• No results found

Ik word Gallisch als iemand zegt 'Nederland is maar een klein landje'.' Een interview met P.B.R. de Geus

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Ik word Gallisch als iemand zegt 'Nederland is maar een klein landje'.' Een interview met P.B.R. de Geus"

Copied!
18
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)



/HLGVFKULIWMDDUJDQJQXPPHUDSULO 

HHQNOHLQODQGMH¶¶

(HQLQWHUYLHZPHW3%5GH*HXV 

Esme Caubo & Niels van Willigen

Pieter de Geus werd op 23 februari 1929 te Rotterdam geboren. Hij is met name bekend als oud-minister van Defensie, een functie die hij in 1980 en 1981 vervulde in het kabinet Van Agt/Wiegel (1977-1981). Het grootste gedeelte van zijn leven heeft hij echter niet doorgebracht in de politiek, maar in het militaire bedrijf. Hij begon in 1946 als Adelborst bij de Koninklijke Marine en van 1949 tot 1962 vervulde hij diverse functies op de vloot en overzee. Tussen 1962 en 1980 diende hij aan de wal. Eerst bij de marinestaf in Den Haag, vervolgens bij de Directie Materieel van de Koninklijke Marine en aansluitend als directeur-generaal economie en financiën bij het ministerie van Defensie. Bij het uitoefenen van de laatstgenoemde twee functies had hij veel profijt van zijn aan de Erasmus Universiteit gevolgde studie bedrijfseconomie, die hij in 1968 succesvol afsloot. Naast de bedrijfseconomie ging zijn interesse uit naar de politieke wetenschappen. In 1984 promoveerde hij aan de Universiteit Leiden op de Nieuw Guinea-kwestie. Na zijn pensioen begon hij aan een studie geschiedenis die hij in 1996 FXPODXGH afsloot. Als verdere uitwerking van zijn

studie geschiedenis verscheen in 1998 zijn boek 6WDDWVEHODQJHQ.ULMJVPDFKW 'H1HGHUODQGVHGHIHQVLHWLMGHQVGH.RXGH2RUORJ

 

7ZHHMDDUJHOHGHQLVXZERHN6WDDWVEHODQJHQ.ULMJVPDFKW'H1HGHUODQGVH GHIHQVLH WLMGHQV GH .RXGH 2RUORJ YHUVFKHQHQ :DDURP KHHIW X GDW ERHN JHVFKUHYHQ"

Toen ik op 62-jarige leeftijd met pensioen ging, nu negen jaar geleden, heb ik eindelijk tijd gekregen om te doen wat ik altijd al als hobby had gehad, namelijk geschiedenis studeren. Ik had met name een grote interesse in de vaderlandse

1 Dit interview werd gehouden op 5 oktober 2000 te Maassluis.

2 P.B.R. de Geus, 6WDDWVEHODQJ HQ .ULMJVPDFKW 'H 1HGHUODQGVH GHIHQVLH WLMGHQV GH

.RXGH2RUORJ, (Den Haag 1998).

(2)
(3)

geschiedenis. Ik beschik toevallig over de hele stamboom van mijn familie en ik vond het als marineofficier interessant om te weten of ik van de watergeuzen afstamde of niet. Afijn, ik heb dat uitgezocht en zo kwam ik bij ene Jacob Lambrechtszoon uit, die, veertien generaties geleden, rond 1580/1590 de bijnaam ‘Geus’ had. Ik vond het aardig om te weten hoe die veertien generaties in Nederland gewoond hebben. Met dat idee ben ik geschiedenis gaan studeren.

Uiteindelijk liep alles anders dan gepland. Ik was weliswaar met pensioen, maar ik had nog zoveel om handen dat ik voor een deeltijdstudie koos. In Utrecht koos ik toen voor de module van de ‘internationale betrekkingen’ en dat werd gegeven door professor Wels en een paar van zijn medewerkers. Wels behandelde de Koude Oorlog en daar had ik wegens mijn militaire en politieke achtergrond grote interesse voor. Toen heeft Wels op een gegeven moment tegen mij gezegd: ‘Jij zou je afstudeerscriptie moeten schrijven over de Koude Oorlog, want het is toch interessant als een LQVLGHU zijn mening over die periode geeft en

boekstaaft wat er volgens hem gebeurd is.’ Met die intentie heb ik mijn scriptie geschreven, waarbij ik nadrukkelijk niet verder gegaan ben dan ongeveer het kabinet Den Uyl (1973-1977). Dat was een periode die ik wel meegemaakt had als militair, maar niet als minister. Op dat moment wilde ik nog niet over mijn ministerschap schrijven. Toen ik afgestudeerd was, heeft Wels mij gestimuleerd er een boek van te maken: ‘Maak het nou af en maak er een boek van’, zei hij. Daar heb ik over nagedacht en toen heb ik inderdaad dat boek geschreven als een soort verlenging van mijn studie. Het boek heeft me een hoop bevrediging gegeven in die zin dat ik het interessant vond om op te schrijven hoe ik het beleefd had, zonder dat het een autobiografie werd, wat vooral in de Verenigde Staten zeer populair is onder oud-bewindslieden. Desondanks geeft mijn boek een heel duidelijke eigen opvatting weer. Ik erger me er altijd aan dat er in Nederland zo weinig discussie is over de Nederlandse positie in de wereld. Nederlanders kunnen eindeloos praten over wat er in het buitenland gebeurt, maar de Nederlandse positie komt daarbij nooit aan bod. Dat vond ik een gemis en ik heb mijn boek dus vanuit een puur Nederlands standpunt geschreven.

