• No results found

Allochtone ouders en de digitale generatiekloof

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Allochtone ouders en de digitale generatiekloof"

Copied!
35
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Allochtone ouders en de digitale generatiekloof

Marjolijn van Leeuwen

4 september 2012

(2)

Colofon

© september 2012, Pharos Kennis- en adviescentrum migranten, vluchtelingen en gezondheid, ZonMw en Mira Media.

Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar worden gemaakt door druk, fotokopie of microfilm of op een andere wijze zonder voorafgaande schriftelijke toestemming.

Allochtone ouders en de digitale generatiekloof is ontwikkeld in opdracht van ZonMw door Pharos en Mira Media, in samenwerking met Media4Me.

Het onderzoek is mede mogelijk gemaakt door financiering van het Europese Integratiefonds.

Auteur

Marjolijn van Leeuwen

Projectsecretariaat Pharos

Herenstraat 35 Postbus 13318 3507 LH Utrecht Telefoon 030 234 98 00 E-mail info@pharos.nl www.pharos.nl

Omslagfoto www.coa.nl

(3)

Inhoudsopgave

1. Inleiding 4

2. Samenvatting 5

3. Onderzoek 7

3.1. Literatuursearch op het internet ... 7

3.2. Onderzoek in de wijk ... 7 3.2.1. Is het huidige aanbod mediaopvoedingsondersteuning geschikt en toegankelijk? 8 3.2.2. Wat zijn de behoeften van ouders aan mediaopvoedingsondersteuning ... 10

4. Vraag en aanbod bij elkaar te brengen 15

4.1. Samenwerking met andere organisaties op het gebied van mediawijsheid 15 4.2. Concrete activiteiten ... 15

5. Aanbevelingen voor de toekomst 19

6. Literatuurlijst 20

Bijlage 1: Gegevens organisaties en respondenten ... 21 Bijlage 2: Topic- en vragenlijsten ... 24

Bijlage 3: Tekst voor LinkedIn-groep: werving (allochtone) mediacoaches die ervaring hebben met groepen allochtone ouders ... 27

Bijlage 4 Lijsten van deelnemende organisaties aan expertbijeenkomst en

informatiebijeenkomst ... 28

Bijlage 5: Verslag expertbijeenkomst en informatiebijeenkomst ‘Digitale

Generatiekloof in allochtone gezinnen’ ... 30 Bijlage 6: Beschrijving workshop ‘Allochtone ouders en de digitale generatiekloof’..32 Bijlage 7: Parameters voor het screenen van leermiddelen ... 33

(4)

1. Inleiding

Mediawijsheid onderdeel van hedendaagse opvoeding

De huidige samenleving is gemedialiseerd. We kunnen niet meer zonder televisie, radio, telefonie en internet. We gebruiken nieuwe kanalen zoals Facebook, Twitter en LinkedIn.

Het onderscheid tussen de fysieke en de onlinewereld verdwijnt. Dit geldt voor alle lagen van de bevolking in alle fases van het leven. We kunnen steeds meer zelf bepalen en kiezen.

Tegelijk wordt de communicatie directer, interactiever, eenvoudiger en onafhankelijk van tijd en plaats. Gezien de grote invloed van de media is het belangrijk hier kritisch mee om te gaan. Om vragen te stellen als “Wie is de afzender?”, “Hoe betrouwbaar is de informatie?”

en “Wat betekent het voor mij?” (Mediawijzer.net, 2012). Met andere woorden, om

‘mediawijsheid’ te ontwikkelen.

Met bewustwording en het kritisch onderzoeken van de hierboven beschreven ontwikkeling is mediaopvoeding een nieuw onderdeel van de opvoeding. Hoe kunnen ouders hun kinderen helpen om op een kritische manier om te gaan met de media? Hoe kunnen zij mediawijsheid ontwikkelen?

Mediaopvoedingsondersteuning belangrijk voor ouders

Met de hierboven beschreven ontwikkeling is er ook een groeiende behoefte aan

opvoedingsondersteuning. Inmiddels zijn er cursussen, ouderbijeenkomsten en websites voor ouders. Ook zijn er opleidingen voor mediacoaches, professionals die werkzaam zijn op scholen, in bibliotheken en in zorg en welzijn en die zich specialiseren in de educatieve waarde en de valkuilen van social media voor kinderen en jongeren.

Mediaopvoedingsaanbod bereikt allochtone ouders nog niet

Echter, anno 2012 bereikt het opvoedingsaanbod rond het thema media en kinderen allochtone ouders nog niet. De vraag is hoe dat kan. Zijn allochtone ouders geïnteresseerd in dit onderwerp? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke (opvoed)vaardigheden willen zij ontwikkelen? Hoe is het eigen computergedrag van de ouders en dat van de kinderen? Wat is het aanbod voor deze ouders in de wijk waar zij wonen? Zijn er nog aanvullingen nodig?

Hoe komen vraag en aanbod beter bij elkaar? Dit zijn de vragen die in het project ‘Allochtone ouders en de digitale generatiekloof’ onderzocht zijn.

(5)

2. Samenvatting

Onderzoek in de wijk naar vraag en aanbod op het gebied van mediaopvoedingsondersteuning

In deze rapportage leest u over het kwalitatief onderzoek naar vraag en aanbod mediaopvoedondersteuning voor allochtone ouders in achterstandswijken.

Het onderzoek bevat negen uitwisselingsbijeenkomsten tussen organisaties in de wijk die opvoedingsondersteuning tot hun taak hebben en negen focusgroepen, zogenaamde keukentafelgesprekken met allochtone ouders met schoolgaande kinderen.

Het onderzoek vond plaats in Amsterdam, Utrecht, Rotterdam, Schiedam, Den Haag, Arnhem en Panningen (de laatste gemeente is klein maar heeft een grote

Marokkaans/Nederlandse gemeenschap).

Behoeften ouders

Uit het onderzoek blijkt dat allochtone ouders op eenzelfde wijze gebruik maken van het internet als autochtone ouders. Ouders halen informatie op, kijken naar YouTube, zitten op Facebook, Skypen, doen inkopen en bankieren via het internet.

Ook hebben allochtone ouders dezelfde vragen rond opvoeding en internetgebruik van hun kinderen. Ouders vragen zich af wat hun kinderen precies doen, hebben het idee dat hun kinderen veel meer computervaardigheden hebben en maken zich zorgen over bijv.

mogelijke pesterijen, verkeerde contacten of ongewenste informatie en porno.

Allochtone ouders hebben ook dezelfde behoeften aan opvoedingsondersteuning namelijk:

• themabijeenkomsten

• informatie vanuit de basisschool

• computeractiviteiten met kinderen

• weten hoe je kinderen kan begeleiden in internetgebruik

• chatten met andere ouders

• technische informatie over bijvoorbeeld filters op het internet

• verhoging van eigen vaardigheden op de computer

Het enige verschil met autochtone ouders is dat ouders uit sommige bevolkingsgroepen de voorkeur geven aan het bezoeken van websites uit het land van herkomst. Dit laatste is mede afhankelijk van het aanbod dat het moederland heeft op dit gebied.

Aanbod mediaopvoedingsondersteuning aan allochtone ouders onvoldoende

Hoewel de vragen hetzelfde zijn, blijkt uit gesprekken met organisaties en ouders in de wijk, literatuuronderzoek en een internet scan, dat allochtone ouders nog nauwelijks toegang hebben tot opvoedingsondersteuning.

Ook is er een gebrek aan mediacoaches met een interculturele achtergrond die taalbarrières en cultuurverschillen makkelijk kunnen overbruggen.

Op websites en mediacoachopleidingen wordt weinig aandacht besteed aan allochtone ouders. In de teksten en het beeldmateriaal kunnen allochtone ouders zichzelf niet terugvinden.

Vraag en aanbod bij elkaar brengen

Naar aanleiding van bovenstaande zetten Mira Media en Pharos het afgelopen jaar de mediaopvoedondersteuning voor allochtone ouders op de agenda. Eerst bij de organisaties in de wijk zelf, later ook bij landelijke organisaties.

(6)

Ook werden professionals met een interculturele achtergrond geïnformeerd over de opleiding tot mediacoach.

Daarnaast waren er activiteiten op het gebied van screening en aanpassing van websites, voorlichtingsmateriaal en inhoud van opleidingen.

Benodigde vervolgstappen

Om vraag en aanbod verder bij elkaar te brengen zijn naast het verder agenderen van het onderwerp de volgende acties nodig:

• Het screenen van het bestaande les- en voorlichtingsmateriaal voor ouders, zoals brochures op het internet. Daarbij gaat het zowel om beeldvorming over ouders als om aandacht voor de taalbarrière die bij migranten vaak een rol speelt. Tijdens het project is daar een eerste aanzet voor gedaan.

• Het screenen van de opleiding tot mediacoach op cultuursensitiviteit.

• Aanbod voor professionele mediacoaches om zich (nog verder) te bekwamen in interculturele competenties, zoals:

o in staat zijn outreachend allochtone ouders te werven voor een project of cursus voor mediawijsheid

o in staat zijn samen te werken met (zelf)organisaties in de wijk

o in staat zijn eigen taalgebruik aan te passen aan dat van individuele ouders met verschillende niveaus Nederlands

o in staat zijn educatie van mediawijsheid aan te passen aan het scholingsniveau van de ouders.

Leeswijzer

Het eerste deel gaat over het literatuuronderzoek over migrantenouders, mediawijsheid en opvoeding. Het tweede deel is een verslag over vraag en aanbod van

mediaopvoedingsondersteuning aan migrantenouders in achterstandswijken. Vervolgens wordt besproken welke activiteiten er zijn ondernomen om bovengenoemd thema beter op de kaart te zetten. De rapportage eindigt met aanbevelingen over vervolgstappen in de toekomst.

