• No results found

in de Middeleeuwen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "in de Middeleeuwen"

Copied!
65
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Tessa de Vries, 2186527 Rijksuniversiteit Groningen Stagebegeleider: Sid Pubben Stagedocenten: prof. dr. Bart Ramakers en dr. Margriet Hoogvliet

Stageverslag cultuureducatie, MA Neerlandistiek

Museum voor Religieuze Kunst, Scholierenacademie en Cities of Readers

(2)

1

Inhoudsopgave

Inleiding 2

Cities of Readers: Religious Literacies in the Long Fifteenth Century 3

Museum voor Religieuze Kunst 3

Scholierenacademie 3

Werkzaamheden 4

Oorspronkelijke planning 4

Uiteindelijk verloop van de stage 4

Evaluatie en reflectie 6

Eigen handelen en eigen competenties 6

Het realiseren van de persoonlijke leeruitkomsten 7

Waarde voor de toekomst 8

Bijlage 1: Promotiemateriaal 9

Bijlage 2: Lesmateriaal 12

(3)

2

Inleiding

In het tweede semester van het studiejaar 2017-2018 dacht ik na over het type stage dat ik wilde gaan doen. Ik wist dat ik mijn stage graag in het eerste semester van het studiejaar 2018-2019 wilde doen en dat ik iets wilde doen dat voldoende uitdaging zou bieden. Daarnaast wist ik dat ik graag stage wilde lopen binnen het vakgebied waarin ik zo geïnteresseerd ben: historische letterkunde. Tijdens het vak Werkterreinen van de Neerlandistiek werd mij verteld dat het lastig kan zijn om binnen dat vakgebied een stage te vinden, omdat de werkgelegenheid (en dus het aantal beschikbare stageplekken) schaars is. Toch wilde ik proberen om iets te vinden waarbij ik me bezig kon houden met historische letterkunde. Mijn scriptiebegeleider en docent van het vak Passions of the Soul, Bart Ramakers, was hiervan op de hoogte. Na een werkcollege vroeg hij mij of ik al iets had gevonden en zo nee, dan wist hij misschien iets wat bij mijn interesse aansloot: het ontwerpen van educatief materiaal in samenwerking met het Museum voor Religieuze Kunst (MRK). In het daaropvolgende gesprek (“Uden? Waar lígt dat?”) merkte ik dat de werkzaamheden mij erg leuk en leerzaam leken en dat dit project een mooie volgende stap in mijn ontwikkeling zou kunnen zijn.

In de weken na dit gesprek volgden veel e-mails over en weer met informatie. Ook had ik verschillende afspraken met onder anderen Margriet Hoogvliet. Zij vertelde mij meer over Cities of Readers – het onderzoeksproject waar ik bij zou aansluiten – en over de tentoonstelling die ze wilden organiseren in het MRK. Het te ontwerpen lesmateriaal zou bij deze tentoonstelling aanhaken. Mijn enthousiasme voor het project bleef groeien, maar voor ik de knoop kon doorhakken, wilde ik eerst graag weten bij welke instelling ik precies terecht zou komen. Ik heb toen een prettig telefoongesprek gehad met Sid Pubben, educator bij het museum en beoogd stagebegeleider. Daarna ben ik halverwege april met Margriet Hoogvliet meegereden naar Uden om een kijkje te nemen bij het MRK. Toen ik weer thuis was wist ik het zeker: dit grijp ik met beide handen aan! Deze stage bood mij de kans om bezig te zijn met historische letterkunde en omdat het cultuureducatie betrof, voldeed het ook aan mijn wens om iets uitdagends te doen; ik had namelijk geen enkele ervaring binnen dit werkgebied. Ik vond het tevens erg interessant om stage te lopen binnen de cultuursector, omdat ik dit altijd heb gezien als een werkveld waar ik later graag zou willen werken.

Daarnaast keek ik uit naar het stage lopen bij een museum, omdat ik musea aantrekkelijke potentiële werkgevers vind binnen de cultuursector.

In dit verslag vertel ik eerst meer over de organisaties waarmee ik heb samengewerkt tijdens mijn stageperiode.

Daarna volgt een weergave van de oorspronkelijke planning en het uiteindelijke verloop van de stage. Vervolgens komen de evaluatie van en reflectie op de stage en het eigen handelen aan bod. Mijn eindproduct, het lespakket, is als bijlage toegevoegd aan het verslag. Het promotiemateriaal op sociale media is tevens als bijlage toegevoegd aan het stageverslag.

(4)

3

Organisaties

Hieronder wordt kort iets verteld over de drie organisaties die nauw betrokken zijn geweest bij de stage: de onderzoeksgroep Cities of Readers: Religious Literacies in the Long Fifteenth Century, het MRK en de Scholierenacademie.

Cities of Readers: Religious Literacies in the Long Fifteenth Century

De onderzoeksgroep Cities of Readers richt zich op de religieuze leescultuur van leken in de lange vijftiende eeuw (1400-1550). Deze onderzoeksgroep heeft als outreach project gekozen voor een tentoonstelling in het MRK: De stad als klooster. Beide begeleidende docenten (Bart Ramakers en Margriet Hoogvliet) maken deel uit van Cities of Readers.

Verder bestaat het team uit Sabrina Corbellini (principal investigator), de promovendi Johanneke Uphoff en Joanka van der Laan, en student-assistente Judith Bleeker.1

Museum voor Religieuze Kunst

Het MRK is de stagegevende organisatie. Het museum is gevestigd in Uden, in een abdij waar nog altijd vijf zusters Birgittinessen wonen. Het museum ziet het als uitdaging om de collectie toegankelijk te maken en een verbinding te leggen tussen kunst, klooster en kruidentuin. Daarnaast wil het museum een podium bieden waarbij kunst, cultuur en religie elkaar ontmoeten.2 Het MRK heeft een bestuur dat uit zeven leden bestaat. Daarnaast had het museum tijdens mijn stageperiode zes vaste krachten in dienst. In 2017 waren er zo’n zeventig vrijwilligers actief voor het museum.3 Mijn contactpersoon was Sid Pubben, educator van het museum en tevens mijn stagebegeleider.

Scholierenacademie

De Scholierenacademie is een afdeling binnen de Rijksuniversiteit Groningen en is verantwoordelijk voor het aansluitonderwijs tussen het voortgezet onderwijs en de universiteit. Door activiteiten voor scholieren te organiseren, zoals symposia, webklassen en gastlessen, laat de Scholierenacademie ze ervaren wat wetenschap is. Tijdens de stage heb ik hoofdzakelijk contact gehad met Anita Warmelink, coördinator van de Scholierenacademie. Verder werken er zes coördinatoren met elk hun eigen deelgebied en elf studentassistenten.

1 Zie voor meer informatie over het onderzoek van Cities of Readers: “Research and Team,” blog Cities of Readers, geraadpleegd op 12 november 2018, https://readers.hypotheses.org/cities-of-readers-research-team.

2 “Organisatie,” Museum voor Religieuze Kunst, geraadpleegd op 12 november 2018, http://www.museumvoorreligieuze kunst.nl/info/culturele-anbi.

3 “Jaaroverzicht,” Museum voor Religieuze Kunst, geraadpleegd op 12 november 2018, http://www.museumvoorreligieuze kunst.nl/sites/default/files/imce/Jaaroverzicht_2017.pdf.

(5)

4

Werkzaamheden

Mijn werkzaamheden tijdens de stage waren gecentreerd rond het opstellen van een lespakket voor middelbare scholieren. De uiteindelijke planning en werkzaamheden zijn afgeweken van de oorspronkelijke planning. Hieronder wordt eerst uiteengezet wat de oorspronkelijke planning was en daarna wordt beschreven hoe mijn stageperiode globaal in de praktijk verlopen is en waarom dit anders was dan gepland.