+RHZHUGLQ1HGHUODQGHQDQGHUH:HVW(XURSHVHODQGHQGHGUHLJLQJYDQXLW GH6RYMHW8QLHHUYDUHQ"

De Koude Oorlog is niet uit de lucht komen vallen. In Nederland, maar ook in andere West-Europese landen, was er daarvoor reeds grote aversie tegen het

(4)

communisme. Nederland heeft de Sovjet Unie pas in de Tweede Wereldoorlog erkend en is toen diplomatieke banden met het land aangegaan. Er bleef echter grote vrees voor de overheersing van het communisme. Dat Stalin gezegd had ‘communisme in één land’ stelde de meeste landen niet gerust, want naar buiten toe was het communisme agressief. Als je een communistische krant open sloeg of een communistisch tijdschrift dan stond het vol met ‘de wereldrevolutie’ . Onder de communistisch georiënteerde landen was het duidelijk dat de Sovjet Unie de dienst uitmaakte en vertelde wat zij moesten doen. Dat gold ook voor de Communistische Partij Nederland (CPN) destijds.

In de Tweede Wereldoorlog veranderde de relatie tussen de Sovjet Unie en West-Europa. Dankzij Hitler mag je wel zeggen, waren we ineens vrienden. De opmars van de Russische legers was onze redding en dat vond iedereen prachtig, maar de West-Europese regeringen begrepen natuurlijk maar al te goed wat de keerzijde daarvan kon zijn. En zoals ik in mijn boek geschreven heb, is de Elbe alleen maar de grens geworden dankzij het feit dat de Amerikanen tegelijkertijd aankwamen toen de Russen van de andere kant kwamen. Niemand had destijds de illusie dat (ondanks de afspraak) de Russen uit zichzelf zouden zijn gestopt bij de Elbe. Dat is voor mij nog altijd een absoluut duidelijke zaak. Temeer daar er destijds vooral in landen zoals Frankrijk en Italië, maar toch ook wel in België en Nederland grote communistische partijen waren met daarnaast veel links-denkende mensen die het communisme met open armen zouden hebben ontvangen. Ik ben van mening dat we van geluk mogen spreken dat de Russen gestopt werden bij de Elbe, want we hebben kunnen zien dat de landen die door de Sovjet Unie onder de voet waren gelopen te maken kregen met een zeer onderdrukkend regime.

,Q  LV KHW ERHN :H QRZ NQRZ 5HWKLQNLQJ FROG ZDU KLVWRU\ YDQ GH $PHULNDDQVHKLVWRULFXV-RKQ/HZLV*DGGLVYHUVFKHQHQZDDULQKLMJHEUXLN PDDNWYDQUHODWLHIQLHXZEURQPDWHULDDO

,Q]LMQERHNYHUGHGLJW*DGGLVGH VWHOOLQJGDW(XURSDWLMGHQVGH.RXGH2RUORJZHUGJHGRPLQHHUGGRRUWZHH µLPSHULD¶(pQGDDUYDQZDVKHW6RYMHWLPSHULXPGDWYROJHQVKHPJHEDVHHUG ZDV RS GZDQJ HQ RQYULMZLOOLJKHLG $DQ GH DQGHUH NDQW ZDV HU KHW $PHULNDDQVH LPSHULXP GDW MXLVW ZDV JHEDVHHUG RS YULMZLOOLJKHLG HQ GHPRFUDWLH =R ZHUGHQ 2RVW HQ :HVW(XURSD YHUGHHOG WXVVHQ GLH WZHH

(5)

LPSHULD .XQW X ]LFK DDQVOXLWHQ ELM GLH WKHVH" :DV GH DDQVOXLWLQJ YDQ 1HGHUODQGELMGH1RRUG$WODQWLVFKH9HUGUDJV2UJDQLVDWLH 1$92 JHKHHO YULMZLOOLJ"

Absoluut. Het Sovjet imperium omvatte de landen achter het ijzeren gordijn en dat de meeste van die landen onvrijwillig deel uitmaakten van het Warschaupact (opgericht in 1955) is inmiddels bewezen. De val van de Berlijnse Muur in 1989, de euforie die toen bij de Oost-Europeanen ontstond en de gretigheid waarmee ze vervolgens lid wilden worden van de Europese Unie en de NAVO hebben het beeld bevestigd dat het Russische regime een regime van onderdrukking was; die kant van de stelling is in ieder geval waar.

De andere kant van de stelling, dat de lidstaten van de NAVO er vrijwillig voor gekozen hebben om deel uit te maken van die organisatie, ligt wat lastiger. Het is bekend dat minister Stikker als minister van Buitenlandse Zaken (1948 - 1951) namens de Nederlandse regering nogal wat bedenkingen had ten aanzien van de NAVO. Dat was vanwege het feit dat Amerika na de Tweede Wereldoorlog met betrekking tot Indonesië een standpunt innam, dat niet strookte met wat de Nederlandse regering toen als Nederlands belang beschouwde. Op het moment van toetreden is er wel degelijk wat terughoudendheid geweest.

