UMC ~ St Radboud
Bloktoets Datum Aanvang
50203 Respiratie 2 4 maart2011
13.00 uur
Deze tontamenset kunt u na afloop meenemen
Universitair Medisch Centrum
Faculteit_ der Medlsctle We<onsehappon
Ook de doordruk van hot antwoordformulier voor de meerkeuzevragen mag u behouden.
ALGEMENE AANWIJZINGEN EN INSTRUCTIE:
• Dit tentamen bestaat uit 68 meerkeuzevragen.
• De beschikbare tijd voor het gehele tentamen is 2 uur.
• Controleer of IJW tentamenset compleet Is.
• Vermeld op het antw()()(dformuller duidelijk uw naam en studentnummer.
• Bij iedere vraag is slechts één alternatief het juiste of het beste.
• U geeft het naar IJW mening juiste antwoord aan door het CIJFER voor het betreffende allematlef te omcirkelen.
• Vragen waar u door tijdnood niet aan toekomt, laat u onbeantwoord. Acht u alle alternatieven, na zorgvuldige bestudering, even juist, dan moet u de vraag niet beantwoorden. Kunt u één of meerdere allematleven elimineren, dan moet u de vraag wel beantwoorden.
• Wanneer u het tentamen beêindlgd hebt, dient u IJW antwoorden (dus de omcirkelde CIJFERS)
zorgvuldig over te brengen op het (lntwoorc/formulier. het gebruik van een ootlood Is ongewenst.
• Open gelaten vragen laat u blanco.
• De op het antwoordformulier ingevulde antwoorden worden beschOIJWd als uw definitieve antwoorden. ongeacht uw omcirkelingen in IJW toetsboekje.
• Onleesbare cijfers of meer dan één cijfer per hokje zullen als blanco worden geïnterpreteerd.
• Het gebruik van alle audiovisuele en technische hulpmiddelen Is niet toegestaan. tenzij expliciet vermeld elders op dit voorblad. Mocht u dergelijke apparatuur toch gebruiken. dan zal dit als fraude worden aangemerkt. Op uw tafel mogen ISI.V studenten- en registratiekaart en los schrijfmateriaal liggen. Etui's moeten van tafel.
De vragen worden als volgt gescoord:
antwoorden: Goed fout open
2 keuze-vraag 1 -1 0 punten
3 keuze-vraag 1 - 112 0 punten
4 keuze-vraag 1 - 113 0 punten
5 keuze-vraag 1 - 1/4 0 punten
Indien u commentaar heeft op de vragen. noteert u dat op het commentaarformulier (laatste blz.) en levert u dat na afloop van het tentamen in, tezamen met ISI.Y antwoordformulier.
Voor het overige mag u de volledig ter hand gestelde tentamenset incl. het kopie-anlw()()(dformulier behouden.
LET OP 11
ZET EERST UW NAAM EN STUDENTNUMMER OP HET ANTWOORDFORMULIER!
VEEL SUCCES!
Tentamen R es piratie 2
4 maart2011Casus (Vraag 1 en 2)
Moeder komt op consultatie bij de huisarts met haar 3 jarige dochter vanwege 40 graden koorts. Bij navragen blijkt dat ze de middag voor het consult ziek is geworden. Gisteravond en deze morgen heeft ze mlnder gegeten, drinken doet ze wel goed. ze heeft een keer gebraakt en klaagt over buikpijn. Er is geen diarree en ze hoeft niet te hoesten. Bij lichamelijk onderzoek blijkt het een hangerig meisje met normale vitale parameters, normale hart-en longauscultatie, niet meningeaal geprikkeld, soepel abdomen, we140 graden koorts en grote, rode tonsillen met exsudatieve plekken. Er is geen huiduitslag, conjunctivits of rhinitis. Er zijn ook nergens blaasjes te zien.
Vraag 1
Is er bij dit meisje een indicatie voor antibiotica?
1) ja 2) nee Vraag 2
Als je bij dit meisje wel blaasjes ziet in de mond, welke verwekker is dan ~nwaarschijnlijk?