Oorspronkelijke planning

In de planning op pagina 5 is te zien dat mijn stageperiode oorspronkelijk verdeeld was in drie delen: het inlezen, het ontwerpen van het lespakket en het ontwerpen van een projecthandleiding. Elk onderdeel zou ongeveer een maand in beslag nemen. Het te maken lespakket was in principe gericht op de bovenbouw havo/vwo. Het lesmateriaal zou in eerste instantie in sterke samenhang met het MRK en de tentoonstelling De Stad als Klooster gemaakt worden. Om dit lesmateriaal te kunnen samenstellen, moest ik me goed inlezen over twee onderwerpen: de relevante onderwijstheorie en de theorie achter de tentoonstelling. De planning was dat ik dit in de eerste maand van mijn stage zou doen.

In de tweede maand van mijn stage zou ik beginnen met het lespakket. Dit zou volgens het oorspronkelijke plan bestaan uit de volgende aspecten: het ontwerpen van een voorbereidende les, het organiseren van het bijbehorende museumbezoek (inclusief rondleiding en activiteit) en eventueel het ontwerpen van een evaluatieles. Omdat het MRK de enige afnemer van het lespakket zou zijn, zou ik het lespakket en de bijbehorende activiteiten in nauwe samenwerking met het museum maken.

Ten slotte zou ik een projecthandleiding ontwerpen voor de museumdocenten, de medewerkers van het MRK die rondleidingen zouden gaan geven. In deze projecthandleiding diende ik achtergrondinformatie over de tentoonstelling te verstrekken en handvatten te bieden voor het geven van de rondleidingen aan de scholieren. Dit zou ik in de laatste maand doen. Mijn stage zou volgens de planning 31 oktober afgerond zijn. De opening van de tentoonstelling De Stad als Klooster op 9 november zou voor mij een feestelijk eindpunt van mijn project zijn.

Uiteindelijk verloop van de stage

Mijn stageproject is voor een groot deel anders gelopen dan gepland. De eerste maand verliep redelijk volgens plan:

ik heb de maand augustus en de eerste week van september benut om me in te lezen in didactiek en de theoretische achtergrond van de tentoonstelling. Al aan het begin van mijn stageperiode vertelde Sid Pubben mij dat het bij het MRK niet zo wilde vlotten met de werving van middelbare scholen voor het afnemen van het lespakket. Eind augustus liet hij weten dat er geen aanmeldingen waren en dat die waarschijnlijk ook niet meer zouden komen. Daarom heb ik, samen met Margriet Hoogvliet, op 7 september een afspraak gehad met Anita Warmelink. In dit gesprek hebben we de mogelijkheden verkend van een intensieve samenwerking met de Scholierenacademie. We waren alle drie erg enthousiast over wat we voor elkaar konden betekenen. We hebben in dit gesprek besloten dat ik in samenwerking met de Scholierenacademie een lespakket kon maken, dat zij vervolgens online zouden aanbieden aan docenten op middelbare scholen in Noord-Nederland. Op deze manier kon ik toch nog scholen bereiken die mijn lespakket zouden kunnen gebruiken. Het lespakket zou uiteraard ook bruikbaar blijven voor het MRK. Vanwege de beoogde intensieve samenwerking met de Scholierenacademie, bood Anita Warmelink aan om mij te begeleiden bij het maken van het lespakket.

De verschuiving van een samenwerking met het MRK naar een samenwerking met de Scholierenacademie betekende ook dat mijn planning aangepast moest worden. Tegen de tijd dat ik daadwerkelijk begon met het inventariseren van concrete ideeën voor het lespakket was het bijna halverwege september, terwijl ik dit oorspronkelijk vanaf begin

(6)

5

september wilde doen. Echter, omdat ik geen projecthandleiding meer hoefde te maken voor de museumdocenten heb ik de daarvoor gereserveerde tijd kunnen besteden aan het lespakket. Op 24 oktober was mijn lespakket qua inhoud helemaal af en heb ik het onder begeleiding van Anita in de vorm van een docentenhandleiding gegoten. Eind oktober heb ik het document rondgestuurd voor feedback. Van 7 tot 9 november was de opening van de tentoonstelling De Stad als Klooster in het MRK, waarvoor ik uitgenodigd was door de leden van de projectgroep Cities of Readers. Na deze feestelijke opening ben ik begonnen aan dit stageverslag. Ik had 27 november alle feedback op het lesmateriaal binnen (van Bart Ramakers, Margriet Hoogvliet, Sid Pubben en de Scholierenacademie). Toen kon ik de laatste aanpassingen doen aan het lespakket en heb ik het op 4 december verstuurd naar de vormgever van de Scholierenacademie. Voor de kerst (20 december) kreeg ik de opgemaakte versie opgestuurd, zodat ik nog een laatste check kon doen voordat het lespakket naar de drukker ging. Aan het eind van de kerstvakantie (4 januari) heb ik mijn laatste opmerkingen naar de Scholierenacademie gestuurd, zodat het document naar de drukker kon. Op 24 januari waren de lespakketten gedrukt. De Scholierenacademie heeft vervolgens op 5 februari een feestelijke bijeenkomst georganiseerd om het lespakket te presenteren (zie voor een sfeerimpressie Bijlage 1: Promotiemateriaal).

Daarna heb ik dit stageverslag afgerond. Het lespakket is als bijlage aan dit stageverslag toegevoegd ter beoordeling.

Originele planning

Augustus - bestuderen van de onderwijstheorie;

- bestuderen van de theorie achter de tentoonstelling.

September - ontwikkelen van het lespakket (voorbereidende les, museumbezoek, eventueel evaluatie) voor bovenbouw havo/vwo.

Oktober - ontwikkelen van een projecthandleiding voor museumdocenten;

- schrijven stageverslag.

November - opening tentoonstelling De Stad als Klooster.

Uiteindelijk verloop

Augustus - bestuderen van de onderwijstheorie;

- bestuderen van de theorie achter de tentoonstelling.

September - afronden bestuderen van de theorie achter de tentoonstelling;

- brainstormen en inventariseren van ideeën voor lespakket.

Oktober

- bespreken ideeën voor lespakket;

- ontwikkelen van het lespakket,

- lespakket qua vorm aangepast naar docentenhandleiding;

- lespakket rondgestuurd voor feedback.

November

- opening tentoonstelling De Stad als Klooster;

- verwerken feedback lespakket;

- schrijven stageverslag.

December - lespakket naar de vormgever;

- opgemaakte lespakket voor laatste check binnengekregen.

Januari - laatste opmerkingen voor de definitieve versie verstuurd;

- lespakket gedrukt.

Februari - feestelijke bijeenkomst presentatie lespakket;

- laatste toevoegingen aan dit stageverslag.

(7)

6

Evaluatie en reflectie

Hieronder volgt een evaluatie van en reflectie op drie aspecten van het stageproces: het eigen handelen en de eigen competenties, het realiseren van de persoonlijke leeruitkomsten (waaronder de toepassing van vaardigheden die opgedaan zijn tijdens de master Neerlandistiek) en ten slotte de waarde die deze stage heeft voor de toekomst.

Eigen handelen en eigen competenties

Ik was aan het begin van de stage erg benieuwd hoe het zou zijn om eindverantwoordelijke te zijn voor een zelfgemaakt lespakket. Ik ben uiteindelijk erg blij met het resultaat. Hieronder licht ik een aantal voorbeelden uit van mijn eigen handelen. Ik denk dat deze voorbeelden een goed beeld geven van hoe ik deze stage heb aangepakt.

Na een maand werd duidelijk dat het grootste deel van mijn samenwerking zou verschuiven van het MRK naar de Scholierenacademie. Deze omslag is naar mijn mening goed gegaan. Het heeft wel voor wat tijdverlies gezorgd, omdat ik de samenwerking met Scholierenacademie moest afstemmen op het moment dat ik volgens mijn originele planning al bezig zou moeten zijn met het maken van het lesmateriaal. Toch ben ik hier positief over. Door de verschillende gesprekken die ik met Anita Warmelink heb gehad, werd het voor beide partijen namelijk snel helder wat we van elkaar konden verwachten. Daarnaast heeft zij mij ondersteund in het vaststellen en behouden van de focus van het lesmateriaal, doordat ze mij hielp om het lespakket doelgericht aan te pakken en door mij hierin de tijd te laten nemen.