(6)

want ze waren letterlijk uitgeput na het oorlog voeren. De nieuwe grote democratische macht in de wereld zonder expansieve territoriale ambities waren de Verenigde Staten. Die hadden Nederland helpen bevrijden. Het was wat dat betreft logisch dat zij de rol van de Britten overnamen. Het is dus waar dat Nederland zich op basis van vrijwilligheid bij de NAVO heeft aangesloten. Of we veel keuze hadden… Minister-president Drees (1948 - 1951) heeft destijds inderdaad min of meer gezegd: ‘We gaan erin zitten, omdat alleen Amerika in staat is de Russen buiten onze deur te houden.’ En dat geeft inderdaad weer dat het eigenlijk niet zozeer een kwestie van kiezen was.



'H %ULWWHQ ZDUHQ RRUORJVPRH PDDU ZDV GDW RRN QLHW KHW JHYDO ELM GH $PHULNDQHQ"

Het eerste wat de Amerikanen deden toen de oorlog was afgelopen was het terughalen van de troepen. Er stonden grote borden langs de weg met daarop

EULQJ WKH ER\V KRPH. Al die dienstplichtigen, allemaal terug. De ER\V waren

oorlogsmoe. Die hadden er geen zin meer in. Amerika was oorlogsmoe. De plannen waren destijds eerst Duitsland verslaan een daarna Japan verslaan. Dat wilde dus zeggen dat de Amerikaanse troepen die hier Duitsland verslagen hadden, ingescheept zouden worden om dan Japan te verslaan. En daar hadden de ER\V helemaal geen zin in. Eén van de redenen waarom ze Japan met

atoombommen op de knieën gedwongen hebben, is deze oorlogsmoeheid.



,QXZERHNVWHOWXGHUROYDQ1HGHUODQGELQQHQGH1$92FHQWUDDO8JDI ]RMXLVW GXLGHOLMN DDQ GDW DDQVOXLWLQJ ELM GH 1$92 YRRU 1HGHUODQG YDQ VWDDWVEHODQJZDV:DWKDG1HGHUODQGGH1$92WHELHGHQ"

Van Kleffens heeft al tijdens de oorlog geschreven dat Nederland een sterke positie zou kunnen ontlenen aan het feit dat het als bruggenhoofd kon dienen. Nederland was voor de NAVO bij uitstek belangrijk vanwege die bruggenhoofdfunctie. Om dat te begrijpen moeten we terug gaan in de tijd.

(7)

name van belang voor Groot-Brittannië, omdat de Britten zich op die manier verzekerden van een veilige weg in en uit de Nederlanden. Door de eeuwen heen is de Nederlandse militaire historie voor een groot deel bepaald door het feit dat Antwerpen en de Schelde zo belangrijk waren. Rotterdam en Amsterdam kwamen pas op de tweede plaats. De Amsterdamse haven was weliswaar belangrijk, maar strategisch gesproken waren Antwerpen en de Schelde duidelijk in het voordeel en dus aantrekkelijker. Daar liep de levenslijn.

Zo zagen we in de Eerste Wereldoorlog dat de Duitsers meteen oprukten naar België; Nederland hadden ze niet nodig, maar Noord-België wel. De Duitsers moesten bij die Schelde zien te komen om daar de Britten tegen te houden. Deze laatsten moesten zich vervolgens behelpen met kleinere havens zoals Duinkerken. Ook in Tweede Wereldoorlog speelde die Schelde weer een belangrijke rol. Denk maar aan de landing in Normandië. Een gigantisch kunststuk via kunsthavens, waarmee ze een miljoen soldaten met alles wat erbij hoorde via Mulbery Harbour aan land hebben gezet. Vervolgens hebben de geallieerden onmiddellijk de omtrekkende beweging gemaakt om Antwerpen te bevrijden en dat is gelukt. De laatste krampachtige poging van Duitsland om het nog te winnen was het Ardennen-offensief. En waar was dit offensief op gericht? Op Antwerpen.

In de Koude Oorlog werd de bruggenhoofdfunctie overgenomen door de haven van Rotterdam. De belangrijkste wegen, waterwegen en pijpleidingen (zeker ook die naar Duitsland) liepen allemaal via Rotterdam. Ik heb in mijn boek geschreven dat deze bruggenhoofdfunctie bepalend geweest is. Als je de militaire denkwijze kent, moet je weten dat een militair er altijd op uit is om te kijken of zijn toegangswegen goed zijn en zijn aanvoer (van munitie, brandstof, voeding, onderdelen) verzekerd is. De hele logistieke keten moet gedekt zijn, want anders gaat het fout. Daar lag dus de functie van Nederland, vooral nadat Frankrijk in 1966 uit het NAVO-bondgenootschap gestapt was.

(8)

eerste opzet die ervan uit ging dat Nederland alleen bezuiden de grote rivieren verdedigd werd. Het idee dat de Fransen en de Britten Nederland gewoon zagen als voorterrein, heeft men zich destijds niet gerealiseerd.