(7)

3. Onderzoek

Het onderzoek bestaat uit een literatuursearch op het internet, een onderzoek naar het huidige aanbod mediaopvoedondersteuning en de interesse en behoeften van allochtone ouders op dit gebied.

3.1. Literatuursearch op het internet

Uit een literatuursearch op het internet blijkt dat er nog niet veel geschreven is over mediaopvoedingsondersteuning en allochtone ouders. Bij zoektermen als ‘digitale generatiekloof en allochtone ouders (of migrantenouders)’, ‘mediawijsheid en allochtone ouders’ en ‘mediagebruik allochtone ouders en opvoeding’ blijven allochtone ouders, ook bij grootschalige onderzoeken naar opvoeding en (social) mediagebruik, vaak buiten beeld.

Uit de paar onderzoeken die allochtone ouders wel hebben opgenomen als respondenten blijkt het volgende:

• In een onderzoek van het ABC Kenniscentrum komt het beeld naar voren van allochtone ouders die minder gebruik maken van het internet, een vaak gebrekkige kennis van het Nederlands en Engels hebben en hun kinderen niet of minder begeleiden bij de selectie en interpretatie van mediabronnen. (ABC Kenniscentrum, 2010).

• Uit cijfers van het Sociaal en Cultureel Planbureau blijkt dat allochtone huishoudens een inhaalslag hebben gemaakt en niet veel meer verschillen van autochtone huishoudens wat betreft computer- en internetgebruik. In 2009 had 96% van de niet- westerse allochtonen internet, bij de autochtonen was dit 93%. Wat betreft snelle internetverbinding (breedband) was het aandeel van beide groepen 80%. In zijn geheel beschikken niet-westerse allochtonen over iets meer internetvaardigheden dan autochtonen. Dit is te verklaren door het feit dat de niet-westerse populatie iets jonger is. Jongeren hebben gemiddeld een grotere internetvaardigheid. Echter, er waren weinig verschillen wat betreft e-mailen, chatten, telefoneren, informatie zoeken, nieuws vergaren, spelletjes doen, werk zoeken, internetbankieren, overheidsdiensten afnemen, opleidingen volgen of informatie over gezondheid opzoeken. Wel gebruiken niet-westerse allochtonen internet vaker dan autochtonen om de krant te lezen, naar de tv te kijken en naar de radio te luisteren. Ook is het aandeel dat chat en via het internet telefoneert iets groter. Autochtonen gebruiken het internet iets meer om te bankieren of te shoppen. E-mail, online reizen boeken en software downloaden zijn bij beide herkomstgroepen even populair.

3.2. Onderzoek in de wijk

Na het literatuuronderzoek volgt er een kwalitatief onderzoek in achterstandswijken in Amsterdam, Utrecht, Rotterdam, Schiedam, Den Haag, Arnhem en Panningen. Hierbij is gebruik gemaakt van groepsgesprekken en individuele gesprekken met professionals en vrijwilligers die opvoedkundige ondersteuning verzorgen en allochtone ouders met schoolgaande kinderen.

Zie bijlage 1 voor meer gegevens over de betreffende wijken.

De volgende onderwerpen staan centraal:

• Is het huidige aanbod mediaopvoedingsondersteuning geschikt en toegankelijk voor allochtone ouders in achterstandswijken?

(8)

• Wat is de belangstelling van de ouders voor mediaopvoedingsondersteuning, wat zijn hun behoeften op dit terrein?

3.2.1. Is het huidige aanbod mediaopvoedingsondersteuning geschikt en toegankelijk?

Lokale organisaties met opvoedingsaanbod

Er is voor gekozen om eerst het aanbod van organisaties in de achterstandswijken in kaart te brengen. Achterliggend idee daarbij is dat de vraag van de ouders die uit de

keukentafelgesprekken naar voren komt gelijk gekoppeld kan worden aan het aanbod, mocht daar belangstelling voor zijn. Ook wordt gevraagd naar de mogelijkheden om nieuw aanbod te creëren.

Daarom worden uitwisselingsbijeenkomsten georganiseerd met medewerkers van lokale organisaties in de wijk die zich bezig houden met opvoedingsondersteuning. Met deze uitwisseling werd het huidige aanbod in beeld gebracht en werd netwerken mogelijk gemaakt. Dit heeft als meerwaarde dat organisaties elkaar later makkelijker kunnen vinden en samen kunnen werken. Uitgenodigd werden:

• Bibliotheken

• Brede Scholen

• welzijnswerk

• Centrum voor Jeugd en Gezin

• Jeugdgezondheidszorg

• GGD

• zelforganisaties bewoners

• kerk en moskee

Deze organisaties zijn direct werkzaam in de wijk waar de ouders wonen. Dit is nodig om in een later stadium de vraag van de ouders en het eventuele aanbod van de organisaties bij elkaar te brengen, waarbij het aanbod zo dicht mogelijk bij de ouders zelf wordt

georganiseerd. Dit is een belangrijke randvoorwaarde, omdat anders de kans groot is dat ouders afhaken op de ‘reisafstand’. Zelfs als men slechts naar een wijk verderop moet voor het aanbod kan dat een drempel vormen.

Werven lokale organisaties voor uitwisselingsbijeenkomst

Het bijeenbrengen van deze lokale organisaties blijkt arbeidsintensief. Medewerkers van (reguliere) organisaties zijn vaak slecht te bereiken door overbelaste agenda’s en andere prioriteitstellingen. Tevens zijn organisaties aan het bezuinigen waardoor de professionals nog meer dan anders in tijdnood zitten. Dat neemt niet weg dat als de professionals en vrijwilligers, eenmaal bij elkaar, zeer geïnteresseerd blijken in het onderwerp en het onderzoek graag willen ondersteunen.

In totaal zijn hierbij 33 lokale organisaties telefonisch en face-to-face geraadpleegd, waarbij 14 organisaties hebben deelgenomen aan de uitgebreidere voorbereidende bijeenkomsten in de betreffende achterstandswijken.

Zie bijlage 1 voor meer gegevens over de organisaties.

Welke lokale organisaties bereiken allochtone ouders in de wijk

Het is vaak de eerste keer dat reguliere organisaties als bibliotheek en CJG enerzijds en zelforganisaties, moskee en kerk anderzijds elkaar face to face ontmoeten. Dit terwijl zij in dezelfde wijk en op loopafstand van elkaar werken.

(9)

Sommige organisaties vinden het makkelijk om de ouders te bereiken. In de moskee komen bijvoorbeeld wekelijks grote groepen ouders. Moskeeën en zelforganisaties zijn vaak goed op de hoogte van wat er leeft bij de ouders. Zij melden dat er bij de ouders veel vragen leven op het gebied van opvoeding en mediagebruik van hun kinderen.

Reguliere organisaties daarentegen vertellen moeite te hebben met het bereiken van de doelgroep en niet te weten wat ouders wat betreft mediaopvoedondersteuning behoeven.

Mediacoach bibliotheek:

“We hebben al een paar keer geprobeerd om computercursussen voor migranten aantrekkelijk te maken, maar uiteindelijk komen er maar 1 of 2 daadwerkelijk.”

Tijdens de bijeenkomsten blijkt dat de reguliere organisaties weinig gericht aanbod hebben op het gebied van opvoeding en social media. Wel zijn er hier en daar cursussen voor het verhogen van computervaardigheden. Deze cursussen, bijvoorbeeld in de bibliotheek, worden echter mondjesmaat bezocht door allochtone ouders.

Ook bij zelforganisaties is weinig aanbod rond mediawijsheid. Slechts een paar

zelforganisaties, bijvoorbeeld de Stichting Ghanese gemeenschap in Amsterdam Zuidoost, en een enkele welzijnsorganisatie, bijvoorbeeld Swazoom, eveneens in Amsterdam Zuidoost, organiseren themabijeenkomsten of cursussen rond dit thema.

Landelijk aanbod

Het landelijke aanbod bestaat bijvoorbeeld uit informatie en brochures op de website, cursussen, ouderavonden en informatiebijeenkomsten. Ook zijn er opleidingen waar professionals uit het basisonderwijs, voortgezet onderwijs, bibliotheek of mediatheek, jeugdzorg of –hulpverlening, mediaorganisaties en overheden mediacoach kunnen worden.

Mediacoaches geven informatie over het begeleiden van kinderen naar mediawijsheid binnen het vakgebied waarin ze voor de opleiding al werkzaam zijn.

• Websites

Websites voor mediawijsheid, zoals Kindonline en Mediawijzer, besteden weinig aandacht aan allochtone ouders. Zowel de brochures met voorlichting die op de websites staan als het algemene informatiemateriaal zijn niet makkelijk toegankelijk voor allochtone ouders, met name voor ouders met een lage scholingsachtergrond en/of een beperkte beheersing van het Nederlands. Er wordt bijvoorbeeld niet voldaan aan de volgende criteria:

o er komen geen allochtone deskundigen aan het woord;

o het beeldmateriaal en de teksten weerspiegelen de diversiteit in de samenleving onvoldoende;

o ze bevatten weinig interculturele onderwerpen;

o de teksten zijn te complex en houden geen rekening met taalbarrières;

o de voorlichting is te abstract voor laagopgeleide ouders.

Zie bijlage 7 voor verdere uitleg van deze ‘Parameters voor het screenen van leermiddelen’

• Regulier aanbod cursussen

Verschillende organisaties bieden mediaopvoedondersteuning aan. Geen van respondenten had echter deelgenomen aan een cursus, ouderavond of informatiebijeenkomst rond dit onderwerp.

