• No results found

IS POLITIEKE MACHT TE KOOP?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "IS POLITIEKE MACHT TE KOOP?"

Copied!
75
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

jaarverslaggeving van politieke partijen

Christa Brugman

S1454323

(2)

IS POLITIEKE MACHT TE KOOP?

Transparantie van de verslaggeving van giften in de financiële

jaarverslaggeving van politieke partijen

Rijksuniversiteit Groningen

Faculteit Economie en Bedrijfskunde Afstudeerrichting Accountancy

Auteur: Christa Brugman Studentnummer: S1454323

Eerste begeleider: Dr. E. P. Jansen Tweede beoordelaar: Drs. J.L. Bout

Groningen, oktober 2008

(3)

Voorwoord

Voor u ligt mijn afstudeerwerkstuk ter afronding van de masteropleiding Accountancy en Controlling met de specialisatie Accountancy. Vier jaar lang heb ik met plezier college’s gevolgd, mede door de gezellige studiegenoten. Ter afronding van de studie heb ik gedurende vier maanden aan deze scriptie gewerkt bij Ernst & Young te Groningen.

Het onderwerp van mijn scriptie heeft zowel maatschappelijke als economische raakvlakken. Ik heb met opzet gekozen voor een probleem waar de gehele samenleving mee te maken heeft en wat voor iedereen begrijpelijk is, omdat ik denk dat velen accountancy zien als een stoffig beroep. Op deze manier wil ik laten zien dat accountancy meer is dan alleen vinken.

Graag wil ik mijn begeleider dr. E.P. Jansen bedanken voor de goede begeleiding tijdens het schrijven van mijn scriptie. De gedeelde interesse in het onderwerp en de politiek zorgden voor prettige gesprekken. Daarnaast wil ik Janet van Hoorn, mijn begeleidster vanuit Ernst & Young bedanken.

Zonder de medewerking van alle geïnterviewde personen zou mijn scriptie minder volledig zijn geweest. Mijn dank gaat ook uit naar de geïnterviewden. Als laatste wil ik mijn ouders bedanken voor de mogelijkheden die zij mij hebben gegeven tijdens mijn studietijd, en dat zij altijd mijn beslissingen hebben gesteund.

Ik wens u veel leesplezier toe.

Christa Brugman Oktober 2008

Niets uit deze scriptie mag worden gepubliceerd of gebruikt zonder toestemming van de auteur.

(4)

Samenvatting

De transparantie van de verslaggeving van de giften van politieke partijen is afgelopen tijd veel in de media besproken. Dat de media zich zorgen maakt over de transparantie van de verslaggeving van giften is terecht. De transparantie van het financieel jaarverslag van Nederlandse politieke partijen, en dan met name de weergave van giften, is over het algemeen slecht.

Het belang van transparantie wordt ontleend aan de gedachte dat wanneer een jaarverslag niet transparant is de kans groter wordt dat politici onethisch gaan handelen. Deze gedacht komt voort uit de agency theorie. Op dit moment is er namelijk sprake van informatieasymmetrie tussen de kiezer en de partij. Er wordt verondersteld dat de informatieasymmetrie gereduceerd kan worden door het publiceren van volledig transparante financiële jaarverslagen.

Gedurende het onderzoek zijn er vergelijkingen gemaakt met de Duitse situatie. De jaarverslagen van Duitse politieke partijen zijn veel transparanter. Deze grotere mate van transparantie is te wijten aan de striktere wetgeving van Duitsland met betrekking tot de verslaggeving van giften.

De Nederlandse wetgeving over de verslaggeving van giften, artikel 18 Wet Subsidiering Politieke Partijen, is niet uitgebreid. Uit het onderzoek zijn een aantal maatregelen naar voren gekomen welke de transparantie van de financiële jaarverslagen zullen bevorderen. Er zullen strengere eisen moeten worden gesteld aan de rapportering van giften verkregen van ondernemingen en extreem hoge bedragen afkomstig van particulieren. Daarnaast zal de rol van de accountant groter moeten worden. Verder zal de vergelijkbaarheid, en daarmee de transparantie verbeterd worden wanneer alle financiële jaarverslagen van de partijen hetzelfde worden ingericht. En als laatste zal er een sanctie in de Wet Subsidiering Politieke Partijen moeten worden beschreven voor het overtreden van de wet.

(5)

Inhoudsopgave

Samenvatting 4

Inleiding 7

Transparante verslaggeving van giften 7

Agency theory 8 Probleemstelling 9 Motivatie 10 Opbouwschets 11 1 Theoretisch kader 12 1.1 Agency Theory 12

1.1.1 Definitie agency theory 12

1.1.2 Agency probleem en transparantie 13

1.2 Transparantie 14

1.2.1 Definitie transparantie 14

1.2.2 Organisaties en transparantie 15

1.2.3 Maatregelen voor meer transparantie in het financieel jaarverslag 16

1.2.4 Transparantie en wetgeving 17

1.3 Giften 18

1.4 Onethisch gedrag en integriteit 20

1.4.1 Integriteit 20

1.4.2 Integriteitschendingen 20

1.4.3 Integriteit en extern financieren 21

1.5 Voor- en nadelen van een transparant jaarverslag 22

1.5.1 Mogelijke gevolgen extern financieren van politieke partijen 22

1.5.2 Bezwaren transparantie 25 2 Onderzoeksopzet 26 2.1 Onderzoeksvragen 26 2.2 Probleem 26 2.3 Onderzoeksmethode 27 2.4 Meetinstrument 28 3 Bevindingen 32

3.1 Inhoudelijke gegevens financieel jaarverslag 32

3.1.1 Weergave van giften en het drempelbedrag 32

3.1.2 Tegenprestaties en sponsoring 35

3.1.3 Lokale partijen 37

3.2 Inrichting van het financieel jaarverslag 39

3.2.1 Vergelijkbaarheid 39

3.2.2 Betrouwbaarheid 40

(6)

3.2.4 Economisch verdedigbaar 42

3.3 Onethisch handelen 43

3.3.1 Onethische handelingen van politici 44

3.3.2 Afhankelijk van de overheid 44

3.3.3 Sancties op het overtreden van de WSPP 45

3.4 Nieuwe partijen 46

Referenties 51

Bijlage 1: Wetgeving Nederland 54

Bijlage 2: Wetgeving Duitsland 55

Bijlage 3: Uitslagen meting transparantie Nederland 58

Bijlage 4: Uitslagen meting transparantie Duitsland 70

(7)

Inleiding

Transparante verslaggeving van giften

Afgelopen tijd is de transparantie van de verslaggeving van politieke partijen veel in het nieuws geweest. Voornamelijk wordt er gesproken over de weergave van giften van deze partijen in de financiële jaarverslaggeving. Bijna ieder jaar komt er wel een politieke partij met kritiek op de wet die deze verslaggeving regelt. Daarnaast zijn er al vele wetsvoorstellen gemaakt om de wetgeving over de giften aan politieke partijen te veranderen. Al deze wetsvoorstellen zijn tot nu toe niet aangenomen.

De huidige Nederlandse wetgeving staat politieke partijen toe om het bedrag en de namen van particuliere gevers van giften aan politieke partijen niet te noemen in het jaarverslag. Daarnaast hoeven giften van ondernemingen niet genoemd te worden als deze lager zijn dan € 4.537. Toch kunnen politieke partijen de naam van een onderneming welke een bedrag hoger dan € 4.537 doneert ook weg laten. Op het weglaten van de naam van een onderneming staat in de wet geen sanctie (Wet Subsidiering Politieke Partijen). Politieke partijen zouden nu dus de grotere giften van ondernemingen anoniem onder de particuliere giften in hun jaarverslaggeving op kunnen nemen.

Daarnaast hoeven aankomende politieke partijen helemaal niets te publiceren over de hoogte en afkomst van hun verkregen giften. Zolang de politieke beweging nog geen politieke partij is en nog geen leden heeft, hoeft zij niets openbaar te maken (Joosten, 2008).

Deze constructie kan tot vervelende situaties leiden in de politiek. De giften van ondernemingen aan politieke partijen kan corruptie in de hand werken. Zo heeft er enkele jaren geleden een schandaal in Duitsland plaats gevonden. Oud-bondskanselier H. Kohl had tijdens zijn kanselierschap aanzienlijke giften ontvangen vanuit het bedrijfsleven en deze giften vervolgens illegaal doorgegeven aan zijn partij (Nehmelman, 1999). Wanneer Nederland de huidige wetgeving betreffende giften aan politieke partijen handhaaft, zouden dit soort schandalen dan ook in Nederland voor kunnen komen?