9HUDQGHUGHHUYHHOYRRUKHW1HGHUODQGVHOHJHUWRHQGHGHIHQVLHPDFKWQDGH 7ZHHGH:HUHOGRRUORJLQHHQVQLHWDOOHHQ1HGHUODQGPRHVWYHUGHGLJHQPDDU LQSULQFLSHJHKHHO:HVW(XURSDELQQHQKHWNDGHUYDQGH1$92?

De Duitsers zeiden toen zij in 1955 tot het bondgenootschap toetraden: ‘Wij willen meedoen, maar dan ligt de grens bij de Elbe.’ Dat was de zogenaamde

)RUZDUG'HIHQVH. Iedereen moest helpen om deze voorste lijn te verdedigen en

ook Nederland moest daar een legerkorps stationeren. Het is nooit een legerkorps geworden, maar wel een versterkte brigade. En er is ook nog wel sprake geweest van een tweede brigade, maar dat is uiteindelijk niet gerealiseerd.

Voor de marine heeft de verschuiving van de grens nooit wat uitgemaakt en voor de luchtmacht eigenlijk ook niet. Voor de landmacht was het echter een hele omschakeling. Die had vanaf 1672 met het idee geleefd dat ze het westen van het land moest verdedigen. De waterlinie beschermde Holland vanaf de Zuiderzee tot aan de Zeeuwse wateren. In het gebied wat voor die waterlinie lag, moest je een vertragend gevecht voeren. Van dat idee zijn de militairen pas na de Tweede Wereldoorlog afgestapt. Toen moest heel Nederland verdedigd worden. Het probleem was dat daar niet voldoende troepen voor waren. Van 1945 tot 1949 is het Nederlandse grondgebied onverdedigd gebleven, want alles wat dienstplichtig onder de wapenen was, zat in de Oost. Dat probleem hebben de Fransen nog langer gehad en ook de troepen van de Britten waren vanwege hun enorme koloniale rijk in zekere zin gebonden. Dus de Fransen en de Britten hadden ons in de jaren vijftig niets te bieden.

De enigen die ons wat te bieden hadden waren de Duitsers. Toen die in 1955 bij de NAVO kwamen, is de oostelijke verdedigingslinie stap voor stap opgeschoven. Aanvankelijk had de Nederlandse regering bedongen dat Nederland vanaf de IJssellinie verdedigd moest worden, maar dat betekende dat het noordoosten van Nederland meteen opgegeven werd. De volgende verdedigingslinies waren achtereenvolgens de Eems met het Eems-kanaal en de Weser. Rond 1965 was Duitsland klaar met de herbewapening en werd het besluit genomen om de verdediging als IRUZDUGGHIHQVH te voeren, oftewel: aan

(9)

was er de situatie waarin Nederland - dat aanvankelijk het voorterrein was van Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk - in de gelukkige situatie terechtkwam waarin Duitsland het voorterrein werd. Militair gezien was dat een belangrijke wijziging. Toen was Nederland voor het eerst gevrijwaard van aanvallers, mits ze maar tegengehouden werden aan de Elbe.

7RWQXWRHKHEEHQZHYRRUDORYHUFRQYHQWLRQHOHZDSHQVJHVSURNHQPDDU KRH]LHWXGHUROYDQQXFOHDLUHZDSHQVWLMGHQVGH.RXGH2RUORJ"+RHZHUG GDDUPHHRPJHJDDQGRRUPLOLWDLUHQ"

In de beginperiode werd het militaire denken beheerst door wat achteraf een duidelijke militaire misvatting bleek te zijn, namelijk dat atoomwapens in konden worden gezet als superzware artillerie. Het idee was dat wanneer je het niet meer kon houden met springstof geladen granaten, dan kon je met dezelfde acht-inch kanonnen (20,3 centimeter) een granaat met een atoomlading afschieten. Militairen hadden het atoomwapen gewoon als tactisch wapen bij zich. Men oefende er wel geweldig veel mee en de artillerie rekende erop dat ze als het nodig was zonder meer toestemming zouden krijgen om atoomwapens te verschieten. Achteraf is gebleken dat de Amerikanen - toen zij beseften dat ze zelf ook bereikbaar waren voor Russische atoomwapens - buitengewoon terughoudend waren om daar ook inderdaad mee te gaan vechten. Dat is op zichzelf een ontzettend interessante kwestie. Waarom heeft een land atoomwapens als het niet van plan is om ze te gebruiken? Dat is bijna niet uit te leggen. Een land heeft eigenlijk atoomwapens om te voorkomen dat de ander ze gebruikt. Als alleen de ander ze heeft, dan ben je op zijn minst kwetsbaar voor chantage, maar vooral voor de actieve inzet ervan.



2SZHONHPDQLHUGDFKWGH1$92GLHDWRRPZDSHQVLQWHNXQQHQ]HWWHQ"

(10)

deze doctrine. Voor hen gold: LQ QRZD\LVWKHUHDFRQFHSWIRUOLPLWHGZDUDQG QXFOHDU ZHDSRQV ZLOO EHXVHGIURPWKHRXWVHW. Dat heb ik destijds als militair

geleerd en dat ben ik nooit vergeten. Toen ergens in de jaren zestig bleek dat er een pariteit ging ontstaan, was de strategie niet meer te handhaven. Zowel de Sovjet Unie als de Verenigde Staten beschikten inmiddels over gigantische hoeveelheden kernwapens. Er moest een geloofwaardige strategie ontwikkeld worden, waarin die kernwapens er weliswaar nog waren, maar een andere rol toegewezen kregen.