1) coxsackievirus 2) herpesvirus 3) streptococ Vraag 3
De huisarts ziet een hangerig kind van 4 jaar met 39.8 graden onder de tong gemeten. Bij navragen blijkt het kind wel wat te hoesten. Blanco voorgeschiedenis. Bij uitgebreid lichamelijk onderzoek vindt de arts enkel een tachypnoe. Wat is de meest waarschijnlijke diagnose?
1) Astma 2) Bronchiolitis
3) Laryngitis subglottica 4) Pneumonie
Tentamen Respi ratie 2 4 maart2011
Casus (vraag 4)
Ouders (van Congolese afkomst) komen op consultatie met hun 14-jarige zoon vanwege hoesten. Moeder werd 2 weken geleden gediagnosticeerd met tuberculose in het azielzoekerscentrum.
..t:
i
Im i :> I
o :
v :
o :
' .... _ Acute cough with deloyed recovery
- - - Recurrent acute cough
- -Persistent, non-remiHing cough
...
..···~... .
1
x· · ... .
: ! \ ·· ...
I I \ • •.•• ,
: ! \ ··· ..
I i t \
I : t
I ; l
I : ~
I,' \ _ _ _ , . -- /
f! \
I ff \
, , ,
I,
I
· ··· .. \ .. \·- ...
'\,
'···· . ... .. .
I I •
1 :/
•t'
Vraag4
\
\
\
\
' ... _ _
I I I
'
/ 2Duration in weeks
Welk hoestpatroon past het best biJ tuberculose?
1) • • • - - . - - - . 2) - - - - - 3)
Vraag 5
', ·· ....
3
'
Wat is bewezen effectief bij de klinische behandeling van bronchiolitis?
1) stomen
2) prednison per os
3) adrenaline per inhalatie 4) hypertoon zout per inhalatie 5) luchtwegverwijders per inhalatie
2
Tentamen Respiratie 2
4 maart2011Casus (vraag 6 en 7)
Een jonge studente (21 jaar) met een blanco voorgeschiedenis meldt zich in januari 2011 op de eerste hulp met hoge koorts (40 gr Celsius) en griepverschijnselen sinds die middag. Er is
ho~~t~n ~n dyspn~u o~ ademfrequentie is 25/min. Saturatie Is 90% ondanks 5 liter extra zuurstof. Patiënte is vanwege verpleeghulpwerk gevaccineerd tegen de griep. u neemt patiënte op.
Vraag6
Welke behandeling is voor deze patiënte nu eerste keus?
1) Alleen een smal spectrum antibiotica 2) Smal spectrum antibiotica en tamiflu 3) Alleen breed spectrum antibiotica 4) Breed spectrum antibiotica en tamiflu Vraag 7
Welke verwekker is bij patiënte uit deze casus het minst waarschijnlijk?
1) S. aureus 2) S. pneumoniae 3) H1N1 influenzavirus 4) RS virus
Vraag 8
Een 24 jarige man verschijnt op het spreekuur van de longarts met hoesten en koorts sinds 2 dagen. Nadere anamnese en X-thorax tonen een lobaire pneumonie. Het CRP is 125
(normaal <10). Patiënt krijgt antibiotica. Zijn koorts daalt tot 37 gr Celsius. Na 3 dagen antibioticagebruik is hoogst waarschijnlijk:
1) Het CRP gedaald 2) Het CRP gestegen 3) De X-thorax verbeterd 4) Het hoesten afgenomen
Vraag9
Welk verschijnsel past niet bij een pneumonie bij een patiënt met verder een blanco pulmonale voorgeschiedenis?
1) erepitaties 2) gewichtsverlies 3) hoest
4) hypercapnie
3
Tentamen Respiratie 2
4 maart 2011Vraag 10
Q-koorts is meer frequent in de Noord Brabantse regio. Wanneer een huisarts bij een patiënt in deze regio aan Q-koorts denkt is de behandeling van eerste keus:
1) doxycycline 1 dd 200 mg gedurende 14 tot 21 dagen 2) ciproxin 2 dd 750 mg gedurende 14 dagen
3) claritromycine 2 dd 250 mg gedurende 21 dagen 4) moxyfloxacin 1 dd 400 mg gedurende 14 tot 21 dagen Vraag 11
Adenovirus bestaat uit meerdere serotypen. Een serotype kan worden vastgestel middels:
1) Antigeen detectie 2) DNA sequencing 3) ELISA
4) Neutralisatie Inhibitie test Vraag 12
Bronchiolitis bij kleine kinderen komt regelmatig voor. Wat is de belangrijkste verwekker van bronchiolitis bij kinderen?
