• No results found

ANDS tisch

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "ANDS tisch"

Copied!
52
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)
(2)

12-25 Naakbaar landschap

Ruimtelijke ordening is meer dan een weg hier en een

wijk daar, het betreft de inrichting van de samenleving.

Wie beslist en op basis van wat voor ideeën? Valt er

over smaak te twisten? Vijfverhalen over knutseldoos

Nederland.

40-48 Democratie

in de mist

Waar ligt het primaat: bij de politiek,

de burger of organisaties daar

tussenin? Drie visies op democratie.

COLOFON

De Helling, tijdschrift voor linkse politiek, is een onafhankelijk politiek magazine met belangstelling voor ontwikkelingen op het sociale en culturele vlak.

De Helling verschijnt viermaal per jaar. Losse nummers: f 13,-, jaarabonnement: f 49,-, gironummer: 2737994, Stichting Wetenschappelijk Bureau Groenlinks (o.v.v. DE HELLING).

Uitgever: Stichting Wetenschappelijk Bureau Groenlinks. Hoofdredacteur: Jelle van der Meer. Redactie: Klazien Brummel, Ivo Hartman, Menno Hurenkamp, Tom van der Lee, Annet Lekkerkerker, Maarten van Poelgeest, Fransien van der Putt, Christine Reitzema, Evelien Tonkens, I do Verhagen. Vormgeving & zetwerk: Slothouwer Produkties, Amsterdam.

Druk: Drukkerij Raddraaier. Abonnement: De abonnee verplicht zich het abonnementsgeld over te maken voor het begin van het nieuwe kalenderjaar.

Niet voor I januari opgezegde abonnementen worden automatisch voor één jaar verlengd. Redactiesecretariaat, administratie & correspondentie: DE HELLING, Postbus 8008, 3503 RA Utrecht 030 239 99 00. Omslagillustraties: BartReuzeren Marijn Schenk.

(3)

4 Lieve Paul,

'Natuurlijk

doe

je

het fantastisch. Je

bent tien keer sexier dan Leonardo

Dicaprio en dat heeft je een grote

verkiezingszege gebracht. Maar er

moet me iets van het hart.'

Een open brief van Chazia Mourali.

26 De arote sprona

Yoorwaarts

Groenlinks moet veel meer een

ei-gen gezicht krijei-gen. Voor een echte

doorbraak is inhoudelijke en

organi-satorische vernieuwing noodzakelijk,

meent Jos van der Lans.

Plus: Sociaal-democraten op zoek

naar een nieuw verhaal, en Cees

Klop

(CDA)

over de nieuwe

scheidslijnen in de politiek.

4

'WAT WIL JE NOG MEER% VERBONDENHEID!'

Open brief aan Paul

Chazia Mourali

8

IN GOEDE ZAKEN

Interview met The Body Shop-direaeur Pierre Hupperts

Kees Vendrik

10

MET EEN KLEINE P

Hans Schoen

I I

13

30 VRAGEN AAN HERMAN FRANKE

INRICHTING: DE UITGANGSPUNTEN

Mobiliteit en suburbanisatie zijn niet te stoppen

Lende Klerk

16

KUIFJE IN DE RUIMTE

Debat in plaats van consensus

Jeroen saris

18

LEVE DE GRONDPOLITIEK

Amsterdam geeft het voorbeeld

Egbert de Vries

19

EÉN SOORT MENSEN

Marja Vuijsje

20

MOOI OF LELIJK

Architectuur en de kunst van het klagen

Klazien Brummel

22

ROTTERDAM CULTUREELVERTIMMERD

Hoofdstad van Europa in 200 I

Annet Lekkerkerker en Maarten van Poelgeest

26

DEGROTEDOORBRAAK

Op zoek naar een nieuw profiel voor GroenLinks

Jos van der Lans

30

DE NIEUWE POLITIEKE STRIJD

Individu versus gemeenschap

Cees Klop

32

RODE DRADEN

Sociaal-democratie op zoek naar een nieuw verhaal

Tom van der Lee

36

ONGEKEND REALISTISCH

De Duitse Groenen aan de macht

Wlllem Wansink

40

SCHIMMIGE BESLUITVORMING

Democratie in de mist Ivo Hartman

44

HET EINDE VAN EEN SPROOKJE

Democratie uit de mist

Anja van der Aa

46

STEMMEN MET HANDEN EN VOETEN

Democratie via verenigingen

Meindert Fennema

SI

BRIEVEN

49

WETENSCHAPPELIJK BUREAU: BERICHTEN

S2

SPOREN: LEEGHWATER

Ivo Kuijpers

(4)

I!

I

I

I,

11 11

i

1: i

OPEN BRIEF

van

de

Cha:z:ia Mouralia

L

ieve Paul,

Natuurlijk doe je het fantas-tisch! Die glanzend-gele affiches waar je tien keer sexier op was dan Leonar-do Dicaprio op de Titanic-posters, hebben je een indrukwekkende ver-kiezingszege gebracht. Maar voordat je op je lauweren gaat rusten wil ik even met je van gedachten wisselen. Er knaagt iets aan me, en het moet me van het hart. Ik begrijp dat je met al je zetels en al je kinderen bijna ner-gens meer tijd voor hebt, toch hoop ik dat je hier een kwartiertje voor wilt uittrekken. Onthaast, neem een kopje thee of een goed glas wijn (God weet op welk tijdstip je dit bericht onder ogen krijgt), en lees!

De brave new world is tot stand ge-bracht en triomfeert! We gaan met de

Kerst op vakantie naar Mauritius, we brengen onze ADV-uurtjes internet-tend door, we schaven truffel over ons voorgerecht, en te midden van al die welvaart wordt bijna heel Europa ook nog eens geregeerd door sociaal-democraten. Wat wil je nog meer? Dat zal ik je zeggen: verbondenheid. Want de welvaart heeft een keerzijde in een verharding van de samenleving. De taal die wordt gebruikt om dat te maskeren is van een formidabele op-gewektheid. Wat vroeger een 'pro-bleem' was, heet nu een 'uitdaging'. Wie een probleem heeft moet er zelf 'aan werken', en mag vooral niet kla-gen. De moderne ondernemer maant zijn flexibele maar ongeruste werkne-mer elegant: 'Jij moet je eigen 'human

resource manager' zijn', terwijl hij be-doelt: 'Ik voel me niet

verantwoorde-4 de Helling-jaargang 11 - nummer 4 - winter 1998

foto: Sob1ne Joosten I

(5)

De vrouw heeft aan het

einde van de

ons omringt, maar toch ... Winners zijn in en losers zijn uit en daarom we zetten onze prestaties iedere dag weer faalangstig af tegen die van onze vrienden, of nog erger: tegen de pres-taties van onze rolmodellen in de me-dia. En dan is er altijd wel iemand die het beter kan of doet dan wij, en gaan we met hoofdpijn of verkrampte schouders naar bed. En dan heb ik het alleen nog over succesvolle mensen. Want wee je gebeente als je het beeld van deze sublieme nieuwe wereld ver-troebelt. Dan is taal meedogenloos. WAO-ers worden nu 'mensen met een vlekje' genoemd, en gedetineerden die door de reclassering zijn opgegeven heten 'hopeloze gevallen'. Wie niet in de kopgroep finisht, wordt afgeschre-ven. Het weekblad Elsevier kopte on-langs dat drie miljoen Nederlanders permanent moe zijn, en een onder-zoek de universiteit van Tilburg leerde dat 40 procent van het ziekteverzuim het gevolg is van depressies.

Waarom komen we hier niet tegen in opstand? Bevredigen de materiële be-loningen van deze rattenstrijd ons zo diep dat we er alles voor op het spel willen zetten? Is het 'ik tégen de ande-ren' inderdaad de ware natuur van de mens, en het geloof in het 'ik mét de anderen' de grootste vergissing van de socialistische uitgangspunten? Ik denk dat het beantwoorden van deze vragen van fundamentcel belang is voor de linkse beweging op weg naar de vol-gende eeuw.

Lieve Paul, ik begrijp dat je als progressief politicus na de val van de muur in een behoorlijke identiteitscri-sis bent geraakt. Triomfantelijk bewe-ren de liberalen en conservatieven dat hun gelijk definitief is bewezen. De socialistische onderneming was ont-aard in mensonterende dictaturen, die zich met inzet van terreur nog niet eens staande konden houden. Iedere utopie lijkt nu verdacht. Geen progressief partijleider durft nog te formuleren welke alomvattende toe-komstvisie als basis dient voor zijn da-gelijkse politieke handelen. Persoonlij-kc campagnes moeten deze leegte op-vullen. Een decennium lang al stellen wc de zijnsvraag uit.

