• No results found

Subcommissie van de Adviescommissie bezwaarschriften Mededingingswet bestaande uit:

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Subcommissie van de Adviescommissie bezwaarschriften Mededingingswet bestaande uit: "

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Openbaar

Openbaar 1

Advies in zaak 4605, Aannemingsbedrijf Gebroeders Oldenburg B.V.

Subcommissie van de Adviescommissie bezwaarschriften Mededingingswet bestaande uit:

prof. mr J.H. Jans (voorzitter), mr drs. R.C. van Houten, prof. dr J.A.H. Maks en mw mr M.

Sikkens. De subcommissie werd bijgestaan door dr J.F. Appeldoorn (secretaris).

1. Inleiding en procedure

1. Aannemingsbedrijf Gebroeders Oldenburg B.V. (hierna: Oldenburg) is bij vonnis van de rechtbank Breda op 30 december 2003 failliet verklaard.

2. Bij besluit van 29 maart 2005 in zaaknummer 4605 (hierna: het besluit) stelde de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (hierna: d-g NMa) vast dat Oldenburg een inbreuk heeft gemaakt op artikel 6, eerste lid, Mededingingswet (hierna: Mw) en artikel 81, eerste lid, EG.

1

3. Op grond van de vastgestelde overtreding van artikel 6, eerste lid, Mw en artikel 81, eerste lid, EG heeft de d-g NMa een boete opgelegd.

4. Oldenburg heeft op 16 november 2004 aangegeven gebruik te willen maken van de versnelde procedure in de GWW-sector.

2

5. Tegen het besluit werd op 9 mei 2005 een bezwaarschrift ingediend.

3

6. Bij brief van 31 mei 2005 heeft de d-g NMa Oldenburg een termijn verleend lopende tot en met 27 juni 2005 om aanvullende gronden in te dienen.

4

7. Oldenburg heeft geen nadere gronden ingediend.

8. Bij brief van 12 oktober 2005 heeft Oldenburg aangegeven afstand te doen van het recht te worden gehoord.

5

2. Besluit

9. Het besluit is als bijlage aan dit advies gehecht.

3. Bezwaren en beoordeling

Tenaamstelling

10. Oldenburg maakt bezwaar tegen de tenaamstelling van het besluit, nu het besluit aan de vennootschap is gericht en niet aan de curator.

Beoordeling

11. De Adviescommissie acht dit bezwaar kennelijk ongegrond.

12. Het bezwaar dient derhalve te worden verworpen.

Boete

1

Prismanummer 4605/8.

2

Prismanummer 4605/2.

3

Prismanummer 4605/10.

4

Prismanummer 4605/12.

5

Prismanummer 4605/17.

(2)

Openbaar

Openbaar 2

13. Oldenburg maakt bezwaar tegen de hoogte van de boete, nu onvoldoende rekening zou zijn gehouden met de financiële draagkracht van de onderneming.

Beoordeling

14. De d-g NMa heeft Oldenburg in de gelegenheid gesteld het bezwaar nader te onderbouwen. Oldenburg heeft dit nagelaten.

15. De Adviescommissie acht het bezwaar onvoldoende geadstrueerd.

Slotoverweging

16. Voor zover bezwaren van Oldenburg niet aan de orde zijn gekomen ontberen zij zelfstandige betekenis dan wel acht de Adviescommissie deze onvoldoende geadstrueerd.

4. Slotsom en Advies

17. De bezwaren dienen te worden verworpen.

Datum: 20 juni 2006

W.g.

Prof. mr J.H. Jans

Adviescommissie bezwaarschriften Mededingingswet – subcommissie zaak 4605 Voorzitter

W.g.

dr J.F. Appeldoorn

Adviescommissie bezwaarschriften Mededingingswet – subcommissie zaak 4605 Secretaris

-/-

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In haar zienswijze geeft de NMa aan dat in randnummers 26-36 van het bestreden besluit is gereageerd op de individuele zienswijzen die door de onderneming naar voren zijn

De uitkomst van die overweging is geweest dat D&P geen clementie heeft aangevraagd, omdat zij van mening was dat de in haar bezit zijnde informatie geen additionele waarde

Het beroep van de onderneming op randnummer 15 en/of 22 van de Bekendmaking boetetoemeting B&U-sector dient naar de mening van de Adviescommissie als onvoldoende geadstrueerd

De onderneming geeft een overzicht van haar aanbestedingsomzet in de jaren 1998, 1999, 2000, 2001 en 2002 en geeft aan dat haar aanbestedingsomzet 2001 in vergelijking met

Indien deze gecorrigeerde aanbestedingsomzet 2001 lager is dan het gemiddelde van de aanbestedingsomzet over de periode 1998-2001 waarbij niet wordt uitgegaan van de

Naar de mening van de onderneming brengt dit met zich mee dat met de financiële positie van Voillier BV en Lavason BV rekening moet worden gehouden bij de beoordeling van de

Dat deze kosten zijn gemaakt in het kader van een onderzoek naar de toepasselijkheid van het correctiemechanisme voor niet- representativiteit van het ijkjaar doet hier niet aan af

Ten aanzien van de eerste overtreding van het voorschrift (de personele unie tussen beide raden van commissarissen van de twee Wegener-vennootschappen) stelt de