(10)

• Mediacoaches

Op de opleidingen leren mediacoaches geen interculturele vaardigheden en/of omgaan met taalbarrières. Ook is er op de mediaopleiding nauwelijks aandacht voor coaching van ouders met een lage scholingsachtergrond in het algemeen.

Daarnaast zijn er slechts een handjevol mediacoaches die zelf een bi-culturele en meertalige achtergrond hebben.

Conclusie:

Er is/zijn voor allochtone ouders:

• onvoldoende (cursus) aanbod in de wijk;

• onvoldoende mediacoaches met interculturele competenties;

• onvoldoende passende informatie op de websites.

Bovendien is er onvoldoende aandacht op opleidingen tot mediacoach voor??.

Er is dus onvoldoende passend aanbod mediaopvoedingsondersteuning voor allochtone ouders in achterstandswijken.

3.2.2. Wat zijn de behoeften van ouders aan mediaopvoedings- ondersteuning

Opzet behoeftenonderzoek

Om de ervaringen van allochtone ouders te inventariseren worden keukentafelgesprekken georganiseerd rond het thema opvoeding, internetgebruik, social media, gebruik van mobiele telefoons en kinderen.

Outreachend en intensief werven voor keukentafelgesprekken

Bij de werving voor een onderzoek als dit, maar ook bij de werving van ouders voor cursussen, themabijeenkomsten en voorlichtingen, is het van belang om de

wervingsmethode aan te passen op de groep die men wil bereiken.

Wil men een groep hoger opgeleide ouders (MBO+) bereiken dan is het voldoende om brieven te versturen en daarna een belronde te houden. Wil men (ook) lager opgeleide potentiële deelnemers bereiken dan zijn de volgende randvoorwaarden van belang:

• Ouders persoonlijk, face-to-face, benaderen. Indien nodig in samenwerking met lokale partners uit welzijn, zelforganisaties en/of religieuze instellingen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van informele circuits, netwerken en contacten in de wijk.

• Mondeling communiceren in plaats van schriftelijk. Gebruik alleen schriftelijke uitnodigingen als deze gepaard gaan met mondelinge toelichting en

enthousiasmering.

• Tijd investeren in het onderhouden van de relatie, om elkaar persoonlijk te

ontmoeten, in een wat informele sfeer kennis maken en vertrouwen opbouwen. Ook is het belangrijk om allochtone sleutelfiguren en zelforganisaties in de wijk te betrekken bij de werving en de organisatie van onderzoek of cursus. Deze zijn te vinden in het informele circuit binnen allochtone gemeenschappen, scholen of welzijns- en migrantenorganisaties, bij jongeren- en moedercentra en bij

‘buurtmoeders’ en ‘wijkcontactvrouwen’.

• Naar ouders toe gaan op plekken waar zij toch al komen, bijvoorbeeld op het consultatiebureau, een cursus of buurtcentrum, in een ouderkamer of in een moskee.

(11)

• Back-up vragen van het eigen management. Het management moet deze manier van werven kunnen ondersteunen en faciliteren.

(van Leeuwen, 2010)

Deze randvoorwaarden zijn nodig, omdat:

• Anderstaligen die het Nederlands nog niet voldoende beheersen talige informatie niet kunnen begrijpen. Talen zijn onderverdeeld in niveaus: A1 (beginner), A2, B1, B2, C1, C2 (vloeiend). De informatie in bijvoorbeeld uitnodigingsbrieven moet op zijn hoogst geschreven zijn op niveau B2, wil het grote groepen anderstaligen bereiken.

Een andere manier is natuurlijk de informatie vertalen.

• Er mogelijk culturele verschillen zijn tussen de professionals en de ouders,

bijvoorbeeld in de wijze van benaderen; een kenmerk van de Nederlandse cultuur is bijvoorbeeld het recht toe recht aan op je doel af gaan. Hiertegenover kan staan een cultuur die gewend is meer aandacht te besteden aan kennismaken en een

vertrouwensband opbouwen.

• Veel ouders niet reageren op een schriftelijke werving via advertenties en brieven.

• Veel ouders niet naar een bijeenkomst komen op een voor hen onbekende en daarom onveilige lokatie.

Bij de werving van de deelnemers voor de keukentafelgesprekken is rekening gehouden met bovenstaande punten. De ouders zijn met name mondeling geworven via zelforganisaties, moskee en sleutelfiguren in de wijk. De onderzoekers zijn vaak meerdere malen op bezoek geweest in de wijk om deze organisaties en individuen te spreken. De gesprekken zijn altijd gehouden op een plek waar de ouders thuis zijn en zich op hun gemak voelen, zoals buurthuis, moskee of ouderkamer op een school.

Gesprekken in eigen taal

Om te voorkomen dat taal een struikelblok zou worden:

• Zijn de groepen samengesteld uit deelnemers die dezelfde taal spreken.

• Hebben de gespreksleiders een bi-culturele en meertalige achtergrond. Zij begeleiden de gesprekken in de eigen taal.

• Zijn de gespreksleiders hier en daar intermediair bij het contact leggen met zelforganisaties of contactpersonen.

• Is bij een paar gemengde groepen de gespreksleiding Nederlands, waar nodig vertaald door en voor deelnemers.

• Zijn de gespreksleiders getraind in eenvoudig en concreet communiceren, een open luisterhouding, aanpassing in taalgebruik wat betreft het niveau Nederlands (bij gemengde groepen) en aanpassing aan kennisniveau en schoolse vaardigheden van laagopgeleide ouders.

Gegevens deelnemers aan keukentafelgesprekken

De werving is uiteindelijk succesvol en resulteert in 9 keukentafelgesprekken waarbij is gesproken met 82 ouders, waarvan 74 moeders en 8 vaders. De ouders:

• Zijn afkomstig uit Marokko, Turkije, Afghanistan, Kaapverdische Eilanden, Soedan, Libanon, Gambia, Pakistan, Polen en Nederland. Ondanks vele pogingen, ook met behulp van intermediairs is het niet gelukt om Somalische, Surinaamse, en

Antilliaanse ouders te werven voor een keukentafelgesprek.

• Hebben een wisselende scholingsachtergrond, namelijk globaal 1/3 laagopgeleid, 1/3 middelbaar opgeleid en 1/3 hoogopgeleid.

(12)

• Behoren meestal (76) tot de eerste generatie migranten, een aantal (6) zijn van de tweede generatie.

• Zijn van verschillende leeftijden, 10 ouders zijn tussen de 20 en 30 jaar oud, 52 tussen de 30 en 50, 10 zijn ouder dan 50 (waaronder 7 vaders) en van 10 is de leeftijd onbekend.

• Hebben samen 14 kinderen van 0-4 jaar, 109 van 4–12 jaar en 46 ouder dan 12 jaar. van 10 ouders is het aantal kinderen onbekend.

• Wonen veelal lang in Nederland, 7 ouders wonen korter dan 10 jaar in Nederland, 58 wonen langer dan 10 jaar in Nederland, 6 ouders zijn geboren in Nederland, van 10 ouders is onbekend hoe lang zij in Nederland wonen.

• Het taalniveau Nederlands varieerde van beginners tot native speakers.

Zie bijlage 1 voor meer gegevens over de deelnemers.

Bij de keukentafelgesprekken waren gemiddeld tussen de 8 en de 15 deelnemers per keer aanwezig en ze duurden anderhalf tot twee uur. De gesprekken waren geanimeerd, met name omdat het item de ouders bleek bezig te houden.

Zie bijlage 2 voor gebruikte topic en vragenlijst.

Video opnames

Na afloop van de keukentafelgesprekken herhalen een aantal deelnemers hun uitspraken voor de camera. Deze opnames worden later gebruikt bij workshops en voorlichtingen aan mediaorganisatie, mediacoaches en andere geïnteresseerden.

Uitkomst keukentafelgesprekken

Uit de keukentafelgesprekken konden de volgende conclusies getrokken worden.

Gebruik computer, social media en internet in allochtone gezinnen

Alle ouders van de keukentafelgesprekken hebben een computer met internet waar ze veelvuldig gebruik van maken. Men onderhoudt contacten via e-mail, Skype, Facebook e.d., zoekt informatie via websites in Nederland en land van herkomst, luistert naar muziek via YouTube en doet aankopen via bijvoorbeeld Marktplaats. Veel ouders regelen bankzaken via de computer.

Moeder:

“Ik ben op Facebook. Ik praat met familie en zo. Ook laatst heel vaak, met de aardbeving in Turkije.”

Bezoek websites

Het enige verschil met autochtone ouders is, dat sommige allochtone ouders, vooral Turkse, melden met name websites van het moederland bezoeken. Dit verschilt per bevolkingsgroep en heeft mede te maken met het kwantitatieve en kwalitatieve aanbod van het moederland.

Moeder:

“Voor alles, behalve muziek en ‘grapjes’, kijken we op Nederlandse sites. Alleen voor muziek en plezier kijken we op Afghaanse filmpjes op YouTube. Soms kijk ik op Engelse websites, bijvoorbeeld voor recepten, maar ik begrijp Engels niet goed. Dan vertaal ik het naar het Nederlands met Google. Er zijn niet zoveel Afghaanse websites.”

(13)

Internetgebruik kinderen en mediaopvoeding

De ouders vertellen dat hun kinderen veelvuldig gebruik maken van computers en internet.

Om huiswerk te maken, te chatten, muziek te beluisteren en om spelletjes te spelen.