(8)

Agency theory

Het vertrekpunt van het onderzoek is de agency theory, en het daarmee samenhangende begrip informatieasymmetrie. De agency theory beschrijft het economische gedrag van actoren wanneer de belangen van de verschillende actoren conflicteren. De agency theory veronderstelt dat er sprake is van belangenverstrengeling tussen de verschillende actoren en dat er sprake is van informatieasymmetrie. Informatieasymmetrie houdt in dat de ene partij over meer en betere informatie beschikt dan de andere partij. Er zijn twee hoofdsoorten informatieasymmetrie te onderscheiden, namelijk adverse selection en moral hazard. Adverse selection houdt in dat de ene partij bij een transactie een voordeel betreffende informatie heeft ten opzichte van de andere partij. Beide partijen zijn onzeker over de informatie. De principaal over de mogelijke discrepantie tussen de informatie die hij krijgt en de werkelijkheid, en de agent is onzeker of de principaal de informatie wel gelooft (Schilder e.a., 2002). Een veel voorkomende situatie waarin sprake is van adverse selection is in de relatie tussen een aandeelhouder en een manager. In deze situatie is de manager de agent en de aandeelhouder de principaal. Beide hebben tegengestelde belangen. De aandeelhouder zal zijn beslissingen moeten baseren op informatie afkomstig van de manager. Er bestaat dus een kans dat de manager onjuiste informatie verstrekt. De aandeelhouder zal deze kans altijd beseffen bij het maken van beslissingen. Moral Hazard houdt in dat de ene partij geen inzicht heeft in de gedragingen van de andere partij. Nadat er een contract is afgesloten tussen beide partijen verandert een partij haar gedrag ten nadele van de andere partij (Scott 2006). Een voorbeeld van een situatie waarin er sprake kan zijn is van moral hazard is bij het afsluiten van verzekeringen. Het contract is in deze situatie bijvoorbeeld een autoverzekering. De kans bestaat dat een verzekerde na het afsluiten van de verzekering minder voorzichtig gaat rijden dan voor het afsluiten van de verzekering.

Wanneer we de agency theory betrekken op de transparantie van verslaggeving van politieke partijen, zouden we kunnen veronderstellen dat de behoefte aan transparantie voortkomt uit het bestaan van informatieasymmetrie, met name adverse selection is een soort informatieasymmetrie die we kunnen betrekken op de situatie van politieke partijen. De politieke partijen hebben meer informatie dan de kiezers. Door transparantie in de jaarverslaggeving zou informatieasymmetrie kunnen worden beperkt. In hoofdstuk één zal de agency theory verder worden besproken.

(9)

Probleemstelling

Een probleemstelling bestaat uit een doelstelling, randvoorwaarden, een centrale vraag en een aantal deelvragen (De Leeuw 2002). Het probleem omtrent de transparantie van giften aan politieke partijen is in bovenstaande tekst al duidelijk naar voren gekomen. De jaarverslagen van politieke partijen zijn niet, of in beperkte mate transparant betreffende giften aan de partijen afkomstig van ondernemingen en particulieren. Ik verwacht dat één van de belangrijkste oorzaken van de beperkte transparantie van de jaarverslagen de zwakke wetgeving over de verslaggeving van giften is. Wanneer we namelijk naar de wetgeving betreffende verslaggeving van giften van andere landen kijken, bijvoorbeeld Duitsland en België, zien we dat deze veel strikter is dan de Nederlandse wetgeving. Deze landen hebben verschillende situaties vastgelegd waarin een gift kan worden ontvangen en hoe er gerapporteerd moet worden naar deze situatie. Daarnaast hebben zij een strenger beleid ten aanzien van sancties voor het overschrijden van de wetten betreffende de verantwoording van giften.

De uitgebreide wetgeving in Duitsland en België is tot stand gekomen na een schandaal waarbij politici onethisch hebben gehandeld. In België was dit het Augusta schandaal waarbij de helikopterfabrikant Augusta steekpenningen aan de Socialistische partij heeft betaald om een grote order binnen te halen. In Duitsland waren dit de eerdergenoemde giften vanuit het bedrijfsleven die oud-bondskanselier Kohl aannam (Nehmelman 1999). Het onethisch handelen van politici lijkt mij een ongewenste situatie. Het onethisch handelen van politici zou zoals hierboven wordt beschreven kunnen ontstaan uit een beperkte wetgeving op het gebied van verantwoording van partijfinanciering door middel van giften.

Het onderzoek wordt afgebakend als gevolg van een aantal randvoorwaarden. Het onderzoek richt zich alleen op de landelijke Nederlandse- en Duitse politieke partijen. Ik heb gekozen voor Duitsland omdat het een buurland is met een uitgebreide wetgeving omtrent giften. De Belgische wet verbiedt het aannemen van giften, dus onderzoek naar de wetgeving van dit land is minder interessant. Verder zijn er weinig culturele verschillen tussen Duitsland en Nederland. Hofstede (1993) gebruikt in zijn onderzoek vijf dimensies om de cultuurverschillen tussen landen te beschrijven. De dimensies waarvan Hofstede gebruik maakt zijn: Machtsafstand, Individualisme,

(10)

Masculiniteit- de mate waarin harde waarden boven zachte waarden prevaleren -, Onzekerheidsvermijding en Langetermijn gerichtheid. In het onderzoek worden onder andere Nederland en Duitsland met elkaar vergeleken. Het bleek dat beide landen op vier dimensies ongeveer gelijk scoorden, alleen de machtsafstand in organisaties in Duitsland is veel groter dan die in Nederland. Hofstede heeft in zijn onderzoek de scores op de cultuurdimensies van 10 landen gemeten. Uit het onderzoek bleek dat de cultuur van Nederland het meest overeen komt met de Duitse cultuur.

In mijn onderzoek zal alleen gekeken worden naar giften in het financieel jaarverslag van politieke partijen. Wanneer ook ander aspecten uit het financiële jaarverslag zouden worden bekeken, wordt het onderzoek te veel omvattend.

Om een gestructureerde oplossing te ontwikkelen voor het hierboven geschetste probleem zal er gebruik worden gemaakt van hoofd- en deelvragen. De centrale vraag van het onderzoek luidt: In hoeverre is het wenselijk om de Nederlandse wetgeving betreffende de transparantie van de verslaggeving van giften van politieke partijen in Nederland aan te passen?

De deelvragen en de verdere opzet van het onderzoek zijn te vinden in hoofdstuk 2. In dit hoofdstuk zal ook het meetinstrument worden gepresenteerd.

Motivatie

Naar mijn mening zal het hierboven geschetste onderzoek een goede bijdrage kunnen leveren aan de discussie over de transparantie van de financiële jaarverslaggeving van Nederlandse politieke partijen. De discussie is nu heel actueel en wordt in verschillende politieke partijen besproken. In de stukken op de websites van deze partijen is bijna geen goede onderbouwing te vinden voor de keuzes die zij maken over dit onderwerp. Een wetsvoorstel voor een aanpassing van de Wet Subsidiering Politieke Partijen (hierna WSPP), en daarmee ook artikel 18 betreffende de giften, is al een aantal malen afgewezen. In de buurlanden van Nederland wordt een veel strengere

(11)

wetgeving omtrent giften aan politieke partijen gehanteerd. De vraag of dit beleid dan ook niet in Nederland van kracht zal moeten worden lijkt mij een heel interessante vraag.

Opbouwschets

Hoofdstuk één bestaat uit een theoretisch kader. In dit hoofdstuk wordt de agency theory besproken, wordt het begrip transparantie uiteen gezet, wordt aandacht besteed aan giften en onethisch gedrag van bestuurders en worden de gevolgen van transparantie weergegeven. In hoofdstuk twee wordt de probleemstelling kort beschreven en de onderzoeksopzet gepresenteerd. Hoofdstuk drie geeft de bevindingen voortkomend uit het onderzoek weer en in hoofdstuk vier wordt een conclusie getrokken en aanbevelingen gedaan vanuit deze bevindingen. In de bijlagen worden de onderzoekresultaten en de wetgeving omtrent giften van Duitsland en Nederland uitgebreid weergegeven.

(12)

1

Theoretisch kader

1.1 Agency Theory

In deze paragraaf zal de agency theory worden beschreven. Daarnaast zal de relatie worden gelegd tussen de agency theory en transparantie van financiële jaarverslagen. De agency theory is als uitgangspunt gekozen voor het onderzoek omdat deze theorie een benadering is om de vraag naar transparantie te verklaren. In dit onderzoek is dit de vraag naar transparantie van financiële jaarverslagen van politieke partijen, en dan in het bijzonder de verslaggeving van giften. De kiezer heeft in de huidige situatie bij het merendeel van de politieke partijen geen zicht op de giften die de partijen ontvangen. De kiezer kan het belangrijk vinden om wel inzicht in deze giften te hebben en zijn keuze (mede) af te laten hangen van de giften die de partij ontvangt. Daarnaast kan de partij door de gebrekkige informatie die naar buiten moet worden gecommuniceerd handelen in strijd met de normen en waarden van de kiezer zonder dat deze daar kennis van kan nemen. De agency theory beschouwt de relatie tussen een agent (politieke partij) en een principaal (kiezer). In deze paragraaf zal ik de agency theory uitgebreid beschrijven en tracht ik de relatie tussen deze theorie en de transparantie van financiële jaarverslagen te verduidelijken.