Wat ook gepaard ging met het veranderen van de samenwerking was een gewijzigde insteek van het lespakket.

Voor het MRK zou het lesmateriaal meer aan de tentoonstelling gekoppeld worden, waardoor het ook breder van opzet zou zijn. In samenwerking met de Scholierenacademie heb ik gekozen voor een sterkere focus op één onderdeel, namelijk (het lezen van) gotisch schrift. Ik denk dat ik me hierin flexibel heb opgesteld: ik was enthousiast over de initiële focus op de tentoonstelling, maar ook over de uiteindelijke, meer specifieke invalshoek van het lespakket.

Flexibiliteit en enthousiasme zijn eigenschappen die bij deze stage goed van pas zijn gekomen, denk ik. Op één moment werd ik wat overenthousiast. Bij het bedenken van een onderwerp voor het lesmateriaal heb ik een tijd getwijfeld tussen rederijkers en paleografie. Ondanks dat ik maar één lespakket hoefde te maken tijdens mijn stage, bedacht ik toen dat ik ook wel twee lespakketten kon maken, zodat ik beide onderwerpen kon uitwerken. Uiteindelijk bleek dit een beetje te veel van het goede en ben ik weer teruggeschakeld naar één lespakket, zoals oorspronkelijk ook de bedoeling was. Gelukkig zag ik dit tijdig in, waardoor ik op tijd kon aangeven dat ik iets te hard van stapel was gelopen. Het was erg prettig dat alle betrokkenen dat prima vonden. Ik had tijdens mijn gehele stageperiode het gevoel dat iedereen erop vertrouwde dat ik wist wat goed was voor mezelf en in het verlengde daarvan voor het project.

Ik vind het leuk om ergens verantwoordelijkheid voor te hebben, of het nu het organiseren van een activiteit of het creëren van een product is. Dat had ik bij deze stage zeker: ik ben erg blij met de zelfstandigheid en eigen inbreng die mij toevertrouwd is. Mijn sterke verantwoordelijkheidsgevoel heeft er echter ook voor gezorgd dat ik eigenlijk meer tijd in deze stage heb gestoken dan in eerste instantie de bedoeling was. Zoals in het vorige hoofdstuk besproken, zou ik eigenlijk eind oktober klaar zijn. Dit is uiteindelijk februari geworden. Het verwerken van feedback van verschillende kanten kostte meer tijd dan ik van tevoren had verwacht. Ook het heen en weer mailen van verschillende versies en de daaropvolgende aanpassingen nam aardig wat tijd in beslag. Daarnaast wilde ik het lespakket zo goed mogelijk maken, waar ik ook de tijd voor wilde nemen. Ik vond het overigens vrij lastig om het uiteindelijke document op te sturen: wat nou als ik toch nog een foutje over het hoofd had gezien? Gelukkig heeft de

(8)

7

Scholierenacademie mij beloofd dat ik het document nog eens mocht doorlopen nadat het vormgegeven was en voordat het naar de drukker zou gaan, zodat ik nog een allerlaatste check kon doen.

Het was voor mij niet altijd eenvoudig om goed om te gaan met de verschillende kanten waarvan ik input en feedback kreeg. Ik had te maken met Anita Warmelink, Sid Pubben, Bart Ramakers, Margriet Hoogvliet en Sabrina Corbellini. Zij waren allemaal bijzonder bereid om me te helpen en erg kundig. Ik was ook zeker erg blij met de mate van betrokkenheid. Toch was het soms moeilijk om mijn eigen visie niet uit het oog te verliezen. Ik ben altijd erg benieuwd naar wat anderen te zeggen hebben en wil daar graag ook iets mee doen, omdat dat vaak waardevolle toevoegingen zijn op mijn eigen ideeën. Dit vind ik in principe ook een goede eigenschap van mezelf. De valkuil hierbij is echter dat ik iedereen tevreden wil stellen, wat lastig is wanneer je, zoals bij dit project, te maken hebt met verschillende vakkundige meningen. Dit neemt niet weg dat ik het erg leuk vond om met verschillende mensen en ideeën te maken te hebben: ik voel me juist erg op mijn plek als ik met verschillende mensen kan sparren en ideeën uit kan wisselen, om alles vervolgens samen te brengen. Ik denk dat ik het in dit geval wat lastiger vond om met alle visies om te gaan omdat ik geen expert ben op het gebied van educatief materiaal. Wat me goed geholpen heeft en waar ik veel van geleerd heb is dat ik altijd bij iemand kon aankloppen als ik een vraag had. Ik vond het ook erg prettig dat ik op hetzelfde kantoor zat als Margriet Hoogvliet. Zij kon mij vaak direct helpen met vragen en ze vroeg mij ook geregeld hoe het ging. Ook de andere begeleiders zijn altijd erg geïnteresseerd, betrokken en enthousiast geweest. Ik denk dan ook dat het me uiteindelijk gelukt is om een lespakket te maken waar de Scholierenacademie, het MRK, Cities of Readers en ikzelf blij mee zijn.

Voor zowel het museum als de Scholierenacademie hoop ik een interessant en bruikbaar lespakket te hebben samengesteld, wat veel scholieren in aanraking zal laten komen met (de context van) historische letterkunde. Het lespakket is veelzijdig inzetbaar geworden: het kan worden gebruikt tijdens de schoolvakken geschiedenis en Nederlands, en het museum kan dit lespakket ook gebruiken als een project voor middelbare scholieren, met als unieke toevoeging natuurlijk een bezoek aan het MRK. Voor Cities of Readers hoop ik dat mijn lespakket een interessante toevoeging op hun outreach project is geworden.

Het realiseren van de persoonlijke leeruitkomsten

In mijn stageplan heb ik leeruitkomsten beschreven die gestoeld zijn op de leeruitkomsten zoals voorgeschreven door de master Neerlandistiek. Hieronder worden de leeruitkomsten die te maken hebben met het verloop van mijn stage kort besproken.4

Het kennismaken met het reilen en zeilen van een museale instelling, met de focus op cultuureducatie. Hoewel mijn uiteindelijke samenwerking met het MRK minder nauw was dan van tevoren gedacht, heb ik naar mijn mening toch goed inzicht gekregen in de werkwijze van de instelling. Dit komt onder andere door de tweewekelijkse vergaderingen van Cities of Readers, waarin Margriet Hoogvliet ons op de hoogte hield van de voortgang van de tentoonstelling en door de bezoeken die ik, samen met haar, gebracht heb aan het MRK. Daarbij heeft het contact met Sid Pubben mij laten zien hoezeer de medewerkers zich inzetten voor het museum. De kleinschaligheid van het museum zorgde ervoor dat ik, wanneer ik daar was, erg op mijn gemak was en me betrokken voelde bij de tentoonstelling. Het meer leren over (cultuur)educatie is mij zeker gelukt, vooral met dank aan Sid Pubben en Anita Warmelink. Om concrete voorbeelden te noemen: Sid Pubben heeft me erg goed geholpen met onder andere het vinden van literatuur over

4 De leeruitkomsten die te maken hebben met het op de juiste wijze opstellen van het stageverslag en de kwaliteit van mijn zelfreflectie heb ik hierbij buiten beschouwing gelaten, omdat dat anders een analyse op meta-niveau zou worden.

(9)

8

didactiek en Anita Warmelink heeft me met veel enthousiasme begeleid bij het op een didactisch verantwoorde manier opstellen van het lesmateriaal. Daarbij heeft de nauwe samenwerking met de Scholierenacademie mij een beter inzicht gegeven in hun betrokken en levendige manier van werken, iets waar ik ook erg enthousiast over ben geworden.

