• No results found

Waarom? Daarom! Themadossier - Help, een puber onder mijn dak

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Waarom? Daarom! Themadossier - Help, een puber onder mijn dak"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Waarom?

Daarom!

themadossier

8

T HEM A

HELP!

Een puber onder mijn dak!

(2)

PUBERTEIT VANDAAG: MOETEN WE ONS ALS OUDERS ZORGEN MAKEN?

In de media komt de puberteit vaak op een negatieve manier aan bod. Spijbelen, comazuipen, geweld op school, druggebruik, … Het lijkt mis te lopen met de jeugd van tegenwoordig. Toch blijkt uit studies dat dit niet het geval is:

• 70 % van de pubers ontwikkelt zich ‘normaal’ en maakt een gewone puberteit door.

• ongeveer 25 % van de jongeren heeft problemen van voorbijgaande aard. De ernst van deze problemen varieert, bijvoorbeeld graffiti spuiten, vechten en tienerzwangerschap.

• 5 % van de jongeren vertoont ernstig delinquent gedrag. Dit zijn jongeren die in jeugdgevan-

genissen kunnen terecht komen.

(3)

WAT IS PUBERTEIT?

Puberteit is de fase in ons leven na de kinderjaren en voor de volwassenheid.

In de kinderjaren is de controle van de ouders groot en de zelfstandigheid van het kind klein. Na de pu- berteit is de zelfstandigheid groter dan de controle van de ouders. Dit is de volwassenheid. De puberteit situeert zich rond het moment dat de zelfstandigheid van een kind toeneemt en de controle van de ouders afneemt.

HELP! Een puber onder mijn dak!

STAPPEN IN DE ONTWIKKELING

In de puberteit ontwikkelen kinderen een eigen identiteit. Ze maken zich onder andere los van hun ouders en richten zich naar leeftijdgenoten.

Ze moeten zichzelf in vraag stellen en antwoorden zoeken op vragen als: ‘Wie ben ik?’, ‘Hoe zien an- deren mij?’, ‘Wie zou ik willen zijn?’, … Dit is een moeilijke opgave.

Pubers zijn erg onzeker. Dit komt door de drang naar zelfstandigheid enerzijds en de angst om los te komen van hun ouders anderzijds. Pubers dur- ven die onzekerheid echter niet tonen. Ze gaan dat op een andere manier uiten. Ze gaan hun angst verbergen achter stoer gedrag. ‘Och, jullie zien me niet graag. Jullie zien mijn broer veel liever dan ik!’

Wat ze eigenlijk vertellen is hoe bang ze zijn dat er niemand is die van hen houdt. Maar ze vallen nog liever dood dan dit toe te geven. Want pubers moeten zich afzetten tegen hun ouders.

Mensen waar ze eerst naar opkeken, zoals ouders of leerkrachten, vinden ze plots vreselijk ouderwets of oninteressant. Uitdrukkingen zoals ‘Jullie begrij- pen er niets van!’ kunnen hard aankomen, maar pubers geven hiermee gewoon aan dat ze beseffen dat hun ouders geen superhelden zijn, maar ‘ge- wone’ mensen. Tijdens de kinderjaren leek het im- mers alsof hun ouders alles konden oplossen zoals het spook onder hun bed verjagen of gaan praten met de juf als er iets mis ging op school.

Pubers zoeken in deze fase eerder steun bij elkaar.

Ze hoeven elkaar niet zoveel uit te leggen en krijgen minder commentaar. Omgaan met leeftijdgenoten is belangrijk voor de verdere ontwikkeling tot vol- wassene. Ze doen sociale vaardigheden op: hoe vraag je een meisje, wat vertel je wel en niet, hoe gedraag je je op een feest. Door in een groep te zitten en te experimenteren leren pubers veel over zichzelf en anderen.