1.1.1 Definitie agency theory

De agency theory wordt ook wel het principaal-agent raamwerk genoemd. De principaal kan worden gezien als een partij welke hoger staat in de organisatie dan de agent. Vaak wordt de manager getypeerd als een agent en de werknemer als een principaal. De agent maakt over het algemeen beslissingen of voert taken uit die de handelingen van de principaal beïnvloeden. De relatie in het principaal-agent raamwerk kunnen zeer breed worden genomen. Het raamwerk beperkt zich niet alleen tot het manager-werknemer vraagstuk, maar kan in vele situaties worden geplaatst (Besanko 2004). Wanneer er sprake is van belangenverstrengeling en informatieasymmetrie zou de agency theory kunnen worden gebruikt (Scott 2006).

(13)

Hierboven worden de twee belangrijkste problemen genoemd welke optreden bij de relatie tussen de agent en de principaal. Het eerste probleem is dus belangenverstrengeling. De agent wil met zo min mogelijk moeite voldoen aan de eisen die worden gesteld door de principaal. Daarnaast is de agent in beperkte mate of helemaal niet geïnteresseerd in de belangen van de principaal. Hij is voornamelijk geïnteresseerd in zijn eigen belangen (Besanko 2004). Het tweede probleem is de informatieasymmetrie. Over het algemeen heeft de agent meer relevante gegevens voor het maken van beslissingen in zijn bezit dan de principaal. Door deze vorm van informatieasymmetrie kan de principaal geen handelingen verrichten welke zijn onderbouwd met alle benodigde informatie (Scott 2006).

De problemen die samenhangen met het principaal-agent raamwerk worden ‘agency problems’ genoemd. Een oplossing voor deze problemen wordt door Besanko (Besanko 2004) gevonden in het aanmaken van complete contracten. Wanneer dit contract alle verantwoordelijkheden van beide partijen beschrijft en voorziet in oplossingen op alle mogelijke situaties die zich voor kunnen doen, zullen er geen onduidelijkheden meer ontstaan tussen beide partijen. Helaas is het maken van een compleet contract zo goed als onmogelijk (Besanko 2004). Het probleem tussen de agent en de principaal is erg moeilijk op te lossen en zal in vele situaties voorkomen. Door het maken van goede afspraken op het gebied van verantwoordelijkheden en informatieverstrekking kan het probleem beperkt worden.

1.1.2 Agency probleem en transparantie

Wanneer we de agency theory betrekken op de transparantie van verslaggeving van politieke partijen, kunnen we veronderstellen dat de behoefte aan transparantie voortkomt uit het bestaan van informatieasymmetrie. Voornamelijk adverse selection is een soort informatieasymmetrie die we kunnen betrekken op de situatie van politieke partijen. De informatieasymmetrie bij politieke partijen ontstaat tussen de kiezer en de politieke partij. In de inleiding wordt gesproken over het fenomeen dat de politieke partijen waarschijnlijk niet volledig transparant zijn over hun ontvangen giften. De kiezer zou op deze manier niet de volledige informatie krijgen die zij nodig heeft om een wel overwogen keuze te maken voor het uitbrengen van haar stem. Besanko (2004)

(14)

noemt in zijn boek als oplossing voor het agency probleem het opstellen van een compleet contract. Wanneer we dit betrekken op de verslaggeving van politieke partijen, kunnen we een compleet contract zien als een volledig transparant financieel jaarverslag. De agency theory beschrijft dat de vraag naar transparantie wordt verklaard vanuit informatieasymmetrie tussen de gebruiker en de verstrekker. Wanneer er in grote mate sprake is van informatieasymmetrie zal de verstrekker van de informatie, hier dus de politieke partij, gaan handelen naar haar eigen belang. Wanneer de politieke partij handelt naar haar eigen belang kan het zijn dat er sprake is van onethisch gedrag van de politici in de ogen van de kiezers. In de volgende paragrafen zal dieper in worden gegaan op de begrippen transparantie en onethisch gedrag.

1.2 Transparantie

Allereerst zal de vraag beantwoord worden wat nu onder transparantie wordt verstaan. Daarnaast wordt de invloed van transparantie op ondernemingen besproken, worden maatregelen genoemd welke de transparantie van het financieel jaarverslag bevorderen en zal de wetgeving welke de inhoud van de jaarverslagen bepaalt worden besproken.

1.2.1 Definitie transparantie

Transparantie is niet eenduidig gedefinieerd in de context van financiële rapportage. De veelgebruikte definitie van transparantie in deze context verschilt duidelijk van de definitie die in andere dan in de financiële rapportage wordt gebruikt. In de context van financiële rapportage wordt transparantie gezien als de mate waarin een financieel jaarverslag de onderliggende economische waarden van een onderneming op een duidelijke manier beschrijft. Wanneer een financieel jaarverslag transparant is, is het gemakkelijk voor de gebruiker dit verslag te gebruiken voor het maken van beslissingen. Deze definitie is gebaseerd op twee kernwaarden: onderliggende economische waarden en begrijpelijkheid (Barth and Schipper 2008). Een onderneming is transparant wanneer het haar gedragingen en motieven kenbaar maakt aan geïnteresseerde partijen (Hale 2008). Dit kan dus door een transparant jaarverslag.

(15)

Wereldwijd is een organisatie opgericht die pleit voor transparantie en daarmee corruptie wil vermijden: Transparency International. Zij zien transparantie als hetgeen dat beïnvloed wordt door administratieve beslissingen, economische beslissingen, of menselijk werk en niet alleen het kennen van de basis feiten, maar ook de onderliggende mechanismen en processen. Zij associëren transparantie met zichtbaarheid, voorspelbaarheid en begrijpelijkheid (Barth and Schipper 2008).

1.2.2 Organisaties en transparantie

De vraag naar transparantie kan worden verklaard aan de hand van drie factoren, namelijk druk vanuit de markt, de interne normen binnen een organisatie en ongelijkheid tussen de leden van de organisatie en de betrokken stakeholders (Hale 1999). Wat de organisatie wordt gevraagd te publiceren is afhankelijk van de trend in de markt en wetgeving. Daarnaast worden de interne normen gebruikt voor zelftoetsing. De ongelijkheid tussen de leden van de organisatie en de betrokken stakeholders kan worden vergeleken met de eerder genoemde agency theory en informatieasymmetrie tussen de gebruiker van de informatie en de verstrekker.

Organisaties leggen verantwoording af over hun financiële situatie door het publiceren van een financieel jaarverslag. Wanneer we de vraag naar transparantie betrekken op de transparantie van financiële jaarverslagen, zou de vraag naar transparantie van financiële jaarverslagen van organisaties kunnen worden verklaard vanuit de risico’s die een organisatie loopt. De onderliggende waarden van organisaties bestaan onder andere uit bezittingen, schulden, eigen vermogen, veranderingen in bezittingen en claims en cash flows. Deze onderliggende waarden geven de financiële positie van een organisatie weer. De componenten die de waarde van de onderneming bepalen zijn onderhevig aan risico’s. Stakeholders van de organisatie willen op de hoogte zijn van deze risico’s en informatieasymmetrie vermijden. Zij verlangen daarom dan ook een jaarverslag waarin de economische waarden van een onderneming volledig en op een begrijpelijke manier zijn weergegeven (Barth and Schipper 2008).

(16)

1.2.3 Maatregelen voor meer transparantie in het financieel jaarverslag

Het doel van een financieel jaarverslag van een organisatie is het verschaffen van informatie waarop veel mensen hun beslissingen met betrekking tot de organisatie kunnen baseren (Sutton 2004). Om een oordeel te kunnen geven over de transparantie van jaarverslagen is het nodig dat de informatie in het financiële jaarverslag bruikbaar is. Alleen op deze manier kan het financiële jaarverslag door de kiezers worden beoordeeld. De financiële informatie zou moeten voldoen aan de volgende criteria (Sutton 2004):

1. Begrijpelijk. De financiële jaarverslagen zijn niet alleen gemaakt voor economen. Iedereen zou de verslagen moeten kunnen begrijpen.

2. Relevantie. De informatie moet tijdig beschikbaar zijn en de gebruiker helpen met het maken van keuzes.

3. Betrouwbaarheid. De informatie moet een getrouw beeld van de werkelijkheid weergeven en onpartijdig zijn.

4. Vergelijkbaar. De financiële jaarverslagen van verschillende partijen moeten onderling gemakkelijk te vergelijken zijn. De informatie moet hiervoor consistent zijn over de organisaties en de tijd.

5. Het moet economisch verdedigbaar zijn. De kosten moeten opwegen tegen de baten. De volgorde van bovengenoemde criteria is te bediscussiëren. De meeste criteria houden namelijk met elkaar verband. Alle criteria zijn van invloed op de transparantie van het financiële jaarverslag (Barth and Schipper 2008).