Je denkt dat visioenen uit de tijd zijn. Dat de moderne burger te volwassen is voor dit soort onzin. Weet je zeker dat je je niet vergist? Kijk eens naar de reclame: iedere dag weer consumeren we met gretigheid geïdealiseerde toe-komstbeelden, die zogenaamd door de aanschaf van één product

gereali-twintigste eeuw op

alle fronten

gewonnen,

en

die

overwinning heeft

onze

maatschappij

veranderd.

seerd kunnen worden. We weten dat het bedrog is, en toch kopen we dat product omdat het associaties aan een mooier leven oproept. Geen boter bij de vis, maar emotie: 'Koop merk dit of dat, en je hoort er bij'. Daar ligt volgens mij de crux. Wat die reclame-jongens begrijpen, is dat de échte be-hoeften en verlangen van de mensen niet dood zijn. En zoals ik al zei, vol-gens mij verlangen we niet alleen naar het product zelf, maar naar iets irnrna-terieels dat bij de koop inbegrepen lijkt te zijn. Waarom heet dat nieuwe tijdschrift anders Vriendin? Er leeft op dit moment in onze gefragmenteerde en individualistische maatschappij een diep verlangen naar verbondenheid. We schreeuwen er niet om, we durven er bijna niet meer in te geloven, we fluisteren het besmuikt tegen onze haptonomen en psychiaters, we schrij-ven het in een e-mail aan onze beste vrienden. Laten we in godsnaam uit die krarnpachtigheid losbreken, en weer durven om hardop de zijnsvraag te stellen. Daarin schuilen naar mijn inzicht een aantal oplossingen voor de sociale en politieke problemen van de-ze tijd.

Laat me dit onderbouwen. Ik neem je mee naar de bronnen van het begrip verbondenheid, ik praat je bij over de verschillende betekenissen die we er-aan hebben gegeven, ik zal je voorstel-len aan haar ergste vijanden, en ik probeer je te overtuigen van de nood-zaak een nieuwe vorm van verbonden-heid te formuleren

L

aten we om inzicht te krijgen in de betekenissen van het woord verbondenheid teruggaan naar de bron. Ik sprak er onlangs uitvoerig over met de Franse filosoof Luc Ferry, wiens boek' L'homme Dieu ou le sens de la vie' een bestseller werd in Frank-rijk. Het is hier vertaald als 'De

God-de Helling-jaargang 11 - nummer 4-winter 1998

mens of de zin van het leven'. De verbondenheid, en daar uit voort-vloeiend de solidariteit, zo zet Ferry uiteen, kende twee belangrijke model-len in de 18de eeuw, het tijdperk waarin het Verlichtingsdenken uitein-delijk zou losbarsten in de Franse revolutie (alles welbeschouwd toch het embryo waar jouw partij uit is voortgekomen). Het eerste model is de traditionele, communautaire, ik zou zelf bijna zeggen organische ver-bondenheid. In de plattelandsge-meenschappen delen de mensen de-zelfde belangen, dede-zelfde liefdes. Ze houden van dezelfde natuur, dezelfde hemel, dezelfde meren, ze vormen een linguïstische eenheid, er is sprake van verwantschap, en van generatie op ge-neratie brengen ze dezelfde rnanier van denken over: hun godsdienst. De normen en waarden die daaruit voort-komen en die het bindend element vormen in de Gemeinschaft, torenen ver boven de mensen uit; ze zijn niet van de mensen maar van God afkom-stig. Het gemeenschappelijk verleden wordt vereerd, de gemeenschappelijke mooie toekomst ligt voor allen in het-zelfde hiernamaals.

In deze traditionele gemeenschappen, hun liefde voor de geboortegrond en de eigen groep vinden we de oor-sprong van de romantiek, met haar belangstelling voor de geschiedenis en haar verheerlijking van de natuur. Maar we vinden er ook voor een deel de oorsprong van het extreem-rechtse denken, in Frankrijk verpersoonlijkt door mensen als de schrijvers Charles Maurras, de leider van de Action Fran-caise die na de oorlog veroordeeld werd wegens collaboratie, en Maurice Barrès met zijn theorieën over het ge-vaar van 'ontworteling', het idee dat een mens een bijna heilige band met zijn geboortegrond heeft. Maar ook bij links vind je stromingen die terug te voeren zijn op deze manier van denken. De gekoloniseerde gemeen-schappen zagen de kolonisator als een Fremdkörper in hun gebied. Het pan-Arabisme, een derde wereldbeweging, is er een voorbeeld van. En zelfs bij de Franse Groenen vinden we het voca-bulaire van het traditionalistische ver-bondenheidsdenken terug. Jouw oud-collega Antoine Waechter gebruikt de term 'apatride', zeg maar: 'niet van hier', 'hier niet behorend', als predi-kaat voor bepaalde materialen zoals plastic en golfplaat. Nieuwerwetse kunststoffen die de goede oude na-tuurlijke materialen bedreigen. Het

(6)

6

illustratie: Geert Dijkers

warme insluiten en het meedogenloos uitsluiten zijn dus de polen van het nostalgische communautarisme. Van een volstrekt andere orde is het tweede model. De Verlichting stelt niet het traditionele geloven en voelen centraal, maar het veel hogere denken. Cogito, ergo sum. Weg met de bekrom-penheid, de uitbuiting en de hypocri-sie, omarm allen de nieuwe orde! Van-af 1789 zal niets meer hetzelfde zijn. De revolutie transformeert de héle wereld en de héle mensheid in één klap. De 'Déclaration des droits de l'-homme' wordt geproclameerd. Vanaf nu ben je niet meer een dorpeling die teruggetrokken leeft met de achterlij-ke zijnen: de nieuwe mens is een bur-ger, die hoort bij de wereldgemeen-schap. Ieder mens heeft rechten die gerespecteerd moeten worden, en

al-len zijn vanaf nu gelijk. Dit wordt vastgelegd in een grondwet, de staat zal zorg dragen voor een eerlijke vcrde-ling van de goederen, het volk maakt haar wil kenbaar in het parlement. Ie-dereen heeft recht op en toegang tot gratis onderwijs, de staat bemoeit zich niet met de persoonlijke levenssfeer, de kerk niet met de politiek.

Interessant is de discussie die plaats heeft over het revolutionaire devies. Van Mona Ouzouf, de Franse histori-ca die hier onlangs de Heinekenprijs ontving voor haar geschiedkundige werk en verbonden is aan het prestigi-euze onderzoeksinstituut CNRS, hoorde ik hoe lang de Jacobijncn heb-ben geruzied over de volgorde van de termen 'Vrijheid, gelijkheid, broeder-schap'. De .fraternité komt er bekaaid af, zo aan het einde, en dat is niet

on-de Helling -jaargang I I - nummer 4 - winter I 998

logisch, want het woord verwijst naar de traditionele, fYsieke verbonden-heid en is besmet met religieuze con-notaties. In de 19de eeuw verving de grote anti-klerikale staatsman Jules Ferry dit woord bewust door het veel rationelere 'solidariteit'. Ik herinner me trouwens dat ik ooit las dat Andrée van Es (volgens mij was ze toen nog politica) een ongelooflijke hekel had aan het woord 'samenle-ving', voor haar is het 'maatschappij' en niet anders. Ook hier, geldt: wij zijn vrije burgers in een staat waar publiek en privé strikt gescheiden zijn.

Terug naar de revolutie: het universa-lisme (later de internationale) is ge-boren, solidair ben je uit principe, niet vanwege een gemeenschappelijk belang met de ander. Heel edel alle-maal. Maar twee gevaren wil ik aan de orde stellen. Luc Ferry bekritiseen de hoge mate van abstractie van die nieuwe moraal. De staat legt de bur-ger op solidair te zijn met de wild-vreemde. Zit de burger daar op te wachten? Interessant zijn in dit op-zicht de bevindingen van professor Thco Schuyt van de Vrije Universi-teit. Hij heeft onderzoek gedaan naar de beweegredenen van mensen om aan liefdadigheid te doen. Het fami-liegevoel bleek hoog te scoren; de moraal, het principe, laag. Ook vroeg hij zich af hoe het eigenlijk komt dat het altruïsme nog steeds bestaat? Waarom zou je je energie steken in een ander als je in diezelfde tijd je ei-gen positie kunt verbeteren? Heel simpel: altruïstische gen1eenschappen blijken veel sterker te zijn, omdat men elkaar in moeilijke tijden te hulp schiet. De som van al die ver-leende diensten betekent winst voor de groep als geheel.

Ouzouf wijst op de vcrlammende greep van het linkse streven naar al-omvattende oplossingen. De ambitie was om het aards paradijs te vestigen, en een paradijs is nu eenmaal totaal en globaal. Het verleden (bindend ele· ment voor de traditionalisten) werd radicaal afgeschaft, het jaar van de re-volutie was het jaar 0 en verving het geboortejaar van Christus. En wie de verwezenlijking van het ideaal in de weg stond wachtte de helemaal niet zo humane guillotine. Het verlangen naar radicale en totale en oplossingen zou ook de latere communistische re-gimes kenmerken.