ONTWIKKELING VAN DE HERSENEN Er is heel lang gedacht dat vooral hormonen een belangrijke rol spelen in de puberteit. Nu blijkt dat ook de ontwikkeling van de hersenen een belang- rijke rol speelt. Vroeger ging men ervan uit dat de ontwikkeling van de hersenen stopte na de kinder- leeftijd. Nadien is gebleken dat hersenen zich blij- ven ontwikkelen tot de leeftijd van 18 à 20 jaar.

Dan zijn de hersenen helemaal volgroeid.

Lang geleden werd bij sommige psychiatrische pa- tiënten de prefrontale cortex van de hersenen weg- genomen. Dat is het deel van de hersenschors dat zich net achter het voorhoofd bevindt. Na deze in- greep vertoonden deze patiënten allemaal dezelfde kenmerken:

• weinig initiatief

• verminderd werkgeheugen

• impulsiviteit (gedachten onmiddellijk omzetten in daden)

• beperkt inzicht in gevolgen op lange termijn Ouders zien gelijkaardig gedrag bij hun pubers: ‘Als ik niet studeer, ga ik blijven zitten’, is op lange ter- mijn denken. Té moeilijk voor jongeren in de puber- teit om de gevolgen in te schatten. De prefrontale cortex is bij hen nog niet voldoende ontwikkeld. Ze kunnen er eigenlijk dus niet aan doen.

(4)

OP TIJD NAAR BED

Het slaappatroon bij kinderen hangt samen met de hersenontwikkeling. Pubers hebben een ander slaappa- troon dan jongere kinderen. Bij pubers wordt mela- tonine - het slaaphormoon dat ons moe maakt - later op de avond afgescheiden. Jongeren worden dus later moe. Het is normaal dat ze om half elf ’s avonds in bed liggen en zeggen: ‘Ik ben niet moe!’. Dit betekent niet dat ouders moeten toegeven. Het slaaphormoon zal zich na een tijdje aanpassen. Dus: neen aan WII, Playstation en gsm laat op de avond. Op tijd gaan slapen is de boodschap.

DURF REGELS STELLEN

Dat lijkt gemakkelijk, maar een puber kan zeer agressief uit de hoek komen. Soms geven ouders dan toe om ru- zie te vermijden. Onthoud echter dat conflicten gezond zijn maar probeer zo weinig mogelijk toe te geven.

HOU TOEZICHT Pas de drie W’s toe:

• Waar ga je naartoe?

• Wie is erbij?

• Tot Wanneer blijf je weg?

Doe dit systematisch bij jongeren. Durf soms ook te zeggen: ‘Ik zal je dan even bellen als je er bent’. Doe dit ook effectief af en toe. Zeg het hen op voorhand, maar doe het niet iedere keer.

WAT KAN JE DOEN ALS OUDER?

GEBRUIK DUIDELIJKE TAAL

De bedoeling is dat je zegt wat je graag wilt dat er gebeurt. Wees duidelijk en concreet. De meeste conflicten ontstaan wanneer ouders niet concreet genoeg zijn. ‘Ruim je kamer op.’

’Mijn kamer is opgeruimd.’ Toch liggen er nog vuile kleren op de vloer en zijn er lege flesjes water in de schuif verstopt. ‘Is dat opgeruimd?’

Je probeert opnieuw en zegt dat de vuile kleren in de wasmand moeten en de lege flesjes in de vuilbak.

MAAK EEN CHECKLIST

Pubers moeten aan ongelooflijk veel dingen denken! ‘Hoe verberg ik die puist op mijn neus? Zou ik mijn haar naar rechts of naar links kammen? Zou ik die rode of die groene vest aandoen? En mijn schoolagenda moet mee, en mijn map van Frans en wiskunde…’ Daarbij moeten onthouden dat hem of haar acht uur eerder gevraagd werd de vaatwasser leeg te maken bij het thuiskomen, is moeilijk. Een puber denkt niet altijd zo ver vooruit. Hang een kattebelletje aan de koelkast. Als ouders dat lang genoeg doen, komt er een dag dat er geen briefje meer nodig is.