Wanneer een financieel jaarverslag voldoet aan bovengenoemde criteria draagt dit bij aan de transparantie van het jaarverslag. Transparantie komt voort uit een duidelijke presentatie van de bruikbare informatie in het jaarverslag en full disclosure, de kracht van onzijdige richtlijnen welke het onjuist weergeven van de winst tegen gaan en de voorspelbaarheid van de winst bij afwezigheid van winstmanipulatie (Sutton 2004). Concreet kan het meer transparant maken van de jaarrekening van een organisatie volgens Hale (Hale 2008) door middel van transparantie mechanismen. Barth en Schipper (Barth and Schipper 2008) noemen een aantal suggesties die posten in de jaarrekening meer transparant kunnen maken. De posten in de jaarrekening zullen

(17)

volgens hen transparanter worden wanneer de waarden in de jaarrekening worden gesplist. Hiermee wordt bedoeld dat de ontwikkeling van de waarden wordt toegelicht. Daarnaast zal de voor de lezer belangrijke informatie begrijpelijk moeten worden weergegeven. Ook zal de onderneming moeten kiezen voor duidelijke en goede waarderingsmethoden en weergave van het resultaat. Verder wordt de transparantie bevorderd als het financieel jaarverslag gemakkelijk te vergelijken is met financiële jaarverslagen van andere ondernemingen en wanneer er wordt gekozen voor één standaard welke duidelijke eisen stelt aan de inhoud van het financieel jaarverslag (Barth and Schipper 2008).

Wanneer een financieel jaarverslag wordt opgesteld met inachtneming van bovengenoemde punten, zal dit de transparantie bevorderen en de informatieasymmetrie reduceren. Bovengenoemde punten zijn dus indirect maatregelen om adverse selection tegen te gaan.

1.2.4 Transparantie en wetgeving

Hoe een organisatie haar financieel jaarverslag, wanneer deze moet worden opgesteld, moet inrichten is weergegeven in het Burgerlijk Wetboek. Het financieel jaarverslag bestaat uit een jaarrekening. Onder de jaarrekening wordt verstaan; de balans, winst- en verliesrekening met overige gegevens en eventueel een geconsolideerde jaarrekening. Het creëren van duidelijke richtlijnen door middel van wetgeving bevordert de transparantie van financiële jaarverslagen (Barth and Schipper 2008). Echter, artikel 9 van het Burgerlijk Wetboek waarin de jaarrekening wordt geregeld geldt in beginsel niet voor politieke partijen.

Politieke partijen zijn een vereniging met rechtspersoonlijkheid. Als gevolg hiervan dienen zij zich bij oprichting in te schrijven bij het handelsregister en wordt de oprichting vastgelegd in een notariële akte. Een politieke partij heeft dezelfde wettelijke status als elke andere vereniging, zij onderscheiden zich alleen op het gebied van hun doelstellingen van andere verenigingen. Voor partijen gelden dan ook dezelfde regels voor de jaarrekening als voor verenigingen. Het bestuur van een politieke partij is volgens het Burgerlijk Wetboek verantwoordelijk voor het opstellen van een financieel jaarverslag. Dit jaarverslag dient een balans en een beschrijving van de

(18)

inkomsten en uitgaven van de partij te bevatten. Verder moet het financieel jaarverslag tijdens de algemene ledenvergadering goedgekeurd worden door de leden van de partij (GRECO 2008).

Aanvullend op het Burgerlijk Wetboek dienen politieke partijen zich te houden aan de WSPP. In deze wet staat vermeld wat de voorwaarden voor overheidssubsidie zijn en wat een politieke partij moet verantwoorden in haar jaarverslag om tot een goede beoordeling van de aanvraag te kunnen komen. Hierin wordt vermeld dat het financieel verslag van een politieke partij een verklaring van inkomsten en uitgaven moet bevatten, met bijbehorende nota’s in overeenstemming met de algemeen geaccepteerde principes en gebaseerd op het kasstelsel. Verder moet dit verslag een accountantsverklaring bevatten. Dit houdt in dat alleen een verklaring wordt gegeven over de subsidiabele delen van het financieel jaarverslag. Daarnaast worden er geen richtlijnen in de wet aangegeven volgens welke een politieke partij haar jaarverslag moet inrichten. Een partij welke wel een zetel heeft in de Tweede Kamer, maar geen subsidie volgens de WSPP ontvangt, hoeft geen financieel jaarverslag in het kader van de WSPP op te stellen. Een politieke partij heeft dus erg veel vrijheid bij het opstellen van het financieel jaarverslag.

1.3 Giften

Politieke partijen financieren hun activiteiten met verschillende inkomstenbronnen. Eén van de financieringsbronnen zijn giften afkomstig van ondernemingen en particulieren. Over deze vorm van financieren is veel discussie. In deze paragraaf zal het ontstaan en de reden van de discussie worden besproken.

De discussie over de verslaggeving van giften is ontstaan aan het einde van de 20e eeuw. Gedurende het derde kwartaal van de 20e eeuw gingen partijen steeds meer hun campagnes extern financieren. Dit deden zij omdat ze hun activiteiten niet meer alleen konden financieren met overheidssubsidies en de contributies van leden. De campagnes werden steeds groter en commerciëler (Farrel 2006). De grote campagnes zijn nodig om het contact met de kiezers te

(19)

onderhouden. Dit is de afgelopen jaren steeds lastiger geworden, maar wel erg belangrijk gezien de teruglopende ledenaantallen (figuur 1) (Joosten 2008).

T o t a a l a a n t a l l e d e n v a n a l l e p o l it ie k e p a r t i j e n 0 1 0 0 0 0 0 2 0 0 0 0 0 3 0 0 0 0 0 4 0 0 0 0 0 5 0 0 0 0 0 6 0 0 0 0 0 7 0 0 0 0 0 8 0 0 0 0 0 1 9 5 0 1 9 6 0 1 9 7 0 1 9 8 0 1 9 9 0 2 0 0 0 J a a r t a l L e d en a a n ta l

Figuur 1: Totaal aantal leden politieke partijen (www.nrc.nl/w2/lab/profiel/politiekepartijen)

Voor de uitbreiding van de campagnevoering was meer geld nodig. Daardoor moesten partijen andere inkomstenbronnen zoeken. Extern financieren door middel van giften van ondernemingen en particulieren werd een veel gebruikte financieringsmethode (Hopkin 2004). Dit blijkt ook uit figuur 2, waarin het aantal giften als percentage wordt genomen van de totale inkomsten. In deze figuur is gebruik gemaakt van de cijfers van de Duitse politieke partijen, omdat deze cijfers beschikbaar waren. De financiële jaarverslagen van Nederlandse politieke partijen uit de jaren 80 en 90 zijn niet te verkrijgen.

0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 1984 1989 1994 1999 2004 2006 Jaartal gi ft en / in k om st en CDU CSU Die Grunen FDP SPD

(20)

Sommige landen hebben strenge wetgeving ontwikkeld op dit gebied, maar dit is lang niet in ieder land het geval (www.bundestag.de en www.dekamer.be). Wanneer de wetgeving van een land weinig regels heeft vastgelegd over de verslaggeving van giften, is dit vaak een aanleiding voor discussies en bestaat er een kans op onethisch gedrag van politici. Daarnaast kunnen er ook discussies ontstaan over de faciliteiten in de wetgeving die een land biedt bij het geven van giften aan politieke partijen. Zo hanteren sommige landen, waaronder Nederland, belastingaftrek voor particulieren en ondernemingen (Nassmacher 2006). Door al deze ontwikkelingen neemt de vraag naar transparantie toe.

1.4 Onethisch gedrag en integriteit

Een belangrijk probleem dat kan optreden bij het financieren van politieke partijen door middel van giften is de belangenverstrengeling bij politici die kan optreden bij het aannemen van giften. Integriteitbesef bij politici is een belangrijk aspect in het bestrijden van belangenverstrengeling.

1.4.1 Integriteit

Integriteit kan op vele manieren worden omschreven vanuit verschillende visies. De definitie van Karssing (2002) is naar mijn mening een duidelijke omschrijving: ‘Integriteit betekent dat een beroepsbeoefenaar zijn taken adequaat, zorgvuldig, en betrouwbaar uitoefent, rekening houdend met alle in het geding zijnde belangen’. Deze definitie wordt gezien vanuit de visie van integriteit als professionele verantwoordelijkheid (Huberts 2005).

1.4.2 Integriteitschendingen

Er wordt gesproken van schending van de integriteit wanneer er wordt gehandeld in strijd met de geldende morele waarden en normen en daarmee samenhangende regels. Er zijn tal van schendingen te beschrijven. Huberts (2005) onderscheidt een negental dimensies van schendingen: corruptie, fraude en diefstal, dubieuze giften, beloften of nevenfuncties (belangenconflicten), misbruik van bevoegdheden, onheuse omgangsvormen, informatiemisbruik, wanprestatie en verspilling en wangedrag in privétijd (Huberts 2005).

(21)

Gezien het onderwerp van het onderzoek zal de schending van integriteit met betrekking tot dubieuze giften nader worden toegelicht. Huberts (2005) zegt het volgende over deze integriteitschending in zijn boek ‘Dubieuze beloften of giften verwijzen naar giften en beloften van private actoren aan overheidsfunctionarissen, zonder dat de tegenprestatie duidelijk is. De vraag die daarbij speelt is of degene die de gift aanbiedt, daadwerkelijk geen enkele bijbedoeling heeft of dat de ambtenaar geen bijbedoeling heeft’.

