• No results found

UMC ~ ) St Radboud

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "UMC ~ ) St Radboud "

Copied!
15
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

UMC ~ ) St Radboud

Universitair Medisch Centrum Faculeit_der IV.edlselle Wetenschappen

Bloktoets Datum Aanvang

5MPV4 Medische Professionele Vonning 4 ''herhaaltoets••

7 januari 2011 10.00 uur

Deze tentamenset kunt u na afloop meenemen

Ook de doordruk van het antwoordfonnuller voor de meerkeuzevragen mag u behouden.

ALGEMENE AANWIJZINGEN EN INSTRUCTIE:

o Dit tentamen bestaat uit 70 meerkeu~evragen.

o De beschikbare tijd voor het gehele tentamen is 2 uur.

o Controleer of uw tentamenset compleet is.

o Vermeld op het antwoordformulier duidelijk uw naam en studentn(lmmer.

o Bij iedere vraag is slechts één alternatief hel juiste of het beste.

o U geeft het naar uw mening juiste antwoord aan door het 9::!ill voor het betreffende alternatief te omcirkelen.

o Vragen waar u door tijdnood niet aan toekomt, laat u onbeantwoord. Acht u alle alternatieven. na zorgvuldige bestudering, even juist, dan moet u de vraag niet beantwoorden. Kunt u één of meerdere alternatieven elimineren, dan moet u de vraag wel beantwoorden.

o Wanneer u het tentamen beêindigd hebt, dient u uw antwoorden (dus de omcirkelde CIJFERS)

zorgvuldig over te brengen op het anfwoordform(l/ier, het gebruik van een ootlood is ongewenst.

o Open gelaten vragen laat u blanco.

o De op het antwoordformulier ingevulde antwoorden worden beschouwd als uw definitieve antwoorden, ongeacht UV/ omcirkelingen in uw toetsboekje.

o Onleesbare cijfers of meer dan één cijfer per hokje zullen als blanco worden geTnterpreteerd.

o Het gebruik van alle audiovisuele en technische hulpmiddelen is niet toegestaan, tenzij expliciet vermeld elders op dit voorblad. Mocht u dergelijke apparatuur toch gebruiken. dan zal dil als fraude worden aangemerkt. Op uw tafel mogen uw studenten-en registratiekaart en los schrijfmateriaal liggen. Etui's moeten van tafel.

De vragen worden als volgt gescoord:

antwoorden: Goed fout open

2 keuze-vraag 1 -1 0 punten

3 keuze-vraag 1 -112 0 punten

4 keuze-vraag 1 -113 0 punten

5 keuze-vraag 1 -1/4 0 punten

Indien u commentaar heeft op de vragen, noteert u dat op hel commentaarformulier (laatste blz.) en levert u dat na afloop van het tentamen in, tezamen meluw antwoordformulier.

Voor het overige mag u de volledig ter hand gestelde tentamenset. incl. het kopie-antwoordformulier behouden.

LET OP 11

ZET EERST UW NAAM EN STUDENTNUMMER OP HET ANTWOORDFORMULIERI VEEL SUCCES!

(2)

Vraag 1.

Indicatoren voor de kwaliteit van zorg worden onderscheiden in indicatoren voor de structuur, het proces en de uitkomst.

Een voorbeeld van een uitkomstindicator voor kwaliteit van zorg bij diabetes mellitus is:

1. de methode waarmee het HbA1C wordt bepaald;

2. de waarde van het HbA 1 C na behandeling van diabetes;

3. het percentage HbA 1 C metingen die volgens de regelen der kunst zijn uitgevoerd.

Vraag 2.

Op advies van de wetenschapscommissie wordt in een verpleeghuis een nieuwe landelijke multidisciplinaire richtlijn decibituspreventie ingevoerd. Het aantal decubituswonden daalt na invoering van die richtlijn significant.

De invoer van deze multidisciplinaire richtlijn is een voorbeeld van het verbeteren van de kwaliteit van zorg in het volgende domein:

1. organisatorische kwaliteit;

2. patiëntgericht zorg;

3. professionele kwaliteit.

Vraag 3.

Artsen kunnen voor de behandeling van verschillende ziektebeelden gebruik maken van richtlijnen, protocollen en standaarden.