1) Influenzavirus A, subtype H1N1 2) Respiratoir syncytieel virus 3) Parainfluenza virus
4) Humaan metapneumovirus Vraag 13
Bij een groep patiënten met verminderde afweer wil men na griepvaccinatie de antistofresponse meten als maat van bescherming tegen griepinfectie. Een goede
antistofresponse moet een viervoudige titerstijging laten zien. Welke bepaling is hiervoor het meest geschikt?
1) Complement bindings reactie 2) lgG-ELISA
3) Hemagglutinatie inhibitie test 4) Antigeen test
. 4
Tentamen Respiratie 2
4 maart 2011Vraag 14
Hoe lang duurt de standaardbehandeling van tuberculose?
1) Totaal 6 maanden: 2 maanden intensieve fase en 4 maanden continueringfase 2) Totaal 6 maanden: 4 maanden intensieve fase en 2 maanden continueringfase 3) Totaal 9 maanden: 2 maanden intensieve fase en 7 maanden continueringfase 4) Totaal 9 maanden: 4 maanden intensieve fase en 5 maanden continueringfase
Vraag 15
Een patiënt met een latente tuberculose infectie ontwikkelt na 1 jaar een actieve caverneuze longtuberculose. Hoe groot is de kans op een dergelijke ontwikkeling bij latente TB infecties?
1) 0-1%
2) 5-10% 3) 15-20%
4) >25%
Vraag 16
Een patiënt presenteert zich met hoesten, afvallen en nachtzweten gedurende 2 maanden. Er wordt o.a. een röntgenfoto van de thorax gemaakt (zie afbeelding).
. 5
Tentamen Respiratie 2
4 maart 2011 Welke diagnose stelt U op basis van bovenstaande gegevens?1) Pleuritis tuberculosa 2) Pericarditis tuberculosa 3) Miliaire tuberculose 4) Caverneuze tuberculose Vraag 17
Waar komt Tuberculose het meest voor?
1) Afrika 2) Azië 3) Europa
4) Noord, Midden en Zuid Amerika Vraag 18
Een 32 jarige man klaagt over hoesten en malaise sinds 3 weken. Zijn vrouw wordt momenteel behandeld voor actieve tuberculose.
Welke van de volgende keuzes is geen stap richting de diagnose bij deze man?
1) een empirische behandeling starten voor een mogelijke community acquired pneumonia.
2) een X-thorax laten maken om het vermoeden van tuberculose te bevestigen. Dit maakt verder sputumonderzoek onnodig.
3) de patiënt tenminste twee ochtendsputa laten inleveren en testen met Ziehl Neefsen kleuring en tuberculose kweek.
Vraag 19
Welke van onderstaande beweringen over de behandeling van extrapulmonale tuberculose is onjuist?
1) Extrapulmonale tuberculose is een uiting van gedissemineerde ziekte en dient altijd langer te worden behandeld dan de gebruikelijke 6 maanden.
2) De meeste vormen van extrapulmonale tuberculose kunnen behandeld worden met een standaard behandeling van 6 maanden.
3) Bij tuberculose van het centrale zenuwstelsel en bot/gewrichten wordt verlenging van de standaardtherapieduur aanbevolen.
Vraag20
Kinderen van allochtone ouders kunnen in Nederland een BCG vaccinatie krijgen om besmetting te voorkomen bij bezoek aan het land van herkomst van de ouders.
Stelling: De BCG vaccinatie voorkomt bij kinderen ernstige vormen van tuberculose Deze stelling is:
1) juist 2) onjuist
6
Tentamen Respi rat ie 2
4 maart 2011Vraag 21
Bij bepaalde groepen personen komt actieve tuberculose vaker voor.
Welke van onderstaande personen behoren niet tot een risicogroep op het ontwikkelen van actieve tuberculose?