Of er ook sprake is van gebrekkig integriteitbesef bij Nederlandse politici is een lastige vraag. Huberts (2005) noemt het voorbeeld van een Tweede Kamerlid dat een kaartje voor de Rolling Stones aannam van het Rotterdams Havenbedrijf. Zijn argumentatie was dat hij van rock hield en dat het vrijkaartje dus mooi uit kwam. In dit geval zouden we kunnen stellen dat er sprake is van schending van de integriteit. Toch kan met dit geval en de eerder genoemde gevallen van schending van de integriteit niet worden geconcludeerd dat de Nederlandse politiek niet integer is. We zullen op moeten passen voor integrisme: ‘het overdreven en/of onterechte aandacht voor integriteit’(Huberts 2005). Wanneer er te veel aandacht wordt besteed aan het vermijden van wellicht niet- integer gedrag van politici, zou dit een negatief effect kunnen hebben op hun beslissingen en handelingen. De gedragingen en gedachten van politici zouden dan te veel worden beperkt door grenzen, wat een negatief effect heeft op de creativiteit van de politici. Weinig creativiteit heeft weer een negatieve invloed op de handelingen uitgevoerd en beslissingen genomen binnen de politieke partij (Simons 1995 ).

1.4.3 Integriteit en extern financieren

Zoals hierboven is beschreven moeten we oppassen voor integrisme, maar de gevolgen van het accepteren van giften van politieke partijen verdienen zeker aandacht.

Wanneer er sprake is van onethisch en niet-integer gedrag kan dit bijvoorbeeld bestaan uit het verkopen van macht door een politieke partij aan een onderneming (Nehmelman 1999). De onderneming kan op deze manier invloed kopen in de politieke partij en verlangen dat de partij in

(22)

het voordeel van de onderneming beslissingen neemt. De partij zal beloond worden door de onderneming voor de gemaakte beslissingen in het voordeel van deze onderneming. Strauss (2003) beweert dat de meeste politici die steun krijgen vanuit ondernemingen die zich houden aan de afspraken die zij gemaakt hebben. Op deze manier willen zij hun geloofwaardigheid benadrukken met het oog op aankomende verkiezingen. Het probleem van partijfinanciering door ondernemingen kan ook van de andere kant worden bekeken. Een onderneming kan bijdragen aan de financiering van een partij omdat zij bang is dat de partij, wanneer deze de verkiezingen wint, haar macht zal gebruiken tegen de onderneming (Strauss 2003). Ook bestaat er een mogelijkheid dat de partij contact zoekt met een onderneming om op deze manier contracten te regelen voor benodigde goederen of diensten (Fisher 1994). Daarnaast kunnen de beslissingen die worden genomen door politieke partijen onder invloed van ondernemingen nadelig zijn voor een groot deel van de bevolking (Hopkin 2004).

1.5 Voor- en nadelen van een transparant jaarverslag

Wetenschappelijke artikelen, boeken over partijfinanciering en zelfs de kranten schrijven over transparantie van jaarverslaggeving. De meningen in de artikelen verschillen en er worden veel verschillende argumenten gebruikt om de mening te verantwoorden. In deze paragraaf zal ik de mogelijke gevolgen van het financieren van politieke partijen met giften weergeven. Vaak wordt beschreven dat de gevaren van het financieren met giften vermeden kunnen worden door een transparante verslaggeving. Toch kleven er aan een transparante verslaggeving ook nadelen. Deze nadelen zullen later in deze paragraaf worden behandeld.

1.5.1 Mogelijke gevolgen extern financieren van politieke partijen

Volledige transparantie zal waarschijnlijk niet bereikt kunnen worden. Er zijn zowel praktische als principiële bezwaren. Wel zou, wanneer dit wenselijk is, gestreefd kunnen worden naar zo veel mogelijk transparantie en het afbakenen van grenzen (Nassmacher, 2006). Het financieren van politieke partijen door middel van giften heeft voor- en nadelen. Wanneer het financieel jaarverslag niet volledig transparant is en bij de financiering van activiteiten gebruik wordt gemaakt van giften, bestaat de kans dat er vervelende gebeurtenissen optreden. In de voorgaande

(23)

paragraaf is al gesproken over aantasting van het ethisch gedrag van bestuurders, maar er zijn nog meer situaties die zich voor kunnen doen wanneer gefinancierd wordt met giften.

Een negatief gevolg van extern financieren kan ontstaan bij het accepteren van giften van particulieren. Particulieren zouden giften kunnen geven aan een partij in ruil voor een plek op de verkiezingslijst. Op deze manier zouden alleen de rijkere mensen uit de samenleving carrière kunnen maken in de politiek (Strauss, 2003). Het verkopen van macht van politieke partijen aan ondernemingen of particulieren kan het principe “gelijke invloed van iedere burger” negatief beïnvloeden. Een compleet ongeregeld systeem van partijfinanciering staat economische ongelijkheid toe. Dit lijkt geen groot probleem omdat economische ongelijkheid maatschappelijk geaccepteerd is, maar politieke ongelijkheid is maatschappelijk niet geaccepteerd. Echter, dit zal wel voortkomen uit een ongeregeld systeem van partijfinanciering. De rijkere groeperingen in de samenleving hebben de middelen om invloed uit te oefenen binnen een politieke partij. Dit kunnen zij doen door de economische ongelijkheid, wat dus politieke ongelijkheid veroorzaakt omdat de minder rijke groeperingen hun voorkeuren niet kunnen laten blijken aan de politieke partijen. Een andere vorm van politieke ongelijkheid welke ook een rol speelt is het geld voor campagnes. Een partij die meer giften ontvangt, is over het algemeen beter in staat om een grootse campagne te voeren, en kan daarmee meer kiezers bereiken (Hopkin 2004). Soms worden er giften gedaan aan een partij door een vakbond of andere organisatie welke leden heeft. De gift wordt dan gedaan met behulp van de contributie van de leden. Wanneer de verslaggeving niet transparant is, kan het voorkomen dat de leden niets van deze giften af weten en dat zij het niet eens zouden zijn met de gift (Jensen 2005).

De vaak gesuggereerde oplossing voor bovenstaand probleem dat het niet-welvarende deel van de samenleving de partijen welke onethisch gedrag vertonen kan uitsluiten door niet op deze partijen te stemmen, gaat niet altijd op. Deze oplossing kan gemakkelijk falen. Ten eerste veroorzaakt de ongelijkheid van middelen een ongelijke situatie tussen verschillende partijen. Doordat de rijke partijen meer middelen hebben, zijn zij beter uitgerust om de verkiezing te winnen. Kiezers letten dan niet zozeer meer op andere alternatieven, zoals de minder rijke partijen. Daarnaast bestaat er een kans dat de alternatieven de kiezers niet kunnen bereiken doordat een klein deel van alle

(24)

partijen, het rijkere gedeelte, de aandacht opeist. Als laatste kan er sprake zijn van informatieasymmetrie. Dit betekent dat de kiezer soms niet weet dat de partij welke zij aanhangt onethisch gedrag vertoond. Een klein deel van de kiezers is goed geïnformeerd en weet dit wel. (Hopkin 2004).

Wanneer partijen hun activiteiten voor een deel willen financieren door middel van giften, kan ook het gevaar ontstaan dat politici veel tijd gaan besteden aan het werven van giften. Deze tijd gaat ten koste van de tijd die de politici kunnen besteden aan zaken gerelateerd aan politiek (Strauss 2003).

Financieren van politieke partijen door middel van giften van ondernemingen en particulieren brengt, naast dat het geld opbrengt, ook indirecte kosten met zich mee. Een voorbeeld van deze indirecte kosten is het potentiële verlies aan kiezers. Dit zijn dan vaak de goed geïnformeerde kiezers wanneer er sprake is van corruptie en/of onethisch gedrag (Hopkin 2004).

Als laatste punt kan er worden gekeken naar de continuïteit van een politieke partij. De continuïteit van een partij kan in gevaar komen als een partij zich financieel afhankelijk opstelt van giften (Fisher 1994). Dit zal voornamelijk het geval zijn wanneer een partij afhankelijk is van een paar grote gevers. Wanneer een grote gever wegvalt, kan de partij in financiële problemen komen.

Uit de bovenstaande tekst kunnen we opmaken dat het financieren van politieke partijen door middel van giften een aantal gevaren met zich mee brengt. Toch moeten we niet vergeten dat door de giften de partijen extra geld binnen halen. Dit kunnen zij gebruiken voor activiteiten en onderzoeken ten behoeve van de kiezers. Daarnaast worden zij door extern financieren ook minder afhankelijk van overheidssubsidies.

Er zou kunnen worden gesteld dat politieke partijen geen giften mogen ontvangen, of dat de verslaggeving van giften volledig transparant moet zijn. Toch komen er in verschillende artikelen

(25)

over extern financieren en transparante verslaggeving ook een aantal bezwaren met betrekking tot transparantie naar voren. Deze bezwaren zullen hieronder worden besproken.