Het toepassen van een richtlijn valt onder het domein van de:

1. organisatorische kwaliteit 2. patiëntgerichte zorg;

3. professionele kwaliteit.

Vraag 4.

Er zijn verschillende elementen in de arts-patiëntrelatie te onderscheiden.

Een arts beantwoordt bij binnenkomst de uitgestrekte hand van een patiënt met een handdruk. Deze actie kan het best worden ondergebracht bij het volgende element:

1. de bejegening;

2. de communicatie;

3. de relatie.

Vraag 5.

Een van de patiënten van de longafdeling met een gemetastaseerd

bronchuscarcinoom vraagt de behandelend arts om euthanasie. De behandelend arts van de patiënt kon vanwege geloofsovertuiging niet op het euthanasieverzoek ingaan. Hij verwees de patiënt door naar zijn collega. Dit valt onder het domein van:

1. juridisch verantwoorde zorg;

2. moreel verantwoorde zorg.

(3)

Oe POCA-cyclus vertoont een sterke analogie met de diagnostische en therapeutische fase van het geneeskundig proces.

Oe medische behandeling van een patiênt lijkt in de termen van de PDCA-cyclus op de:

1. act-fase;

2. check-fase;

3. plan/do-fase.

Vraag 7.

Ongeveer 80% van de medische fouten worden gemaakt in ziekenhuizen. Welk percentage van de fouten leidt tot blijvende schade? Dit is ongeveer.

1. 5%; 2. 15%;

3. 25%.

Vraag 8.

In het kader van foutenanalyse worden de volgende begrippen gebruikt: incident, complicatie en fout.

Tijdens het vervoer van een IC-patiênt van de ene naar de andere afdeling valt de stroom van de accu voor het anti-decubitusmatras uit. Oe patiênt heeft dit niet gemerkt.

Dit is een voorbeeld van een:

1. complicatie;

2. fout;

3. incident.

Vraag 9.

Om fouten in de toekomst zoveel mogelijk te voorkomen is analyse hiervan wenselijk.

Welke methode wordt gebruikt om artsen opener te laten communiceren over hun fouten? Dat is:

1. blame-free melden;

2. een cursus gespreksvoering bij fouten;

3. het in de opleiding aanleren van een foutanalyse.

(4)

Bij een root cause analysis wordt een oorzakenboom van een incident getekend.

Hierin worden verschillende factoren onderscheiden: menselijke-, team-, apparatuur- en systeemfactoren.

Op de afdeling oncologie is iets misgegaan met de infuussystemen. De

verpleegkundige had met de beschrijving in de hand de infuuspomp bediend. Bij analyse bleek de doseerknop niet goed instelbaar. Er is een factor 10 teveel medicijn toegediend.

Dit is een voorbeeld van een:

1. apparatuurfactor;

2. menselijke factor;

3. systeemfactor;

4. teamfactor.

Vraag 11.

Bij het toedienen van medicijnen worden veel fouten gemaakt. De meeste fouten worden gemaakt bij het toedienen van medicatie op de afdeling door de

verpleegkundige. Dit heeft in de meeste gevallen te maken met:

1. onduidelijkheid van het voorschrift;

2. ontbreken van dubbelcheck op de afdeling;

3. opleidingsniveau van de verpleegkundige.

Testinstrumenten

Vraag 12.

Een van de testeigenschappen van een test is de mate waarin deze test aangeeft dat een bepaalde ziekte aanwezig is als de onderzochte deze ziekte werkelijk heeft.

Deze testeigenschap heet de:

1. betrouwbaarheid van een test;

2. positief voorspellende waarde van een test;

3. sensitiviteit van een test;

4. specificiteit van een test;

5. validiteit van een test.

Vraag 13.

Een van de testeigenschappen van een test is de mate waarin deze test meet wat hij zou moeten meten. Deze testeigenschap heet de:

1. betrouwbaarheid van een test;

2. positief voorspellende waarde van een test;

3. sensitiviteit van een test; 4. specificiteit van een test;

5. validiteit van een test.