1) Astma patiënten 2) Gedetineerden
3) Patiënten die met chemotherapie worden behandeld 4) Zwangere vrouwen
Casus (vroog 22 t/m 25)
Een 34-jarige vrouw ondergaat longfunctietesten als onderdeel van een duikkeuring. Zij heeft geen pulmonale klachten. Zij heeft nooit gerookt. Haar longfunctie testresultaten zijn als volgt:
Pre-bronchusverwijder (BD) •• <
.
··-:~Post-BD
Parameter Gemeten Voorspeld %van voorspeld Verandering in%
FVC (L) 4.39 4.32 102
..
·1FEV 1 (L) 3.20 3.37 95 7
FEV I
I
FVC (%) 73 78 8FRC (L) 3.17 3.25 98
ERV (L) 0.63 0.93 68
RV (L) :2.54 2.32 109
TLC (l) 6.86 6.09 113
TLCO • 7.1 8.2 86
TLCO/VA 3.7 4.1 90
" .
7
Tentamen Respirati e 2
4 maart 2011• TLCO wordt gemeten in mi
I
minI
kPaHaar flow volume lussen zijn als volgt:
(Flow op y-as en Volume op X-as)
, .
Vraag 22
10
:(\ ',
4
\~ ,
2 " ' ' .
.a
-10
•
voorspeldWelke parameter geeft uitsluitsel of hier sprake is van
een
obstructieve longfunctie?1) FEV1 2) FVC 3) FEVt/FVC 4) TLC Vraag 23
Welke parameter geeft uitsluitsel of hier sprake is van een restrictieve longfunctie?
1) FEV1
2)
FRC3) FVC 4) TLC Vraag24
Deze 34-jarige vrouw heeft: 1) Een normale longfunctie 2) Een obstructieve longfunctie 3) Een restrictieve longfunctie 4) Een verlaagde diffusiecapaciteit
. 8
Tentamen Respiratie 2
4maart20UVraag 25
Uit bovenstaande tabel blijkt dat het ERV 68% van voorspeld is bij deze vrouw. Wat kan geen oorzaak zijn van deze verlaagde waarde?
1) Hyperventilatie 2) Obesitas
3) Verlaagde ademhalingsspierkracht 4) Zwangerschap
Vraag 26
Een klimmer heeft de top van Mount Everest beklommen. Hij neemt deel aan een
onderzoeksproject. Op een hoogte van 8.400 m (Pa-272 mmHg) is een arteriële bloedgas genomen, terwijl hij buitenlucht inademende. Het bloedgas heeft de volgende waarden:
• pH 7.55
• PaC02 2 kPa
• Pa02 4 kPa
• HC03 10,5 mEq/L
Hoe noemen we deze zuur-base status?
1) Primaire respiratoire alkalose met metabole compensatie 2) Primaire respiratoire acidose met metabole compensatie 3) Primaire metabole alkalose met respiratoire compensatie 4) Primaire metabole acidose met respiratoire compensatie
Casus (vraag 2 7 t/m 32)
De vader van een 11 jarige jongen belt de arts omdat zijn zoon kortademig lijkt. Hij praat immers met kortere zinnen dan gewoonlijk. De moeder van de jongen is bekend met astma en eczeem. De Co-assistent laat het kind naar de polikliniek komen zodat hij de ernst kan inschatten en tevens om te bevestigen/uit te sluiten dat het om astma gaat. Bij lichamelijk onderzoek treft hij een jongen aan met inter- en subeestale intrekkingen, een
ademhalingsfrequentie van 32/minuut en een saturatie van 91%. De temperatuur met de oortermometer gemeten bedraagt 38.4 graden. Bij auscultatie hoort de co-assistent wheezing en verminderd ademgeruis links. Hij besluit om hem een flow-volume curve te
laten blazen, voor en na 4 puffs salbutamollOO ll& via een voorzetkamer. De f-v curves zijn
op de volgende pagina weergegeven. Na deze medicatie zijn er bijna geen afwijkingen meer bij lichamelijk onderzoek en besluit hij de casus te bespreken met zijn supervisor. Die blijkt helemaal niet tevreden.
. 9
Tentamen Respiratie 2
8 Aow [Lis)
6
2
'1\
0.5-,~
1.5~·
2.0\~i ""--...______.__)
Vraag27
2.5 3.0
Had deze jongen zuurstof moeten krijgen?