Moeder:

“Internet is als flesvoeding, je kan niet meer zonder.”

Vader:

“Alles wat je wil weten over het geloof, over de wereld, kan je opzoeken op het internet. Ook dingen over de eigen cultuur, bv. documentaires over Marokko. De kinderen hebben een gebrek aan opvoeding bij de ouders. Bij Islam.online kan je dingen vragen, dan krijg je meteen antwoord. Wat jij als ouder nog niet weet. Ik dacht dat mijn kind niks weet van Islam en cultuur. Maar ze weet meer als mij. Over huwelijk en zo. En over psychologie. Ze leren het niet van de ouders maar ze leren het zelf. Ze zijn slimmer dan ik.”

Mediaopvoedingsvragen

Allochtone ouders hebben dezelfde opvoedingsvragen als autochtone ouders. Ze vragen zich af wat hun kinderen aan het doen zijn op de computer, hebben het gevoel het niet te kunnen bijbenen en raken na de basisschool grip kwijt op het internetgebruik van hun pubers. Ook willen ze graag weten wat media te bieden hebben, wat de gevaren zijn, zoals bijvoorbeeld schending van privacy, seksuele intimidatie en pesten, en wat de

mogelijkheden zijn. Ondersteuning bij mediaopvoeding is daarom welkom.

Vader:

“Soms lijkt het alsof ik op een fiets de helling afga en geen remmen heb. Ik kan mijn kinderen niet meer begeleiden. Wat ze doen, met wie ze praten, wat er gebeurt op de computer.”

Moeder:

“Ik wil weten welke informatie er is, wat kan ik de kinderen uitleggen. De school heeft wel

‘hoe je met computers om moet gaan’ maar niet wat er gevaarlijk is, pesten, vreemden.”

Opvoedingsvragen hetzelfde als autochtone ouders

Dat de vragen en dilemma’s van allochtone ouders overeen komen met vragen van autochtone ouders blijkt o.a. uit het artikel ‘Kinderen en internetrisico’s. EU Kinds Online onderzoek onder 9-16 jarige internetgebruikers in Nederland’. Daarin komen onder ander de volgende vragen naar voren:

• Welke vorm van internetbegeleiding is op welk moment passend of noodzakelijk?

• In welke levensfase moeten ouders welke regels instellen en toezien op de naleving ervan?

• Hoe kunnen zij observeren wat hun kind online uitvoert?

• Hoe kunnen zij hun kind stimuleren om het internet op een gepaste manier te verkennen en zich zo te ontwikkelen?

• Wat is het effect van gezamenlijk mediagebruik, van afstand of achteraf toezicht houden en technische applicaties (parental control systems) inzetten?

• Hoe kan je als ouders omgaan met de snelle technologische veranderingen? De recente verspreiding van mobiele apparatuur die toegang geeft tot internet (smartphones, iPad’s en andere tablets), onttrekt het internetgebruik van kinderen bijvoorbeeld nog meer aan het zicht van ouders.

(SCP 2011)

(14)

Ook bleken er wat betreft de opvoedactiviteiten tussen de allochtone ouders onderling dezelfde verschillen als tussen autochtone ouders onderling. Activiteiten zoals:

• Gezamenlijk media beleven: ouders zitten samen met hun kind achter de computer of andere apparaten en geven daarbij tekst en uitleg, bijvoorbeeld tips over leuke websites dan wel hoe het kind een zoekmachine kan gebruiken. Het initiatief voor deze vorm van begeleiding ligt bij de ouders.

• Regels stellen: ouders stellen grenzen aan het mediagebruik van hun kind. Hierbij draait het bijvoorbeeld om afspraken ten aanzien van ‘screen time’ dan wel welke websites bezocht mogen worden.

• Actief praten: ouders bespreken met hun kind wat het mee maakt en kunnen zich zo verplaatsen in diens wereld, anderzijds om het kind te wijzen op gevaren. Het initiatief voor deze vorm van begeleiding ligt bij het kind.

• Toezicht houden: ouders laten het kind vrij in zijn/haar mediagebruik, maar houden op afstand een vinger aan de pols. Op deze wijze (soms steekproefsgewijs) blijven zij op de hoogte van het mediagedrag.

(Gillebaard e.a. 2011) Conclusies:

• Er zijn weinig verschillen tussen de ervaringen en behoeften van allochtone ouders en autochtone ouders wat betreft computergebruik en

mediaopvoedingsondersteuning.

• Allochtone ouders hebben behoefte aan mediaopvoedingsondersteuning.

• het is belangrijk dat vraag en aanbod beter op elkaar aangesloten wordt.

(15)

4. Vraag en aanbod bij elkaar te brengen

Uit het onderzoek blijkt dat het bestaande voorlichtingsaanbod over internetgebruik van kinderen niet aansluit bij allochtone ouders. Het bestaande materiaal is niet intercultureel, de voorbeelden zijn te Nederlands en er wordt geen rekening gehouden met de allochtone gezinssituaties. Verder blijkt dat heel weinig mediacoaches ervaring hebben met allochtone oudergroepen.

4.1. Samenwerking met andere organisaties op het gebied van mediawijsheid

Op basis van bovenstaande is er voor gekozen om geen grote eindconferentie over de resultaten van het project te organiseren, zoals oorspronkelijk het plan was, maar om de presentatie van de uitkomsten te geven in workshops tijdens grote bestaande mediawijsheid conferenties. Er is gekozen voor expert- en netwerkmeetings in samenwerking met

Mediawijzer.net, Beeld en Geluid en het NOMC. Hiermee konden mediawijsheid

organisaties worden bereikt die normaal gesproken niet naar een aparte eindconferentie zouden zijn gekomen. Mira Media en Pharos zijn er hierbij in geslaagd om een

samenwerking op te bouwen met het mediawijsheid netwerk, Mediawijzer.net, het Nederlands Jeugdinstituut, de VNG, het NOMC en Kindonline. Het verbeteren en toegankelijker maken van het aanbod wordt zoveel mogelijk in samenwerking met deze partners uitgevoerd. Hiermee worden vrijwel alle mediawijsheid aanbieders bereikt, waarbij Mira Media en Pharos garant staan voor de contacten en samenwerking met de organisaties van etnisch culturele minderheden.

4.2. Concrete activiteiten

Om het onderwerp allochtone ouders en mediaopvoedingsondersteuning verder op de agenda te zetten en te ontwikkelen is het volgende ondernomen:

• Platform LinkedIn

Allereerst start een platform via LinkedIn onder de naam “Digitale generatiekloof in allochtone gezinnen”. Hier kunnen o.a. mediacoaches hun kennis op dit gebied delen. Ook worden via dit platform professionals geworven die interesse hebben mediacoach met cultuursensitieve competenties te worden. Daarnaast kunnen andere experts hier hun ervaringen en ideeën uitwisselen. Zie bijlage 3 voor tekst over werving van interculturele mediacoaches.

• Expertmeeting en voorlichtingsbijeenkomst

Op 15 maart 2012 organiseerden Mira Media en Pharos in samenwerking met Mediawijzer.net, Nationale Opleiding Mediacoach en Beeld en Geluid een expertmeeting waar mediawijsheid organisaties en vertegenwoordigers van allochtone (ouderorganisaties) hun ervaringen met voorlichting aan allochtone ouders uitwisselen. Zie bijlage 4 voor lijst van deelnemende organisaties.

Aansluitend vond een voorlichtingsbijeenkomst plaats voor aankomende

interculturele mediacoaches, vertegenwoordigers van allochtone ouderorganisaties, vertegenwoordigers van multiculturele scholen en netwerkpartners van

Mediawijzer.net. Zie bijlage 4 voor lijst van deelnemende organisaties. Zie bijlage 5 voor een verslag van de expertmeeting en de voorlichtingsbijeenkomst.

(16)

• Netwerk interculturele mediacoaches

Na de expertmeeting is een start gemaakt met de vorming van een netwerk van interculturele mediacoaches. Het doel hiervan is:

o vergroting van de interculturele competenties;

o uitbreiding van het netwerk met mediacoaches met een bi-culturele achtergrond;

o uitwisseling van ervaring en expertise;

o het gezamenlijk werken aan interculturele screening van materiaal;

o het vormgeven aan interculturele expert meetings voor mediawijsheid professionals.

• Interculturalisering mediacoach opleidingen

Tijdens de expertmeeting is uitgebreid gesproken over de interculturalisering van de NOMC mediacoach opleiding. NOMC staat hiervoor open en is bereid haar

curriculum te laten screenen op interculturaliteit en waar nodig aan te passen. In juli 2012 is hiertoe een werkgroep van interculturele mediacoaches gevormd. In augustus 2012 overlegt deze groep met het NOMC over de toekomstige stappen.

Er is afgesproken met wie dan wordt gewerkt aan interculturalisering van de bestaande opleidingen en ontwikkeling van aparte modules die separaat aan het veld kunnen worden aangeboden in de vorm van expertmeetings. Hierbij staan interculturele competenties en een intercultureel curriculum centraal.

• Op 28 april 2012 presenteerden Miramedia en Pharos de tussenresultaten van het project op een workshop van het Nationale Congres Mediaopvoeding. Deze wordt bezocht door 60 tot 70 mediacoaches. Zie bijlage 6 voor de beschrijving van de workshop.

• Op 24 mei 2012 presenteerden Mira Media en Pharos een workshop tijdens de Mediawijsheidmarkt in Beeld & Geluid. Tijdens de workshop geven deelnemers een eerste aanzet tot screening van brochures over mediawijsheid op het internet die bestemd zijn voor ouders. Hoe cultuursensitief zijn die? Kunnen ook

migrantenouders zich in deze brochures herkennen? Houden de brochures rekening met taalbarrières? Hierbij wordt gebruik gemaakt van parameters die zijn ontwikkeld door het Steunpunt Diversiteit en Leren. Zie bijlage 7 voor de lijst van gebruikte parameters.

