Vraag nr. 184 van 30 mei 2002
van mevrouw MARIJKE DILLEN
Delinquente jongeren – Gesloten instellingen Vanuit de hoek van de jeugdrechters blijft er een vraag om meer plaatsen te creëren voor jongeren in gesloten instellingen.
1. Wat is de evolutie van het aantal plaatsen in ge-sloten instellingen voor minderjarige delinquen-ten, en dit sinds 1990 ?
2. Wat is de evolutie van de financiële middelen die in deze periode jaarlijks hiervoor werden vrijgemaakt ?
3. Wat is de gemiddelde verblijfsduur per jongere in een gesloten instelling, opgesplitst over de laatste vijf jaar ?
4. Er blijft een nijpend plaatsgebrek.
Wat is het gemiddelde aantal jongeren op de wachtlijst voor een gesloten instelling, dit even-eens opgesplitst voor de laatste vijf jaar ?
Antwoord
1. Evolutie van het aantal gesloten plaatsen in de gemeenschapsinstellingen voor bijzondere jeugdbijstand
Evolutie tijdens de periode 1992 tot heden : – De Zande – Beernem (meisjes) : 60 plaatsen
tot 1 juni 1992, daarna steeds 40 plaatsen ; – De Zande – Ruiselede (jongens) : geen
ge-sloten plaatsen tot 1 maart 2002, daarna 20 gesloten plaatsen door ombouw van 20 open plaatsen ;
– De Hutten – Mol (jongens) : 40 plaatsen tot 1 mei 1992, teruggebracht op 30 plaatsen tot 31 december 2001, weer 40 plaatsen vanaf 1 januari 2002.
Daarnaast kwamen in het federale centrum De Grubbe in Everberg vanaf 1 maart 2002 vijf plaatsen beschikbaar voor minderjarigen die door Nederlandstalige jeugdrechtbanken ver-wezen worden.
Hierbij dient te worden opgemerkt dat de geslo-ten plaatsen in de gemeenschapsinstellingen niet enkel gebruikt worden voor de opvang van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit zouden hebben gepleegd (wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming), m a a r tevens voor de begeleiding van jongeren in pro-blematische opvoedingssituaties (gecoördineer-de (gecoördineer-decreten inzake bijzon(gecoördineer-dere jeugdbijstand 1990).
Tevens worden door de gemeenschapsinstellin-gen voor bijzondere jeugdbijstand nog een aan-tal open plaatsen aangeboden ; deze bedroegen op 1 januari 2002 :
– 62 plaatsen in De Markt in Mol,
– 76 plaatsen in De Zande in Ruiselede (56 vanaf 1 maart 2002).
2. Evolutie van de financiële middelen in deze pe-riode
De middelen voor de werking van deze instel-lingen zijn begrotingstechnisch verspreid over drie verschillende allocaties.
1° De kosten voor personeel worden ten laste genomen van het interdepartementale be-grotingsprogramma 99.1 en zijn daarin niet onmiddellijk te onderscheiden van de kosten voor de andere personeelsleden van het mi-n i s t e r i e. Naar aami-nleidimi-ng vami-n het parlememi-n- parlemen-tair debat over het samenwerkingsakkoord betreffende de instelling De Grubbe werd een simulatieoefening gedaan. Hieruit kan worden afgeleid dat voor 2002 deze kosten kunnen worden geraamd op 6.214.024 euro voor de gesloten capaciteit en 7.630.144 euro voor de open capaciteit van de gemeen-schapsinstellingen.
2° De werkingskosten van de instellingen wor-den beheerd door de diensten met afzonder-lijk beheer De Kempen (Mol) en De Zande ( R u i s e l e d e, de campus in Beernem inbegre-p e n ) . De verbijzondering van deze kosten geschiedt op regionale basis, niet op het on-derscheid open of gesloten.
Onderstaande tabel geeft de evolutie weer van de kredieten voor deze laatste twee kostensoor-ten over de periode 1992 tot 2001 en is daarom uitgedrukt in duizendtallen in Belgische frank.
DAB DAB VIPA
De Kempen De Zande 1992 32,0 30,6 1993 36,1 34,2 1994 38,6 38,6 57 1995 38,6 38,6 59 1996 36,0 36,0 52 1997 36,3 36,1 58 1998 36,8 36,5 198 1999 33,7 40,9 198 2000 33,9 40,9 198 2001 38,0 45,2 198
3. De gemiddelde verblijfsduur – in dagen – per jongere in een gesloten instelling
Jaar 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001
De Hutten 150 107 116 80 76 77 83 91 114 107
De Zande NB NB NB 81 70 78 80 79 80 81
(NB : niet bekend – red.)
Wat De Zande betreft, gaat het enkel over de instelling voor meisjes in Beernem, daar er voor jongens slechts gesloten capaciteit werd ge-creëerd in 2002.
4. Wachtlijsten