Het toepassen van kennis, inzichten en vaardigheden die opgedaan zijn tijdens de master Neerlandistiek. Tijdens mijn inleesperiode heb ik kunnen profiteren van kennis die ik heb opgedaan tijdens zowel mijn bachelor Nederlandse Taal en Cultuur als mijn master Neerlandistiek. Met name mijn kennis van en interesse in (de context van) historische letterkunde heeft hierbij geholpen: hierdoor zat ik naar mijn idee snel en goed in het onderwerp. Daarnaast leer je bij een wetenschappelijke opleiding om precies en goed voorbereid te werk te gaan. Deze zorgvuldigheid kwam goed van pas bij het maken van het lespakket. Tijdens de bachelor en master heb ik een ontwikkeling doorgemaakt in het schrijven van een tekst met een verzorgde stijl en correcte formulering. Dit heb ik goed kunnen inzetten bij het ontwikkelen van het lesmateriaal. Algemeen gezien denk ik dat studenten tijdens de master Neerlandistiek prima voorbereid worden op het werkveld: dat er überhaupt een verplicht stageonderdeel opgenomen is in het programma is hier een voorbeeld van. Wat loopbaanvoorbereiding betreft is dit een positieve ontwikkeling: enkele jaren geleden was hier minder sprake van bij de master Neerlandistiek.

Waarde voor de toekomst

Mijn stage bij het MRK, de Scholierenacademie en Cities of Readers is naar mijn idee erg waardevol geweest voor mijn toekomstige loopbaan. Ten eerste heb ik mijn kennis over de religieuze leescultuur in de lange vijftiende eeuw enorm vergroot, iets waar ik met het oog op mijn interessegebied erg blij mee ben. Daarnaast heb ik uitgebreide kennis opgedaan over didactiek. Dit is een vakgebied waar ik tijdens mijn studie niet over geleerd zou hebben, omdat ik niet voor de educatieve master heb gekozen. Verder heb ik ervaring mogen opdoen binnen de cultuursector, een tak van sport waarin ik na het afronden van mijn studie erg graag zou willen werken. Daarbij is cultuureducatie, de focus van mijn stage, een werkveld waar ik van tevoren nog geen beeld van had. Zonder deze stage had ik niet kunnen bedenken dat de cultuureducatie een werkveld zou zijn dat bij me past. Daarnaast denk ik dat in de cultuursector het hebben van ervaring een flinke pre is. Ik denk dat het niet eenvoudig is om werk te vinden in deze sector en daarom ben ik erg blij dat ik met mijn stage belangrijke ervaring heb kunnen opdoen, zodat mijn kansen op de arbeidsmarkt vergroot worden.

Niet alleen het proces, maar ook het lespakket zelf is voor mij erg waardevol. Het is een product van hoge kwaliteit en een tastbaar bewijs van mijn kunnen, dat ik in de toekomst kan laten zien aan potentiële werkgevers. De viering en promotie van het lespakket is voor mij persoonlijk ook erg belangrijk geweest, vanwege de (voor mij onverwachte) positieve reacties en omdat het zo bijzonder snel ‘uitverkocht’ was. Ik heb hier veel plezier aan beleefd en ik ben er ook erg trots op.

De samenwerking met drie verschillende organisaties is, mijns inziens, een groot voordeel geweest van mijn stage.

Hoewel dit van tevoren niet in de planning stond, ben ik hier erg blij mee. Ik denk dat dit voor een rijke ervaring heeft gezorgd, waarbij ik heb kunnen leren over en mee heb kunnen draaien in drie velden die soms verschillen, maar elkaar in het geval van mijn stage ook kunnen vinden: onderzoek, onderwijs en cultuur.

(10)

9

Bijlage 1: Promotiemateriaal

Het lespakket is te bestellen op https://www.rug.nl/education/scholierenacademie/leraren/op-school/lezen-en- schrijven-in-de-middeleeuwen. Op deze website (van de Scholierenacademie) staat ook meer informatie, zodat docenten een eerste indruk kunnen krijgen van de inhoud van het lespakket.

Op 24 januari heeft de Scholierenacademie een Facebookbericht geplaatst, waarin ze het lespakket aanbieden.5 Te zien is dat er op het moment van schrijven 118 reacties zijn van docenten die geïnteresseerd zijn in het lespakket.

De dag na het officiële uitreikingsmoment, 6 februari, waren alle honderd gedrukte versies al vergeven: vanaf toen kregen geïnteresseerde docenten een pdf-versie van het lespakket. De Scholierenacademie liet 11 februari weten dat er 117 exemplaren de deur uit waren (waarvan een deel dus digitaal). Hieronder is het originele bericht van de Scholierenacademie te zien, met daarnaast hetzelfde bericht, maar dan gedeeld door Cities of Readers6 en door mij:7

Ter promotie van het lespakket zijn verschillende berichten op Facebook geplaatst. Ter illustratie is een aantal berichten te zien op de volgende pagina. Hierbij gaat het om de volgende berichten:

1) Een Facebookbericht dat de Scholierenacademie geplaatst heeft op 5 februari, de dag van de uitreiking van het lespakket.8

2) Het bericht van de Scholierenacademie dat ik een dag later heb gedeeld op mijn eigen Facebookpagina.9 3) Een bericht dat Cities of Readers geplaatst heeft op 5 februari, over de uitreiking van het lespakket.10

5 Zie https://www.facebook.com/scholierenacademie/posts/2142302209126164.

6 Zie https://www.facebook.com/permalink.php?story_fbid=331536434127424&id=100018132092727.

7 Zie https://www.facebook.com/tessagesina/posts/10156918852080688.

8 Zie https://www.facebook.com/scholierenacademie/posts/2160226984000353.

9 Zie https://www.facebook.com/tessagesina/posts/10156921010855688.

10 Zie https://www.facebook.com/permalink.php?story_fbid=331544914126576&id=100018132092727.

(11)

10

4) Een Facebookbericht dat de Faculteit der Letteren geplaatst heeft op 6 februari, over het lespakket en mijn stage in het algemeen.11

5) Een bericht waarin de Scholierenacademie laat weten dat alle gedrukte versies van het lespakket zijn vergeven, geplaatst op 6 februari.12

11 Zie https://www.facebook.com/FacultyofArtsGroningen/posts/2427963557232228:0.

12 Zie https://www.facebook.com/scholierenacademie/posts/2161307773892274.

(12)

11

Ten slotte heeft de Scholierenacademie een video gemaakt van de uitreiking van het lespakket, ter promotie. De video is te zien door op de onderstaande afbeelding te klikken (Word), of door de link in de voetnoot te volgen (pdf).13

13 Zie https://drive.google.com/file/d/1iYZcARBJaY-GiRVMVnQwPWK3JlYIdj5N/view?usp=sharing.

(13)

12

Bijlage 2: Lesmateriaal

(14)

Lezen en schrijven

in de Middeleeuwen

> Lessenserie

> Docentenhandleiding en werkbladen

(15)

DOCENTEN-

HANDLEIDING

(16)

COLOFON

Deze lessenserie is in het kader van een stageopdracht ontwikkeld door Tessa de Vries (Rijksuniversiteit Groningen) en de Scholierenacademie (Rijksuniversiteit Groningen), in samenwerking met het Museum voor Religieuze Kunst in Uden en het onderzoeksproject Cities of Readers: Religious Literacies in the Long Fifteenth Century (Rijksuniversiteit Groningen), dat onderzoek doet naar de religieuze leescultuur van leken in de lange vijftiende eeuw (1400-1550).

Dit lespakket is gratis aan te vragen en niet bestemd voor commerciële doeleinden.

Bij de samenstelling van dit lespakket is getracht alle rechthebbenden te achterhalen en te contacteren. Indien u meent dat dit niet het geval is, dan kunt u contact opnemen met de Scholierenacademie van de Rijksuniversiteit Groningen via

scholierenacademie@rug.nl.

DEZE LESSENSERIE SAMENGEVAT

Onderwerpen • Late Middeleeuwen

• Paleografie (het lezen van oud schrift)

• Schriftgeschiedenis (met name het gotische schrift)

• Transcriberen

Tijdvakken • Tijd van Steden en Staten

• Late Middeleeuwen (1300-1500)

Niveau Onderbouw vwo

Aantal lessen Twee lessen van 50 minuten.