(17)

• Op 22 juni organiseerde Mira Media de landelijke Media4ME 2012 conferentie in Utrecht Overvecht. Tijdens deze conferentie faciliteerde Mira Media in

samenwerking met Digital Education Foundation (DEF) Rotterdam, één van de weinige organisaties die cursussen mediaopvoedingsondersteuning aan allochtone ouders aanbieden, een workshop over ‘Allochtone ouders en de digitale

generatiekloof’. Deze workshop werd bijgewoond door vertegenwoordigers van brede scholen, bibliotheken en het welzijnswerk. Tijdens de workshop zijn afspraken gemaakt om in augustus 2012 een tweetal voorlichtingsbijeenkomsten te

organiseren voor allochtone ouders in Utrecht Overvecht en Kanaleneiland. Het verslag van deze workshop is te vinden op:

www.miramedia.nl/projecten/media4me/verslag-conferentie-22-juni-2012.htm Zie bijlage 4 voor de lijst van deelnemers aan deze workshop.

• Er is een start gemaakt met het ontwikkelen van modules voor scholen, bibliotheken en buurthuizen voor het begeleiden van de allochtone ouders op het gebied van mediawijsheid, vooral ouders met een lage scholingsachtergrond. In deze modules zullen onder andere de volgende onderwerpen aan bod komen:

o Allochtone ouders werven voor voorlichting c.q. uitwisselingen.

o Allochtone ouders met een lage scholingsachtergrond werven voor voorlichting c.q. uitwisselingen.

o Ouders bij computer- en internetactiviteiten van hun kinderen betrekken.

De eerste stappen zijn gezet:

o Bij de opzet van deze modules wordt aangesloten bij aanbevelingen in de handreiking ‘Bereik alle doelgroepen optimaal. Op weg naar een cultuursensitief Centrum voor Jeugd en Gezin’ (2011). Hierin staan een aantal werkwijzen die nuttig zijn voor de mediacoach die allochtone ouders wil bereiken alsook ervaringen van DEF.

o Er wordt onderzocht op welke wijze met de CJG’s kan worden samengewerkt om deze modules vorm te geven en aan te bieden.

o Er wordt gesproken over samenwerking met de stichting opvoeden.nl, opvoedmix.nl en het expertisecentrum Educatieve Televisit (ETV.nl).

• Er is overleg gaande met het NJI over een database gekoppeld aan het Dossier Mediaopvoeding van het Nederlands Jeugd Instituut. Met daarin:

o informatie en factsheets over internetgebruik van allochtone kinderen en jongeren en de gerelateerde opvoedingsvragen in allochtone gezinnen;

o binnen- en buitenlands onderzoek;

o overzicht van aanbieders van bijeenkomsten voor allochtone ouders;

o praktische tips;

o ondersteunende materialen zoals de tv programma's van het Expertisecentrum ETV.nl en de video interviews met allochtone kinderen;

o een discussieplatform voor begeleiders.

• Informatie en ontwikkelingen en verdere publicaties worden zichtbaar gemaakt via de websites van Mira Media, Pharos en Media4me.org. Het Nederlands Jeugd Instituut en mogelijk www.stichtingopvoeden.nl zullen hier een deel van overnemen.

(18)

• Een werkgroep voert een interculturele screening uit van www.mediaopvoeding.nl en bestaand mediawijsheid materiaal. De uitkomsten en ontwikkelde richtlijnen worden gepubliceerd op de websites van de partners en bediscussieerd op de verschillende LinkedIn en Facebook platforms waar de doelgroepen zich bevinden.

Het onderwerp wordt actief geagendeerd tijdens conferenties en bijeenkomsten van partners en ouderorganisaties.

• Tenslotte wordt het project via een brochure overdraagbaar gemaakt aan

mediacoaches. Bij het maken en verspreiden van deze brochure willen Mira Media en Pharos samenwerken met het Nederlands Jeugdinstituut, de VNG, Kind online en Mediawijzer.net. Door deze samenwerking is het mogelijk om de brochure zeer breed te verspreiden naar onder andere:

o Het mediawijsheid netwerk o CJG netwerk

o Gezondheidsvoorlichtingsnetwerk o Netwerk interculturele scholen

o Organisaties van etnisch culturele minderheden o Media4ME lokale netwerkpartners

o Netwerk Pharos

Alle activiteiten samen leiden tot de vorming van het netwerk van interculturele mediacoaches, de screening van het materiaal op cultuursensitiviteit en een start met deskundigheidsbevordering op het gebied van interculturele communicatie. Hiermee staat de aandacht voor interculturele mediawijsheid hoog op de agenda bij de leden van het nationale mediawijsheid netwerk en maakt het onderwerp deel uit van de structurele activiteiten van het netwerk Mediawijzer.net.

(19)

5. Aanbevelingen voor de toekomst

Met het onderzoek is aangetoond dat allochtone ouders te weinig aanbod krijgen op het gebied van mediawijsheid. Alle betrokkenen erkennen dat een snelle inhaalslag noodzakelijk is. Deze inhaalslag bestaat enerzijds uit het screenen van het materiaal op geschiktheid voor allochtone ouders en het opzetten van een pool van mediacoaches met interculturele

competenties en/of een multiculturele achtergrond. Anderzijds is ook samenwerking tussen scholen, mediawijsheid aanbieders en lokale organisaties van groot belang om de

uiteindelijke doelgroep van allochtone ouders te bereiken.

De vernieuwing van het aanbod is ‘makkelijk’ te realiseren als zoveel mogelijk wordt

aangesloten bij lopende activiteiten en aanwezig beleid, door bijvoorbeeld samen te werken met reguliere instellingen, zelforganisaties en het netwerk van multiculturele scholen.

Om de inhaalslag mogelijk te maken zijn de volgende stappen nodig:

• Procesbeschrijvingen van nieuwe wervingsmethoden en aanvullend

voorlichtingsmateriaal voor mediawijsheid instellingen gericht op de Turkse en Marokkaanse groepen.

• Screening van het huidige voorlichtingsmateriaal voor ouders wat betreft taal, beeldmateriaal en abstractieniveau.

• Screening van de programma’s van mediacoach opleidingen op cultuursensitiviteit.

• Het opzetten van een netwerk van interculturele mediacoaches die ingehuurd kunnen worden in met name multiculturele wijken.

• Intercultureel (bij)scholingsaanbod voor mediawijsheid professionals.

• 15 Opgeleide interculturele mediacoaches.

• Ontwikkeling en integratie van intercultureel materiaal in het reguliere cursus- en mediawijsheid aanbod.

(20)

6. Literatuurlijst

Nikken, P. & Addink, A. (2010). Opvoedondersteuning bij mediaopvoeding. Nederlands Jeugd instituut

Butter, E., Önce, S. (2010). Allochtonen jongeren. Mediagebruik & mediawijsheid. ACB Kenniscentrum

Sleijpen, G. 2e kwartaal 2010. Internetgebruik onder niet-westerse allochtonen. CBS Sonck, N, de Haan, (2011). Kinderen en internetrisico’s EU Kids Online - Onderzoek onder 9-16-jarige internetgebruikers in Nederland. Sociaal en Cultureel Planbureau

Gillebaard, H, Jager C. (2011). Blik op Mediawijsheid. Risicotaxatie, Opvoedstrategieën en Mediagedrag anno 2011. In opdracht van: Expertisecentrum Mediawijzer

Van Leeuwen, M. (2010). Kleurrijk spiegelen. Spiegelbijeenkomsten met allochtone zorggebruikers spiegelbijeenkomsten met allochtone zorggebruikers. Pharos Pharos, Forum, Mexit (2011). Bereik alle doelgroepen optimaal. Op weg naar een cultuursensitief Centrum voor Jeugd en Gezin. Pharos

(21)

Bijlage 1: Gegevens organisaties en respondenten

Locaties & organisaties die bevraagd zijn.

De organisaties met een * hebben deelgenomen aan de voorbereidende bijeenkomsten.