1) Ja 2) Nee
Vraag 28
4 maart 2011
F/Vex
Vol [lJ
3.5 4.0 4.5 5.0
Welke f-v curve laat vermoedelijk de situatie vóór het puffen van salbutamolzien?
1) 2)
Vraag29
--,
___J
6
Welke curve(s) laat/laten een typisch patroon voor astma zien?
1) alleen
g
2) alleen
ê:::s.
3) Zowel
0
als6
tonen een typisch astma patroon. JO
Tentamen Respiratie 2
4 maart20HVraag 30
Waarom is de supervisor nu vooral ontevreden?
1) Ornual (a posleriori) de diagnose astma nu nog steeds niet bevestigd is
2) Omdat de co-assistent (a priori) geen flow-volume curve had mogen laten blazen Vraag 31
Welke behandeling is de slechtste optie om een ernstige acute astma aanval, zoals in deze casus, te behandelen?
1) lpratropiumbromide verneveling zonder salbutamol
2) Salbutamol puffs via voorzetkamer zonder ipratropiumbromide 3) Salbutamol verneveling zonder ipratropiumbromide
4) Verneveling met een combinatie van ipatropiumbromide (een anticholinergicum) en salbutamol (een R2-sympathicomimeticum)
Vraag32
Er zijn verschillende goede opties om thuismedicatie toe te dienen. Wat is geen goede optie voor deze jongen?
1) Een dosisaerosol via de autohaler
2) Een dosisaerosol met voorzetkamer met mond-neus masker 3) Een dosisaerosol met voorzetkamer met mondstuk
4) Een droogpoederinhalator
Casus (vraag 33 t/m 36)
Een 61-jarige vrouw wordt verwezen naar de longarts in verband met dyspneu bij activiteiten van dagelijks leven. Boodschappen doen lukt niet meer, haar maximaal
geschatte loopafstand is 350m. Zij hoest bij ruiken van sterk parfum, heeft af en toe last van sputum, geen koorts. Patiënte rookt 25 sigaretten per dag sinds haar 18•. Over de longen hoort de arts een zacht ademgeruis, verlengd expirium, geen ronchi. De X-thorax is normaal.
Vraag 33
De longarts denkt aan COPD. Welk anamnestisch gegeven is niet kenmerkend voor COPD?
1) Verminderde loopafstand 2) Verlengd explrium
3) Roken
4) Hoesten bij ruiken van sterke parfum
' 11
Tentamen Respiratie 2
4 maart2011Vraag 34
COPD gaat vaak gepaard met systemische effecten. Welke van onderstaande is geen typisch systemisch effect van COPO?
1) Vermagering 2) Spierdysfunctie
3) Systemische inflammatie 4) Bronchiale hyperreactiviteit
De longarts vraagt longfunctieonderzoek voor deze patiënt aan. Tussen haakjes de normaalwaarden.
De FEV1 bedraagt 2.0 (3.SL). Na bronchusverwijding is de FEV1 2.15L.
De VC is 4.0 (S.OL) voor bronchusverwijding en 4.1L erna.
De TLC is 4.9 (5.2L) en de diffusiecapaciteit is 70% van voorspeld.
Vraag 35
Tot welke GOLD klasse hoort deze patiënt op dit moment?
1) GOLD I 2) GOLD 11 3) GOLD 111 4) GOlD IV
Vraag36
Wat is de eerst in te zetten therapie voor deze patiënte?
1) Stoppen met roken 2) Longrevalidatie
3) Combinatie van luchtwegverwijders en inhalatie corticosteroïden 4) Combinatie van luchtwegverwijders en leukotriënen antagonisten Vraag37
De longarts ziet een nieuwe patiënt met COPD Gold 11, met inspanningsgebonden
kortademigheidsklachten. Welk medicijn heeft de voorkeur als eerste gestart te worden?
1) Leukotriënen antagonist 2) lnhalatiecorticosteroïd 3) Luchtwegverwijder 4) Xanthinederivaat
12
Tentamen Respiratie 2
4 maart 2011Vraag 38
Wat is de oorzaak van een verhoogd calcium bij sarcoïdose patiënten?