(5)

Een van de testeigenschappen van een test is de mate waarin de test aangeeft dat een bepaalde ziekte niet aanwezig is en de onderzochte deze ziekte werkelijk niet heeft. Deze testeigenschap heet de:

1. betrouwbaarheid van een test;

2. positief voorspellende waarde van een test;

3. sensitiviteit van een test;

4. specificiteit van een test;

5. validiteit van een test.

Polyfarmacie

Vraag 15.

Lees de volgende bewering over het voorschrijven van medicatie aan ouderen. "Er bestaat bij ouderen met multimorbidîteit een verhoogd risico op onderbehandeling en verlaagd risico op overbehandeling". Deze bewering is:

1. juist;

2. onjuist.

Vraag 16.

Lees de volgende bewering over het voorschrijven van medicatie aan ouderen. "Er bestaat bij ouderen met multimorbiditeit gemiddeld een klinisch relevante, tragere hepatische klaring van geneesmiddelen." Deze bewering is:

1. juist;

2. onjuist.

Vraag 17.

Lees de volgende bewering over het voorschrijven van medicatie aan ouderen. "Er bestaat bij ouderen met multimorbiditeit gemiddeld een verhoogd risico op

verminderde therapietrouw bij polyfarmacie." Deze bewering is:

1. juist;

2. onjuist.

Vraag 18.

Bepaalde additionele factoren spelen een rol bij de beslissing om een geneesmiddel wel of niet te starten bij een oudere patiênt. Lees de volgende

additionele factor: "Het number needed to treat (NNT) versus het number needed to harm (NNH) van dit geneesmiddel bij ouderen, met name wanneer dit is bepaald voor ouderen die qua sexe, leeftijd en morbiditeit goed gelijken op de patiênt . • Deze additionele factor speelt bij de beslissing om een geneesmiddel wel of niet te starten bij een oudere patiênt

1. geen rol;

2. wel een rol.

(6)

Lees de volgende bewering over therapietrouw. "Therapietrouw is goed te

beYnvloeden door de toedieningsvorrn van het geneesmiddel aan te passen.• Deze bewering is:

1. juist;

2. onjuist.

Vraag 20.

Lees de volgende bewering over therapietrouw. "De kans op volledige therapietrouw wordt groter naarmate er meer medicijnen worden ingenomen." Deze bewering is:

1. juist;

2. onjuist.

Vraag 21.

Lees de volgende bewering over therapietrouw. "Onvolledige therapietrouw geeft een grotere kans op intoxicaties." Deze bewering is

1. juist;

2. onjuist.

Vraag 22.

Lees de volgende bewering over bijwerkingen van geneesmiddelen: "Ouderen kunnen betrouwbaar aangeven hoe ernstig een bijwerking is." Deze bewering is:

1. juist;

2. onjuist.

Vraag 23.

Lees de volgende bewering over de zes stappen die een medicatiereview bij

polyfarrnacie structureren: "Stap 3 vraagt: Welke geneesmiddelen zijn overbodig of niet geindiceerd?." Deze bewering is:

1. juist;

2. onjuist.

Vraag 24.

Lees de volgende bewering over de zes stappen die een medicatiereview bij

polyfarmacie structureren: "Stap 4 vraagt: Moeten de dosis, de doseerfrequentie en de vorm van de geneesmiddelen worden aangepast?." Deze bewering is:

1. juist;

2. onjuist.

(7)

Er zijn instrumenten waarmee een arts rationeel een geneesmiddel kan starten en waarmee een arts een pakket aan geneesmiddelen dat gebruikt wordt kan

herbeoordelen. Lees de volgende bewering: "Het medicatieprescriptie model is vooral bruikbaar bij de geneesmiddelkeuze in geval van een nieuw medisch probleem." Deze bewering is:

1. juist;

2. onjuist.

Vraag 26.

Er zijn instrumenten waarmee een arts rationeel een geneesmiddel kan starten en waarmee een arts een pakket aan geneesmiddelen dat gebruikt wordt kan

herbeoordelen. Lees de volgende bewering: "Het medicatiereview is vooral bruikbaar voor beoordeling van polyfarmacie." Deze bewering is:

1. juist;

2. onjuist

Vraag 27.

Er zijn instrumenten voor handen waarmee een arts de klaring van geneesmiddelen kan schatten. Lees de volgende bewering: "Met de MDRD kan een arts een

inschatting maken van de klaring door de nieren." Deze bewering is:

1. juist;

2. onjuist.