Utrecht Overvecht:

• Vrede van Utrecht*

• Brede school *

• Cumulus*

• Openbare Bibliotheek*

• Moskee El Faroek *

• Moskee Amazonedreef*

Kanaleneiland:

• Openbare Bibliotheek*

• Brede School

• Doenja Dienstverlening *

• UCK*

• Marokkaanse Ouderraad Kanaleneiland Rotterdam Rotterdam Pendrecht

• Bureau Frontlijn Rotterdam Lombardijen

• Bureau Frontlijn

• Brede School Rotterdam Feijenoord

• NCB

• Brede School

• Moskee

• Bibliotheek Rotterdam Delfshaven

• Stichting Avanco

Schiedam Schiedam Oost

• Stichting Welzijn Schiedam

• Pools Culturele vereniging

Arnhem Kronenburg

• AZC Arnhem Vredenburg*

• Openbare Bibliotheek *

• Centrum voor Jeugd en Gezin*

• Afghaanse Moskee Nasrat

Amsterdam Zuidoost

• Nigeriaanse kerk

• Ghanese Kerk

• St. Welzijn voor Moslims in Nederland

• Brede School, Bijlmer

• Openbare Bibliotheek*

• Sabana, Caribische Nederlanders

• Swazoom, stichting Welzijn Amsterdam Zuidoost*

Nieuw West

(22)

• Openbare Bibliotheek

• Clickf1

• Moskee Amsterdam Nieuw West

• Brede school, Community Centrum Einstein

Den Haag Schilderswijk

• Stichting Wereldse Zaken

• Marokkaanse Moskee

• Somalische Moskee Panningen Centrum voor Jeugd en Gezin

• Moskee

• Centrum voor Jeugd en Gezin Totaal 36, waarvan 15 hebben deelgenomen aan

voorbereidende bijeenkomsten Gegevens respondenten

Aantal 82

Geslacht Man 8

Vrouw 76

Geboorteland Marokko 23

Turkije 27

Soedan 1

Pakistan 1

Libanon 1

Gambia 1

Afghanistan 8

Nederland 6

Kaapverdische eilanden 6

Polen 8

Aantal jaar in Nederland

0-5 jaar 2

5 – 10 jaar 5

10 – 20 jaar 31

20 – 35 jaar 24

35+ jaar 3

Geboren in Nederland 6

onbekend 11

Leeftijd respondent 20-30 10

30-40 32

40-50 20

50+ 10

onbekend 10

Aantal jaren school 0-5 jaar 24

5 – 10 jaar 24

10 – 15 jaar 16

15+ jaar 12

onbekend 8

Werk Ja, waaronder

- medewerker kwekerij - vrachtwagenchauffeur - postbode

- plaatwerker

- restaurantmedewerker - in de zorg

- schoonmaker

37

(23)

- ambtenaar - gevelreiniger - lasser - inpakker

- apothekersassistente - schuldhulpverlener - sociale helpdesk - kapster

- vrijwilligerswerk (6) - huisvrouw (2)

Nee 31

Onbekend 14

Heeft computer met internet thuis

Ja 79

Nee 3

Aantal kinderen 0- 4 jaar 14

4 – 12 jaar 109

12 + 46

(24)

Bijlage 2: Topic- en vragenlijsten

In te vullen door deelnemer

1. In welk land bent u geboren:……….………...

2. Hoe lang woont u in Nederland: ………..……

3. Wat is uw leeftijd:……….………..

4. Man of vrouw: ……….………

5. Hoeveel kinderen heeft u? Wat is de leeftijd van de kinderen: ……….

6. Waar zitten uw kinderen op school: ………

7. Hoeveel jaar bent u naar school geweest (in het land waar u bent geboren + Nederland): ……….………

8. Heeft u werk? Zo ja, wat voor werk? ……….…….

9. Heeft u thuis een computer? ………..……….

10. Heeft u een mobiele telefoon met internet? ………..

Vragen en topics voor groepsgesprek

1. Eigen computer / internet gebruik Wie heeft:

• Computer + internet

• Mobiele telefoon met Internet

Wie maakt gebruik van:

• Google

• Facebook

• Skype

• Twitter

Wat doe je op internet?

• Informatie zoeken (hoe zoek je, in de eigen taal of in het Nederlands)

• Foto’s uitwisselen

• Communiceren met familie of vriendinnen (in binnen en buitenland)

• Communiceren met school

• Internet bankieren

• Gaming

• Andere dingen

(25)

Is er verschil in gebruik van internet tussen bijv. Turken, Marokkanen en Afghanen?

• Facebook

• Informatie zoeken

• Websites

• Etc.

Algemeen

• Vinden jullie internet belangrijk? Waarom? Waarom niet?

• Hoe / waar heb je geleerd met de computer te werken?

• Leer je dingen van je kinderen of leren de kinderen van jou?

• Zit je vaak achter de computer? Hoeveel uur per dag?

2. Kinderen

• Wat doen je kinderen op internet / computers.

o Huiswerk?

o MSM / Facebook / Hyves?

o Games (welke?)

• Waar werken ze op de computer (de jongens, de meisjes)?

o In de huiskamer?

o Op eigen kamer?

o Buitenshuis?

o Bij vriendjes op GSM telefoon?

• Hebben je kinderen een mobiele telefoon?

• Heeft deze mobiele telefoon internet?

• Weet je wat de kinderen op school doen en welk huiswerk ze op de computer moeten maken?

• Hoe vaak? Hoeveel uur?

• Ga je weleens kijken wat je kind op de computer doet?

• Controleer je ook welke websites hij/zij bezoekt en wat hij/zij communiceert?

• Weet je wat ze met de GSM mobiele telefoon doen?

3. Opvoeding

• Welke dingen vind je goed voor je kinderen op het internet?

• Waar maak je je zorgen over?

• Geven moeder en vader altijd het goede voorbeeld?

• Gaat het altijd goed of zijn er wel eens problemen vanwege het gebruik van internet?

• Praat je met je kinderen over dingen die ze op internet tegen komen?

• Praat je met kinderen over wat ze wel en niet moeten doen op internet? Of wordt dit al op school gedaan?

• Stel je grenzen wat betreft gebruik en tijd dat kinderen op internet mogen?

• Heb je contact met school of andere ouders over het gebruik van internet van de kinderen?

• Is er een verschil als de kinderen van de basisschool naar het voortgezet onderwijs gaan.

• Is er verschil in internetgebruik tussen de verschillende kinderen in het gezin? Hoe gaan de oudere kinderen er mee om en welke invloed heeft dat op de jongeren?

4. Behoeften

• Over welke onderwerpen zou je meer willen weten/leren?

(26)

• Eigen computer / internet vaardigheden

• Gebruik van mobiele telefoons door kinderen

• Internetgebruik van kinderen.

• Andere vragen.

(27)

Bijlage 3: Tekst voor LinkedIn-groep: werving (allochtone)

mediacoaches die ervaring hebben met groepen allochtone ouders

Mira Media op zoek naar (allochtone) mediacoaches die ervaring hebben met groepen allochtone ouders.

Mira Media voert samen met Pharos , als onderdeel van het project ‘Digitale Generatiekloof in Allochtone gezinnen’, een groot aantal gesprekken met allochtone ouders over hun vragen over het internetgebruik van hun kinderen.

Inmiddels hebben gesprekken plaatsgevonden met Turkse-, Marokkaanse-,

Kaapverdiaanse-, Ghanese- en Afghaanse ouders. Uit de eerste gesprekken komt naar voren dat de opvoedingsvragen van de allochtone ouders niet afwijken van die van de Nederlandse ouders. Veel van de bevindingen uit het onderzoek ‘Ouders geen passend antwoord in media-opvoeding op veranderend mediagedrag kinderen’ komen overeen met hetgeen door de allochtone ouders naar voren werd gebracht.

Ook het eigen internetgebruik is vergelijkbaar, al kan hierbij worden opgemerkt dat de zoekactiviteiten voor een groot deel in de eigen taal plaatsvinden. Websites worden veelal gevonden op basis van informatie in televisie programma's die via de satelliet worden ontvangen.

Informatie over het internet gedrag van hun kinderen wordt vaak opgepikt via NOS- en RTL Nieuws. Dit gebeurt vooral op basis van nieuwsitems over bijvoorbeeld ‘Loverboys’ en

‘Cyberpesten’. Er is over het algemeen weinig communicatie met school over deze onderwerpen.

Uit de gesprekken komt naar voren dat er veel vraag is naar informatie over wat kinderen op internet doen, welke regels ze kunnen stellen en hoe ze hun kinderen kunnen volgen. Verder zijn er zorgen over het effect van internet op privacy en persoonlijke relaties.

De gespreksgroepen worden bijeengebracht in samenwerking met ouderkamers,

oudercontactpersonen van de brede school, sociaal makelaars van het welzijnswerk en de eigen organisaties van de allochtone ouders zelf. Het gaat daarbij vrijwel uitsluitend om allochtone medewerkers die intensieve contacten hebben met de allochtone

bevolkingsgroepen. De nationaliteit gerichte aanpak blijkt het beste te werken. Er is een groot verschil in de wijze waarop de ouders vanuit de verschillende culturen met elkaar communiceren. Het gebruik van de eigen taal is daarbij niet de enige factor.

De volgende stap wordt de realisatie van een vervolgaanbod. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van methoden en materialen die binnen het Mediawijsheid netwerk zijn ontwikkeld.

Echter, om een goede match te maken tussen vraag en aanbod zijn mediacoaches nodig die van allochtone afkomst zijn en/of veel ervaring hebben in het begeleiden van deze groepen.

Mira Media is daarom gestart met de vorming van een netwerk met ervaren (allochtone) mediacoaches en onderzoekt de mogelijkheid om een speciale mediacoach cursus te organiseren om zo snel mogelijk te kunnen gaan voldoen aan de vraag vanuit de allochtone bevolkingsgroepen.

Wie heeft hier ook ideeën over of kent ervaren (allochtone) mediacoaches die door Mira Media kunnen worden benaderd? Stuur even een e-mail naar: e.klute@miramedia.nl.’