WAARDERING UITEN

Waardering is erg belangrijk. De jongere re- gelmatig bevestigen in wat hij of zij doet geeft vleugels, ook al zal hij of zij dat niet onmiddel- lijk laten merken: ‘Wauw, bedankt om je kamer op te ruimen!’. Je kan ze eventueel belonen als ze iets goed doen.

BESEF DAT ER EEN VERSCHIL IS TUS- SEN JONGENS EN MEISJES

Vooral op het gebied van non-verbaal gedrag zijn er verschillen. Jongens begrijpen non- verbaal gedrag zoals een boos gezicht, een pruillip,…. minder goed. Ouders moeten bij jongens meestal expliciet gedrag tonen. Zeg letterlijk wat je verwacht.

STANK VOOR DANK?

Verwacht niet dat je puber je ziet als zijn of haar beste vriend. Ook al heb je dikwijls het gevoel dat je stank voor dank krijgt, toch is je puber erkentelijk voor wat je voor hem doet, ook al laat hij dat niet merken.

VERMIJD GEEN CONFLICTEN Hoe vervelend ze ook zijn, vermijd geen conflicten. Pubers leren veel uit conflicten:

ze moeten argumenteren, nadenken welk standpunt ze willen innemen, waarom ze niet akkoord gaan met jouw standpunt, en dit dan nog eens op een respectvolle en overtuigende manier brengen. Je hoeft niet akkoord te gaan met zijn standpunt, maar door naar je puber te luisteren, en met hem in discussie te gaan leer je hem dat zijn mening telt. Elke conflictsituatie is zo in zekere zin een moment waarop je puber zelfvertrouwen en eigenwaarde opbouwt.

Een gouden regel: uitleg geven en iedere keer opnieuw herhalen: dat ze er door moeten zijn op het einde van het jaar, dat ze zelf hun bed moeten opdekken, dat ze er zelf voor moeten zorgen op tijd te zijn, enz.

(5)

1.

WEES NIET AGRESSIEF

Woede is heel besmettelijk. Als een puber razend wordt, hebben ouders de neiging om hier in mee te gaan. Ou- ders kunnen dan heel negatieve dingen zeggen en ver- algemenen: ‘Jij kan nooit iets goed doen’. Gebeurt dat af en toe, dan is dat niet zo erg. Maar als dit regelmatig voorvalt, verzuurt dit de relatie en leert de jongere op een foute manier omgaan met conflicten.

2.

HANDEL NIET VANUIT ANGST

Als ouder niets meer toelaten, uit angst dat er iets kan fout gaan, kan als effect hebben dat je puber niet meer open zal communiceren met jou.

3.

WEES KRITISCH VOOR JEZELF

Geef het ook toe als jij niet gepast hebt gereageerd.

‘Sorry, ik had niet zo erg mogen uitvliegen. Je hebt wel iets gedaan wat niet kon, maar ik had niet zo boos mogen reageren.’ Op die manier stel jij de regels, maar toon je dat fouten maken menselijk is.

4.

REGELS STELLEN = NIET TOEGEVEN Eigenlijk is het normaal dat jongeren proberen om hun zin te krijgen. Dat dit ook effectief altijd lukt, is niet normaal. Deze pubers leren niet hoe ze moeten omgaan met frustraties. Hierdoor kunnen ze angstig, onzeker of agressief worden.

WAT MOET JE DOEN BIJ EEN

CONFLICT MET JE PUBER? 5.

GEEF NIET OP

Als er teveel conflicten zijn, zoek je best hulp.

Praten met iemand kan helpen om uit die moei- lijke situatie te geraken. Praat erover met een buurvrouw, een CLB-medewerker, de opvoe- dingswinkel, een vriendin, iemand…

6.