(7)

Waarom heet dat nieuwe

tijdschrift anders

ligt de roekomst voor de linkse

poli-tiek? Op welke manier kan zij een al-ternatief bieden voor onverschillig-heid en egoïsme, hoe kan zij een weg banen naar een betere toekon1st? Ferry hoeft er geen seconde over na te denken. Als de politiek de mensen nog écht wil aanspreken zal zij zich bewust moeten zijn van de onuitroei-baarheid van het verlangen naar tradi-tionele verbondenheid: de verwant-schap. De enige vorm van solidariteit waar je mensen op dit moment nog warm voor krijgt is die met het eigen gezin, gebaseerd op gevoel. Volgens Ferry zien we voor het eerst in de ge-schiedenis zo'n grote aandacht voor het gezinsleven, mogelijk gemaakt door de afschaffing van het verstands-huwelijk en de uitvinding van de lief-de. Ik vroeg hem of hij het met me eens is dat er zich de laatste decennia een soort emotionele revolutie heeft afgespeeld, te vergelijken met de sexu-ele revolutie, maar niet als zodanig be-noemd. Hij was het met me eens en ging zelfs verder: volgens hem heeft de vrouw aan het einde van de twintigste eeuw op alle fronten gewonnen, en heeft die overwinning onze maat-schappij veranderd. Waarden die eeu-wenlang uitsluitend of vooral bij vrouwen hoorden zijn uit het privédo-mein gekropen en hebben het publie-ke domein veroverd: de waarde van gevoel, het belang dat aan de kwaliteit van het leven wordt toegekend. De vrouwenbeweging heeft het persoon-lijke politiek gemaakt. De economie heeft niet meer het primaat. Ook mannen zijn niet meer bereid alles op te offeren voor een carrière. Iedereen weet dit, alleen de politiek is hier nog nier van doordrongen. En inderdaad Paul, herinner je je het grote verkie-zingsdebat met de lijsttrekkers? Het ging vrijwel uitsluitend over geld en macht en milieu, totdat mevrouw Borst, aan het slot één zinnetje uit-sprak over het belang van goed onder-wijs en een goede gezondheidszorg. Geen uitgediepte gedachten en toch stond ze de volgende dag re boek als dé voorvechtster van menselijke waar-den. Die éne vrouw in de discussie had met die paar woorden veel men-sen in het hart getroffen. PvdA-voor-vrouw Karin Adelmund introduceerde het 'liefhebben' als politieke term. Ook zij werkte niet uit hoe ze hier vorm aan wilde geven, maar het zijn signalen. Ferry vindt dat de politiek haar doelstellingen moet funderen op de werkelijke verlangens en behoefte

'Vriendin,? E.r leeft op

dit moment

een

diep

verlangen naar

verbondenheid.

van mensen. We hebben niet genoeg aan welvaart, we snakken ernaar weer betekenis te kunnen geven aan ons le-ven. Zonder God en zonder wereldre-volutie wordt het transcendente de mens zélf. Het gaat om óns, in het hier en nu. Wachten op verlossing is er niet meer bij. En voor Ferry ligt de zin van het leven nu juist besloten in de verbondenheid, in wat de ene mens voor de ander kan betekenen. Een nieuwe humanistische verbon-denheid waar we bewust en in vrij-heid voor kiezen. Universalisme hoeft vanaf nu niet meer een abstract ideaal te zijn, dankzij de ontdekking van de emotie kunnen we ons inlevingsver-mogen gebruiken en begrijpen dat de anderen, aan wie wij niet verwant zijn, op ons lijken. De fantasierijke progressieve politicus zal inzien dat nu een synthese mogelijk is tussen de twee tegengestelde vormen van ver-bondenheid.

Mona Ouzouf glimlacht. Ferry is erg optimistisch, zegt ze. Maar ze begrijpt heel goed dat hij de behoefte heeft de immense leegte die na twee eeuwen hoop plotseling is ontstaan op te vul-len. En ook zij is van mening dat de politiek veel menselijker moet wor-den. Zelf gebruikt ze bijvoorbeeld ro-mans als historische bronnen voor haar wetenschappelijk onderzoek, omdat ze de ideeën uit het verleden een gezicht en een hart wil geven. De taal van de politici zou er erg op voor-uit gaan als die meer zou lijken op de taal van de romanciers. Maar ze is nuchterder dan Ferry. Ook zij vindt dat er een nieuwe solidariteit moet worden geformuleerd. Maar waar links eerst van bevrijd moet worden is het streven naar alomvattendheid. Niets is meer demoraliserend dan Sartres vaststelling dat hij niet vrij kon zijn zolang één jood onvrij was. Alles wat niet het paradijs was, was meteen misère. Niet verbazend dat je dan op teleurstelling en cynisme uitkomt. Wat we moeten leren is blij te zijn met gedeeltelijke hervormingen. Dat is niet hetzelfde als flauwe

compro-de Helling -jaargang I I - nummer 4 - winter I 998

missen sluiten. Het lijkt een contra-dictio in terminus, zegt de voormalige communiste, maar we moeten ons in-zetten voor een 'bescheiden utopie'. Zonder de geschiedenis op één blad te willen herschrijven kan je politieke doelstellingen formuleren die ambiti-euzer zijn dan een verkiezingspro-gramma. Wat de twee vormen van verbondenheid betreft: ook zij sluit een synthese tussen de modellen niet uit, maar voegt eraan toe dat het es-sentieel is dat we voor onszelf vaststel-len in welke rangorde we onze ver-wantschappen plaatsen. Zo ziet zij zichzelf eerst als mens, dan als Fran-caise, als vrouw, als Bretonse, enzo-voort. Door een beroep te doen op de grote gehelen kan je tegenstellingen verenigen, zonder dat je kleinere ver-banden het recht op hun identiteit ontzegt.

N

u denk je als nuchtere Hollan-der, ze kunnen mooi praten, die Fransen, maar wat heb ik er aan? Ik hoop dat een paar zaken je zullen inspireren. Ten eerste dat er weer mensen zijn die zin hebben om over de grote vragen na te denken, die zien dat links zijn meer is dan aan de rem hangen als het milieu in het geding is of de uitkeringen. Die nog steeds den-ken dat een leukere wereld mogelijk is. Zij zouden willen dat jouw beslis-sing om voor die politieke zaken te strijden voortkomt uit een diepere grondgedachte: jouw wereldbeeld. Er liggen nu kansen voor progressieve mensen om hun zelfVertrouwen te heroveren en dat lukt alleen als ze ge-voed worden met nieuwe samenhan-gende gedachten. De val van de Sovjet Unie hoeft niet te betekenen dat men-sen alleen als kille verdedigers van hun eigenbelang door het leven moeten gaan. De geschiedenis bestaat uit golf-bewegingen en ik denk dat er veel meer mensen zijn die genoeg hebben van ongebreideld materialisme en egoïsme. De volgende eeuw staat voor de deur. Ik denk dat de overgang ge-paard kan gaan met het ontstaan van een nieuw levensgevoel. Probeer uit te vinden hoe je op een nieuwe manier invulling kunt geven aan een oud be-grip. Ik wil graag met je mee denken. Want na 200 jaar Verlichting is het hoog tijd voor Links met een Hart!

Choz10 Mouroli IS journalist

t

• I

(8)

foto. Xander Remkes

Er is vraag naar verantwoord ondernemerschap. Pierre Hupperts, vertrekkend

directeur van The Body Shop, reist stad en land af om het bedrijfsleven tekst en uitleg

te geven. 'Ik zeg tegen ondernemers: de samenleving rukt op en zal van je eisen

dat

de bedrijfsvoering wordt aangepast.'

Kees Vendrik

Pierre Hupperts houdt kantoor in 's Gra-veland. Letterlijk onder hem - in het sou-terrain - bevindt zich de legendarische keuken van Saartje. Daar werden, voordat The Body Shop het pand betrok, de op-names van de jeugdserie Swiebertje ge-maakt. Het uitzicht is magnifiek: een park-landschap dat rust en leegte afdwingt. Hupperts (42) was jarenlang directeur

Values and Communication van The Body Shop, en daarmee het Nederlandse gezicht van de 'linkse multinational' die handelt in lichaamsproducten met goede bedoelin-gen. Bij The Body Shop leerde Hupperts de kneepjes van het vak en werd hij 'verant-woord ondernemer'. Inmiddels is hij veel-gevraagd gast in alle uithoeken van het Ne-derlands bedrijfsleven, dat sinds de Brent-spar-affaire van Shell in 1995 massaal op zoek is naar een nieuwe maatschappelijke

legitimatie. Hupperts vertrekt per I janu-ari bij The Body Shop en vestigt zich als zelfstandig adviseur.

Wat is de kernactiviteit van de The Body Shop?

'Het verkopen van cosmetica. We hebben 1650 winkels waar we 800 producten ver-kopen: zeepjes en andere spullen voor huidverzorging voor mannen, vrouwen en kinderen. De producten zijn niet getest op dieren en we streven ernaar zoveel moge-lijk in te kopen via eermoge-lijke handel zoals bij-voorbeeld Max Havelaar. Daarnaast is het bedrijf actief op het terrein van mensen-rechten, en dat rekenen we ook tot onze kernactiviteiten.'

Hoe koosjer zijn de grondstoffen die jullie ge-bruiken?

'Ongeveer een kwart van onze accessoires (borstels, kammen en dergelijke) kopen we in volgens de community trade-criteria,

8 de Helling -jaargang I I - nummer 4 - winter 1998

dat wil zeggen dat ze op een sociaal en mi· lieuverantwoorde wijze geproduceerd zijn. Dat percentage ligt voor de ingre· diënten voor de producten die we zelf ma· ken op 4 procent. Dat is niet veel, maar dat komt omdat we van sommige ingreàiënte\\ vaak slechts een paar liter per jaar nodig hebben. Dat percentage moet flink om· hoog. Bedenk overigens dat een van de be· langrijkste grondstoffen water is.' Jullie gebruiken geen 'foute' grondstoffen?