Die rol zou je kunnen vergelijken met de rol van de strijdgassen in de Tweede Wereldoorlog. Beide partijen beschikten tijdens die oorlog over grote hoeveelheden strijdgassen, maar ze hadden ook allebei de voorbereiding getroffen om dat te overleven. Iedere foto die je van een Duitser in Nederland ziet, loopt altijd met een gasmasker bij zich. Daarnaast droegen ze als overkleding - evenals de Amerikanen en de Britten - een heel glad zeildoek, dat het gas tegenhield. Deze wederzijdse preventieve maatregelen hebben ervoor gezorgd dat massa-vernietigingswapens niet op elkaar zijn losgelaten. Tijdens de Koude Oorlog leerde iedere militair nog steeds hoe hij zich tegen strijdgassen moest beschermen, maar hij leerde vooral hoe hij zich moest beschermen tegen nucleaire IDOO RXW. We kwamen dus in de situatie waarin beide kampen veel

vernietigingswapens hadden. Uit deze situatie ontstond de strategie van de

PXWXDODVVXUHGGHVWUXFWLRQ(MAD), een afkorting die eigenlijk weergaf wat een

gekkenhuis het was met atoomwapens. Dit betekende echter niet dat de conventionele bewapening verwaarloosd werd.

In het in standhouden van deze bewapening heeft Nederland zijn aandeel geleverd, zowel wat de landmacht, als de luchtmacht en de marine betreft. Er was sprake van een logische toedeling van de taken die Nederland op zich kon nemen. Nederland heeft wat dat betreft nooit als IUHHULGHU de kantjes er

vanaf gelopen.

'XV1HGHUODQGZDVHHQWURXZHERQGJHQRRW"

We waren absoluut een trouwe bondgenoot. Maar dat waren de andere landen ook. In zijn boek (HQWURXZHERQGJHQRRW4 heeft Fred van Staden beschreven dat

Nederland een trouwe bondgenoot was, maar ik ben van mening dat Van Staden

4 A. van Staden,(HQWURXZHERQGJHQRRW1HGHUODQGHQKHW$WODQWLVFK%RQGJHQRRWVFKDS

(11)

eerst een vergelijking had moeten maken met andere landen in het bondgenootschap. Duitsland, Noorwegen en Portugal waren net zo trouw. Ook het Verenigd Koninkrijk, dat de NAVO hard nodig had. De Britten waren weliswaar iets zelfstandiger dan Nederland en ze deden net alsof ze een bijzondere relatie hadden met Amerika, maar evenals de rest van Europa waren ook zij uitgeteld na de oorlog. Ik kwam in 1950 voor het eerst in Glasgow en ik wist niet wat ik zag. Die armoede! Onvoorstelbaar. Dus de Britten waren ondanks hun idee van grandeur ook afhankelijk van de NAVO en daarmee van Amerika.

+RH JLQJ X DOV PLOLWDLU RP PHW GLH DWRRPGUHLJLQJ RP GDDURS WHUXJ WH NRPHQ"

Bij de marine hielden we er eigenlijk weinig rekening mee. Het was ook moeilijk voorstelbaar dat je in een zeeoorlog met atoomwapens te maken zou krijgen. Theoretisch kon het echter wel voorkomen en daarom oefende de marine formatievaren met hele grote afstanden. Als je dicht bij elkaar vaart, ben je immers eerder doel voor een atoombom dan wanneer je ver uit elkaar gaat. Op één schip gooide de vijand geen atoombom. Bij de landmacht was het toch wel verschillend. Daar beschouwden ze - zoals gezegd - atoomwapens aanvankelijk als een zware vorm van artillerie. Maar al snel kwamen er militairen die beseften dat een atoomoorlog ontketenen wat anders was dan een conventionele oorlog beginnen. Dit idee van een atoomoorlog creëerde af en toe psychische problemen.

Dat gold zeker voor de luchtmacht. De luchtmacht beschikte over zogenaamde VWULNH en DWWDFNVTXDGURQV. De VWULNHVTXDGURQV waren uitgerust met

atoomwapens, de DWWDFNVTXDGURQV met conventionele wapens. In verschillende

NAVO-lidstaten stonden een aantal VWULNHVTXDGURQV op de 4XLFN5HDFWLRQ$OHUW

(12)

vierentwintig uur, naast dat vliegtuig en de bom. Hij wist per definitie dat als hij in actie zou moeten komen, er sprake was van een atoomoorlog. Dat was zijn militaire bestaan en daar zijn absoluut mentale problemen uit voortgekomen. Want hoewel je alleen maar piloot kan zijn als je heel stabiel bent, was het een gigantische mentale belasting om te weten dat jij de bom af moest leveren. Deze mentale belasting is ook in die tijd erkend en dankzij de zorg die de luchtmacht aan deze problemen besteedde, is het altijd goed gegaan.