• Les 1: opdracht 1, 2 en 3

• Les 2: opdracht 4, 5, 6 en 7

• Les 3 (optioneel): extra verdiepende opdracht

Voorkennis Enige voorkennis van de Middeleeuwen (basisschoolniveau) is voldoende.

Beschikbaar materiaal Gedurende het schooljaar 2018-2019 gratis te bestellen via scholierenacademie@rug.nl

(17)

INLEIDING

In deze lessenserie gaan de leerlingen zich met twee dingen bezighouden: ze gaan zich verplaatsen in het leven van iemand uit de Late Middeleeuwen en ze gaan het werk uitvoeren van een wetenschapper die onderzoek doet naar middeleeuwse handschriften.

We zoomen tijdens deze lessenserie in op het leven van middeleeuwse burgers, in dit lespakket bedoelen we daarmee mensen die in de Middeleeuwen in steden woonden.

De leerlingen hebben de afgelopen jaren al aardig wat kennis opgedaan van de Late Middeleeuwen, bijvoorbeeld bij het vak geschiedenis. De Late Middeleeuwen is de periode van ongeveer 1300 tot 1500. Deze periode valt onder het tijdvak Steden en Staten.

Omdat de leerlingen hier al kennis mee gemaakt hebben (op school, maar misschien ook wel daarbuiten), hebben ze voor zichzelf al een beeld gevormd van de Late Middeleeuwen, wellicht zonder dat ze zich er echt bewust van zijn.

Het doel van deze lessenserie is om de vooroordelen die de leerlingen gevormd hebben over de Late Middeleeuwen te ontkrachten. Daarnaast maken de leerlingen kennis met het wetenschappelijke vak van de paleografie (het lezen van oud schrift).

(18)

LES 1:

VOORKENNIS

OVER DE LATE

MIDDELEEUWEN

(19)

PRAKTISCHE INFORMATIE LES 1

Tijdsduur Een les van ongeveer 50 minuten.

Beginsituatie Leerlingen zijn bekend met de term Late Middeleeuwen.

Activiteit Wat gaan we doen?

• Opdracht 1: Lezen en schrijven in de Late Middeleeuwen

• Opdracht 2: Schrijfgerei

• Opdracht 3: Verschillende schriftsoorten

Leerdoelen • Het activeren van voorkennis over de Late Middeleeuwen

• Het bespreken van vooroordelen over geletterdheid in de Late Middeleeuwen

• Leerlingen laten ervaren wat een onderzoeker in dit werkveld doet

• Leerlingen bewust maken van de ontwikkeling van het schrift in de Late Middeleeuwen

Werk- materiaal

• Opdracht 1, 2 en 3

• Afbeeldingen 1 tot en met 6

Voorbereiding voor docent

• Neem deze docentenhandleiding door

• Kopieer opdracht 1, 2 en 3 van het werkblad

• Zet alles klaar: de leerlingen werken in tweetallen

De werkbladen voor de leerlingen staan achter ‘Leerlingmateriaal’ op pagina 37. De te projecteren afbeeldingen zijn te vinden achter ‘Afbeeldingen bij uitleg’ op pagina 25 en via deze link.1

1 www.rug.nl/scholierenacademie

(20)

ANTWOORDEN OPDRACHT 1

Tip!

Schrijf de antwoorden

op 't bord.

Om te kijken welk beeld je hebt van de Late Middeleeuwen, staan hieronder een paar stellingen. Schrijf onder elke stelling of je denkt dat deze juist of onjuist is.

1. In de Late Middeleeuwen konden alleen geestelijken en de adel schrijven, de burgers konden niet schrijven.

Onjuist

2. In de Late Middeleeuwen konden alleen de geestelijken en de adel lezen, de burgers konden niet lezen.

Onjuist

3. In de Late Middeleeuwen konden kinderen van alle rangen en standen naar school.

Juist

4. In de Late Middeleeuwen kon men de Bijbel niet zelf lezen omdat deze in het Latijn was geschreven.

Onjuist

5. In de Late Middeleeuwen had de ‘gewone’ burger geen boeken.

Onjuist

OPDRACHT 1

Werkwijze (± 10 minuten)

Leerlingen gaan aan de slag volgens het principe van denken, delen en uitwisselen. Ze bedenken eerst individueel of de stellingen juist of onjuist zijn. Dan bespreken ze hun antwoorden in tweetallen. Ten slotte bespreken de leerlingen klassikaal hun antwoorden.

(21)

OPDRACHT 2

Werkwijze (± 5 minuten)

Projecteer de afbeeldingen die bij opdracht 2 horen op het scherm of geef de afbeeldingen in print aan de leerlingen (per tweetal). De leerlingen maken de opdracht in tweetallen.

UITLEG

Inleiding: lezen en schrijven in de Late Middeleeuwen

Misschien verwachten de leerlingen dit niet, maar het grootste deel van deze stellingen is onjuist! Alleen de derde stelling klopt. Uit onderzoek aan de Rijksuniversiteit Groningen blijkt dat veel mensen een verkeerd beeld hebben van de lees- en leefcultuur in de Late Middeleeuwen. Vaak wordt gedacht dat ‘gewone’ mensen niet of nauwelijks konden schrijven, maar dit blijkt niet te kloppen. Niet alleen de rijken en geestelijken waren geletterd, maar ook veel ‘gewone’ burgers konden lezen en schrijven. De opkomst van de volkstaal speelt hierbij een rol: steeds meer teksten worden in de Late Middeleeuwen niet in het Latijn, maar (ook) in het Nederlands geschreven. Zo ook de Bijbel. Doordat de Bijbel eerst alleen in het Latijn geschreven werd, konden voornamelijk geestelijken begrijpen wat erin stond, omdat zij het Latijn machtig waren. In de Late Middeleeuwen is een toename te zien van in de volkstaal geschreven (delen van) de Bijbel. Dit betekent dat

‘gewone’ burgers ook toegang kregen tot Bijbelteksten in hun eigen taal.

Daarnaast blijkt uit testamenten en boedelinventarissen van burgers dat zij thuis boeken hadden die ze na hun dood dan meestal schonken aan hun kinderen, maar soms ook aan kloosters, kerken en ziekenhuizen. Hieruit kunnen we afleiden dat mensen in de Late Middeleeuwen, net als tegenwoordig, thuis over boeken beschikten.

Op school leerden kinderen lezen en schrijven. Hoewel er geen leerplicht was zoals nu, was naar school gaan niet alleen voorbehouden aan de allerrijksten: veel ‘gewone’

burgerkinderen gingen ook naar school. Soms kregen de allerarmste kinderen uit de stad zelfs een gratis plekje op school.

CONTROLEVRAAG BIJ OPDRACHT 1

Welke conclusie kunnen we op basis van de bespreking van de stellingen trekken over de geletterdheid van mensen in de Late Middeleeuwen?

(22)

Hieronder (op het werkblad van opdracht 2) zie je een portret van een scholier, een portret van Maria Magdalena, en een miniatuur uit een handschrift, waarop twee leraressen met leerlingen staan. Het afgebeelde schrijfgerei is genummerd. Noteer achter elk nummer de juiste beschrijving.

1. Ganzenveer 2. Boek 3. Inktpotje

4. Papier met muzieknotatie 5. Draagbare pennenset 6. Wastafeltje

ANTWOORDEN OPDRACHT 2

UITLEG

Vervolg: Lezen en schrijven in de Middeleeuwen

De kans is klein dat de leerlingen al het schrijfgerei op de bovenstaande afbeeldingen kunnen herkennen. Tegenwoordig schrijven we allemaal met een balpen in een schrift, maar in de Late Middeleeuwen gebruikte men andere spullen om mee te schrijven. Mensen schreven meestal met een ganzenveer die ze in een inktpotje doopten. Het grote verschil met hoe dit vaak voorgesteld wordt in tv-series, is dat alleen de schacht van de veer gebruikt werd. Het ‘vachtje’ van de veer werd er vaak afgehaald. Hoe dit eruit zag, kunnen de leerlingen zien op de eerste twee afbeeldingen. Mensen schreven op perkament of papier. Papier doet in de loop van de veertiende eeuw zijn intrede in de Lage Landen. Deze twee schrijfmaterialen worden in de Late Middeleeuwen naast elkaar gebruikt.