1.5.2 Bezwaren transparantie

Wanneer wordt gekozen voor een volledig transparante verslaggeving van giften, waarin alle namen en bedragen van de gevers moeten worden genoemd, zullen sommige gevers geen giften meer willen geven. Dit kan nadelig zijn voor net op te richten partijen. Deze partijen krijgen namelijk geen subsidie van de overheid. Zij zullen hun geld voor campagnevoering en andere zaken moeten verkrijgen door het zoeken naar donateurs en leden. Door volledig transparante verslaggeving zal het verkrijgen van middelen voor nieuwe politieke partijen moeilijker worden (Joosten 2008).

Om transparantie te omzeilen worden constructies bedacht. Zo kan een partij een stichting oprichten welke de giften voor de partij verzamelt. Deze stichting kan de giften doorgeven aan de bijbehorende partij. De namen van de gevers hoeven op deze manier niet te worden vermeld in het jaarverslag van de partij. Dit is een constructie die in Nederland al wordt gebruikt.

Verder is er een onduidelijke scheiding tussen sponsoring en giften. Wanneer het beleid betreffende giften strenger wordt gevoerd, zullen verschillende giften ook als sponsoring kunnen worden gezien (Nehmelman 1999). Het onderscheid tussen beide zal bij een strenge wetgeving duidelijk moeten worden beschreven.

Een laatste argument dat genoemd kan worden tegen volledige openheid van de verslaggeving van giften aan politieke partijen zijn de administratieve kosten die de partij zal moeten maken wanneer alles openbaar moet zijn. Daarnaast zullen ongewenste handelingen door de partijen met ondernemingen altijd wel plaats blijven vinden. Ook als de wetgeving streng is over dit punt (Strauss 2003).

(26)

2

Onderzoeksopzet

Om een goed onderzoek te kunnen doen is het van belang om een gedegen onderzoeksopzet te hebben. Uit deze opzet zal blijken aan de hand van welke vragen de centrale vraag wordt opgelost en zal daarnaast ook de onderzoeksmethode uiteen worden gezet.

2.1 Onderzoeksvragen

De onderzoeksvragen zijn opgedeeld in één centrale vraag en verschillende deelvragen. De centrale vraag van het uit te voeren onderzoek zal zijn:

“In hoeverre is het wenselijk om de wetgeving betreffende de transparantie van de verslaggeving van giften van politieke partijen in Nederland aan te passen”.

De volgende deelvragen zullen worden gehanteerd om de centrale vraag te kunnen beantwoorden:

- In welke mate draagt de huidige Nederlandse wetgeving bij aan de transparantie van de financiële jaarverslagen van politieke partijen?

- In hoeverre zijn de financiële jaarverslagen van Nederlandse politieke partijen transparant?

- Welke maatregelen kunnen de transparantie van de financiële jaarverslagen van politieke partijen bevorderen?

- In welke mate kan onethisch handelen van politici een gevolg zijn van het financieren van partijen door middel van giften bij een niet-transparante verslaggeving en kan een transparante verslaggeving dit gevolg vermijden?

2.2 Probleem

Het probleem van waaruit de centrale vraag en de bijbehorende deelvragen zijn geformuleerd is al een aantal keren benoemd. Samengevat is het probleem dat er nu weinig tot geen duidelijke

(27)

wetgeving bestaat over de giften aan politieke partijen in Nederland en dat de huidige wetgeving tot belangenverstrengeling van politici zou kunnen leiden.

2.3 Onderzoeksmethode

Om antwoord te vinden op de centrale vraag zal ik een vergelijking maken van de financiële jaarverslagen van Nederlandse en Duitse politieke partijen. Het onderzoek beperkt zich tot de financiële jaarverslaggeving van de landelijke politieke partijen, welke een zetel in de Tweede kamer

hadden in 2006. Voor Duitsland zijn dit de partijen die een zetel hadden in de Bundestag in 2005. Bij de vergelijking zal worden gekeken naar de transparantie van de verslaggeving van giften aan politieke partijen. Uit deze vergelijking zal blijken hoe groot de invloed is van wetgeving op de verslaggeving van de partijen.

Ik heb gekozen voor een vergelijking tussen Nederland en Duitsland vanwege het grote verschil in wetgeving tussen beide landen. Daarnaast zijn de culturele verschillen klein. In Duitsland kunnen giften tot € 1.000 anoniem en contant worden aangenomen. Verder dienen giften groter dan € 10.000 te worden genoemd in het financieel jaarverslag van de partij met de naam en het adres van de gever. Ook zijn vele situaties en de bijbehorende handelingen beschreven. De gehele Duitse wetgeving betreffende giften is te vinden in bijlage 2 en wordt uitgebreider beschreven in hoofdstuk 3.

De transparantie van de verslagen zal beoordeeld worden aan de hand van een lijst met criteria. De lijst met criteria wordt gepresenteerd in de volgende paragraaf.

Nederlandse politieke partijen Duitse politieke partijen CDA SPD VVD CDU PvdA FDP

Partij van de Dieren Die linkspartei

SP CSU

SGP Bündnis 90/ Die Grünen

ChristenUnie Groenlinks

D66 LPF

(28)

Naast het beoordelen van de transparantie van de financiële jaarverslagen van de partijen, zal ik ook de wetgeving van Duitsland en Nederland vergelijken. De vergelijking zal plaatsvinden met behulp van een lijst met vragen. Aan de hand van de vergelijking wil ik verschillen tussen de wetgeving tussen beide landen duidelijk in kaart brengen en de invloed van deze verschillen op de transparantie weergeven.

Naast het uitvoeren van een vergelijking tussen beide landen, wil ik gebruik maken van een aantal interviews. Deze interviews wil ik afnemen met betrokkenen van een partij welke veel te maken hebben met de WSPP.

2.4 Meetinstrument

Door een vergelijking te maken met de jaarverslagen van Duitsland en Nederland wil ik onderzoeken of een verandering van de wet überhaupt invloed heeft op de verslaggeving van politieke partijen. Door de Duitse jaarverslagen, opgesteld onder strenge Duitse wetgeving, met de Nederlandse jaarverslagen te vergelijken, zal uit de mate van transparantie blijken of de wetgeving van invloed is op de transparantie van de jaarverslaggeving. De mate van transparantie van de jaarverslagen zal ik toetsen met behulp van een vragenlijst met criteria. De vragenlijst is, net als de andere meetinstrumenten, opgesteld aan de hand van het theoretisch kader. De vragenlijst is hieronder weer gegeven:

1. Is het jaarverslag beschikbaar op de site? Zo nee, is het jaarverslag dan op te vragen? 2. Wordt er melding gemaakt van giften?

3. Wat is het percentage giften/ totale inkomsten?

4. Wordt er een aparte regel in de resultatenrekening gewijd aan giften?

5. Wordt er een uitsplitsing gemaakt tussen natuurlijke personen en niet natuurlijke personen?

6. Wordt de naam van de natuurlijke persoon genoemd?

7. Wordt de naam van de niet-natuurlijke persoon genoemd? Zo nee, wordt de categorie waartoe de gever behoord genoemd?

(29)

8. Wordt de woonplaats van de natuurlijke persoon genoemd? 9. Wordt de woonplaats van de niet- natuurlijke persoon genoemd? 10. Wordt de grootte van de gift vermeld?

11. Worden van anonieme giften de bedragen per gift genoemd? 12. Wordt de aard van de gift vermeld? (incidenteel/structureel) 13. Wordt de reden van de gift vermeld?

14. Wordt een tegenprestatie geleverd voor een ontvangen gift?

15. Wordt in de toelichting van de jaarrekening gesproken over giften? 16. Zegt de accountant in zijn verklaring iets over giften?

17. Wordt aandacht besteed aan het onderscheid tussen sponsoring en giften? 18. Wordt sponsoring apart genoemd in de financiële jaarverslaggeving?

19. Blijkt uit het financieel jaarverslag dat er door de partij gebruik wordt gemaakt van derden om de giften aan de partij door te geven?

20. Blijkt er uit het financieel jaarverslag dat de partij een eigen beleid heeft omtrent giften en wordt dit beleid dan ook genoemd?

21. Wordt er in het financieel jaarverslag ook aandacht besteed aan de giften die zijn gedaan aan de jongerenorganisaties cq andere takken van de landelijke partij?

22. Wordt er in het financieel jaarverslag vermeld dat er geen giften van € 4.537 of hoger worden ontvangen anders dan van natuurlijke personen?

Voor het meten van de verschillen in wetgeving tussen Nederland en Duitsland zal ik gebruik maken van de onderstaande vragenlijst.

1. Moeten giften worden gerapporteerd in het financieel jaarverslag van de politieke partij? 2. Moeten de gegevens van voorgaande jaren worden weergegeven in het financieel

jaarverslag zodat een vergelijking kan worden gemaakt met voorgaande jaren?

3. Moet worden aangegeven hoe hoog het percentage giften is ten opzichte van de totale inkomsten?

4. Mogen contante giften worden geaccepteerd?

(30)

6. Moeten de verkregen giften worden gepubliceerd in een staatskrant?

7. Geeft de wet weer dat de giften moeten worden gesplist naar giften van natuurlijke personen en niet-natuurlijke personen?

8. Mogen giften van niet-natuurlijke personen worden geaccepteerd? 9. Mogen giften van overheidsinstellingen worden geaccepteerd? 10. Mogen anonieme giften worden geaccepteerd?