INVENTARISEER

Soms heb je als ouder het gevoel dat je kind altijd te laat is. Dat hij nooit goede punten heeft. Dan kan je gaan inventariseren hoe vaak deze dingen gebeuren en nagaan of je indruk overeenkomt met de realiteit. Als je gaat tellen, kan je het probleem zeer duidelijk formuleren en daar afspraken aan koppelen. Wat versta je bijvoorbeeld onder ‘te laat’? Is vijf minuten te laat? Of is 1 minuut erover te laat? Maak afspraken en vermeld duidelijk na hoeveel keer te laat je maatregelen zal treffen.

7.

GEEF JEZELF BEDENKTIJD

Je puber komt een halfuur te laat thuis en jij re- ageert onmiddellijk: ‘De rest van de maand kijk je geen tv!’ Dat houden ouders niet vol, noch de jongere. Geef jezelf dus bedenktijd voor je een straf uitspreekt. Als er een straf komt, zorg dan dat ze realiseerbaar is.

8.

CONSEQUENT STRAFFEN INDIEN NODIG

Met het uiten van waardering kom je vaak verder. Maar als het echt niet anders kan, mag er ook gestraft worden. Probeer dat altijd op voorhand aan te kondigen: ‘Als je vanaf nu nog één keer te laat thuis komt, dan…’. Doe dit ook altijd op dezelfde manier. Als je puber eens een halfuur te laat en nadien een uur te laat komt, de ene keer wel een straf krijgt en de andere keer geen, is dat niet duidelijk.

9.

VOLG DE STRAF OP

Het is aangewezen te controleren of je puber zijn straf uitvoert. Verwittig je puber op voor- hand wat de gevolgen zijn indien hij dit niet doet. Prijs hem als hij de straf uitvoert, maar straf hem opnieuw indien dit niet het geval is.

10.

ARGUMENTEER NIET

Argumenteer niet als het over regels gaat die voor je kinds eigen bestwil zijn. Zeg gewoon: ‘Ik wil dat je op tijd in bed ligt.’ Niet te veel uitleg erbij. Ze kennen het ondertussen wel. Hoe meer woorden je gebruikt, hoe meer dit kan leiden tot een nieuwe discussie.

11.

OUDERS: ZORG GOED VOOR JEZELF

Ouders van pubers moeten goed voor zichzelf en elkaar zorgen. Ga eens een dag met z’n tweetjes weg en laat je puber dan alleen als je kan inschatten dat die dat kan. Geef hem daarin ook wat vertrouwen. Bedenk dat je als ouder zelf ook belangrijk bent. Durf aangeven wat je leuk en belangrijk vindt en spreek vanuit je eigen standpunt. ‘Ik vind het niet leuk dat die muziek zo luid staat. Kan je die wat stiller zetten?’ zal veel meer impact hebben dan ‘Ben je weeral naar die kakafonie aan het luisteren?

Zet dat eens wat stiller!’. Hou de communicatie over je puber ook open met je partner!

(6)

Tot slot ...

Als je je als ouder realiseert dat de puberteit een periode is die niet alleen voor jou, maar ook voor je kind lastig en moeilijk is, kan je je er misschien minder druk om maken.

Probeer je kind ondanks alles toch te steunen. Maar geef ook heel duidelijk grenzen aan

Nuttige lectuur

• Peter Adriaenssens, ’10 manieren om je ouders te versieren: succesvol onderhan- delen met je ouders’, Lannoo, Tielt, 2004.

• Peter Adriaenssens, ‘Praten met je tiener: de stap van discussiëren naar onderhan- delen’, Lannoo, Tielt, 2007.

• Peter Adriaenssens, ‘Van hieraf mag je gaan: over het opvoeden van tieners’, Lannoo, Tielt, 2001.

• Annette Heffels, ‘Praten met je puber’, Spectrum, Houten, 2009.