Op de laatste afbeelding hebben de leraressen een draagbare pennenset met een pennetje en inktpotje bij zich. Dit hangt aan hun riem. De rechterscholier heeft een wit blokje aan zijn riem hangen. Dit is een wastafeltje (Latijn: tabula). Dit werd vaak gebruikt voor het maken van korte en tijdelijke aantekeningen. Dit deden mensen met een griffel (Latijn: stylus). Als de aantekeningen netjes waren overgeschreven of niet meer nodig waren, konden ze de tekst laten verdwijnen door de was warm te laten worden. Dan kon de was weer gladgestreken worden en het wastafeltje opnieuw gebruikt worden voor aantekeningen. De vorm van het wastafeltje en de Latijnse namen van dit schrijfgerei

(23)

doen de leerlingen misschien denken aan de tablets van nu.

VALLEND KWARTJE

Het moet de leerlingen duidelijk worden dat de ‘gewone’ mensen uit de Middeleeuwen meer geletterd waren dan veel mensen denken.

ANTWOORDEN OPDRACHT 3

1. Capitalis Rustica (Romeinse tijd)

2. Unciaal

3. Karolingisch schrift

4. Gotisch schrift

5. Humanistisch schrift

6. Times New Roman (huidige tijd)

OPDRACHT 3

Werkwijze (± 15 minuten)

Deel de kaartjes uit per tweetal. De leerlingen moeten in duo’s proberen de kaartjes in chronologische volgorde te zetten. Na ongeveer vijf minuten is het tijd voor een tussenbespreking:

• Welk schrift is het modernst?

• Welk schrift is het oudst?

Daarna kunnen de leerlingen verder puzzelen, met als extra houvast dat ze nu weten wat de oudste en jongste schriftsoort is.

(24)

VALLEND KWARTJE

Verrassingseffect: de leerlingen denken waarschijnlijk dat het gotische schrift ouder is, omdat het Karolingische schrift meer op ons huidige schrift lijkt dan het gotische schrift.

Het zou ‘logisch’ zijn als het Karolingische schrift direct voor het humanistische schrift zou staan, maar het gotische schrift staat er nog tussen.

UITLEG

De ontwikkeling van het schrift in West-Europa

Als de leerlingen goed kijken, is er voor hun gevoel misschien iets vreemds aan de hand met deze volgorde. Zo lijkt het humanistische schrift meer op het Karolingisch dan op het gotisch. En dat terwijl het Karolingische schrift (800-1200) veel ouder is dan het gotische schrift (vanaf 1200)! Het gotische schrift valt qua vorm een beetje uit de toon. Hoe kan het dat het humanistische schrift meer op het oudere Karolingische schrift lijkt dan op het jongere gotische schrift?

Dit heeft verschillende oorzaken. Het humanistische schrift is ontstaan in Italië, aan het begin van de vijftiende eeuw. Het is een bewuste tegenreactie op het gotische schrift:

daarom lijkt het daar helemaal niet op. De ontwikkelaars van het humanistische schrift vonden namelijk dat het gotische schrift te ingewikkeld werd om te lezen, doordat de letters zo dicht op elkaar staan.

Het humanistische schrift is ontwikkeld door de humanisten. Zij waren erg geïnteresseerd in de klassieke tijd van Grieken en Romeinen. Dit is ook te zien in het door hen ontwikkelde humanistische schrift. Dit hebben ze namelijk gebaseerd op het Karolingische schrift.

Dit schrifttype werd tussen 800 en 1200 gebruikt, dus na de klassieke tijd waarin de humanisten zo geïnteresseerd waren. Maar juist in de Karolingische tijd zijn veel klassieke teksten overgeschreven. Toen de humanisten deze teksten aan het begin van de vijftiende eeuw onder ogen kregen, waren ze erg enthousiast over de duidelijkheid van de lettervormen. Zo enthousiast, dat ze, als tegenreactie op het volgens hen ‘onleesbare’

gotisch, een nieuw schrift ontwikkelden dat gebaseerd was op het Karolingisch. Ziedaar:

de geboorte van het humanistische schrift.

Onze (druk)letters zijn vervolgens weer gebaseerd op het humanistische schrift. Dit verklaart ook waarom het oudere Karolingische schrift voor ons eenvoudiger te lezen is dan het gotisch.

(25)

LES 2:

HET WERK VAN EEN

PALEOGRAAF

(26)

PRAKTISCHE INFORMATIE LES 2

Tijdsduur Een les van ongeveer 50 minuten.

Beginsituatie Leerlingen hebben in les 1 kennisgemaakt met lezen en schrijven in de Late Middeleeuwen. In deze les gaan ze bezig met de vorm en inhoud van een middeleeuwse tekst en het werk van een paleograaf.

Activiteit Wat gaan we doen?

• Opdracht 4: De ontwikkeling van schriftsoorten

• Opdracht 5: Wat zien we?

• Opdracht 6: Kies de juiste transcriptie

• Opdracht 7: Zelf aan de slag!

Leerdoelen • Leerlingen bewust maken van de ontwikkeling van het schrift in de Late Middeleeuwen

• Leerlingen kennis laten maken met de vorm en inhoud van een tekst uit de Middeleeuwen

• Leerlingen laten ervaren wat een paleograaf doet

Werk- materiaal

• Opdracht 4, 5, 6 en 7

• Afbeeldingen 1 tot en met 11

Voorbereiding voor docent

• Neem deze docentenhandleiding door

• Kopieer opdracht 4, 5, 6 en 7 van het werkblad

• Zet alles klaar: de leerlingen werken in tweetallen

De werkbladen voor de leerlingen staan achter ‘Leerlingmateriaal’ op pagina 37. De te projecteren afbeeldingen zijn te vinden achter ‘Afbeeldingen bij uitleg’ op pagina 25 en via deze link.1

1 www.rug.nl/scholierenacademie

(27)

OPDRACHT 4

Werkwijze (± 5 minuten)

Opdracht 4 helpt de leerlingen weer in het onderwerp te komen. Dit doen ze aan de hand van het principe van denken, delen en uitwisselen. Leerlingen proberen eerst individueel de vragen te beantwoorden. Dan bespreken ze hun antwoorden in tweetallen. Ten slotte bespreken de leerlingen klassikaal hun antwoorden.

OPDRACHT 4

De humanisten zijn niet de enigen die zich afzetten tegen hun directe voorganger.

Veel gebeurtenissen in de geschiedenis zijn tegenreacties op datgene wat er direct aan voorafgegaan is.

1. Bedenk drie voorbeelden van hoe kinderen zich afzetten tegen hun ouders.

2. Bedenk een ‘tegenbeweging’ in:

a. de samenleving b. de kunst

(28)

ANTWOORDSUGGESTIES OPDRACHT 4

VALLEND KWARTJE

Je afzetten tegen vorige generaties is van alle tijden.

UITLEG

Het gotische schrift

Nu we weten waarom het gotische schrift er wat anders uitziet dan de omringende schriftsoorten, is het tijd om in te zoomen op deze speciale schriftsoort. Misschien vonden de humanisten het maar niets, maar feit blijft dat het gotische schrift het meest gebruikte schrift is in de boekproductie van de Middeleeuwen en zelfs nog in de eeuwen daarna. Om de mensen in de Late Middeleeuwen beter te leren begrijpen, is het belangrijk dat we kunnen lezen wat zij geschreven hebben. Daarom gaan we nu bezig met het leren ontcijferen van het gotische schrift. Dit is het werk dat sommige wetenschappers ook doen.