:DV1HGHUODQGDOVEUXJJHQKRRIGYDQGH1$92H[WUDNZHWVEDDUYRRUHHQ DWRRPDDQYDO"

Absoluut. Als er op grote schaal een uitwisseling was geweest van atoomwapens dan was dat het einde geweest van Nederland, maar op een andere manier dan velen denken. We doen net alsof we in een mooi droog land leven, maar we zitten in feite gewoon in het moeras. Als je met water verzadigde grond op een geweldige manier onder druk zet, krijg je drijfzand. In de kranten stonden de gevolgen van een atoomexplosie altijd afgebeeld als een paar mooie cirkeltjes die aangaven: dit is het epicentrum, zoveel mijl eromheen is alles weg en zoveel mijl eromheen is alles zwaar beschadigd. Dat was zoals het in Japan was gebeurd. Voor Nederland was dit echter geheel niet aan de orde. Ons land was bij een atoomaanval helemaal weg geweest. We waren gewoon weer moeras geworden. En als eerste zou Rotterdam getroffen zijn. De functie van bruggenhoofd was immers uitermate belangrijk. Het is ook niet voor niks geweest dat de Amerikanen in Soesterberg hun meest geavanceerde straaljagers hadden staan. Dat was ter bescherming van Rotterdam. Dat is de enige daadwerkelijke steun voor de rechtstreekse verdediging die wij in Nederland van de geallieerden hebben gekregen en die was gericht op het openhouden van Rotterdam.

*DGGLV¶KHHIWYHHONULWLHNRS]LMQERHNJHNUHJHQYDQZHJHKHWIHLWGDWKLM]LMQ EHWRRJHLQGLJWPHWGH&XEDFULVLV'HHOWX]LMQPHQLQJGDWKHWLQDOPLQ RIPHHUJHGDDQZDVPHWGH6RYMHW8QLH"

(13)

gepraat kon worden. Na de crisis is er een overleg tussen de Amerikanen en de Russen op gang gekomen dat zou leiden tot KRWOLQHV en de eerste pogingen om tot

een zekere ontspanning te komen. Maar het einde van de Koude Oorlog was op dat moment verre van vanzelfsprekend. Een Amerikaanse onder-minister van Defensie, Richard Perle, omschreef in 1980 de taak van het Amerikaanse ministerie van Defensie als volgt: ‘Managing the decline of the Soviet Empire’

Ik hoor het hem nog zeggen. Weinigen zeiden hem dit destijds na en ik vraag me af of Perle zichzelf heeft gerealiseerd dat het uiteindelijk zo snel en zo ingrijpend zou gebeuren. Het was niet alleen GHFOLQH, maar het bleek een implosie te zijn

van het hele Warschaupact.

,Q GH MDUHQ  HQ  ZDV X PLQLVWHU YDQ 'HIHQVLH :DW ZDUHQ GH JURRWVWHSUREOHPHQZDDUXPHHWHPDNHQNUHHJRSKHWJHELHGYDQGHIHQVLH LQUHODWLHWRWGH.RXGH2RUORJ"

Op dat moment waren de SS20 raketten actueel. De Sovjet Unie had opeens een nieuw ballistisch wapen neer gezet. Ze stonden vooral in de Oekraïne en Wit Rusland waardoor de raketten heel West-Europa konden bereiken. Amerika bleef buiten schot en dat werkte buitengewoon destabiliserend. De eerste die dat zei was Helmut Schmidt, de toenmalige Duitse bondskanselier. Als het isolationisme in Amerika weer de kop op zou opsteken dan zou Europa overgeleverd zijn aan de Russen. Die eenzijdige dreiging voor Europa moest verdwijnen.

(14)

voorbeeld moest geven door ze uit de UXQQLQJ te halen, waren op dat moment

zeer ingrijpend.

Nederland heeft toen onder druk van de publieke opinie een voorbehoud gemaakt bij de ondertekening van dat NAVO dubbelbesluit. Ik zeg er meteen achteraan dat de agitatie rond kernwapenproblematiek meer met binnenlandse politieke motieven te maken had, dan met het kernwapenbeleid zelf. Toen het kabinet Den Uyl in 1973 werd geformeerd, was het buitenlands beleid tot 1977 in handen van de socialisten: de minister-president was een socialist, de minister van Buitenlandse Zaken (Max van der Stoel) was een socialist, de minister van Defensie (Vredeling) was een socialist en tenslotte de minister van Ontwikkelingssamenwerking (Jan Pronk) was ook een socialist.

De socialisten hadden gedurende de regeringsperiode het NAVO-bondgenootschap net zo trouw gediend als de christen-democraten vóór en na hen. Echter, toen de socialisten uit de regering waren, wilden ze ineens van alle kernwapens af. Dit had alles te maken met het samengaan van de drie christen- democratische partijen (CHU, ARP en KVP) in het CDA. Dat werd door de PVDA als dreigend ervaren en toen zijn de kernwapens aangegrepen om te proberen het CDA uit elkaar te spelen. Je had in het CDA de zogenaamde loyalisten die, net als de socialisten, tegen de kernwapens waren. Dat waren vooral antirevolutionairen, maar ook wel mensen uit de CHU en de KVP. Vooral Den Uyl heeft toen geprobeerd de linker- en de rechtervleugel van het CDA uit elkaar te spelen. Deze anti-kernwapenlobby verstomde toen de PVDA in het derde Kabinet Lubbers (1989 – 1994) weer meeregeerde en bovendien een minister van Defensie (Relus ter Beek) had geleverd. Ik heb me destijds als minister sterk gemaakt voor een pakket van kernwapentaken dat bestond uit de luchtmacht met DLUVWULNH VTXDGURQV, de marine met dieptebommen en de

landmacht met artillerie en korte afstandsgeleide wapens. Diezelfde vier taken heeft Ter Beek tevreden op zich genomen. Dat was voor mij het duidelijke bewijs dat de anti-kernwapenbeweging in Nederland gericht was op het uit elkaar spelen van het CDA en niet om tot elke prijs de kernwapens uit Nederland te krijgen. Ze draaiden honderdtachtig graden op het moment dat de PVDA in de regering kwam.