'Dat weet ik bijna zeker. Er zijn controle· systemen waardoor wij weten dat er mini· maal geen dierproeven aan te pas zijn ge· komen, en dat er geen sprake is van ex· treem milieubelastende of mensvijandige productie.'

(9)

\ 1 • . I

-Als fabrikant

kun

je doen

iets voor terug. Hoe zit dat in Nederland? 'In Nederland stimuleren en faciliteren we het debat over verantwoord ondernemen, samen met politiek-cultureel centrum De Balie. We hebben een spraakmakende ac-tie lopen over 'vrouwen en eigenwaarde' om het geldende schoonheidsideaal ter discussie te stellen. We maken ons druk over de terugkeer van de otter in de lage landen -- essentieel voor een goede wa-terkwaliteit. Via onze winkels halen we geld op voor een blindenschool in Saraje-vo. Vorig jaar voerden we actie in Brussel voor een nieuwe Europese cosmetica-richtlijn om dierproeven tegen te gaan.'

Jullie afficheren je als maatschappelijk onderne-mers. Daarmee spreken jul/ie het oordeel uit dat de rest van het bedrijfsleven geen maatschap-pelijke verantwoordelijkheid neemt.

'Dat is te zwart-wit gedacht. Wij roepen niet: "Kijk naar ons!" Wij zeggen alleen: "Als je de keuze maakt om op maatschap-pelijke wijze te produceren, dan kunnen wij onze ervaring ten dienste stellen". Ik reis stad en land af om te voldoen aan de vele verzoeken om tekst en uitleg. Ook The Body Shop heeft nog een lange weg te gaan, maar de keuze is gemaakt. Al bij het ontstaan van de firma.'

Van wie is het bedrijf eigenlijk?

'Het moederbedrijf zit in Engeland en is aan de beurs genoteerd. De oprichters Anita en Gordon Roddick bezitten veel aande-len. Het bedrijf werkt met het franchise-systeem. De meeste landen hebben zelf-standige bedrijven die in handen zijn van nationale eigenaren -zoals The Body Shop Benelux- en die nationale bedrijven wer-ken lokaal weer met zelfstandige winkelei-genaren.'

Werknemersparticipatie?

'Daar zijn ze in Engeland mee bezig.'

In Nederland is het bedrijf van één persoon?

'ja, Jan Oesterwijk is eigenaar van de bv The Body Shop Benelux.'

Miljonair?

'Ik ken zijn privé-situatie niet.'

Anita Roddick is multimiljonair. Is dat een dis-cussie in het bedrijf?

'Wij hebben geen fundamenteel bezwaar tegen rijkdom. Het hangt ervan af wat je ermee doet. Anita is niet met geld bezig. Voor haar is geld smeermiddel voor maat-schappelijke acties. Vorig jaar heeft ze de Academy of Business opgericht, een alter-natieve Business School. Daar gaat geld naar toe. Haar belangrijkste zorg is dat de missie van The Body Shop - het combine-ren van maatschappelijk en commercieel succes- doorgang vindt. Ze heeft ook een volstrekt lullig autootje.'

Wat doe je als je weet dat een Body

Shopwin-kel, dus een lokale franchisehouder, er op

per-soneelsgebied een zootje van maakt?

alsof je

neus

bloedt,

maar dan lig je er

over enkele jaren uit.

Maatschappelijke

verantwoordelijkheid

is

een

noodzaak

geworden.'

'Dat kan niet, dan grijpen we in.'

Stel, en het blijkt wettelijk toegestaan, dat zo'n

lokale chef elk half jaar de helft van zijn

perso-neel eruit gooit dankzij flexcontracten en ze ver-vangt door jonge meiden, goedkoop en niet te-veel praatjes. Grijp je in?

'Je hebt te maken met de zelfstandigheid van elke franchisehouder. Die moet zich aan het contract houden. Bij ontsporingen treden wij op. In deze situatie vrezen wij voor slechte service vanwege de snelle vervanging van het personeel en zouden we vraagtekens zetten bij het sociale be-leid. Maar ik kan weinig afdwingen, zolang bestaande regels niet worden overtreden.' Gelden er wereldwijde dezelfde afspraken over arbeidsvoorwaarden?

'Er is zo ongehoord veel verscheidenheid, ook binnen The Body Shop. We zitten in 47 landen. We proberen wel enige coördi-natie te betrachten. The Body Shop kent een aantal charters die richtlijnen bevatten voor omgang met personeel, milieu, enzo-voort. Gegeven de lokale autonomie moet dat telkens opnieuw ingevuld worden.'

Terug naar het debat over maatschappelijke verantwoordelijkheid. Is het overeind houden van een bedrijf niet al een hele prestatie? Is het

nemen van die extra verantwoordelijkheid zoals jullie dat doen niet teveel gevraagd?

'Ik zeg tegen ondernemers: de samenleving rukt op en zal van je eisen dat de bedrijfs-voering wordt aangepast. Kijk naar de ac-ties tegen PVC en cadmium. Als fabrikant kun je doen alsof je neus bloedt, maar dan lig je er over enkele jaren uit. Maatschap-pelijke verantwoordelijkheid is een nood-zaak geworden.'

Wat zegje tegen een autofabrikant die probeert

te overleven in een markt met hevige

interna-tionale concurrentie en een product maakt dat wat betreft milieubelasting moeilijk ligt?

'Ik zou vragen: wat is je kernactiviteit, de auto of mobiliteit? Als hij zegt: de auto, dan heeft-ie een probleem. Over tien tot vijf-tien jaar is de huidige auto namelijk passé. Men zal moeten gaan nadenken over de vraag wat mobiliteit in de toekomst

bete-de Helling- jaargang 11 -nummer 4 - winter 1998

kent. Zo moeten ook oliemaatschappijen afstappen van het produceren van olie en gas, en zich bezig gaan houden met het le-veren van energie. Idem de grafische sec-tor, waar drukwerk plaats zal maken voor communicatie en het leveren van informa-tie. Wat te weinig mensen doorhebben, is dat we snel uit het industriële tijdperk stappen. Er is geen enkele sector die de ko-mende jaren niet totaal op zijn kop gaat. Het lastige is dat de economische dyna-miek iedereen eigenlijk dwingt zo "on-maatschappelijk" mogelijk te handelen, terwijl dat op termijn de doodsteek bete-kent.'

Die autofabrikant ziet de fundamentele om-wenteling die jij voorziet niet aankomen. Zijn

col-lega's evenmin, evenals miljoenen autobezitters. Hun product is: de auto.

'Maar de BOVAG nodigt mij wel uit om een verhaal te komen houden. De boeren had-den de varkenspest nodig om tot inkeer te komen. Zoiets zal ook gebeuren met de automobiliteit. Hoe meer files, hoe groter ook het probleem van The Body Shop met de distributie naar winkels. Vroeg of laat moet er over een ander mobiliteitscon-cept nagedacht worden.

Met de val van de muur zijn de multinatio-nals nog dikker, vetter en arroganter ge-worden en is de legitimiteit van de over-heid verder aangetast. Je ziet dat de rollen en verantwoordelijkheden van de vier maatschappelijke kernspelers: overheid, bedrijfsleven, maatschappelijke midden-veld en consument, zijn gaan schuiven. Wat vroeger automatisch thuis hoorde bij de overheid, staat nu ter discussie. Daarnaast zie je de toename van het belang van "het individuele", ook de individuele verant-woordelijkheid. Dat maakt de consument machtiger dan ooit, al maakt hij er nog wei-nig gebruik van. Shell schermde bij de Brentspar-affaire met de goedkeuring van de Britse overheid om zijn olieplatform te laten afzinken. Dat is in de jaren negentig niet meer voldoende. Bij wie de verant-woordelijkheden liggen is onhelder en nieuwe maatstaven ontbreken. Het is ge-woon chaos. Het wiel moet opnieuw uit-gevonden worden.'

In de jaren zeventig ontstonden de

gedragsco-des voor multinationale ondernemingen. Hoe

belangrijk zijn die nog?

'Het onvermogen om multinationale on-dernemingen te controleren is groter dan ooit. En hun aantal en omvang is groter dan ooit. Daar staat weinig macht tegenover. Er is nauwelijks een fatsoenlijke code waar multinationals zich aan zouden moeten houden. Dat zou veel beter kunnen en ex-terne controle is daarin wezenlijk. Alle ac-tiviteiten van The Body Shop vindt je terug in een value report, dat extern worden

(10)

verifieerd. door drie onafhankelijke orga-nisaties zoals SGS Yarsley en de New Eco-nomie Foundation. De meeste bedrijven staan zeer argwanend tegenover dit soort externe controle. Uiteindelijk ontkomt het bedrijfsleven niet aan de fundamentele vraag: wat is de license to operate1 In de Verenigde Staten in de 19de eeuw werden die voor periodes van bijvoorbeeld I 0 jaar verstrekt door de afzonderlijke staten. In die charters stonden afspraken over eigen-dom en soms zelfs winsten. Je keek als be-drijf wel uit om die licentie te verspelen. Je zou eraan kunnen denken dat we dat sys-teem opnieuw gaan gebruiken, op basis van

ethica/ auditing. Het is schering en inslag dat bedrijven hun rendementen verder willen opschroeven terwijl ze al recordwinsten maken. Waarom/ Om de aandeelhouders tevreden te houden. Dat moét anders. Nu heerst het model: "the world according to Pepsi", Pepsi denkt de next generation even te bepalen. De multinationale onderne-mingen volgen niet de regels, ze maken de regels. Zij beheren kapitalen zonder enige vorm van controle.'