(28)

Bijlage 4 Lijsten van deelnemende organisaties aan expertbijeenkomst en informatiebijeenkomst

• Animatietafel

• Bibliotheek A tot Z

• Bibliotheek Gelderland

• Bibliotheek Houten

• Bibliotheek Eindhoven

• Bibliotheek Rotterdam

• Bibliotheek Schiedam

• Bibliocenter Weert

• Bekijk 't

• Digital Education Foundation

• De frisse blik

• Dialogic Innovatie & Interactie

• Game Onderwijs Onderzoek

• MEE Zuid-Holland

• Issuemakers

• Jongleert

• Kennisnet

• Kunstconnectie

• Marokko Media

• Mediacoaches (meerdere)

• Media Genius

• Mediawijzer

• Meldpunt cybercrime

• Mijn kind online

• Noord ontmoet noord

• NOMC

• NTR

• OC&W

• PEF

• politie Rotterdam

• Projectburo Orange Mélange

• TienerTake

• Vereniging Openbaar Onderwijs

• Com Center Einstein

• SNS Reaal Fonds

• NOMC - regio Vianen

• UCK

• UWV

• Vrede van Utrecht

• Vluchtelingenwerk

• World Child Web

(29)

Deelnemende organisaties aan de workshop ‘Allochtone ouders en de digitale generatiekloof op de Nationale Conferentie Media4ME 2012 in Utrecht Overvecht zijn onder andere:

• City Mondial, Wijkcommunicatie

• Digitale Education Foundation

• Jol Utrecht

• Paraplu

• PDC

• Trainer/coaches

• Trimbos instituut

• UWV Utrecht

• Vrede van Utrecht

• Wijkbureau Overvecht

• Wijkraad Zuid West

• Zina

(30)

Bijlage 5: Verslag expertbijeenkomst en informatiebijeenkomst ‘Digitale Generatiekloof in allochtone gezinnen’

De bijeenkomsten vonden plaats in het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid op 15 maart 2012

Mediawijzer.net, Mira Media, Pharos en de Nationale Opleiding MediaCoach (NOMC) organiseerden een bijeenkomst rond het thema ‘Digitale Generatiekloof in Allochtone gezinnen’. Mediawijsheidorganisaties deelden ervaringen met voorlichting aan allochtone ouders. Wat zijn moeilijk bereikbare groepen? Welke problemen kom je tegen?

• Project ‘Digitale Generatiekloof in Allochtone gezinnen’

Tijdens het eerste gedeelte van de expertmeeting gaf Marjolijn van Leeuwen, senior onderzoeker van Pharos, een toelichting op het project ‘Digitale Generatiekloof in Allochtone gezinnen’. Het project bestond uit 10 keukentafelgesprekken met Mira Media, Pharos en 73 allochtone ouders waarbij werd gesproken over het

mediagebruik van ouders en kinderen. Uit de gesprekken werd duidelijk dat allochtone ouders met dezelfde vragen en problemen worstelen op het gebied van mediaopvoeding als autochtone ouders. Verder bleek dat beide groepen ouders dezelfde media gebruiken, vergelijkbare kennis hebben van media en er dezelfde hoeveelheid tijd mee doorbrengen. De allochtone ouders bezoeken verschillende websites. Sommigen kijken veel op websites uit het moederland, anderen maken voornamelijk gebruik van Nederlandse websites.

• Interculturele mediawijsheid in de praktijk

Marlon Vigelandzoon, project en IT-manager bij Digital Education Foundation Rotterdam (DEF), gaf een toelichting over de interculturele trainingen die DEF geeft aan allochtone ouders over mediaopvoeding. Ook Vigelandzoon stelt dat er weinig verschil is in de mediaopvoeding van allochtone en autochtone ouders. Beide doelgroepen willen weten hoe ze hun kind weerbaar kunnen maken op het gebied van media. Ouders vinden het lastig om grenzen te stellen. Ook weten ze niet hoe ze moeten omgaan met mediaontwikkelingen.

• Een groot verschil met betrekking tot het bereiken van allochtone en autochtone ouders is de aanpak om ze te bereiken. “Een goede manier om in contact met de ouders te komen is via ‘sleutelfiguren’ uit de gemeenschap, omdat via hen

vertrouwen kan worden gecreëerd,” aldus Vigelandzoon. DEF werkt samen met een groot netwerk van onder meer oudercontactpersonen, scholen en

migrantenorganisaties.

• Nederlandse organisaties gebruiken vaak een andere aanpak om ouders te bereiken. Stelling van Marjolijn van Leeuwen is dat 'witte organisaties' gewend zijn om veel schriftelijk te doen. Om ouders te bereiken worden brieven verstuurd, terwijl bij allochtone ouders het persoonlijke contact een beter middel is, zoals een

telefonisch gesprek en het aanspreken van de sociale netwerken via contactpersonen, bijvoorbeeld de begeleiders van ouderkamers op scholen.

• ‘Standaard’ voorlichtingsbijeenkomst mediawijsheid voor ouders

Tijdens het middagprogramma presenteerde Bamber Delver van de Nationale Academie voor Media & Maatschappij (NOMC) een voorbeeld van een ‘standaard’

voorlichtingsbijeenkomst, die hij eerder gaf in een Noord-Hollands dorp aan 100%

autochtone ouders. De presentatie was met name bedoeld voor interculturele mediacoaches, vertegenwoordigers van allochtone (ouder) organisaties en vertegenwoordigers van multiculturele scholen om een indruk te krijgen van zo’n

(31)

bijeenkomst en te reflecteren op de bruikbaarheid voor allochtone ouders. Doel was om de verschillen en overeenkomsten te bespreken met een dergelijke voorlichting voor groepen allochtone ouders.

• In de vervolgdiscussie werd duidelijk dat de ‘Nederlandse’ aanpak niet altijd aansluit bij de ervaringswereld van allochtone ouders qua voorbeelden. Aanwezigen merkten op dat de presentatie te talig was en dat bij gebruik in een allochtone groep met een lager tempo moet worden gewerkt. Het is belangrijk om aan het begin van de bijeenkomst met de ouders kennis te maken en te vragen naar eigen media-gebruik en dat van hun kinderen. Bij een presentatie voor allochtone ouders moet het niet te persoonlijk worden. Er moet een zekere afstand blijven. Volgens Delver is het gebruik van schokkende beelden, grof taalgebruik en porno ‘not done’ bij allochtone ouders. “Je moet ouders meenemen in je verhaal door middel van ‘plaatselijke’

voorbeelden”, aldus Delver. Tenslotte werd geconcludeerd dat presentaties ‘op maat’ moeten worden voorbereid. Dat betekent dat je, indien mogelijk, voorbeelden uit de ervaringswereld van de doelgroep paraat moet hebben. Dit vraagt om een bepaalde mate van kennis over de mediacultuur en het mediagebruik van je

doelgroep. Dat kan deels worden ondervangen door ouders zelf tijdens de workshop naar voorbeelden te vragen.

• Interculturele mediacoach opleiding

Aan het einde van de bijeenkomst vroeg Ed Klute, directeur van Mira Media, zich af of er een apart traject voor een interculturele mediacoach opleiding zou moeten worden ontwikkeld. Eén van de aanwezigen adviseerde om de doelgroep te betrekken, zodat de behoefte kan worden gepeild. De aanwezige Nationaal

MediaCoaches, zoals opgeleid en gecertificeerd vanuit de NOMC, gaven aan dat zij behoefte hebben aan deskundigheidsbevordering op dit gebied. Zo zijn zij (ook) in staat om voorlichting voor allochtone ouders aan te bieden. De NOMC gaf aan mee te denken met het curriculum van de deskundigheidsbevordering, en geen

voorstander te zijn van een aparte functie van ‘interculturele mediacoach’.

• Ed Klute constateerde dat er als vervolg op deze bijeenkomst enkele dingen

kunnen/moeten gebeuren. Het creëren van een platform waar mediacoaches kennis op dit gebied kunnen delen. De LinkedIn groep ‘Digitale generatiekloof in allochtone gezinnen’ kan hiervoor worden gebruikt. Het vormen van een werkgroep die aan de slag gaat met het screenen van mediawijsheid materiaal voor ouders, zodat dat materiaal aansluit bij de diversiteit in de groep ouders. Hetzelfde zou kunnen gebeuren bij opleidingscurricula van mediacoach opleidingen. Tenslotte moet er vooral worden gezorgd voor de uitbreiding van het mediacoach netwerk met coaches vanuit de verschillende etnisch culturele bevolkingsgroepen.

(32)

Bijlage 6: Beschrijving workshop ‘Allochtone ouders en de digitale generatiekloof’.

Nationaal Mediawijsheid Congres 2012

Er is in Nederland veel aanbod op het gebied van mediawijsheid, ook voor ouders. Er zijn veel mediacoaches, websites en speciale programma’s. Dit aanbod is echter niet afgestemd op de doelgroep allochtone ouders.

Er zijn weinig mediacoaches vanuit de groepen zelf en andere mediacoaches hebben weinig of geen ervaring met groepen allochtone ouders. Het huidige voorlichtingsaanbod is

afgestemd op de ‘Nederlandse’ ouders. De meeste vragen, antwoorden en foto’s zijn op hen afgestemd.

Zetten we daar tegenover dat in veel stadswijken het percentage allochtonen oploopt tot boven de 50%, dan betekent dit dat er iets moet gaan veranderen.

• Tijdens dit congres willen we daarom aandacht besteden aan:

• Hoe bereik je de allochtone ouders?

• Wat willen allochtone ouders en hoe passen we ons aanbod hierop aan?

• Hoe leiden we allochtone oudercontact personen, maar ook mediacoaches, op met mediawijsheid vaardigheden?

(33)

Bijlage 7: Parameters voor het screenen van leermiddelen

Van: Steunpunt voor Diversiteit en Leren

Met het oog op de inhoudelijke mainstreaming van omgaan met diversiteit in het onderwijs is een screening en herwerking van bestaande leerplannen en lesmaterialen aangewezen, mogelijk ook de ontwikkeling van nieuwe inhouden en materialen. Het Steunpunt Diversiteit en Leren had in het verleden een aantal criteria ontwikkeld voor het opstellen en ontwikkelen van intercultureel deugdelijke leermiddelen. Elk van de aandachtspunten verwijst naar een kenmerk dat bijdraagt tot de vervaardiging van intercultureel deugdelijke leermiddelen. De aandachtspunten betreffen zowel inhoud als didactische aanpak.