(15)

Dat was op dat moment het belangrijkste. Alles tot eer van het kabinet van Den Uyl, want gedurende dat kabinet werd er in 1974 een defensienota uitgegeven waarin alle noodzakelijke aanpassingen van de landmacht, de marine en luchtmacht werden uitgestippeld. Deze aanpassingen waren nodig om een geloofwaardige krijgsmacht in stand te houden. Wij hebben dus in het kabinet Van Agt/Wiegel géén nieuwe defensienota geschreven. Die defensienota van 1974 was een heel goed stuk werk en de eerstvolgende veranderingen vonden pas na de val van de muur in 1989 plaats. Dat heeft Ter Beek dus gedaan. Die heeft met een aanzienlijk gekrompen defensiebudget ingrijpende veranderingen doorgevoerd, maar toen was de Koude Oorlog al voorbij.

+RH]LHWXGHSRVLWLHYDQ1HGHUODQGQDKHWYDOOHQYDQGH0XXU"

Wat dat betreft heb ik een expliciete mening: ik word er altijd Gallisch van als iemand zegt: ‘Nederland is maar een klein landje’ . Nederland hoort economisch gezien bij de top, getuige de achtste plaats op de ranglijst van rijke handelsnaties.

(QPLOLWDLUJH]LHQ"

(16)

moest dus ‘nee’ verkopen. Daarna heeft Ter Beek gezegd dat de krijgsmacht zonder mitsen en maren inzetbaar moest zijn. Je moet dus niet hebben dat een militair zich op de vliegtuigtrap alsnog bedenkt en zegt: ‘Ik ga toch maar niet.’ Dat kan niet.

Om die reden is er gekozen voor een beroepskrijgsmacht. Voor de marine was dat niets nieuws. De marine had altijd een aantal dienstplichtigen, maar voor het grootste deel bestond de bemanning uit vrijwilligers. De luchtmacht had relatief gezien geen grote aantallen personeel en was voor alle essentiële taken op beroepsmilitairen aangewezen. De opschorting van de dienstplicht had dan ook vooral gevolgen voor de landmacht. Die moest ineens van tien naar vier brigades en dat was zeer ingrijpend. Eigenlijk is het proces van omschakeling nog steeds bezig. Ik ben van mening dat als de landmacht zich consequent aan de veranderde omstandigheden aanpast er veel mogelijk is. Maar ze doet het niet consequent. De landmacht doet het op dezelfde onhandige manier als de marine gedaan heeft toen de soevereiniteit van Indonesië overgedragen werd.

Toen ik bij de marine ging (1946) had dat krijgsmachtdeel net een vlootplan klaar. Dat vlootplan omvatte vier smaldelen met ieder een vliegkampschip en twee kruisers als kern. Daar voeren verder nog een groep torpedojagers en fregatten omheen en één zo’ n smaldeel werd in het Engelse jargon een FDUULHUHVFRUWJURXS óf een FDUULHUDWWDFNJURXS genoemd. Ook de

Britten en de Amerikanen hadden hun vloot op die manier ingedeeld. Nederland had het idee: met vier stuks, dan doe je mee met de groten. Na de soevereiniteitsoverdracht in Indonesië bleek dat Nederland die vier smaldelen eigenlijk niet meer nodig had. Toen heeft de marine ervoor gekozen om één smaldeel in stand te houden. En nogmaals: het betrof een standaard eenheid. Maar wat het ons gekost heeft....en het lage rendement! Wat wil je nou met één? Dat is een foute keuze geweest. Pas bij de defensienota van Vredeling in 1974 is er definitief voor gekozen om die grote schepen allemaal weg te doen en ons te concentreren op fregatten, op onderzeebootbestrijding en op een flexibele inzet van identieke schepen.

(17)

landmacht nu maar consequent voor een bepaald takenpakket zou kiezen er zeer veel mogelijk is en ze zich kwalitatief nog steeds kan meten met landen als Engeland en Frankrijk. De marine kan dat immers ook. Tot 1974 heerste er bij de marine het idee dat wanneer je nog een vliegkampschip had, je nog een grote marine was. Onzin. Toen we dat vliegkampschip niet meer hadden waren we nog altijd een hartstikke goede marine. We hebben na 1974 zelf die nieuwe fregatten gebouwd en dat waren prima schepen. Ze waren net zo goed als welk Amerikaans of Brits schip dan ook. Zowel qua techniek aan boord als wat betreft de training van de bemanning: VHFRQGWRQRQH. We hoefden niks van anderen te

leren. Kleinere aantallen, maar prima schepen. Dat moet de landmacht ook doen, want die keuze hebben ze nog niet gemaakt.