Vraag 28.

Er zijn instrumenten voor handen waarmee een arts de klaring van geneesmiddelen

kan schatten. Lees de volgende bewering: "Met de formule van Cockcroft en Gault kunt u een inschatting maken van de klaring door de lever." Deze bewering is:

1. juist;

2. onjuist.

Vraag 29.

Vaak zijn zowel behandelaars in de eerste als in de tweede lijn betrokken bij de behandeling van patiênten met polyfarmacie. Lees de volgende bewering: "Ook wanneer een behandeling wordt vastgesteld door een behandelteam van meerdere artsen, moeten zij een hoofdbehandelaar aanwijzen die de verantwoordelijkheid draagt voor het voorschrijven en vervolgen van de medicatie." Deze bewering is:

1. juist;

2. onjuist.

(8)

Vaak zijn zowel behandelaars in de eerste als in de tweede lijn betrokken bij de behandeling van patiênten met polyfarmacie. Lees de volgende bewering: ·wanneer de huisarts de rol van hoofdbehandelaar voor een probleem overneemt van de medisch specialist kan hij /zij medicatie die specialisten hebben gestart stoppen of wijzigen." Deze bewering is:

1. juist; 2. onjuist.

Instrumenten voor kwaliteit van leven

Vraag 31.

Een arts evalueert op haar spreekuur de situatie van een patiênt met een chronisch astma. Zij heeft daarbij de beschikking over objectieve en subjectieve gegevens. Tot de objectieve gegevens behoren de gegevens verkregen met:

1. de Astma Quality of Life Questionnaire;

2. spirometrie voor en na inhalatie.

Vraag 32.

Een onderzoeker vraagt patiênten om aan te geven of de ingestelde behandeling heeft geholpen. De patiënten geven dit aan op een lijn van 10 cm lang met als uiteinden 'heeft heel goed geholpen' en 'heeft helemaal niet geholpen'. De onderzoeker maakt met deze manier van meten gebruik van een zogenoemde:

1. generieke vragenlijst;

2. quality of life questionnaire;

3. visueel analoge schaal.

Vraag 33.

Een onderzoeker gebruikt een meetinstrument voor ADL (Algemeen Dagelijkse Levensverrichtingen). Het volgende item past in een dergelijk meetinstrument:

1. aankleden;

2. activiteiten in groepsverband;

3. mate van uitputting.

Peri-operatieve veiligheid

Vraag 34.

Hoeveel procent van de in het ziekenhuis opgenomen patiënten ondervindt in Nederland onbedoeld schade van de medische behandeling? Dit is ongeveer:

1. 0,6%;

2. 6%;

3. 60%.

(9)

Bij hoeveel procent van de onbedoelde perioperatieve schade speelt menselijk handelen een belangrijke rol? Dit is bij ongeveer:

1. 2%; 2. 20%;

3. 80%.

Vraag 36.

Hoe kan onbedoelde perioperatieve schade aan patiënten worden verminderd? Dit kan onder andere door voorlichting en onderwijs, en door:

1. aanpassing van de werktijden;

2. teamtraining;

3. toepassen van richtlijnen.

Systematic reviews en meta-analyse

Vraag 37.

Blinderen is een procedure bij klinisch-wetenschappelijk onderzoek naar het effect van een geneesmiddel. Het doel van blindering is het voorkomen van

1. confounding bias;

2. observer bias; 3. publicatie-bias;

4. selectie-bias.

Vraag 38.

In een gerandemiseerde geneesmiddelen-trial blijkt in de interventiegroep een veel groter percentage van de patiënten te zijn uitgevallen vanwege bijwerkingen dan in de controlegroep. Met welke data-analyse verkrijgt men het meest valide resultaat?

Dat is een:

1. intention-to-treat analyse;

2. per-protocol analyse.

Vraag 39.

De technieken die men bij wetenschappelijk onderzoek gebruikt verschillen voor het type onderzoek dat men wil doen. Bij een pragmatische trial past men de volgende techniek toe:

1. enkel blindering middels een placebo;

2. enkel randomisatie;

3. zowel randomisatie als blindering middels een placebo.