11. Mogen giften worden geaccepteerd waarvoor een tegenprestatie moet worden geleverd? 12. Moet de naam van de gever worden vermeld?

13. Moet het adres van de gever worden vermeld? 14. Moet het bedrag worden vermeld?

15. Wordt er een maximum gesteld aan het te geven bedrag?

16. Moet in de toelichting een stijging of een daling worden verklaard? 17. Moet vakjargon uitgelegd worden zodat het verslag begrijpelijk is?

18. Wordt in de wet aangeven in welke vorm de post giften moet worden weergegeven in het financieel jaarverslag, zodat het verslag te vergelijken is met verslagen van andere

politieke partijen?

19. Geeft de wetgeving een sanctie weer wanneer de partijen niet voldoen aan de wetten? 20. Wanneer moet een partij in oprichting haar jaarverslag openbaar maken?

Daarnaast zal ik gebruik maken van een aantal diepte interviews. Het doel van deze interviews is om meer inzicht te krijgen in de gevolgen van een eventuele wetswijziging. Daarnaast kan het interview inzicht geven in de mening van betrokkenen betreffende ethiek in de politiek en hun mening over de transparantie van giften. Het streven is dat de interviews een beeld schetsen van de huidige situatie en de gewenste situatie, inclusief beperkingen. De vragen die aan de geïnterviewden worden gesteld zijn hieronder weergegeven.

1. Zijn er voorschriften met betrekking tot het aannemen van giften voor de partij door de partij zelf opgesteld?

2. Wat is het standpunt van de partij ten opzichte van de huidige wetgeving omtrent de giften aan politieke partijen?

(31)

3. Wat zijn volgens u de voordelen van een volledig transparant jaarverslag omtrent giften? 4. Wat zijn volgens u de nadelen van een volledig transparant jaarverslag omtrent giften? $In welke mate denkt u dat een meer transparante verslaggeving van invloed is op de kiezersaantallen van uw partij?

5. Wat verstaat u onder ethisch handelen van politici?

6. In welke mate, en op welke manier denkt u dat er sprake kan zijn van belangenverstrengeling wanneer een politieke partij giften van ondernemingen accepteert? 7. Wat lijkt u de beste manier om de giften te rapporteren in de jaarrekening?

8. Zou een nieuwe wetgeving, zoals deze op het moment in Duitsland geldt, waarin giften tot € 1.000 euro mogen worden aangenomen zonder vermelding, en waarin alle giften boven de € 10.000 moeten worden vermeld met naam, adres en hoeveelheid in het jaarverslag implicaties hebben voor uw partij?

9. Wat vindt u ervan dat er geen straf is opgenomen voor overtreding van de WSPP? 10. Vindt u dat giften cash en giraal moeten kunnen worden gegeven?

11. Vindt u dat lokale en regionale politiek ook aan de regels betreffende giften zoals opgenomen in de WSPP moet voldoen?

12. Hoe denkt u over de transparantie van de financiële jaarverslaggeving van giften van politieke bewegingen/ verenigingen welke geen zetel hebben in de kamer?

13. Overige specifieke vragen met betrekking tot de jaarrekening van de partij wanneer het jaarverslag daar aanleiding toe geeft.

De diepte interviews worden afgenomen met de volgende personen: 1. Bouke Arends, Fractievoorzitter, Penningmeester bestuur PVDA 2. Alexander Brom, Secretaris Nederland Transparant

3. Rosita van Gijlswijk, Penningmeester Landelijk bestuur SP, 4. Jaap van der Haar, Penningmeester Groenlinks

5. Ellen Nauta, Directeur CDA bureau

6. Dirk Jan Smit, Landelijk penningmeester VVD 7. Robert Strijk, Directeur landelijk bureau D66

(32)

3

Bevindingen

In dit hoofdstuk zullen de bevindingen die bleken uit het onderzoek worden besproken. Het onderzoek is gedaan met behulp van de meetinstrumenten besproken in hoofdstuk 2. De transparantie van de Duitse en Nederlandse financiële jaarverslagen van politieke partijen is bekeken, de wetgeving van beide landen heb ik vergeleken en ik heb personen welke veel met de WSPP te maken hebben geïnterviewd.

3.1 Inhoudelijke gegevens financieel jaarverslag

Er zijn een aantal dimensies in het financieel jaarverslag van politieke partijen te onderkennen welke een relatie hebben met de transparantie van de verslaggeving van giften. In deze paragraaf zullen de dimensies worden behandeld welke betrekking hebben op de inhoudelijke gegevens van het financieel jaarverslag

3.1.1 Weergave van giften en het drempelbedrag

Een groot verschil tussen de Duitse en Nederlandse jaarverslagen is te ontdekken in de weergave van giften. Welke onderdelen worden weergeven in het jaarverslag is van grote invloed op de transparantie van de verslaggeving van giften. Dit bepaalt welke informatie de lezers met betrekking tot giften uit het financieel jaarverslag kunnen halen.

Wettelijk verplicht Nederland (NL) Wettelijk verplicht Duitsland (Dui) % weergave in jaarverslag NL % weergave in jaarverslag Dui

Splitsing giften NP* en NNP* Nee Ja 20% 100%

Weergave naam NP Nee Ja > €10.000 20% 100%

Weergave woonplaats NP Nee Ja > €10.000 0% 100%

Weergave naam NNP Nee Ja > €10.000 20% 100%

Weergave woonplaats NNP Nee Ja > €10.000 0% 100%

Tabel 1: Weergave giften in financieel jaarverslag

(33)

Tabel 1 geeft beknopt de situatie van beide landen weer met betrekking tot de weergave van giften. Zoals blijkt uit tabel 1 verschillen de wetten en verslaggeving van beide landen enorm op dit gebied. Uit bovenstaande tabel blijkt dat de Nederlandse wetgeving bijna niets verplicht omtrent de weergave van giften in de jaarverslaggeving. De Nederlandse wetgeving verplicht alleen bij giften afkomstig van ondernemingen groter dan € 4.537,80 de vermelding van de categorie waartoe de gever behoort. Weinig partijen geven dan ook vrijwillig gegevens weer van de gevers. Alleen de PVDA geeft de namen weer van de personen welke een gift groter dan € 500 geven. Zij ontvangen geen giften van ondernemingen. De VVD geeft de namen in plaats van de categorieën van de ondernemingen weer welke een gift groter dan € 4.538 geven. Andere partijen, welke giften van ondernemingen ontvangen, vermelden wanneer de wet dit verplicht de categorie van de gever en anders geen gegevens van de gever. Dat partijen niet vrijwillig gegevens van de gever publiceren in het financieel jaarverslag blijkt ook uit de Duitse wetgeving. Nu is deze wetgeving strikt en worden gegevens van gevers bekend gemaakt, maar een aantal jaren geleden was dit in veel mindere mate. Toen waren de jaarverslagen van de politieke partijen ook minder uitgebreid.

Omdat de partijen niet vrijwillig gegevens over hun gevers vermelden, zou je verwachten dat er weerstand bestaat vanuit de partijen tegen transparante jaarverslaggeving. Dit is ook volledig in lijn met de gedachte vanuit de agency theorie. In het theoretisch kader wordt ook uit gegaan van informatieasymmetrie tussen de kiezer en de politicus.

Uit de afgenomen interviews blijkt dat de verwachte weerstand deels aanwezig is. Niet alle partijen streven naar een zo transparant mogelijke verslaggeving. De mening van bestuurders van politieke partijen verschilt enorm over dit onderwerp. Mevrouw Nauta (CDA) geeft aan dat de CDA bewust geen namen van natuurlijke personen vermeld in het jaarverslag om de privacy van de gever te respecteren. Verder geeft zij aan dat ze de huidige wetgeving toereikend vindt. De heer Strijk (D66) is het hier niet mee eens. Hij geeft aan dat vermelding van naam en toenaam van de gever van de gift hem de beste manier lijkt om giften te rapporteren. Een aantal geïnterviewden vindt de wijze waarop de heer Strijk de giften zou willen rapporteren een schending van de privacy van de gever. Zij halen allen het voorbeeld aan van een eenmanszaak in

(34)

een klein dorp waarvan de eigenaar een gift geeft aan de LPF. Wanneer deze gift zou worden gepubliceerd, zou de klantenkring van de gever kunnen slinken. Het gaat dan voornamelijk om giften afkomstig van natuurlijke personen. De heer van der Veen (Christenunie) is van mening dat het voor de transparantie en onafhankelijkheid beter zou zijn wanneer er grenzen worden gesteld aan wat mag worden aangenomen of geregistreerd moet worden. Toch vindt hij vermelding van het adres van de gever een schending van de privacy. De heer Arends (PVDA) vindt het huidige grensbedrag voor onderneming acceptabel. Daarnaast vindt hij het onzin dat ondernemingen op dit moment met de categorie waartoe zij behoren in het jaarverslag mogen staan. De giften van ondernemingen boven € 4537 zouden openlijk moeten worden weergegeven. Mevrouw van Gijlswijk (SP) is de enige die duidelijk aangeeft dat giften van ondernemingen helemaal niet geaccepteerd zouden moeten worden. De PVDA en Groenlinks accepteren naast de SP ook geen giften van ondernemingen, maar de geïnterviewde personen van de PVDA, Nederland Transparant en Groenlinks geven aan dat zij vinden dat giften van ondernemingen moeten worden geaccepteerd. De heer Brom (Nederland Transparant), de heer Arends (PVDA) en de heer van der Haar (Groenlinks) geven allen in het interview aan dat een onderneming een gift zou moeten geven aan een partij omdat deze onderneming de doelstellingen van de partij wil ondersteunen. Wanneer er vanuit dit oogpunt een gift wordt gedaan zou de onderneming hier open en eerlijk over moeten en kunnen zijn.