Is dit geen Jezus-gedrag: als een machteloze

roe-pen tegen de machtigen dat ze macht moeten

afstaan? Wordt The Body Shop geconsulteerd door de grote ondernemingen?

'Nee. Om even de verhoudingen te schet-sen: onze omzet is ongeveer de helft van de jaar-winst van Shell. Wij moeten be-scheiden zijn, meer dan we zelf zouden wil-len. De reguliere ondernemers kloppen niet bij ons aan. Je kunt alleen proberen de discussie op gang te brengen. Op alle ni-veaus. Ik hoop op meer inzicht en meer druk vanuit de samenleving: consumenten, milieubeweging, vakbonden, andere ver-antwoorde ondernemers. En vergeet niet de institutionele beleggers, die als aandeel-houders steeds meer macht krijgen. Ik hoop dat ze die gebruiken. Dit is een heel lastig punt.'

Doet The Body Shop ook aan politiek, ik bedoel aan beïnvloeding van beleid in Den Haag?

'Ja, tot op zekere hoogte. De overheid houdt zich verre van het debat over ver-antwoord ondernemen. Ook zij moet gaan nadenken over haar rol. Helaas gaat teveel aandacht uit naar incidenten zoals de Brentspar en optie-regelingen voor top-managers. Wat betreft het duurzaam-heidsbeleid: dat is kruiderrieren in de mar-ge. Dat geldt ook voor tweedeling en so-ciale cohesie: die thema's worden door het bedrijfsleven te weinig geïncorporeerd'.

Kees Vendnk 1s oud-redacteur van de He/11ng

10

_ _ _ _ _ _ _ _ _ ____cl.!} ..

ltE,. EEII KLEIIIE

p

Al weken gonst het in de media: 'De keuken van Kok' komt. Ik kan door alle voorpubliciteit de documentaire van Niek Koppen over de PvdA-campagne al bijna dromen. Veelvuldig duikt ook de vergelijking op met de registratie van de Clinton-campagne: 'The war room'.

Eindelijk spreekt Nederland een woordje mee. Iedereen zegt geen Amerikanisering van de campagnes te willen, maar wil tegelijk wel dolgraag zo'n documentaire die daar het bewijs van is. Een

wonderlijke paradox.

De vergelijking gaat in ieder geval mank, want de campagne van 1998 was conform ons poldermodel vlak en saai. Volgens de documentaire bestond Koks

leitmotiv uit risicomijding, risicomijding en nog eens risicomij ding. Een zucht over de hypotheekrente werd zo al snel een stormvlaag.

Tijdens deze matte stembusrace was er toch een kleine surprise. Het

Amsterdamse debatcentrum De Balie organiseerde vijf confrontaties tussen lijsttrekkers en een culturele bekendheid, meest schrijvers. Een poging om de geslotenheid van de politiek en het riscomijdende gedrag te doorbreken. Echt hemelbestormend werden deze ontmoetingen echter niet. Een creatieve botsing bleef uit. Dat lag niet aan de cultuurdragers, want die wierpen zich op als openbare aanklagers van die verfoeide politiek. Zo hield Adriaan van Dis in versvorm Kok de spiegel van zijn visieloosheid voor. Het uitblijven van vuurwerk lag aan de onwil van de lijsttrekkers om boven het maaiveld uit te steken.

Een terugblik in het jaarboek van De Balie beperkt zich dan ook tot een analyse van de lichaamstaal van de lijsttrekkers. De wenkbrouwen van Rosenmöller, de op-commando-glimlach van Kok en het autisme van Bolkestein zijn de opmerkelijkste restanten van een avond zonder woorden die ertoe doen. In onze tv-democratie zijn politieke leiders niet alleen figuurlijk maar ook lijfelijk kopstukken geworden.

Van het vertrouwen dat hun oogopslag wekt, lijkt het wel en wee van hun partij af te hangen. Vandaar die nadruk op risicomijdend gedrag. Ze zitten onder bewaking van een gesloten cameracircuit in het harnas van hun partijleiderschap. De last die ze mee torsen leidt tot een vroegtijdige rigor mortis. Uiteindelijk wint hij of zij de verkiezingen die het minst beweegt en de grootste stilte om

de Helling -jaargang I I - nummer 4 - winter 1998

zich heen verspreid. Kok heeft hierbij de meest verregaande staat van Buddha-perfectie bereikt. Een opposant als Rosenmöller kreeg dan ook als voornaamste kritiek dat hij zich tijdens het slotdebat van de campagne had opgewonden. Waarover deed er niet toe. Het lichaam en de kleding van de politici worden zo meer en meer dragers van de moderne ideologie. De diepgang ligt aan de oppervlakte. De keuze van een stropdas wordt een politiek statement. Zo

zat onlangs de president-directeur van de Nederlandse bank Wellink met een stropdas vol Eurotekens in Buitenhof. En een radikaal-linkse politicus die flirt met de macht als Rosenmöller maakt van het wel of geen stropdas een politiek signaal. Na Clinton is de vraag dan natuurlijk: zelf gekocht of gekregen?

Moet je over deze karikaturale

personifiëring treuren? Het lijkt me van niet; het is een gegeven van deze tijd. De gemiddelde kiezer heeft hopelijk genoeg tv-ervaring om de beelden in een bredere context te kunnen zien. Maar een geheugensteuntje bij het herkennen van de partij-imago's kan natuurlijk geen kwaad.

Als de politieke voormannen en -vrouwen ideologische ikonen worden, of in modern jargon: beeldmerken, dan vraagt dat om bijbehorende uitdossing. In de analfabetische Middeleeuwen bestond er een uitgebreide iconografie. Denk aan de heiligen en martelaren met hun vaak gruwelijke vaste attributen. Zelfs begrippen werden verpersoonlijkt. Zo kennen we nog vrouwe Justitia met haar blinddoek en weegschaal. Die herkenbaarheid zou nu ook goed passen in onze nieuwe beeldcultuur.

En dat gaat om meer dan betekenisvolle stropdassen. Waarom heeft de politieke verslaggever niet altijd een paar oogkleppen bij de hand in de studio. Maar ook het tandenborstellogo van de snoepreclame brengt op ideeën. Als Netelenbos het woord milieugrenzen in de mond neemt verschijnt er een klein stoomwalsje in beeld als waarschuwing. Of om bij de sobere keuken van Kok te blijven: een kaasschaaf of een dunschiller.

(11)

I

Herman Franke won dit najaar met zijn roman 'De verbeelding' de Generale Bank Literatuurprijs, de belangrijkste literatuurprijs in het Nederlands taalgebied. Franke

(SO) is een laatbloeier. Hij begon als journalist en werd vervolgens criminoloog aan de Universiteit van Amsterdam. Met een Engelse versie van zijn proefschrift over de geschiedenis van de gevangenisstraf won hij een prestigieuze Amerikaanse prijs. Vier

jaar geleden gaf hij zijn wetenschappelijke carrière op voor het schrijverschap. 'De verbeelding• is Frankes derde roman.

Herman Franke

Bij de prijsuitreiking, op tv bij Hanneke Groenteman, was u zeer ontroerd.

Fotografen, applaus, dat ben ik niet gewend. Het is een hoogtepunt, na een lange weg. Nu word ik gelezen, zo flitste door me heen. Had u nieuwe kleren gekocht voor de gelegenheid?

Nee, ik ben niet zo'n klerenkoper. Ik had wel mijn dure leren jasje aan, dat heb ik al heel lang en dat wordt steeds mooier. Hoeveel boeken zijn er verkocht?

Zo'n tienduizend de eerste maand. In de Groene Amsterdammer publiceerde u begin 1998 een schotschrift: 'Ik ben links, en daar ben ik trots op', schreef u, enigszins in verdediging. Voelt u zich de laatste der Mohikanen?

Dat stuk was gericht tegen de triomftocht van rechts en tegen die mensen die in de jaren zeventig prominent links waren en nu even prominent afgeven op links. Wat een onzin. Het kapitalisme heeft zeer nare kanten en Rusland is een actueel voorbeeld.

Is GroenLinks links genoeg?

Ik ben niet zo partijpolitiek georiënteerd. Ik stem meestal PvdA. Alles schuift naar het midden en met de PvdA blijft het midden nog een beetje links. Nogal pragmatisch dus. Wat is er mis met de politiek?

In de politiek gaat het om zekerheden, er is geen ruimte voor twijfel en kwetsbaarheid. Daarom ben ik schrijver: ik problematiseer liever.

Zouden schrijvers zich méér met politiek moeten bemoeien?