(10)

Tijdens metingen in een wetenschappelijk onderzoek kunnen zich vertekeningen voordoen. Oe vertekening die bekend staat als het Hawthorne-effect beschrijft het effect van:

1. de inname van medicijnen;

2. gedragsveranderingen in de eerste fase van de studie;

3. het natuurlijk verloop van de aandoening.

Vraag 41.

In onderzoek is de validiteit een van de belangrijkste toetsstenen voor de kwaliteit van het onderzoek. De grootste bedreiging voor de validiteit van een meta-analyse van placebogecontroleerde gerandomiseerde trials is

1. confounding bias;

2. informatie bias;

3. publicatie bias.

Vraag 42.

In een meta-analyse worden de resultaten uit twee gerandomiseerde trials gepoold.

De eerste studie had als resultaat RR=1,0 met 95%-BI: 0,8-1,3. In de tweede studie vond men RR=2,0 met 95%-BI: 1,0-4,0. Hoe groot is bij benadering RRgepoold volgens de Mantei-Haenszel methode? Dit is:

1. 1,1 2. 1,5 3. 1,9

Vraag 43.

In een meta-analyse naar het effect van een geneesmiddel ontbreken valide studies met een negatief resultaat. Hierdoor zal het gepoolde effect een:

1. onderschatting z.ijn van het werkelijke effect;

2. overschatting zijn van het werkelijke effect;

3. valide schatting zijn van het werkelijke effect.

Vraag 44.

Een grafische methode om in een meta-analyse de gevonden effecten van alle geïncludeerde studies te visualiseren, is een:

1. box plot;

2. torest plot;

3. likart plot.

Vraag 45.

In een meta-analyse worden de resultaten van drie studies gepoold. De meest geschikte methode van poolen is het

1. middelen van de uitkomsten van alle studies;

2. tellen van het aantal positieve en negatieve studies;

3. zwaarder laten wegen van goede studies.

(11)

Vraag 46.

'Euthanasie' heeft vele betekenissen. Welke uitspraak is juist?

1. De in Nederland gangbare definitie komt overeen met wat de nazi's verstonden onder euthanasie;

2. Oe in Nederland wettelijk vastgelegde definitie bevat de volgende sleutelwoorden: ondraaglijk lijden en opzettelijk handelen;

3. In de klassieke oudheid voltrokken artsen al op uitgebreide schaal actieve levensbeêindiging;

4. In de negentiende eeuw krijgt euthanasie de betekenis van actieve beëindiging van menselijk leven door de arts.

Vraag 47.

Volgens de huidige wetgeving is een arts die euthanasie uitvoert niet meer strafbaar

indien hij voldoet aan zes zorgvuldigheideisen. Welke eis hoort niet in dit rijtje van

zes thuis?

1. De familie heeft toestemming gegeven;

2. Er bestaat geen redelijke andere oplossing;

3. Medisch zorgvuldige uitvoering;

4. Vrijwillig en weloverwogen verzoek.

Vraag 48.

Euthanasie en hulp bij zelfdoding <:ijn in Nederland bij wet 'geregeld'. Welke uitspraak is juist?

1. Euthanasie en hulp bij zelfdoding worden in twee afzonderlijke wetten geregeld;

2. Indien een arts strafbaar wordt bevonden is de strafmaat in beide gevallen hetlelfde;

3. Of een arts euthanasie of hulp bij zelfdoding toepast wordt aan diens eigen oordeel overgelaten;

4. Volgens de wet kan in uitzonderlijke gevallen ook een niet-arts hulp bij zelfdoding verlenen.

Vraag 49.

Dat euthanasie in ons land juridisch is 'geregeld' betekent niet dat het ethische debat is verstomd. Welke uitspraak is juist?

1. De idee van 'mercy killing' is een argument tegen euthanasie bij dementerend en;

2. Het principe van respect voor de autonomie van de patiënt speelt een belangrijke rol bij de afweging tussen euthanasie en hulp bij zelfdoding;

3. Op basis van het principe van rechtvaardigheid dient een arts die tegen

euthanasie is een patiënt altijd door te verwijzen, indien deze een verzoek om euthanasie indient;

4. Voorstanders van euthanasie beroepen zich vaak op het hellend vlak argument.

(12)

Uit empirisch onderzoek is bekend welke redenen ten grondslag liggen aan een verzoek om euthanasie. Welke reden hoort niet thuis in dit rijlje?