1) Productie van een i:lctievt< metaboliet van vitamine 0 door granoloom 2) Toegenomen calciumabsorptie uit het maagdarmkanaal
3) Verhoogde botafbraak door geactiveerde osteoclasten 4) Verminderde calciumexcretie door de nieren
Vraag 39
Een 77 jarige man klaagt sinds enkele maanden over progressieve dyspnoe en hoesten. Hij heeft 30 packyears gerookt, maar is nu allO jaar geleden gestopt. Hij gebruikt amiodaron (anti-aritmicum) in verband met boezemfibrilleren.
Zijn longfunctie is als volgt:
FEV1 2.76 (voorspeld 3.0 L) VC 3.69 (voorspeld 4.41 L) RV 1.51 (voorspeld 2.79 L) TLC 5.2 (voorspeld 7.2 L)
TLCO/VA 0.65 (voorspeld 1.22 mmol/min/kPa/L)
Wat is de meest waarschijnlijke oorzaak voor zijn klachten?
1) COPD, w::.nt er is sprake van hyperinflatie en verlaagde diffusiecapaciteit 2) COPD, want er is sprake van obstructie met verlaagde diffusiecapaciteit 3) Interstitiële longziekte, want er is sprake van restrictie met verlaagde
diffusiecapaciteit
4) Interstitiële longziekte, want er is sprake van obstructie met verlaagde diffusiecapaciteit.
Vraag40
Een patiënt met reumatoïde arthritis en dyspnoe klachten heeft bij lichamelijk onderzoek fijne erepitaties over de ondervelden van de longen. Bij longfunctieonderzoek valt een verlaagde diffusiecapaciteit op.
Wat is de meest waarschijnlijk diagnose?
1) Astma
2) Decompensatio cordis 3) Longembolie
4) Longfibrose
. 13
Tentamen Respiratie 2
4 maart 2011Vraag41
Dhr Smit van 35 jaar bezoekt uw spreekuur in verband met sinds enkele weken krîebelhoest.
Er is geen sputumproductie of hemoptoe. Hij werkt als manager op een kantoor. Hij heeft geen koorts maar wel een grieperig gevoel en tevens wat drukkende pijn op de borst. Tevens heeft hij sinds een week last van een pijnlijke opgezette rode en warme enkel.
Oe thoraxfoto laat beiderzijds vergrote hilaire klieren zien zonder afwijkingen van het longparenchym.
Wat is de meest waarschijnlijke diagnose?
1} lymfoom
2) pneumonie
3) reumatoïde artritis 4) sarcoïdose
Vraag 42
De arts-assistent wordt in consult gevraagd op de afdeling hematologie bij een man van 45 jaar met een Non Hodgkin Lymfoom in het mediastinum. Hij wordt hiervoor behandeld met chemotherapie en heeft een week geleden zijn vierde chemokuur gehad. Hij meldt zich met progressieve dyspnoe en een kriebelhoest. De thoraxfoto laat een dubbelzijdig diffuus vlekkerig beeld zien. Wat is de meest waarschijnlijke diagnose?
1) decompensatie cordis 2) interstitiële longziekte 3) lymfangitis carcinomatosa 4) pneumonie
Vraag 43
Interstitiële longziekten kunnen ontstaan door verschillende medicijnen. Welke van de onderstaande medicijnen staat niet bekend om een potentieel toxische effect op de long?
1) nltrofurantoine 2) amiodarone 3) methotrexaat 4) acetylsalicylzuur
Casus (vraag 44 en 45)
Mevrouw van K, 68 jaar, heeft sinds twee maanden last van progressieve kortademigheid en pijn in de rechter flank. Zij heeft geen koorts, hoest niet en heeft nooit gerookt. De eetlust is verminderd en zij is het laatste half jaar onbedoeld 5 kg afgevallen. Haar vader is overleden aan longkanker. Bij lichamelijk onderzoek is er gedempte percussie rechts basaal met verminderd ademgeruis rechts.
. 14
Tentamen Respiratie 2
4 maart2011Vraag44
Oe patiënte wordt verdacht van longkanker. Welk onderzoek is in dit geval het meest geschikt voor het stellen vuur <.Je ui<~gnuse longkanker?
1) Bronchoscopie 2) PET-CT-scan 3) Pleurapunctie 4) X-thorax Vraag45
Na aanvullend onderzoek wordt bij mevrouw van Keen stadium IV adenocarcinoom, EGFR mutatie positief, vastgesteld. Welke behandeling stelt u voor om de longkanker te
bestrijden?