Niet door de politiek in te gaan, wel door stelling te nemen. Een schrijver gebruikt niet de taal van de politiek, hij heeft zijn eigen universum.

Uw boek is een product van de verbeelding. Moet de verbeelding toch maar aan de macht?

Misschien is de verbeelding wel aan de macht: veel van wat mensen voor werkelijkheid aanzien is perceptie of fictie.

Hee~ uw boek een boodschap?

Nee. Het gaat over menselijke obsessies: liefde, schuld, dood, verlangen.

Hoofdpersoon in 'De verbeelding' is de IBde eeuwse Engelse admiraal Nelson. Had dat ook een Nederlander kunnen zijn?

Nelson was heldhaftig en romantisch.

foto: Corlo Schoo

Tussen zijn zeeslagen door had hij als minnares de mooiste vrouw ter wereld. Zulke kleurrijke helden hebben wij niet en zeker Miehiel de Ruyter niet, die was zo plichtsgetrouw en saai, die noemde zijn vrouw 'moedertje'.

Was u stiekem verliefd op die Emma van Nelson? Niet verliefd, wel gefascineerd. Ik ben romantisch en de vragen over schuld en verlangen houden me erg bezig. Welke muziek luistert u graag naar?

Klassiek: oude muziek, Purcell, Bach. En jazz, vooral gitaar.

Wie is uw favoriet schrijver? Nabokov.

Zijn Nederlanders terecht bang, wordt Nederland gewelddadiger?

Mijn intuïtie zegt dat er geen spectaculaire toename is van geweldsmisdrijven, en dat er sprake is van een hoop napraterij van media en politici. Geweld is altijd een probleem. Is er nu reden om bang te zijn of niet?

Het leven is risicovol, maar in vergelijking met de rest van Europa hebben wij weinig geweldsmisdrijven. De paradox is dat naarmate het leven 'veiliger' wordt, door

de Helling- jaargang 11 - nummer 4 - winter 1998

zorg en sociale zekerheid, de overgebleven gevaren sterker worden gevoeld. De focus op misdaad is irrationeel, maar wel een gegeven.

Bent u wel eens bang?

Zeker, ik ben geen held. Je wordt street wise: ik mijd bepaalde plekken op bepaalde tijden en vermijd bij sommige personen

oogcontact.

Kriebelen uw vingers wel eens om het oude vak weer op te pakken?

Nee, je moet steeds hetzelfde zeggen, intellectueel is dat niet bevredigend. Gelukkig zijn er goede collega's, want het moet wel gezegd blijven worden. Nu lees ik weer dat de PvdA de straffen op gewelds-misdrijven wil verhogen- populisme, tegen alle kennis in.

Waar hebt u het meeste spijt van? Dat ik mij niet eerder op de literatuur heb toegelegd. Maar misschien is dat meer een wens achteraf, ik geloof niet dat het vermogen er al eerder was.

Van welke politieke affaire zou u literatuur willen maken?

Politiek is voor mij geen inspiratiebron, wel de macht van ideeën en ideologieën. Wat is uw laatste demonstratie?

Ik geloof dat ik nog nooit gedemonstreerd heb. Ik hou niet van grote groepen. U schreef in De Groene: 'vroeger dacht ik dat mensen van nature lief doen tegen elkaar; nu weet ik dat ze hebzuchtige roofdieren zijn'. Toch een illusie armer?

Het maakt mijn wens voor een links sociale politiek alleen maar sterker: het komt niet vanzelf goed, je moet mensen temmen. Ik ben het ook helemaal eens met Renate Dorrestein die zich boos maakt op de afzeikcultuur op radio en tv. Misselijk word ik daarvan.

Wat is uw favoriete stad?

Amsterdam: mooi, sfeervol en kleinschalig. Waar gaat uw volgende boek over?

Zeg ik nooit. Ik heb een idee, een plan. Als ik dat zou samenvatten in een paar zinnen gaat de magie er van af.

Gelooft u in het computer-millenniumprobleem? Ik heb sterk de indruk dat hier met angst een hoop geld verdiend wordt.

:1 '

i

!~

'

(12)

l l

Democratisch

LANDSCHAP

Aan het Nederlandse landschap is

altijd al gesleuteld. Sinds de jaren

vijftig gebeurt dat onder strakke

overheidsregie volgens strikte

regels -de term is niet voor niks

ruimtelijke ordening, en niet

ruimtelijke ontwikkeling. Het Nederlands landschap is een democratisch landschap:

we mogen het mooi oftelijk vinden, efficiënt of inefficiënt, zelfs rechtvaardig of

onrechtvaardig, want zo nodig maken we er gewoon iets anders van. Landschap,

natuur, stédeP;)louw

en

arcl!litectuut z.iju constant in discussie.

de~tg~g~pitnten

zoudenmoeten zijn van

~'ä:\i~ele:n,.3f:feRei ui~'ndend

inee.n

~ ~ ''>):i '" " · , 11

..

W~n

. . ·

Viuex·

. ··Tot ..

De beelden op deze pagina's zijn afkomstig van de jonge ontwerpers Ma rijn Schenk en Bart Reuser en

ze geven een visie op Nederland in 2030. De twee

ontwerpers deden mee aan de prijsvraag van het Nederlands Architectuur Instituut over de ideale inrichting van Nederland. De ideeën van Reuser en Schenk zijn een reactie op de in hun ogen eenzijdige manier waarop bereikbaarheid wordt ingezet in het ruimtelijk beleid. Zij bepleiten een ontwikkeling van zowel versnelling als vertraging, een 'gelaagd land' waar je kan kiezen voor snel èn langzaam vervoer. In 'verbindingsgebieden' wordt de bereikbaarheid bevorderd, in 'ontbindingsgebieden' juist de onbereikbaarheid, en door deze opdeling ontstaat vanzelf een grotere variëteit van regio's met een rijkdom aan contrasten. Reuseren Schenk haalden met hun inzending de tweede plaats.

(13)

Groei van welvaart en mobiliteit zorgen voor meer ruimteconsumptie

en een grotere spreiding van activiteiten. Slechts ruimtelijk ordeningsbeleid

dat hiermee rekening houdt is succesvol. Lende Klerk gaat op zoek

naar de uitgangspunten voor

de ruimtelijke inrichting.

E.inde

van het

TRADITIONELE

Lende Klerk

DENKEN

De planmatige ordening van de ruimte is in ons land een eeuwenoude traditie. Vanaf de late Middeleeuwen tot aan nu weer-spiegelen inrichtings- en uitbreidingsplan-nen van polders en steden de economi-sche, sociale en culturele veranderingen. Sinds 1945 staat bij de inrichting van Ne-derland de beheersing van verstedelijking centraal.

Het doel van ruimtelijk ordeningsbeleid is het voldoen aan de vraag naar ruimte op basis van bepaalde opvattingen. Deze op-vattingen over ruimtegebruik hebben hun oorsprong in uiteenlopende overwegin-gen, zoals de kosten (verwerving, inrich-ting) en de waardering (van bijvoorbeeld natuur of monumentale stadsgezichten). De toedeling van ruimte is een politiek ver-delingsvraagstuk, het is een afweging van particuliere en collectieve belangen. De drie belangrijkste ontwikkelingen die het gebruik van de ruimte beïnvloeden zijn: de welvaartsgroei, de demografische revo-lutie en de derde industriële revorevo-lutie, dat wil zeggen de doorvoering van elektroni-sche informatieverwerking in alle sectoren van het maatschappelijk leven. Het opval-lendste gevolg van deze ontwikkelingen is dat ruimtelijke nabijheid plaats maakt voor

bereikbaarheid. Daarenboven vervangt elek-tronische bereikbaarheid voor een deel de

ruimtelijke bereikbaarheid èn de ruimtelijke nabijheid. In essentie voltrekt er zich in ve-le sectoren van de samenve-leving een proces van uitwisseling van ruimte, tijd en geld. Door dit substitutieproces veranderen de vestigingsplaatseisen van vele maatschap-pelijke activiteiten, met een toenemende ruimtelijke keuzevrijheid als grondtoon. Afstand is tijd geworden en daarmee een functie van kwaliteit. De geschiedenis laat zien dat welvaartsstijging wordt omgezet in de consumptie van een hogere omge-vingskwaliteit: meer ruimtegebruik en van

hogere kwaliteit. Dat geldt zowel voor de woon- en werkomgeving, de openluchtre-creatie, het landschapsschoon, als voor stedelijke centra. De verstedelijking van de laatste halve eeuw heeft geresulteerd in het ontstaan van een regionaal patroon van specialistische mono- en multifunctionele centra: het forensendorp is een specialis-tisch wooncentrum, stadscentra zijn multi-functionele centra. Naarmate de kwaliteit van de centra stijgt, zullen afstanden ertus-sen vaker overbrugd worden. Een Mahler-symphonie in het Concertgebouw trekt bezoekers uit het gehele land, op de unie-ke Vermeer-tentoonstelling in het Maurits-huis ( 1997) kwam de gehele wereld af, de Zeeuwse meren trekken toeristen uit bin-nen- en buitenland, de historische stads-centra van Delft en Amsterdam uit de ge-hele wereld. Topkwaliteit van bedrijvigheid en voorzieningen is niet meer voorbehou-den aan de traditionele compacte stad. Deze ontwikkeling van ruimtelijke sprei-ding van activiteiten is nog niet ten einde. De trek uit de stad van bedrijven begon in de I 9de eeuw, toen fabrikanten zich door ruimtegebrekgedwongen zagen hun groei-ende bedrijven naar buiten de steden te verplaatsen. De verhuizing van industrieën ( 1950-1970) en van kantoren (na 1980) uit de binnensteden is in essentie een voort-zetting van hetzelfde proces, maar dan op een grotere ruimtelijke schaal. Al tiental-len jaren blijkt uit enquêtes dat gebrek aan uitbreidingsmogelijkheden het belangrijk-ste verhuismotief is, gevolgd door een ge-brekkige bereikbaarheid.