,QGLHQ 1HGHUODQG ]LFK WLMGHQV GH .RXGH 2RUORJ NRQ PHWHQ PHW JURWHUH ODQGHQ]RDOV)UDQNULMN(QJHODQGHQGH9HUHQLJGHVWDWHQPRHWGDWHUJHQV XLW EOLMNHQ :HON PLOLWDLU DDQGHHO KDG 1HGHUODQG LQ GH YHUGHGLJLQJ YDQ (XURSDLQYHUJHOLMNLQJPHWGHDQGHUH1$92ODQGHQ"

Vanwege mijn bèta-achtergrond kijk ik vaak anders tegen de zaken aan dan de meeste politici. Ik ben altijd onmiddellijk met getallen bezig en dat moesten ze meer doen in Den Haag. Ik heb voor de aardigheid eens gekeken welke bijdrage Nederland tijdens de Koude Oorlog leverde in de NAVO. De cruciale plaats waar NAVO en Warschaupact tegenover elkaar stonden, waar ze letterlijk aan elkaar grensden, was centraal Europa. Dat gebied viel onder de &HQWUDO (XURSHDQ&RPPDQG Onder dit gezag bevonden zich tien legerkorpsen en één

daarvan was Nederlands. Ook wat de vliegtuigsquadrons betrof, kwam het Nederlandse aandeel neer op ongeveer tien procent. Nederland had namelijk negen squadrons geplaatst en bij elkaar waren het er ergens in de tachtig. Voor de territoriale troepen en de transportmiddelen golden dezelfde percentages, zodat je zou kunnen zeggen dat de Nederlandse inbreng in Centraal Europa in zijn totaal ongeveer tien procent bedroeg. Dat was gezien de bevolkingsgrootte van Nederland ook wat er van ons verwacht mocht worden. Op zee deden we relatief gezien veel meer. Daar was de Nederlandse inbreng twintig procent. Dat deden we eigenlijk alleen met de Britten en zij namen dus tachtig procent voor hun rekening. Ik ben van mening dat Nederland zich voor deze cijfers niet hoeft te schamen

(18)

+RHIW1HGHUODQG]LFKQRJVWHHGVQLHWWHVFKDPHQ"

In principe niet. Dan kom ik wel direct bij de kern van de zaak: als je een bijdrage levert aan het bondgenootschap dan moet je ook medezeggenschap vragen. Dat is iets wat in Nederland onduidelijk is. Voor de grotere landen als Frankrijk, Engeland, Duitsland en zeker Amerika zijn internationale verhoudingen altijd machtsverhoudingen. Deze landen beseffen hoe belangrijk mede-beslissingsrecht is. Nederland heeft dat tijdens de Koude Oorlog voor wat betreft de lucht- en de landmacht niet beseft. De luchtmacht was min of meer een toeleveringsbedrijf van de NAVO. Die dachten nooit aan de Nederlandse positie. Die waren volslagen in dat grotere verband opgenomen. Dat kon ook moeilijk anders, want het luchtruim is nu eenmaal zo groot dat ik het ze niet kwalijk kan nemen. Ze konden moeilijk rondjes boven Nederland blijven vliegen. Het punt is dat de landmacht dezelfde mentaliteit had. De landmacht was veruit het grootst en het belangrijkst, maar had niet de notie dat ze er in de eerste plaats was om Nederland te verdedigen en niet om te vechten voor de 6XSUHPH $OOLHG &RPPDQGHU (XURSH (SACEUR). Dat is nog altijd niet veranderd. Nederland

stuurt troepen naar voormalig Joegoslavië zonder medezeggenschap af te dwingen.

(QKRH]DWKHWPHWGHPDULQH"

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Hierdie studie het ten doel gehad om te bepaal of daar ’n verband tussen emosionele intelligensie en psigologiese welstand by adolessente bestaan, terwyl geslag en kultuur ook

de horecabedrijven en ziekenhuizen ressorteren, welke voor 3 miljoen gulden akkerbouwprodukten (voornamelijk aardappelen en peulvruchten) afnamen; de tuinbouw met 2 miljoen

» Een aanspreekpunt voor geven en vragen (in de popmuziek) zichtbaar maken - zoals een kennispunt of een loket waar makers terecht kunnen voor expertise en

Klaas beaamt dit en gaat even later door op het thema ‘liefde’, wat een brug blijkt naar vertellen over zijn relatie met zijn vrouw en, via het benoemen van de impact van

Toen kwam Jan de slager, Die zeî: dat beest is mager, Toen kwam Tijs de timmerman, Die lapte er weêr een staartjen an, Toen liep het hondjen henen, De staart al tusschen de

Deze nog niet uitgekomen knoppen worden door Japanners gebruikt voor een middel tegen kanker, waarvan sinds 2015 het effect wetenschappelijk zou zijn aangetoond.. Auteur: Santi

In de actuele bestuurskundige literatuur wordt de aanpak van wicked problems vooral gezocht in het ontwikkelen en uitvoeren van interprofessionele dienstverle‐ ning in samenwerking

Stel dat werkgevers erin slagen een verhoging van de sociale premies volledig op de werknemers af te wentelen. 2p 10 Leidt dit tot daling of tot stijging van