Dit zijn dan paleografen. Paleografen hebben kennis van oud schrift en de ontwikkeling daarvan. Ze houden zich met name bezig met het ontcijferen, dateren en lokaliseren van oude teksten. De leerlingen hebben eerder in deze lessenserie al wat geleerd over oud schrift en de ontwikkeling van oud schrift. Hoewel het voor deze les iets te ver gaat om te

1. De meeste voorbeelden zijn te vinden in hoe pubers zich tegen de smaak of de wensen van hun ouders afzetten. Voorbeelden:

• andere muziek luisteren dan hun ouders;

• de muziek van hun ouders stom vinden;

• andere kleding dragen dan hun ouders willen;

• de kleding van hun ouders stom vinden;

• niet op de afgesproken tijd thuiskomen;

• vakanties of dagjes uit stom vinden;

• niet willen meehelpen in het huishouden.

2a.

• de ontzuiling;

• feminisme (Dolle Mina’s);

• activisten tegen Zwarte Piet;

• de Reformatie.

2b.

• romantiek (reactie op de Verlichting);

• realisme (reactie op romantiek);

• surrealisme (reactie op rationalisme);

• modernisme (reactie op realisme).

Tip!

Inventariseer de antwoorden

op 't bord.

(29)

leren hoe je teksten kunt dateren en lokaliseren, kunnen we wel een begin maken met het ontcijferen en overschrijven van oude teksten. Dit noemen we transcriberen.

ANTWOORDSUGGESTIES OPDRACHT 5

UITLEG

Voordat de leerlingen gaan transcriberen, is het belangrijk om eerst meer te weten over de ontwikkeling van het Karolingische naar het gotische schrift en de maatschappelijke context van deze ontwikkeling. We beginnen met de maatschappelijke context.

OPDRACHT 5

Werkwijze (± 2 minuten)

Projecteer de afbeelding die bij opdracht 5 hoort op het scherm en/of geef de afbeeldingen in print aan de leerlingen (per tweetal). Deze opdracht wordt vervolgens klassikaal uitgevoerd. Doel is om de leerlingen goed naar de gotische letters te laten kijken.

De ingewikkelde vorm van de hoofdletters.

De hoofdletter U ontbreekt.

De hoofdletter en kleine letter J ontbreken.

Er staat een letter bij die we nu niet meer gebruiken (de ſ, stok-s).

De letters zijn relatief zwaar.

Tip!

Inventariseer de antwoorden

op 't bord.

(30)

De maatschappelijke context

In de Late Middeleeuwen veranderde er een heleboel. Zo trokken steeds meer mensen van het platteland naar de stad, wat zorgde voor verstedelijking. Daarnaast ging het economisch beter. Deze twee factoren zorgden ervoor dat er een groeiende behoefte was aan schriftelijke communicatie, zodat mensen bijvoorbeeld afspraken vast konden leggen. Vooral stadsbesturen en de kerk gingen steeds meer schrijven.

Niet alleen de kerk en de overheid gingen meer schrijven. Het belang van de ‘gewone’

burgers groeide ook. Zo moesten handelaren ook schrijfvaardig zijn, bijvoorbeeld om rekeningen op te stellen. Daarnaast kregen steeds meer burgers toegang tot scholing, waar ze ook leerden lezen en schrijven.

Samenvattend: in de Late Middeleeuwen wilden en konden steeds meer mensen schrijven: van stadsbestuurders en kerkelijke personen tot aan ‘gewone’ handelaren en ambachtslieden.

Projecteer tijdens deze uitleg afbeelding 1, om het verschil tussen het Karolingische en het gotische schrift te illustreren.

De ontwikkeling van het Karolingische naar het gotische schrift

Omdat de schriftelijke cultuur steeds verder groeide, begonnen er problemen te ontstaan met het Karolingische schrift. Mensen schreven op perkament, wat erg tijdrovend en kostbaar was om te maken. Het Karolingische schrift is ‘plat’ en breed, waardoor het relatief veel ruimte inneemt op een bladzijde. Om ruimte te besparen, maakten de mensen de letters wat smaller en hoger, waardoor ze compacter werden. Ook werd de regelafstand kleiner. Zo pasten er meer letters op een pagina. De compactere letters werden steeds wat dikker gemaakt. Daarnaast werden veel teksten in twee of meer kolommen geschreven, in plaats van over de hele breedte van de pagina. Dit maakt de compactere tekst makkelijker leesbaar. Zo ontwikkelde het Karolingische schrift zich langzaam tot het gotische schrift.

Kenmerken van het gotische schrift

Om het gotische schrift te kunnen lezen, is het belangrijk om een paar dingen te weten.

Sommige letters zien er anders uit dan in ons huidige alfabet. Doordat de gotische letters zo dicht op elkaar werden geschreven, moesten sommige letters veranderen om de tekst leesbaar te houden.

Projecteer tijdens deze uitleg afbeelding 2 tot en met 8, om de genoemde veranderingen te illustreren.

Als de letters dicht op elkaar geschreven worden, lijkt cl erg op een d. Daarom is in het gotische schrift de stok van de d schuin, in plaats van recht: de stok buigt af naar links. Zo konden mensen het verschil zien tussen cl en d.

Doordat gotische letters vrij dik zijn, kan de h op een b lijken. Dit is opgelost door het rechterpootje van de h een stukje onder de regel door te laten lopen. Door dat haaltje kunnen lezers de h eenvoudig herkennen.

In het Karolingische schrift waren er nog geen puntjes op de i. Dit is pas tijdens het

(31)

gotische schrift ontstaan. Doordat de letters zo dicht op elkaar staan, is het moeilijk om de m, n, u en i van elkaar te onderscheiden. Door een puntje of een streepje boven de i te zetten, onderscheidt de i zich meer van de andere letters, waardoor de tekst eenvoudiger gelezen kan worden.

Letters staan dicht op elkaar in het gotische schrift. Daardoor worden letters soms aan elkaar geplakt. Dit heet een rondboogverbinding. De rechterkant van bijvoorbeeld een b, p of d plakt dan aan de linkerkant van bijvoorbeeld een e, a of o.

In het gotische schrift worden veel afkortingen gebruikt. Deze kun je meestal herkennen aan een streepje of een apostrof boven de letter die voor de afkorting komt. Een streepje boven een letter betekent meestal dat er een n of en toegevoegd moet worden, zoals bij beghinnen van. Uitzondering hierop is de afkorting en̄. Dit betekent ende. Een apostrof betekent meestal dat er een r of er toegevoegd moet worden. Zo moest men d’ lezen als der.

Er werd in de Late Middeleeuwen veel over het christelijke geloof geschreven. Hier kwamen ook afkortingen aan te pas. De naam Jezus Christus werd bijvoorbeeld vaak afgekort, omdat dit zo vaak geschreven werd. Een voorbeeld van een afkorting van de naam Jezus Christus is ih’s xp’s.

Net als tegenwoordig hadden mensen in de Late Middeleeuwen hun eigen handschrift.

Niet iedereen schreef in netjes gotisch boekschrift, zoals het voorbeeld van de Beatrijs dat de leerlingen net hebben gezien. Dat duurde veel te lang voor gewoon gebruik. We gaan even kijken naar een paar voorbeelden van hoe ‘gewone’ mensen schreven: soms heel netjes, maar soms ook moeilijk leesbaar.

Projecteer afbeelding 9 tot en met 11. Zo kunnen de leerlingen verschillende handschriften in het gotisch zien.

UITLEG

Transcriberen

Het lezen en begrijpen van het gotische schrift is soms een hele opgave. Vooral de hierboven genoemde afkortingen kunnen voor problemen zorgen. Ook de compactheid van de letters kan voor moeilijkheden zorgen, met als voorbeeld de rondboogverbindingen. Door veel oefening kunnen leerlingen na een tijdje het gotische schrift bijna net zo makkelijk lezen als onze huidige letters. Zover gaan we in deze les niet komen, maar we gaan wel een eerste stap zetten in het wetenschappelijke veld van de paleografie. Er zijn een paar regels die de leerlingen moeten onthouden als ze straks een tekst transcriberen:

1. Als de brontekst op een nieuwe regel begint, dan doe jij dat ook in je transcriptie.

2. Hoofdletters en kleine letters neem je over zoals ze in de brontekst staan. Vaak hebben namen geen hoofdletter en het begin van een zin vaak ook niet. Die voeg je in je transcriptie dan ook niet toe.