1. Anderen niet meer tot last willen zijn;

2. Het voorl<ómen van ontluistering;

3. Nog maar een paar dagen te leven hebben;

4. Ondraaglijk en uitzichtloos leiden.

Vraag 51.

De Commissie Dunning gaat ervan uit dat zorg die in het basispakket zit op de eerste plaats noodzakelijk moet zijn. Volgens deze commissie is noodzakelijke zorg:

1. Alle zorg die medisch geïndiceerd is;

2. De zorg aan diegenen die door ziekte of handicap verhinderd zijn om deel te nemen aan de samenleving;

3. De zorg die een duidelijk aantoonbaar nut heeft voor de samenleving;

4. De zorg die vanuit het individu als noodzakelijk wordt gezien om weer gezond te worden.

Vraag 52.

In het debat over verdeling van schaarse middelen in de gezondheidszorg worden verschillende concepten gehanteerd: prioritering, rantsoenering en selectie. Welke uitspraak is juist?

1. Prioritering van behandelingen is een keuze tussen patiênten die wél of niet voor deze behandelingen in aanmerking komen;

2. Rantsoenering is een manier om vast te stellen welke behandelingen wél, en welke niet in het basispakket worden opgenomen;

3. Rantsoenering is een manier om te voorkomen dat tussen patiënten moet worden geselecteerd;

4. Selectie tussen patiënten impliceert dat aan sommige patiënten medisch geïndiceerde behandelingen worden onthouden.

Vraag 53.

In het blok MPV4 bent u vier perspectieven op rechtvaardigheid tegengekomen. Welke omschrijving is juist:

1. Het communitarisme streeft naar een zorg die zo nuttig mogelijk is voor de staat;

2. Het egalitarisme streeft ernaar ieder zoveel mogelijk gelijke kansen te bieden op gezondheid;

3. Het liberalisme gaat ervan uit dat iedere burger de plicht heeft bij te dragen aan de gezondheidszorg voor anderen;

4. Het utilisme streeft naar een verdeling die voor individuen de meeste baat oplevert.

(13)

Wat is juist? Solidariteit is:

1. een intrinsieke waarde en geen instrumentele;

2. een instrumentele waarde en geen intrinsieke;

3. noch een intrinsieke waarde, noch een instrumentele;

4. zowel een intrinsieke als een instrumentele waarde.

Vraag 55.

Bij de selectie tussen patiênten kan een beroep gedaan worden op verschillende criteria. Welke uitspraak is juist?

1. De ernst van de aandoening geldt als een niet-medisch criterium, omdat het zo subjectief is;

2. Leefstijl is een medisch criterium voor selectie;

3. Volgens de Amerikaanse filosoof Callahan moeten mensen boven de 75 jaar geen zorg meer krijgen: zij hebben hun 'natura! life span' gehad;

4. "Wie eerst komt, eerst maalt" is een procedureel criterium.

Gezondheidsrecht Vraag 56.

'Bij de melding van verplicht aan te geven infectieziekten gaat het om een wettelijk geregelde schending van een klassiek grondrecht.' Deze uitspraak is:

1. juist;

2. onjuist.

Vraag 57.

'Wettelijk geregelde uitzonderingen van het grondrecht op onaantastbaarheid van het lichaam komen in de Nederlandse wetgeving niet voor.' Deze uitspraak is:

1. juist;

2. onjuist.

Vraag 58.

'De Inspectie voor de Gezondheidszorg kan een instelling, die een norm overschrijdt, een bestuurlijke boete opleggen.' Deze uitspraak is:

1. juist;

2. onjuist.

Vraag 59.

'Een zestienjarige kan zonder inmenging van zijn ouders of wettelijke

vertegenwoordigers zelfstandig beslissingen over zijn behandeling nemen.' Deze uitspraak is:

1. juist;

2. onjuist.

(14)

'De Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO) is een onderdeel van het Burgerlijk Wetboek.' Deze uitspraak is:

1. juist;

2. onjuist.