1. Interculturele leermiddelen zijn herkenbaar

Hou er bij het schrijven en samenstellen van leermiddelen en lesmateriaal rekening mee dat een klas bestaat uit leerlingen van diverse achtergronden - sociaal, cultureel, etnisch, religieus, enzovoort.

• De context en de onderwerpen zijn gericht op jonge mensen die opgroeien in een multiculturele samenleving. De leermiddelen sluiten aan op alle kennis en

alledaagse ervaringen van de leerling, zowel in de inhoud en de keuze van de illustraties, als de verhalen en/of de uitleg.

• Leden van etnische minderheidsgroepen en mensen uit verschillende landen komen in het lesmateriaal naar voren als gewone mensen.

• Het woord 'wij' betreft alle leerlingen of bewoners, ongeacht hun origine, sociale status, gewoonten of interesses. 'Wij' verwijst niet naar de mainstream, in

tegenstelling tot een 'zij', waarmee etnische minderheidsgroepen en vreemdelingen worden bedoeld.

• Termen die leerlingen uitsluiten, zoals 'anders' en 'vreemden', worden vermeden.

• Normaliteit: diversiteit wordt voorgesteld als een normaal fenomeen waar iedereen dagelijks in verschillende situaties mee te maken heeft. Diversiteit in de samenleving moet je kunnen aflezen uit gewone, veelgebruikte teksten, audiovisueel en

andersoortig materiaal.

2. Interculturele leermiddelen zijn toegankelijk

Hou er bij het schrijven en samenstellen van leermiddelen en lesmateriaal altijd rekening mee dat een klas bestaat uit leerlingen met een verschillende taalkundige achtergrond, inclusief leerlingen die de meerderheidstaal leren als tweede en soms zelfs als derde taal.

• De taal die wordt gebruikt in onderwijsmateriaal is aangepast aan het potentieel en de competentie van de leerlingen.

• In de leermiddelen wordt extra aandacht besteed aan het taalgebruik in het onderricht en tevens aan de lay- out.

• Het taalgebruik bevat geen onnodig jargon en waar mogelijk worden moeilijke termen uitgelegd, bijvoorbeeld in een woordenlijst.

3. Interculturele leermiddelen weerspiegelen diversiteit

Hou bij het schrijven en samenstellen van leermiddelen en lesmateriaal altijd rekening met de verscheidenheid van samenlevingen, zowel vroeger als nu.

• Het verscheiden karakter van samenlevingen wordt weerspiegeld in de leermiddelen.

• De leermiddelen bieden een veelzijdig beeld van de dagelijkse wereld. Er wordt aandacht besteed aan de culturele diversiteit op school, in de samenleving en op

(34)

wereldwijde schaal. Bij het beschrijven van gebeurtenissen, situaties en ontwikkelingen wordt een verscheidenheid van mensen en culturen gebruikt.

• In alle leermiddelen worden interculturele onderwerpen opgenomen en niet alleen vermeld in een afzonderlijke paragraaf of een afsluitend hoofdstuk.

• Er wordt aandacht besteed aan culturele en wetenschappelijke resultaten in verschillende samenlevingen en continenten, in heden en verleden.

• Meervoudige identiteiten: individuen en groepen laat men zien als gewone, unieke mensen die met elkaar omgaan in alledaagse situaties, verschillende contexten en wisselende omstandigheden.

4. Interculturele leermiddelen tonen interactie

Zorg er bij het schrijven en samenstellen van leermiddelen en lesmateriaal altijd voor dat mensen worden gepresenteerd als unieke persoonlijkheden die interageren met elkaar en die de dragers zijn van een dynamische cultuur.

• Culturen zijn dynamisch en veranderlijk.

• Mensen worden gepresenteerd als unieke individuen, met een verscheidenheid van gewoonten, persoonlijke levensstijlen en interesses, die ongeacht hun origine actief streven naar een waardevol bestaan.

• Er worden alledaagse situaties gepresenteerd waarin mensen van diverse culturele achtergronden met elkaar communiceren.

• Interactie en variatie: aangeboden activiteiten en taken vertrekken systematisch van interactie: het leren met en van elkaar. Het geheel aan activiteiten en taken is ook zo vormgegeven dat een gevarieerd aanbod van interactiewijzen, werkvormen,

leerstijlen kan worden ingezet.

• Authenticiteit: oefeningen, taken en bronnen worden voorzien die uitzicht geven op authentieke, realistische leeromgevingen.

5. Interculturele leermiddelen zijn antiracistisch

Zorg er bij het schrijven en samenstellen van leermiddelen en lesmateriaal altijd voor dat de informatie objectief en onbevooroordeeld is en dat racisme en discriminatie worden

afgewezen en binnen hun historische en maatschappelijke context worden behandeld.

De leermiddelen zijn evenwichtig en gebaseerd op feiten. Stereotypen en generaliseringen worden vermeden of afgewezen.

• De leermiddelen maken geen onderscheid naar ras. De term 'ras' hoort niet thuis in leermiddelen, tenzij verbonden met een discussie over racisme en discriminatie.

• Racisme, seksisme en discriminatie worden afgewezen.

• Racisme, seksisme, antisemitisme, kolonialisme en de marginalisering van bepaalde groepen worden gepresenteerd in relatie tot machtsstructuren en beschouwd als het resultaat van historische processen. De mogelijkheid tot verandering wordt

benadrukt.

• Onbevooroordeeldheid: vooroordelen, stereotypen en veralgemeningen worden waar mogelijk en wenselijk vermeden. Uitspraken over groepen in de samenleving berusten op evenwichtige, correcte informatie.

• Discriminatie en beeldvorming: er is aandacht voor en er worden inzichten geboden in de oorzaken en werking van racisme, discriminatie en beeldvorming

(vooroordelen, stereotypen, veralgemeningen…).

6. Interculturele leermiddelen zijn multiperspectivistisch

(35)

Zorg er bij het schrijven en samenstellen van leermiddelen en lesmateriaal altijd voor dat de onderwerpen bekeken kunnen worden vanuit een aantal standpunten (sociaal, cultureel, geografisch...).

• De leermiddelen laten zien dat mensen de realiteit ervaren op een verschillende manier, afhankelijk van onder andere hun sociale klasse, geslacht, politieke voorkeur, beroeps- of leeftijdsgroep, etnische achtergrond.

• Multiperspectiviteit: verschillende perspectieven op gebeurtenissen, contexten en personen komen aan bod.

• Dit betekent ook dat het etno- en eurocentrisch perspectief op de geschiedenis en de wereld wordt

• doorbroken, dat er aandacht wordt besteed aan het onzichtbaar gemaakte verleden van minderheidsgroepen in de samenleving.

7. Interculturele leermiddelen zijn stimulerend en innoverend in hun didactische aanpak

Bied leerlingen bij het schrijven en samenstellen van leermiddelen en lesmateriaal altijd de mogelijkheid om de vaardigheden en bekwaamheden die ze in interculturele interactie nodig hebben op een actieve manier te leren en te oefenen.

• De leermiddelen analyseren teksten en beelden op een kritische manier.

• De leermiddelen zetten leerlingen ertoe aan teksten en beelden kritisch te analyseren en een verscheidenheid van gezichtspunten te onderzoeken.

• De leermiddelen bieden adequate leertaken en werkvormen, die leerlingen ertoe aanzetten zich in te leven in de situatie van anderen.

• De leermiddelen bieden de mogelijkheid op een interactieve en coöperatieve manier te leren, bij voorkeur in heterogene groepen.

• Uittreksels uit schoolboeken worden naast andere primaire en secundaire bronnen geplaatst, zoals grafieken en tabellen, kaarten, foto's, karikaturen, enzovoort. Deze 'teksten' worden niet slechts aan de hoofdtekst toegevoegd als illustraties, maar kunnen de interpretatie stimuleren door verschillende standpunten te presenteren.

Uit:

www.steunpuntdiversiteitenleren.be/sites/default/files/Parameters_voor_het_screenen_van_l eermiddelen.pdf?

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

 afstand tussen volwassenen en kinderen vanaf 4 jaar: 1,5 meter voor zover mogelijk?.  vanaf 1 juli: geen afstand tussen volwassenen en kinderen ongeacht

Vanaf 8 juni stopt de vergoeding van de eigen bijdrage die ouders van de overheid ontvangen voor het doorbetalen van de gehele factuur voor de kinderopvang.. (Meer over de deze

SARIKE Ook al ben ik moeder van een gehandicapt kind, ik snap niet waarom iemand onder curatele of bewind zou moeten stemmen LEONY FOKKENS De nazorg/reva- lidatie voor mensen met

Er is in Nederland geen onderzoek beschikbaar waarin nagegaan is wat het effect is van betrekken van ouders bij interventies of bij de aanpak van jongeren die in aanraking gekomen

David en Shelly voeren een gesprek over hun relatie en Shelly komt tot de conclusie dat ze met David geen relatie meer wil. In versie 1 en versie 2 waren de eerste negen

Deze brochure speelt in op deze nood en reikt ouders niet alleen de noodzakelijke achtergrondinformatie aan maar zegt ook welke stappen je als ouder van het kind dat gepest wordt

Het aanbod is groot, maar bevat wel lacunes. Veel interventies richten zich op een bepaalde fase in de ontwikkeling, maar als het gaat om optimale schoolloopbanen zou het lonen

Van gesloten groepen ouders (waaronder gereformeerden) is bekend dat er laat hulpverlening wordt gevraagd en dat de problemen dan heftig zijn. Veel problemen worden niet naar