3. Als je een afkorting ziet, zoals en̄, dan schrijf je dat in je transcriptie als ende. Dit doe je bijvoorbeeld ook voor d’ (der). Je zet dus altijd een streep onder de letters die in de

(32)

originele tekst weggelaten zijn.

4. Je schrijft precies over wat er in de tekst staat. Als er bijvoorbeeld daer in de tekst staat, schrijf je in je transcriptie ook daer en niet daar.

5. De u en de v werden vaak door elkaar gebruikt. Als er in de tekst bijvoorbeeld leuen staat en er wordt leven bedoeld, kun je gewoon leven in je transcriptie zetten. Het aanpassen van de u en de v is de enige uitzondering op regel 4.

De brontekst

Afbeelding 9 tot en met 11 zijn allemaal handschriften van mensen die niet in kloosters woonden, maar in de stad. Niet al deze teksten zijn even eenvoudig om te lezen en te begrijpen. Om de leerlingen eens kennis te laten maken met het werk van een onderzoeker, gaan we een voorproefje geven van hoe het is om zo’n tekst te transcriberen. We gaan werken met de tekst die de leerlingen op pagina 45 zien. Deze tekst is voor een ‘gewone’

burger geschreven. Aan het einde van deze les weten de leerlingen als het goed is voor wie deze tekst geschreven is.

OPDRACHT 6 OPDRACHT 6

Werkwijze (± 5-10 minuten)

De leerlingen gaan eerst individueel aan de slag met opdracht 6. Vervolgens wordt de opdracht klassikaal besproken.

1. Bekijk de knipsels hieronder en zoek ze op in de tekst.

2. Trek lijntjes tussen de knipsels (links) en wat volgens jou de transcriptie (rechts) is. Er is steeds één oplossing goed en één fout.

(33)

ANTWOORDEN OPDRACHT 6

eweliker ewehiker

martha mtutha

voucvellé volscreven

heiheer heiliger

duechden duechoen

hoert hocit

wechden duechden

ende enen h lj

(34)

OPDRACHT 7

Werkwijze (± 20 minuten)

Maak groepjes van vier. De leerlingen gaan eerst 5 minuten puzzelen zonder hulp van de docent. Na 5 minuten mag je als hulplijn ingeschakeld worden. Je kunt knelpunten klassikaal bespreken (5 minuten) of bij de groepjes langsgaan terwijl ze doorwerken (5 minuten). Nadat de leerlingen geholpen zijn, gaan ze weer 5 minuten aan de slag. Daarna volgt de nabespreking (5 minuten).

UITLEG

Nu de leerlingen een beetje bekend zijn geraakt met de vorm van de letters in deze tekst, gaan ze in een groepje een tekstfragment transcriberen. Als iedereen klaar is, worden de transcripties klassikaal besproken.

ANTWOORD OPDRACHT 7

Transcriptie

Dit boec hoert toe goed scalc de volf in duechden moet hi leven ende wi oec also ende die dit boec heeft gescreven bidt voer hem in dit leven dat hem god van hemelrike sine sonden verge ven ewelike Ende ons allen te samen die in christus namen seggen amen

Lopende tekst

Dit boec hoert toe goedscalc de volf in duechden moet hi leven ende wi oec also ende die dit boec heeft gescreven bidt voer hem in dit leven dat hem god van hemelrike sine sonden vergeven ewelike Ende ons allen te samen die in christus namen seggen amen

Let erop dat de woorden goedscalc en vergeven afgebroken worden in de tekst. Goedscalc de Volf is de naam van de eigenaar van het handschrift.

CONTROLEVRAGEN

• Voor wie is dit boek geschreven?

• Wat doet een paleograaf?

(35)

VERDIEPENDE

OPDRACHT

(36)

VERDIEPENDE OPDRACHT

De verdiepende opdracht is een extra blad voor snelle leerlingen of wanneer je meer aandacht aan het onderwerp van deze lesbrief wil besteden. De verdiepende opdracht is een blad met instructies voor de leerling: ze kunnen hier in principe dus individueel aan werken. Opdracht 1 heeft geen antwoordmodel, dit is een inleidende opdracht voor opdracht 2.

ANTWOORDEN VERDIEPENDE OPDRACHT 2

1. Gehistorieerde initiaal 2. Miniatuur

3. Randversiering 4. Lombarde

5. Hoofdletterkolom 6. Rubricering

(37)

TESSA DE VRIES

Tessa de Vries is masterstudente aan de Rijksuniversiteit Groningen. Ze studeert Neerlandistiek en is voornamelijk geïnteresseerd in historische letterkunde. Ze heeft deze lessenserie gemaakt in het kader van haar masterstage. Tijdens deze stage heeft ze samengewerkt met de onderzoeksgroep Cities of Readers: Religious Literacies in the Long Fifteenth Century (Rijksuniversiteit Groningen), de Scholierenacademie van de Rijksuniversiteit Groningen en het Museum voor Religieuze Kunst in Uden.

ONDERZOEKSPROJECT CITIES OF READERS

Het door het NWO gefinancierde onderzoeksproject Cities of Readers onderzoekt de religieuze leescultuur van leken in de zogenoemde lange vijftiende eeuw: van 1400 tot 1550. Uit dit (op het moment van schrijven nog lopende) onderzoek blijkt dat middeleeuwse burgers actieve lezers en schrijvers waren van religieuze teksten. Nog voor de Reformatie in circa 1550 lazen leken dezelfde spirituele geschriften als kloosterlingen en wisselden ze hun werkzaamheden af met gebed en devotie.

Uit dit onderzoek is de tentoonstelling De Stad als Klooster ontstaan. Deze tentoonstelling is te zien in het Museum voor Religieuze Kunst in Uden en loopt van 6 november 2018 tot en met 28 januari 2019. De tentoonstelling richt zich op de religieuze leescultuur en devotie van burgers en kloosterlingen in de Late Middeleeuwen.

MEER LEZEN?

Kijk voor meer informatie over dit onderzoeksproject en de tentoonstelling op:

www.rug.nl/research/icog/research/researchgroups/cities-of-readers/

readers.hypotheses.org/cities-of-readers-research-team

www.museumvoorreligieuzekunst.nl/tentoonstellingen/de-stad-als-klooster

(38)

AFBEELDINGEN VOOR BIJ

DE UITLEG

(39)

Afbeelding 1. De ontwikkeling van Karolingisch naar gotisch schrift: links Karolingisch, rechts gotisch.

(40)

Afbeelding 2. Kenmerken van het gotische schrift: Beatrijs leeg.

(41)

Afbeelding 3. Kenmerken van het gotische schrift: Beatrijs, verschil cl/d.

(42)

Afbeelding 4. Kenmerken van het gotische schrift: Beatrijs, h.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

The two dimensional, radiation thermo-chemical disk code Protoplanetary Disk Model (ProDiMo) was used to model the disks and disks with envelope and produce SEDs under

Finally, the absence of a tauon conversion process might also be seen as a reason why tauon decay searches will provide larger, thus less stringent, upper limits than searches for

Elke distributiemaatschappij heeft zijn eigen fiscale voor- en nadelen. Zo zal de agentstructuur met name gebruikt worden vanuit een commercieel oogpunt en wanneer

This is done by using four different equations which in turn will be estimated using OLS (Ordinary Least Squares), the results of which will be represented in the results section

The initial introduction of institutions in the cocoa industry by imperialists in Ghana and Côte d’Ivoire has influenced the evolution of that industry in both nations

The different groups of users were asked to fill in a questionnaire were they were requested to value the importance of several reasons for using social performance

In the beginning, the term hub city appeared to be primarily intended to indicate an upgrade of old international port cities with their booming open economies.. The main

In dit hoofdstuk staat de wetenschappelijke bestudering van de gehechtheidsrelatie centraal, waarbij antwoord wordt gegeven op de vraag ‘Wat houdt de gehechtheidstheorie