Vraag 61.

'De patiênt heeft het recht de dichtgeplakte verwijsbrief, die hij voor de specialist heeft gekregen. zelf te openen.' Deze uitspraak is:

1. juist;

2. onjuist.

Vraag 62.

'Bij verschil van mening tussen een dertienjarige en zijn ouders over het al dan niet kiezen voor een aangeboden behandeling van die dertienjarige prevaleert de mening van de ouders.' Deze uitspraak is:

1. juist;

2. onjuist

Vraag 63.

'Voor geestelijk zwaar gehandicapten vervult de instelling waarin zij zijn opgenomen doorgaans de rol van wettelijk vertegenwoordiger.' Deze uitspraak is:

1. juist;

2. onjuist.

Vraag 64.

Voor verpleegkundigen geldt het wettelijk tuchtrecht niet.' Deze uitspraak is:

1. juist;

2. onjuist.

Vraag 65.

'Toepassing van dwangmiddelen in de geestelijke gezondheidszorg moet steeds bij de Inspectie worden gemeld.' Deze uitspraak is:

1. juist;

2. onjuist.

(15)

Vraag 66.

Een zorgverzekeraar is wettelijk verplicht iedereen die zich aanmeldt voor de basisverzekering te accepteren. Dit is een voorbeeld van:

1. een volumemaatregel aan de aanbodkant;

2. marktwerking;

3. regulatie van marktwerking.

Vraag 67.

Zorgkosten zijn een belangrijk politiek thema. Een van de redenen daarvoor is, dat de zorgkosten:

1. invloed hebben op de koopkracht van de bevolking;

2. voor het overgrote deel worden betaald uit overheidsgeld.

Vraag 68.

Oe Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) voorziet onder andere in betaling van opname in een verpleeghuis. Oe gelden voor de AWBZ komen uit:

1. belastinggeld;

2. premies volksverzekeringen;

3. zorgtoeslag.

Vraag 69.

Sinds enkele jaren is in ziekenhuizen de zogenoemde DBC (diagnose-

behandelcombinatie) systematiek ingevoerd. De essentie van de DBC-systematiek is:

1. de patiënt betaalt alleen voor de verrichtingen die hij daadwerkelijk heeft ondergaan;

2. er is één vast tariefvoor het totaal van diagnostiek en behandeling van een aandoening.

Vraag 70.

Bij de uitvoering van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) wordt gebruik gemaakt van de zogenoemde Zorgzwaartepakketten (ZZP's). Deze ZZPs houden in dat:

1. de cliënten die veel zorg vereisen gelijk over diverse instellingen worden verdeeld;

2. de zorginkomsten van een instelling afnemen als de gemiddelde zorgbehoefte van de cliênten afneemt.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Als Je hebt vastgesteld &lt;131 hm liiOchlóffOf good udcmt (door middef v3n kijkOI\, vodon oo •.ns.toren).. Hoetl u een tintelendol dof gmoO()IIn

VEEL SUCCES!.. Bij navragen blijkt dat ze de middag voor het consult ziek is geworden. Gisteravond en deze morgen heeft ze mlnder gegeten, drinken doet ze wel goed. ze heeft een

Het is rh0gelijk dat er meer antwoordopties juist zijn dan aangegeven tussen haakjes, geef in dit geval niet meer op dan het gevraagde aantaL Antwoordopties kunn!'ln meer dan

Welke van onderstaande behandeling wordt gebruikt bij patiënten met de ziekte van Parkinson.. Dat is een stimulatie van de nucleus

De huisarts vertelt haar dat bloedtesten niet geschikt zijn om deze allergie aan te tonen1. Deze bewering van de

Uw patiënt, een gezonde jonge man wordt geopereerd aan zijn hand, wat adviseert u hem en waarom1. Algehele anesthesie, snel en het meest veilig

Bij het registreren van EEG's wordt vaak gebruik gemaakt van een filter dat alleen de a-golven doorlaat, en alle andere frequenties tegenhoudt. Schets de amplitudekarakteristiek

8) Recentelijk heeft men in Zuid Nederland steeds vaker te maken met rupsen van de eikenprocessievlinder (Thaumetopoea processionea L.). Na contact met de brandharen kunnen