• Theo Compernolle, Hilde Lootens, Rob Moggré, ‘Alles went, ook een adolescent: weg- wijzer bij het opvoeden van jongeren’, Lannoo, Tielt, 1997.

• Sandi Mann, Paul Seager, Jonny Wineberg, ‘Omgaan met je tiener: zo kunt u uw kind beter begrijpen en helpen tijdens de turbulente tienerjaren’, Deltas,

België-Nederland, 2008.

• Shushann Movsessian, ‘Help, ik word puber! Alles wat je als meisje moet weten’, Deltas, België-Nederland, 2005.

• Jos Peeters, ‘Moeilijke adolescenten’, Garant, Leuven-Apeldoorn, 1995.

• Xavier Pommereau, ‘Puberteit: meer dan puistjes alleen’, Standaard uitgeverij, Antwerpen, 2008.

• Geoff Price, ‘Help, ik word puber! Alles wat je als jongen moet weten’, Deltas, België-Nederland, 2007.

• Herberd Prinsen, Klaas Jan Terpstra, ‘Pubers van nu! Praktijkboek voor iedereen die met pubers werkt’, Bohn Stafleu Van Loghum, Houten, 2009.

• Martine F. Delfos, ‘Ik heb ook wat te vertellen! Communiceren met pubers en adolescenten’, SWP, Amsterdam, 2009.

• Huub Nelis en Yvonne van Sark, ‘Puberbrein binnenstebuiten: Wat beweegt jongeren van 10 tot 25 jaar?’, Kosmos, Utrecht-Antwerpen, 2010.

• Tino van Grimhuijzen, ‘Van last tot lust: het opvoeden van pubers’, SWP, Amsterdam, 2003

DVD:

• Mustafa Bouhekan en Geraldien Blokland , ‘Beter omgaan met pubers’, NIZW, Utrecht, 2000

Spelmateriaal:

• In Petto, Contactdoos. Een spel vol spanning over contact tussen tieners en hun ouders, Jeugddienst In Petto en vakgroep ONLE VUB, Brussel, 2004, www.inpetto-jeugd- dienst.be (klikken op ‘Webshop’)

Ook in je plaatselijke bibliotheek kan je heel wat info en literatuur vinden.

(7)

INFO

Heb je nog vragen, dan kan je contact opnemen met de opvoedingswinkel, Charles Deberiotstraat 2, 3000 Leuven.

tel: 0473-42 54 91 of e-mail: info@opvoedingswinkel-leuven.be

www.opvoedingswinkel-leuven.be

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Neem kort de opgaven door zodat de werkwijze voor iedere kind duidelijk

Ze heeft een nieuwe broek, een nieuw T-shirt een nieuwe trui en een nieuwe muts nodig... Vul de getallen die je gooit in de vakjes in en los jouw eigen

• Interesse voor plassen en stoelgang Je kind wil mee naar toilet met jou, is gefascineerd door het doorspoelen van het toilet, wil zijn stoel- gang onderzoeken, het heeft

Aan- dachtig luisteren naar de ondergrond ervan, kin- deren het gevoel geven dat emoties uiten goed is, ingaan op hun vragen, kan kinderen leren dat gevoelens niet goed of

Die ongerustheid gaat vaak over gedrag dat te maken heeft met de fase van ontwikkeling waarin je kind zich be- vindt?. Elke leeftijdsfase brengt andere vragen en zorgen met

• Wanneer je kind voldoende zelfstandig kan eten, prikkels in zijn mond kan verdragen en motorisch klaar is om vaste voeding te leren eten, moet hij stapsgewijs leren om de

• Als je ziet dat je kind zich niet goed in zijn vel voelt, neem dan gerust de eerste stap om een gesprek aan te knopen.. • Zoek ondersteuning als jij en je kind er zelf niet

Als dit het geval is, probeer er dan op te letten dat je niet steeds de opmerking maakt: ‘ Jouw broer was veel liever hoor, met hem hadden we geen problemen, kan je