepresenteerd en de praktische implicaties voor het onderwijs worden besproken.

Meer informatie over het onderzoek is te vinden op http://www.veiliglerenlezen.nl/

effectiviteitleerlingsoftware en op http://hstrik.ruhosting.nl/EDiLe/.

Referenties

Blok, H., R. Oostdam, M.E. Otter & M. Overmaat (2002). “Computer-assisted instruction in support of beginning reading instruction: A review”. In: Review of Educational Research, 72 (1), p. 101-130.

Cheung, A.C.K. & R.E. Slavin (2012). The effectiveness of educational technology appli- cations for enhancing reading achievement in K-12 classrooms: A meta-analysis.

Baltimore, MD: Johns Hopkins University, Center for Research and Reform in Education.

Krom, R., I. Jongen, N. Verhelst, F. Kamphuis & F. Kleintjes (2010).

Wetenschappelijke verantwoording DMT en AVI. Arnhem: Cito.

Macaruso, P. & P.E. Hook (2007). “Computer assisted instruction: Successful only with proper implementation”. In: Perspectives on Language and Literacy, 33 (3), p.

43-46.

Uitgeverij Zwijsen (2013). Veilig leren lezen: Gebruikswijzer en verantwoording.

Tilburg: Uitgeverij Zwijsen.

Noten

1 Dit onderzoek wordt gefinancierd door het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO). Het onderzoek wordt uitgevoerd door het Centre for Language and Speech Technology van de Radboud Universiteit Nijmegen (Marjoke Bakker, Helmer Strik, Catia Cucchiarini en Maartje Giessen), in samenwerking met het Kenniscentrum Talentontwikkeling van de Hogeschool Rotterdam (Erik van Schooten) en met Uitgeverij Zwijsen (Marjon Verstappen en Rosemarie Irausquin). We danken alle deelnemende scholen voor hun medewerking aan het onderzoek.

30steHSN-Conferentie

26

Conferentie 30_Opmaak 1 28/10/16 16:47 Pagina 26

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Zowel de derde hypothese, dat leerlingen die niet vloeiend in rekenen zijn beter zullen presteren bij de educatieve game in de enkelvoudige-strategie conditie, als

Niet alleen voor leerlingen was het dus even wennen, maar ook docenten waren er niet altijd op ingesteld.. Dat riep vragen op, want hoe breng je de leerlingen bijvoorbeeld de

Interne benchmarking helpt de meest succesvolle werkwijzen binnen de eigen organisatie te achter­ halen (zie tabel 2). Als gevolg van geografische en/ of organisationele

Bij Veilig leren lezen kim-versie zijn bij iedere kern extra leesboeken ontwikkeld voor maan-, zon- en sterniveau, om kinderen veel te laten lezen op hun eigen niveau. Variatie

Door te blijven oefenen met lezen, voorkomt u dat uw kind het lezen 'verleert' en geeft u uw kind een goede start voor het volgende schooljaar.. We wensen u alvast een

Dat deze laatste ontgoocheling de diepste zal zijn geweest, dat suggereert het extremisme van zijn reactie (l’art pour l’art: een literatuur die niets meer met de wereld te maken

Voor leerlingen van wie verwacht wordt dat het leren lezen ‘niet vanzelf’ zal gaan raden we aan te beginnen met Lezen moet je dóén en daarna een verantwoorde keus te maken uit

• Dag 6 Integratieles: Persoonlijk verhaal vertellen p.55 PAGINA 5/8 NTC-LEERLIJN METHODEOVERZICHT • LEZEN • SCHRIJVEN • WOORDENSCHAT • MONDELINGE TAAL •..