De antwoorden van de geïnterviewden over het bovenstaande onderwerp, zijn schematisch weergegeven in tabel 2.

Mee eens Mee oneens Geen mening

Weergave naam NP 50% 50% 0%

Weergave naam NNP 62,50% 25% 12,50%

Weergave woonplaats NNP 62,50% 25% 12,50%

Aannemen giften NNP 87,50% 12,50% 0%

Tabel 2: antwoorden geïnterviewden weergave giften

(35)

Uit tabel 2 blijkt dat bijna alle geïnterviewden van mening zijn dat de naam van een onderneming vermeld moet worden in het jaarverslag bij een gift boven een bepaald bedrag. Gemiddeld wordt het bedrag van € 3.000 genoemd. Daarnaast zegt iets meer dan de helft dat ook de woonplaats van de onderneming vermeld zou moeten worden. Of de naam van particulieren boven een bepaald bedrag gepubliceerd zou moeten worden is een discutabel punt. De helft van de geïnterviewden zegt dat dit wel zou moeten kunnen wanneer een natuurlijk persoon een groot bedrag geeft, de andere helft is van mening dat dit de privacy van de gever schendt. De hoogte van een grensbedrag wordt gemiddeld op € 3.000 gesteld.

3.1.2 Tegenprestaties en sponsoring

In het theoretisch kader komt naar voren dat het in sommige gevallen lastig is om onderscheid te maken tussen sponsoring en giften. Daarnaast geeft Nehmelman (1999) aan dat hij van mening is dat het onderscheid duidelijker moet worden beschreven in de wetgeving. Uit deze paragraaf zal blijken of de verslaggeving van de partijen na 1999 uitgebreider is geworden op het gebied van sponsoring, en of het nog steeds wenselijk is om een aanpassing te maken in de wet betreffende sponsoring.

De wetgeving geeft op dit moment ook geen duidelijke definiëring van sponsoring. Wel wordt in de folder van het ministerie van Binnenlandse zaken een definiëring van sponsoring genoemd. Onder sponsoring wordt verstaan: een financiële bijdrage waarvoor een tegenprestatie moet worden verricht (Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijks Relaties 2007). Sponsoring is onder bepaalde voorwaarden toelaatbaar, maar er wordt niet beschreven welke voorwaarden dat zijn. Wanneer de tegenprestatie kleiner is dan de financiële bijdrage is er sprake van een gift. Opvallend is dat dit niet allemaal uitgebreid is beschreven in de WSPP. De Duitse wet geeft expliciet aan dat geen giften mogen worden ontvangen van partijen welke een tegenprestatie verlangen.

Lang niet alle partijen gaan openlijk met sponsoring om. Alleen de VVD geeft uitgebreid haar sponsorcontracten weer in het financieel jaarverslag en ligt de waarde van de contracten toe. De

(36)

heer Smit (VVD) geeft in het interview aan dat de VVD streeft naar transparantie volgens de richtlijnen van de wet en dat zij daarom op deze wijze hun jaarverslag inrichten. Dit is opmerkelijk gezien het feit dat er in de wet niets over sponsoring wordt gezegd en dat de VVD de enige partij is welke het jaarverslag op deze wijze inricht. Het kader hieronder geeft weer hoe de VVD haar sponsorcontracten publiceert in het financieel jaarverslag.

De sponsorgelden zijn verantwoord conform de sponsorcode van de VVD, zoals vastgesteld in de hoofdbestuursvergadering van 21 februari 2000.

Theatre of the Mind, eenmanszaak te Zwolle, verzorgt gedurende de periode juli 2005 tot en met juni 2010 onder meer de gratis hosting voor afdelingen, regio’s en VVD-kamercentrale's. Op dit moment maken circa 120 VVD-organen hiervan gebruikt. De waarde van dit sponsorcontract kan op circa € 4.000,- per jaar worden gesteld.

TeleCats BV te Enschede en Innovadis BV te Enschede hebben de VVD gesponsord door de kosten verbonden aan de interactieve voice response (IVR) voor de ledenraadplegingen deels niet in rekening te brengen. De waarde van dit sponsorcontract kan in 2006 op circa € 3.000,-worden gesteld.

Deloitte Accountants B.V. heeft de eLearning cursus Gemeente financiën voor € 9.000,-gesponsord.

De Alliance of Liberals and Democrats for Europe, een vereniging naar Belgisch recht, heeft de eLearning cursus Europa voor € 6.538,- gesponsord.

Jaarverslag VVD 2006, pagina 29

Op deze manier kan duidelijk worden aangegeven wat de partij onder giften, en wat de partij onder sponsoring rekent. Deze openheid bevordert de begrijpelijkheid, en daarmee de transparantie van het jaarverslag.

(37)

De geïnterviewden geven allen aan geen tegenprestaties te verrichten voor een gift. Wanneer zij wel een tegenprestatie verrichten zien zij dit als sponsoring. Mevrouw van Gijlswijk (SP) geeft aan dat de SP naast giften van ondernemingen ook niet aan sponsoring doet om de schijn van belangenverstrengeling tegen te gaan. Dit is dan ook de enige partij welke duidelijk tegen sponsoring is. De Duitse partijen nemen in hun jaarverslag niets op over sponsoring. Een verklaring hiervoor kan dus zijn omdat de wet het verbeidt om een tegenprestatie te verrichten voor een gift.

Gezien het besef van gebrekkige formulering van sponsoring in de wet onder de geïnterviewden, de summiere vastlegging van sponsoring in het jaarverslag en het mogelijke gevolg tot belangenverstrengeling is het raadzaam om in de wet op te nemen dat het niet toegestaan is om tegenprestaties te verrichten voor een gift. Daarnaast kan worden aangegeven wat onder sponsoring wordt verstaan, en hoe de sponsorcontracten moeten worden weergegeven in het jaarverslag van de partij. Een goede manier om sponsoring in het jaarverslag op te nemen is de manier waarop de VVD dit doet. Het standpunt van Nehmelman uit 1999 waarin wordt gesteld dat er een duidelijker onderscheid moet worden gemaakt tussen sponsoring en giften houdt dus nog steeds stand. Bovengenoemde wijzigingen zullen meer duidelijk maken omtrent sponsoring.

3.1.3 Lokale partijen

In de huidige Nederlandse wetgeving is niets opgenomen betreffende de giften die worden verstrekt aan lokale politieke partijen. De lokale partijen hoeven niet te voldoen aan de WSPP. Hier vallen onafhankelijke lokale partijen onder, maar ook onderdelen van landelijke partijen hoeven niet altijd te voldoen aan de WSPP.

Eén van de gevaren van de huidige wet wordt genoemd door mevrouw van Gijlswijk (SP). Zij merkt op dat nu de kans bestaat dat een lokale partij de giften die zij ontvangt doorgeeft aan de landelijke partij en dat op deze manier geen naam van de oorspronkelijke gever in het financieel jaarverslag van de landelijke partij komt. De beste oplossing van voor dit probleem lijkt haar melding van de gift door de lokale partij aan de landelijke partij. De landelijke partij zou deze gift

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Several aspects should get attention, such as landscape, product developments (cascading impact), maintenance, cooperation, layer/level, power positions, law and

Another solution opted for in some studies is to measure a selection of samples with another technique such as Southern blot and use the results to estimate telomere length in

De basisregel bij een Trackable is steeds dat je deze niet bijhoudt (zoals je bij goodies wel mag doen), maar dat je deze in een andere geocache achterlaat.. Je hebt

Bovendien zijn B en C samen in staat een voorstel te blokkeren en heeft A minstens een van de andere partijen nodig om een voor- stel aangenomen te krijgen.. Het systeem met

De progressieve politicus zit in de auto (vergeef me de beeldspraak) en staat vertwijfeld stil op een kruispunt. Hij had rechtdoor gewild, maar strandt op

Ik zal hier kort op een aantal van deze faktoren ingaan, waarbij nagegaan zal worden of en in hoeverre de invloed van partijen op het beleid erdoor wordt verminderd,

Het kritisch volgen van het doen en laten van politieke partijen, ook vanuit de wetenschap, is daarom een noodzakelijke voorwaarde voor het goed functioneren van de

Ik kan niet naar de vergadering van de VVD-vrouwen in Utrecht gaan, omdat ik op tijd in Den Haag moet zijn in verband met het mondeling overleg over de BKR. Nog'eens neem ik