1) chemotherapie
2) palliatieve radiotherapie 3) pleuradrainage
4) targeted therapy Vraag 46
Binnen de longoncologie wordt een belangrijk verschil gemaakt tussen het niet-kleincellig
longc.,rcinoom en het kleincellig longcarcinoom. Welk percentage patiënten bij wie de
diagnose longkanker gesteld is, heeft een kleincellig longcarcinoom?
1) 5%
2) 15%
3) 25%
Vraag47
Recentelijk is bij een patiënt een kleincellig longcarcinoom vastgesteld en gestadieerd als cTlbN2MO (limited disease) uitgaande van de rechter bovenkwab. Wat is de beste behandeling voor deze patiënt?
1) Chemotherapie, gevolgd door een operatie 2) Opereren: lobectomie met lymfeklierdissectie 3) Radiotherapie
4) Radiotherapie in combinatie met chemotherapie Vraag48
Stelling: Naar verwachting zal in Europa de incidentie van maligne mesothelioom als gevolg van expositie aan ;o.du~st in de komende 5 jaar stijgen.
Deze stelling is:
1) Juist 2) Onjuist
. 15
Tentamen Respiratie 2
4 maart2011Vraag49
Stelling: Bij de behandeling van een maligne mesothelioom is chirurgie de eerste keus behandeling omdat hiermee de hoogste kans op genezing wordt verkregen.
Deze stelling is:
1} Juist 2} Onjuist
Casus (vraag 50 en 51)
Een 55 jarige vrouw heeft een tumor perifeer gelegen in de rechter boven kwab van 2,5 cm.
Het blijkt te gaan om een adenocarclnoom. De tumor is PET positief en er is ook sprake van een PET positieve klier paratracheaal rechts (station 4 rechts). Er zijn verder geen
afwijkingen te zien op de PET-CT.
Vraag 50
Welke van onderstaande beweringen over bovenstaande casus is juist?
1} Er is geen verdere diagnostiek nodig, patiënte kan direct door voor een lobectomie met mediastinale lymfeklierdissectie.
2) Er is een indicatie voor mediastlnale diagnostiek (EBUS/EUS/mediastinoscople):
indien daarbij geen metastase wordt aangetroffen gevolgd door een lobectomie met mediastinale lymfeklierdissectie.
3) Er is biJ het aantreffen van een mediastinale lymfekliermetastase op station 4 rechts geen kans meer op genezing.
4) Er is bij het aantreffen van een metastase op station 4 rechts geen plaats meer voor een operatie in het behandelplan bij deze patiënte.
Vraag 51
Er blijkt bij deze patiënte sprake te zijn van een lymfekliermetastase in een hilaire klier (station 10 rechts), het mediastinum blijkt 'schoon'. Wat is het cTNM stadium bij deze patiënte?
1) cTlaNlMo 2) cTlaN2Mo 3) cTlbNlMo 4) cTlbN2Mo
16
Tentamen Respira tie 2
4 maart2011VraagS2
Stelling: Bij een spanningspneumothorax op basis van een penetrerende steekwond in de thorax ter hoogte van de linker okseltreedt er een shift van het linker diafragma naar distaal op.
Deze stelling is:
1) juist 2) onjuist Vraag S3
Stelling: Bij een spanningspneumothorax is een expectatief beleid gerechtvaardigd.
Deze stelling is:
1) juist 2) onjuist Vraag S4
Waaruit is de lucht die afgezogen wordt via een pleuradrain bij een pneumothorax afkomstig?
1) extrapleuriJle ruimte 2) interpleurale ruimte 3) intrapulmonale ruimte
Vraag SS
Stelling: De pleura absorberen van nature lucht uit de pleuraholte.
Deze stelling is:
1) juist 2) onjuist
Casus (vraag 56 en 57}
Een 18-jarige lange slanke jongeman presenteert zich op de spoedeisende hulp met kortademigheid en thoracare pijn rechts sinds 3 dagen. Deze klachten zijn spontaan ontstaan.
Bij lichamelijk onderzoek is de tensie 128/84, pols 86/min en saturatie 94% zonder zuurstof.