THEMAPARKEN

Het nationale verstedelijkingsbeleid heeft de laatste kwart eeuw bewerkstelligd dat deze bedrijven merendeels in de stadsge-westen zijn neergestreken op bedrijfspar-ken langs autosnelwegen. Werd de eerste

de Helling- jaargang IJ - nummer 4 - winter 1998

fase ( 1960-1980) van suburbanisatie in ons land gekenmerkt door woonforensisme, deels gebundeld in groeisteden, de huidige fase toont een completer palet van functies en activiteiten (wonen, werken, recreatie) in een onbegrensde stedelijke regio. De

complete stad (de zoveelste beleidsslogan) vindt letterlijk de complete stedelijke regio aan haar zijde. De onderscheiding van 'ste-delijke functies' of 'landelijk gebied' raakt uit de tijd.

De trek van bedrijven over lange afstand speelt zich af op twee ruimtelijke schaal ni-veaus; nationaal: sedert het begin van de ja-ren zestig trekken bedrijven uit de Rand-stad naar de middenzone: Zwolle-Nijme-gen en Brabantse stedenband; en interna-tionaal: technologisch minder geavanceer-de bedrijvigheid (zowel in geavanceer-de industriële als de dienstverlenende sector) trekt over veel groter afstand naar landen met lage lo-nen. Recent is Midden-Europa in trek. Ook de geavanceerde massa-arbeid in de ter-tiaire sector is object van verplaatsing over grote afstand. In India staan computercen-tra (boekingsadminiscomputercen-traties) van grote in-ternationale banken en vliegtuigmaat-schappijen.

Het ruimtelijke effect van de huidige in-dustriële revolutie komt overeen met dat van de eerste industriële revolutie (de stoommachine en de spoorlijnen): door ontsluiting komt een groter gebied in aan-merking voor de vestiging van economi-sche activiteiten. De ruimtelijke schaalver-groting weerspiegelt tevens een elemen-tair economisch proces: het afsterven van verouderde productiewijzen op de ene plaats en de opbloei van nieuwe, produc-tiever technologie op de andere. Het proces van productievernieuwing, ge-kenmerkt door differentiatie, specialisatie en

outsourcing (afstoten van niet-kerntaken), tekent zich ook af aan consumptieve zijde.

(14)

.L

14

Met de toenemende welvaart worden steeds meer taken uitbesteed en gemone-tariseerd (door derden tegen betaling uit-gevoerd, bijvoorbeeld kindercrèches) en ruimtelijk de deur uitgedaan. De groeien-de behoefte aan steeds gedifferentieergroeien-der vrijetijdsactiviteiten vergt gespecialiseer-der accommodaties van soms aanzienlijke omvang (themaparken, watersport, bosge-bieden). Ook hier is bereikbaarheid be-langrijker dan nabijheid. Uit statistieken blijkt dat meer dan de helft van de particu-liere autoritten voor vrijetijdsactiviteiten dient (inclusief winkelen).

De gezinshuishoudingen vallen eveneens ten prooi aan ruimtelijke specialisatie en differentiatie. Was een halve eeuw terug een drie generatie-huishouding niet onge-woon, in onze jaren bestaan de gezinshuis-houdingen overwegend uit twee genera-ties, terwijl in een stad als Rotterdam meer dan de helft van de huishoudingen slechts uit één generatie bestaat, gedomineerd door éénpersoonshuishoudingen. Hier-door is de behoefte aan zelfstandige woon-ruimte sterk gestegen. In 1965 telde Rot-terdam 73 1.000 inwoners in 220.000 wo-ningen. Dertig jaar later zijn het 600.000 in-woners in 280.000 woningen. Tussen 1965 en 1980 steeg de gemiddelde woonopper-vlakte per persoon in deze stad van circa 20 vierkante meter tot meer dan 30 vier-kante meter. Als contrast: dankzij de be-volkingsgroei is de hoeveelheid ruimte per

Het geloogde land;

Bart Reuser en Marijn Schenk

Nederlander deze eeuw teruggelopen van zesduizend vierkante meter tot ruim twee-duizend vierkante meter.

Tot zover de maatschappelijke trends. Nu het beleid. De auteurs van de vorig jaar verscheen bundel Stad zonder horizon (uit-gever Van Gennep) zien in de machine een metafoor van de naoorlogse stedelijke planning. De stad (maar ook de streek) wordt als een machine voortdurend ge-toetst op haar vermogen tot hogere pro-ductiviteit. Wijkt de productie in ongunsti-ge zin af, dan wordt er door overheden in-gegrepen door middel van plannen en fi-nanciële injecties om stad en streek weer concurrerend te maken ten opzichte van andere ruimtes. De algemene uitgangspun-ten daarvoor zijn solidariteit: de inrichting van de ruimte dient bij te dragen tot een evenwichtige welvaartsspreiding, en even-wicht: zowel deelruimtes (steden, stadswij-ken, dorpen, streken) als activiteiten die-nen een evenwichtige structuur en dyna-miek te vertonen, dat wil zeggen een even-wichtige balans van bevolking, werkgele-genheid en voorzieningen. Een dergelijk ruimtelijk evenwicht wordt beschouwd als een uitdrukking van sociale rechtvaardig-heid. De maatstaven voor zo'n evenwicht worden soms vrij willekeurig ontleend aan landelijke, regionale of stedelijk gemiddel-den.

Ook de WRR formuleerde onlangs een aantal algemene uitgangspunten. In zijn

pu-de Helling -jaargang I I - nummer 4 - winter 1998

blicatie 'Ruimtelijke Ontwikkelingspolitiek' ( 1998) noemt de Raad als de basisprincipes van ruimtelijke ordening: ruimtelijke sa-menhang, differentiatie, hiërarchie en rechtvaardigheid. Deze principes vinden hun neerslag in tamelijk statische inrich-tingsconcepten: (I) ordening van de ver-stedelijking door uitbreiding van de be-staande steden; (2) behoud van het open karakter van het landelijk gebied; (3) bun-deling van economische activiteiten; en (4) de aanleg van een goede transportinfrast· ructuur. In deze combinatie herkent men een concept als het Groene Hart dat al ruim vier decennia de grondslag is voor de ruimtelijke ordening van de Randstad. In de Nederlandse compromiscultuur wer-ken genoemde beginselen als volgt. Wijkt

de structuur van de werkgelegenheid, de woningvoorraad of de bevolking van een stadswijk, stad of streek af van het gemid-delde, dan worden er plannen uitgebroed om dat recht te trekken. Wijkt de dyna· miek van stad A af van die van B, dan volgt een brandbrief aan de regering. Wordt er·

gens meer dan een gemiddeld aantal immi· granten geteld, dan wordt gezegd dat er sprake is van segregatie en volgen segrega· tiebestrijdingsmaatregelen, die meesr./ niet werken. Van I 0 groeisteden worden er IS gemaakt: 'eerlijker' verdeeld over het·

land en allemaal bedeeld met dezellóe · soort van Vinex-contracten. Druipencl ~an

de kostbaarste compromisolie is het plan om een stuk van de tweede Maasvlakte-dure grond, gewonnen uit de zee - te be· stemmen voor een bos.

Deze vogelvlucht leert dat de dynamiek van de huidige ruimtelijke planconcepten achterloopt bij de maatschappelijke dyna· miek van differentiatie, specialisatie en out· sourcing. De werkelijkheid van economi· sche, sociale en ruimtelijke processen overschrijdt letterlijk en figuurlijk de gren· zen van de statica van gesloten ruimtelijke balansen. Dit is bevorderd door handha· ving van de lokale bestuursgrenzen, waar· van de aanpassing om diverse redenen geen gelijke tred heeft gehouden met de functioneel-ruimtelijke ontwikkelingen.

NIEUWE BEGINSELEN

Alleen ordenings- en inrichtingsbeginselen die rekening houden met ontwikkelingen in de samenleving zijn succesvol gebleken Die trends zijn hierboven de revue gepas· seerd: welvaartsgroei die in ruimtecon· sumptie wordt omgezet, de mogelijkheid van spreiding van economische en sociale activiteiten, het toenemende belang var recreatieve activiteiten, en de groeiende betekenis van bereikbaarheid als skelet dat dit alles bijeen houdt.

