38 Meander • groep 5-6, thema 3 • Handleiding • © Malmberg 's-Hertogenbosch
38 38
naam:
groep:
W D
1 Omcirkel het goede woord.
Laag Nederland is hier grijs / wit.
2 Hoe ontstaat een polder? Zet de zinnen in de goede volgorde. Zet de cijfers 1 tot en met 4 ervoor.
Het land dat zo ontstaat, heet een polder.
Daarom wordt water uit plassen en meren gepompt.
Er is meer landbouwgrond nodig.
Dat gebeurde vroeger met molens en nu met elektrische gemalen.
3 Welke boer woont in laag Nederland?
Kruis aan.
4 Stel, een stad ligt 2 meter onder NAP.
Wat betekent dat? Kruis aan.
▢ De stad ligt 2 meter lager dan de zeespiegel.
▢ Er heeft ooit 2 meter water in de stad gestaan.
5 Lees de zinnen over hoog Nederland.
Omcirkel het goede woord.
Het heet hoog Nederland omdat het hoger / lager ligt dan de zeespiegel.
De ondergrond in hoog Nederland bestaat vooral uit klei / zand.
Die ondergrond is droog / nat.
Het water zakt makkelijk / moeilijk in de grond weg.
▢
▢
Mijn aardappels groeien op droog zand.
Mijn aardappels groeien op vochtige klei.
Meander • groep 5-6, thema 3 • © Malmberg 's-Hertogenbosch
6
7 THEMA 3 | THEMATOETS
W D 1 0
1
W D 1 0
0,25
4
0,25
2
0,25
1
0,25
3
W D 0 1
1
W D 0 1 1
W D 1 0
0,25
0,25 0,25 0,25
0,20 0,20
0,20
0,20
0,20 W D 1 0
W D 0 1 0,25
0,25
0,25
0,25
THEMA 3 | THEMATOETS
Ieder thema bevat een thematoets over de theorie van les 1 en 2, mentaal kaartbeeldvragen over de topografi e van les 3, en een vraag over de vaardigheden waarmee geoefend is in dit thema. U kunt de toets uitbreiden met de speciale topografi etoets.
Materialen toets op papier:
• kopieerbladen Th ema 3 | Th ematoets
• optioneel: kopieerbladen Th ema 3 | Topografi etoets
INSTRUCTIE
1 De thematoets bestaat uit tien vragen. Vul de antwoorden in op het blad. Je krijgt voor de thema- toets 20 minuten de tijd. Als je klaar bent, lever je de toets in en ga je verder met de topografi e- toets. Voor de topo grafi etoets heb je 10 minuten. De derde vraag van de topografi etoets mag je maken als je die weet, maar dat hoeft niet. Verdeel je tijd zo goed mogelijk over de vragen. Als je klaar bent, ga je wat voor jezelf doen. Je bent stil tot alle kinderen klaar zijn.
2 Deel de toetsen uit.
VERWERKEN
3 Vraag of alles duidelijk is.
4 Laat de kinderen de thematoets maken.
Vraag 1 – weten Vraag 2 – weten Vraag 3 – doen Vraag 4 – doen Vraag 5 – weten
• Over de toets
570622-565591_ME_G5_T3_HL_BW.indd 38 09/03/2018 10:09
39
Meander • groep 5-6, thema 3 • Handleiding • © Malmberg 's-Hertogenbosch 39 39
D
naam:
groep:
W D resultaat
6 Lees de zinnen over het ontstaan van heide. Waar of niet waar? Kruis aan.
waar niet waar Heide groeit meestal
in gebieden onder
de zeespiegel. ▢ ▢
Boeren hielden vroeger schapen voor hun mest,
wol, melk en vlees. ▢ ▢
De schapen graasden buiten en zorgden
voor mest. ▢ ▢
De schapen aten de harde struiken op, maar lieten de jonge
bomen staan. ▢ ▢
7 Ligt de provincie in laag Nederland of in hoog Nederland? Trek lijnen.
8 Nummer de provincies van noord naar zuid. Zet de cijfers 1 tot en met 5 ervoor.
Gelderland Drenthe Limburg Groningen Overijssel
9 Waar of niet waar? Kruis aan.
waar niet waar Noord-Brabant grenst
aan Limburg. ▢ ▢
Utrecht ligt in het
noorden van Nederland. ▢ ▢ Zeeland ligt in het
oosten van Nederland. ▢ ▢ Zuid-Holland grenst
aan Noord-Holland. ▢ ▢
Laat het zien
10 Welk woord kun je het makkelijkst uitleggen met een tekening? Kruis aan.
▢ materiaal
▢ schapen
▢ veranderen
▢ voedingsstof hoog
Nederland laag Nederland
Noord-Holland Flevoland Friesland Drenthe
Gelderland
Meander • groep 5-6, thema 3 • © Malmberg 's-Hertogenbosch
THEMA 3 | THEMATOETS
0,20 0,20
0,20
0,20
0,20 W D 1 0
W D 0 1
W D
0 1
4
0,20
2
0,20
5
0,20
0,20
1
0,20
3
0,20
W D 0 1
W D 0 1 1 0,25
0,25
0,25
0,25
0,25
0,25
0,25 0,25