Over de rechterlong klinkt hypersonore percussie en verminderd ademgeruis. Op de X- thorax is een pneumothorax rechts zichtbaar met verplaatsing van het mediastinum naar links, laagstand van het diafragma rechts en een lucht-vloeistof spiegel. De rechterlong ligt 4 cm los van de thoraxw;~nc:l.
. 17
Tentamen Respiratie 2
4 maart2011Vraag 56
Hoe heet dit type pneumothorax?
1) laterale pneumothorax 2) partiële pneumothorax 3) spanningspneumothorax 4) totale pneumothorax Vraag 57
Wat is
t•
keus therapie bij deze 18-jarige jongen?1) Drain zonder talkage 2) Drain met talkage 3) Noppen aspiratie 4) Zuurstof
Vraag 58
Wat is de definitie van pulmonale hypertensie?
1) Een systolische druk van de arteria pulmonalis > 25 mmHg 2) Een systolische druk van de arteria pulmonalis > 35 mmHg 3) Een gemiddelde druk van de arteria pulmonalis > 25mmHg 4) Een gemiddelde druk Viln de orterlo pulmonolis >35 mmHs Vraag 59
Wat is geen oorzaak van toename van de druk in de arteria pulmonalis bij ernstige hypoxemie?
1} Toegenomen viscositeit van het bloed 2) Vasoconstrictie van de arteria pulmonalis 3) Toegenomen flow in de arteria pulmonalis 4) Toegenomen centraal veneuze druk Vraag GO
Wat past het minste bij een cor pulmonale?
1} Rechter ventrikel falen 2) Linker ventrikel falen 3) COPD
4) Pulmonale fibrose
. 18
Tentamen Respiratie 2
4 maart 2011Vraag61
Wat is de meest voorkomende stollingsafwljklng bij patiënten met een longembolie?
1) Proteïne C deficiëntie 2) Antifosfolipiden antistoffen 3) Factor V Leiden
4) Antithrombine 111 deficiëntie Vraag62
De differentiaal diagnose van een longembolie heeft meerdere mogelijkheden. Welke aandoening hoort niet de differentiaal diagnose thuis?
1) Myocard infarct 2) Atelectase 3) Pleuritis 4) Pneumonie 5) Pneumothorax Vraag63
Longembolie is nog steeds een ernstig ziektebeeld. Met welke diagnostische methode verkrijg je de minste zekerheid over de diagnose longembolie?
1) CT-angio 2) Perfusiescan
3) Ventilatle-perfusie scan 4) Pulmonalis angiografie Vraag 64
Welke bewering over d-dimeer is juist?
1) Een verhoogde d-dimeer zegt niets over de kans dat er sprake is van een Iongembolle 2) Bij een verhoogde d-dimeer is de kans dat er sprake is van een longembolie 99%
3) Een normaal d-dimeer zegt niets over de kans dat er sprake is van een longembolie 4) Een normaal d-dimeer sluit voor 99% een longembolie uit
Vraag 65
Longembolie is een ernstig complicatie van een veneuze trombose. On behandeld heeft een longembolie een mortaliteit van:
1) <10% 2) 15%
3) 30%
4) >50%
19
Tentamen Respiratie 2
4 maart 2011Vraag 66
Wat is de indicatie voor thrombolyse bij ernstige longembolie?
1) hemodynamische instabiliteit 2) hypoxemie in rust
3) rechterventrikeldysfunctie
4) beiderzijds centrale longembolieën Vraag 67
Bij auscultatie kan men de patiënt laten spreken of fluisteren. Bij welke aandoening treedt een versterkte spreek of fluisterstem, bronchofonie, op?
1) exacerbatie astma
2) infiltraat met open bronchus 3) longfibrose
4) pneumothorax Vraag 68
Bij ausculatie van de long kan men bijgeluiden horen, waaronder pleurawrijven, ronchi en crepitaties.
Welke van onderstaande beweringen Is niet waar?
1) Pleurawrijven hoort men het luidst over de basale longgebieden 2) Ronchi zijn geluiden die ontstaan bij vernauwing van de luchtwegen 3) erepitaties ontstaan altijd t.g.v. vocht of secreet in de alveoli
4) Pleurawrijven kan men zowel in- als expiratoir horen
"20