(15)

t t \ . ' --

--De conclusie moet zijn dat

wordt om te breken met de wereld-

het tijd wordt te

vreemde houding jegens autogebruik en

suburbanisatie. Ruimtelijke mobiliteit is een functie van economische en sociale mobiliteit, niets meer en niets minder. Re-gionale verstedelijking is het resultaat van de toegenomen vraag naar hoogwaardige ruimte. Milieutechnische nadelen van mo-biliteit kunnen door techniek en prijsme-chanismen worden bestreden: schone en geluidsarme explosiemotoren zijn al mo-gelijk, de ontwikkeling van brandstofcellen (water als afvalstof) boekt de laatste paar jaar groter vooruitgang. In Singapore func-tioneert een even simpel als effectief road

pricing systeem waardoor een gelijkmatiger belasting van het wegenstelsel is verkre-gen. Inzake openbaar vervoer wordt veel

verwacht van railsystemen. Deze hebben echter als groot nadeel dat ze naast enor-me investeringen ruimtelijk gefixeerd zijn en dus niet aanpasbaar aan de beschreven bewegingen in ruimtelijke vestigingspatro-nen. Er wordt te weinig geïnvesteerd in be-tere stelsels van busvervoer (vrije banen,

comfortabele bussen).

Voor nieuwe stedelijkheid is het traditio-nele idee van de compacte stad niet meer exclusief nodig. De oude stedelijk centra verdienen een plaats aan de top van soci-aal-culturele complexen van voorzienin-gen, terwijl elders plaats is voor gehele

nieuwe typen van centra. Het Rotterdam-se winkelcentrum Alexandrium (onder-deel van het centrum van het oosten van

de stad) is er een voorbeeld van. De nieu-we themaparken reken ik ook tot dergelij-ke knooppunten.

Een belangrijke vergeten categorie van ste-delijkheid is het wonen. De basisbehoefte aan privacy ondervindt te weinig belang-stelling en waardering in de stedelijk plan-ning. Dit is een belangrijke reden van de suburbanisatie: mensen zijn op eigen initia-tief in die privacy gaan voorzien. Juist een gewaarborgde privacy, waarvoor een goed ingerichte en veilige woonomgeving de voorwaarde vormt, is een uitvalsbasis voor deelneming aan de publieke levenssferen in traditionele en moderne stedelijke knoop-punten.

Toegepast op de Randstad betekenen voorgaande opvattingen het afscheid van de traditionele Groene-Hart-politiek. In het licht van de besproken trends en pro-fiterend van de geringere behoefte aan landbouwgrond, kan dit gebied worden omgebouwd tot een Randstadpark van al-lure, waar gewoond (waterwijken), ge-werkt en gerecreëerd wordt (nieuw grote meren voor watersport). Een enorm stad-spark voor 5,5 miljoen Randstadbewoners biedt een schitterend perspectief, dat wel eens een probaat middel tegen lange

af-breken met

de

wereld-vreemde houding

jegens

autogebruik en

suburbanisatie.

standsmigratie en korte afstandsmobiliteit zou kunnen blijken.

Visies en plannen ontwikkelen is van be-lang, maar de uitvoering ook. Het open-baar bestuur produceert enorme hoeveel-heden nota's, pseudobesluiten en proce-dures over detailkwesties. Het lijkt erop dat gebrek aan verschillende opvattingen over de hoofdlijnen leidt tot uitdieping van details en uitvoeringskwesties. Degenen die met veel aplomb stellen dat de samen-leving niet maakbaar is, storten zich ver-volgens enthousiast in gedetailleerde pseu-dowetten om vast te leggen dat het auto-kilometrage tot 20 I 0 slechts met x pro-cent mag stijgen, het aantal vliegbewegin-gen met y procent en de C02-uitstoot met z procent dalen. De jongste commotie over Schiphol betreft niet het hoofddoel om de luchthaven tot mainport van Ne-derland - en main hub in Noordwest Europa - te laten uitgroeien maar inter-pretatieverschillen inzake basisgegevens van een nevendoel: de schatting, niet eens berekening (!), van geluidshinder in een paar duizend woningen. Dat is het gevolg van pogingen om een onvoorspelbare ont-wikkeling tot in de details te beheersen, nota bene leidend tot gedoogwetgeving. Kan het polderachtiger?

GEËMANCIPEERD

Ruimtelijke ordening, bedoeld als kader tot afweging van alle vragen naar het gebruik van ruimte, is zelf onderwerp van veel-soortige afweging binnen en tussen secto-ren geworden. De opmars der sectosecto-ren (beleidsterreinen met eigen uitvoerings-wetgeving en financiële middelen: volks-huisvesting, milieu, verkeer en vervoer, landbouw e.d.) holt de bredere afwegings-kaders uit. De jongste ontwikkeling is dat deze sectoren nu initiatieven nemen tot in-tegrale planning, waarvan ruimtelijke orde-ning deel uitmaakt. Dat is om twee rede-nen curieus: ordening van de ruimte moet per definitie rekening houden met sector-wetgeving en integrale planning werkt niet. Omstreeks 1970 concludeerde de plano-logie dat grote alomvattende plannen te star waren en te ver van de maatschappe-lijke krachten waren losgezongen. En dat in

de Helling- jaargang 11 -nummer 4-winter 1998

een samenleving die over veel minder ge-detailleerde uitvoeringswetgeving beschik-te en meer planning minded was dan de huidige.

Ruimtelijke ordening is een lastig onder-werp voor politieke besluitvorming. Er zijn lange termijnen mee gemoeid die een on-dernemende houding vergen: het betekent risico's aangaan, maatschappelijk risico's. Onderzoek, ontwerp en uitvoering van een plan voor een woonwijk van 20.000 in-woners vergen minstens tien jaar en wat dan wordt gebouwd gaat honderd of veel meer jaar mee. Een plan moet dus aanpas-baar zijn, niet in details vastgelegd, ook niet in financiële details, zoals de recente Vin-ex-akkoorden tussen de rijksoverheid en de stedelijke regio's.

De vraag van de samenleving -- kwaliteit, differentiatie en specialisatie -- wordt ge-diend met een ordening van verantwoor-delijkheden en taken waarin de overheid zich beperkt tot het nemen van verant-woordelijkheid voor de toedeling van ruim-te aan hoofdcaruim-tegorieën van activiruim-teiruim-ten. De actuele gedetailleerde bemoeienis met de uitvoering via de beleidssectoren (volkshuisvesting, milieu, etc.) kan een stuk minder. Slechts hier en daar blijft financië-le stimufinancië-lering nodig, zoals bij de binnen-stedelijke vernieuwing. Het particulier ini-tiatief in onze samenleving is mans genoeg om alleen of in samenwerking met de over-heid de inrichting voor zijn rekening te ne-men. De overheid, ons aller personeel ten-slotte, beschikt over meer dan voldoende wettelijke middelen om deze inrichting te toetsen aan minimale kwaliteitseisen op al-lerhande gebied, zoals gezondheid, milieu, enzovoort. In de ordening dienen financie-ringskwesties gescheiden te blijven van verantwoordelijkheidsvragen. Particuliere financiering van een spoorlijn of een weg is een uitvoeringsaspect. De rijksoverheid zou er overigens goed aan doen om weer een kapitaalsdienst in te stellen, zodat dui-delijk wordt dat investeringen in ruimtelij-ke ordening lange-termijninvesteringen zijn, waarop wordt afgeschreven. Een dergelijke verdeling van taken - de overheid doet de toedeling en het particu-liere initiatief de inrichting - heeft naast een materieel motief: wie zelf investeert draagt zelf risico en let daarom beter op toekomstkwaliteit, ook een ideëel motief: de samenleving is geëmancipeerd, nu de overheid nog.

Lende Klerk 1s adjunct-dtrecteur Stedelijke Ontwikkeling en Beheer 1n de Bestuursdienst van Rotterdam, en h~ IS publicist op het

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

100 euro Nijmegen beraadde zich op een experiment met extra inkomsten naast de bijstand.. De vraag was of soepelere regels zorgen voor een snellere doorstroom naar werk en

Een arts die een diep demente patiënte in de stervensfase met een spuitje uit haar lijden heeft verlost, zonder dat ze daar zelf om had gevraagd, is door de federale commissie

De mening dat dit land te vrij omgaat met euthanasie, is legitiem. Het is wel de overtuiging van een minderheid in het

De gemeente Bergen zet in op dit beleid door, naast goede fietsvoorzieningen naar de bushaltes toe, de bushaltes te voorzien van goede en voldoende fietsenstalling. Elke halte

Begin 2018 ontving u van het RIVM een brief (0001/2018 AT/HvdK/AJ) waarin een advies was opgenomen om nader onderzoek uit te voeren naar het voorkomen van dit virus onder

Onderwerp: Uitnodiging CMO STAMM Academie 'Kennisreeks Lokale Democratie' - Webinar 'Transparantie' 9 april 2020.. Indien de afbeelding in deze mail niet zichtbaar is, kunt u deze

en in de toenadering van de officiële wetenschappen tot deze gebieden, maar ook en vooral in de literatuur (Nietzsche, Maeterlinck, Kubin), de muziek (Wagner, Debussy,

De speler wiens ezel bagage verliest, valt niet af, maar moet alle eraf gevallen luciferhoutjes nemen. De speler, die vervol- gens als eerste alle luciferhoutjes op de ezel