• No results found

Handleiding R 1250GS. BMW Motorrad

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Handleiding R 1250GS. BMW Motorrad"

Copied!
299
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Handleiding

R 1250 GS

BMW Motorrad

(2)

Voertuig-/dealergegevens

Voertuiggegevens

Model

Voertuigidentificatienummer

Kleurnummer

Afgiftedatum kentekenbewijs deel 1

Kenteken

Dealergegevens

Contactpersoon in de werkplaats

Mevrouw/de heer

Telefoonnummer

Dealeradres/telefoon (firmastempel)

(3)

Welkom bij BMW

Wij zijn blij dat u voor een mo- torfiets van BMW Motorrad hebt gekozen en begroeten u in de kring van BMW-rijders/rijdsters.

Maakt u zich vertrouwd met uw nieuwe motorfiets, zodat u zich zeker en veilig in het verkeer kunt bewegen.

Over deze handleiding Lees deze handleiding voordat u uw nieuwe BMW start. Hierin vindt u alle belangrijke informatie m.b.t. de bediening van uw BMW en het gebruik van al zijn techni- sche mogelijkheden.

Hij bevat tevens informatie over service en onderhoud met het oog op de verkeersveiligheid en bedrijfszekerheid alsmede advie- zen om de restwaarde van uw motorfiets zo hoog mogelijk te houden.

Het overleggen van bewijs dat de onderhoudswerkzaamheden zijn uitgevoerd is een voorwaarde voor een eventuele aanspraak op coulanceregelingen.

Mocht u uw BMW op een dag willen verkopen, denkt u er dan s.v.p. aan, ook de handleiding mee te geven. Deze is een be- langrijk onderdeel van uw motor- fiets.

Suggesties en opmerkingen Voor alle vragen met betrek- king tot uw motorfiets staat uw BMW Motorrad Partner u op elk moment graag met raad en daad ter zijde.

Veel plezier met uw BMW en goede en vooral veilige ritten worden u toegewenst door BMW Motorrad.

01 40 9 899 656

*01409899656*

*01409899656*

*01409899656*

(4)

Inhoud

1 Algemene aanwijzin-

gen . . . 5

Overzicht . . . 6

Afkortingen en symbolen . . . 6

Uitrusting . . . 7

Technische gegevens . . . 7

Actualiteit . . . 8

Meer informatiebronnen . . . 8

Certificaten en typegoedkeu- ringen . . . 8

Geheugens . . . 8

Intelligent noodoproepsys- teem . . . 13

2 Overzichten . . . 17

Totaalaanzicht links . . . 19

Totaalaanzicht rechts . . . 21

Onder de buddyseat . . . 22

Combischakelaar links . . . 23

Combischakelaar rechts . . . 25

Instrumentenpaneel . . . 26

3 Aanduidingen . . . 27

Controle- en waarschu- wingslampjes . . . 28

TFT-display in de weergave Pure Ride . . . 29

TFT-display in de menu- weergave . . . 31

Waarschuwingen . . . 32

4 Gebruik . . . 61

Contact- en stuurslot . . . 62

Contact met Key- less Ride . . . 64

Noodstopschakelaar . . . 68

Intelligente noodoproep . . . 69

Verlichting . . . 71

Dagrijlicht . . . 73

Alarmknipperlichten . . . 75

Richtingaanwijzers . . . 75

Antiblokkeersysteem (ABS) . . . 76

Automatische stabiliteitscon- trole (ASC) . . . 78

Dynamic Traction Control (DTC) . . . 79

Elektronische onderstelin- stelling (D-ESA) . . . 81

Rijmodus . . . 84

Rijmodus PRO . . . 86

Rijsnelheidsregeling . . . 88

Wegrijassistent . . . 92

Alarmsysteem (DWA) . . . 94

Bandenspanningscontrole (RDC) . . . 97

Handvatverwarming . . . 98

Boordcomputer . . . 98

Berijders- en duo-buddy- seat . . . 99

5 TFT­display . . . 103

Algemene aanwijzingen . . . 104

Principe . . . 105

Weergave Pure Ride . . . 112

Algemene instellingen . . . 113

Bluetooth. . . 115

Mijn voertuig . . . 118

Navigatie . . . 121

Media . . . 123

Telefoon . . . 124

(5)

Softwareversie weerge-

ven . . . 125

Licentie-informatie weerge- ven . . . 125

6 Instelling . . . 127

Spiegels . . . 128

Koplamp . . . 129

Kuipruit . . . 130

Koppeling . . . 130

Schakelpedaal . . . 131

Rem . . . 132

Voetsteunen . . . 134

Stuur . . . 135

Veervoorspanning . . . 135

Demping . . . 136

7 Rijden . . . 139

Veiligheidsaanwijzingen. . . . 140

Controlelijst in acht ne- men . . . 143

Voor het begin van elke rit . . . 143

Bij iedere derde tankstop . . . 143

Starten . . . 143

Inrijden . . . 147

Terreingebruik. . . 147

Schakelen . . . 149

Remmen . . . 150

Motorfiets neerzetten . . . 152

Tanken . . . 153

Motorfiets voor transport bevestigen . . . 157

8 Techniek in detail . . . . 159

Algemene aanwijzingen . . . 160

Antiblokkeersysteem (ABS) . . . 160

Automatische stabiliteits- controle (ASC) . . . 163

Dynamic Traction Control (DTC) . . . 164

Dynamic ESA . . . 165

Rijmodus . . . 166

Dynamic Brake Control . . . . 169

Bandenspanningscontrole RDC . . . 170

Schakelassistent . . . 171

Wegrijassistent . . . 173

9 Onderhoud . . . 175

Algemene aanwijzingen . . . 176

Boordgereedschap . . . 176

Gereedschapsset. . . 177

Voorwielstandaard . . . 177

Motorolie . . . 178

Remsysteem . . . 180

Koppeling . . . 184

Koelvloeistof . . . 184

Banden . . . 186

Velgen en banden . . . 187

Wielen. . . 187

Luchtfilter . . . 193

Lamp . . . 195

Starthulp . . . 197

Accu . . . 198

Zekeringen . . . 202

Diagnosestekker . . . 204

10 Accessoires . . . 207

Algemene aanwijzingen . . . 208

Contactdozen . . . 208

Koffer . . . 209

Topcase. . . 212

Navigatiesysteem . . . 218

(6)

11 Verzorging . . . 225

Onderhoudsmiddelen . . . 226

Wassen . . . 226

Reiniging kwetsbare motor- fietsonderdelen . . . 227

Lakonderhoud . . . 228

Conservering . . . 228

Motorfiets buiten gebruik stellen . . . 228

Motorfiets in gebruik ne- men . . . 229

12 Technische gege- vens . . . 231

Storingstabel . . . 232

Boutverbindingen . . . 236

Brandstof. . . 239

Motorolie . . . 240

Motor . . . 240

Koppeling . . . 241

Versnellingsbak. . . 242

Cardan . . . 243

Frame . . . 243

Onderstel . . . 244

Remmen . . . 246

Wielen en banden . . . 247

Elektrisch systeem . . . 249

Alarmsysteem . . . 250

Maten . . . 251

Gewichten. . . 254

Rijgegevens . . . 254

13 Service . . . 255

BMW Motorrad Service . . . 256

BMW Motorrad onder- houdshistorie . . . 256

BMW Motorrad Mobiliteits- diensten . . . 257

Onderhoudswerkzaamhe- den . . . 257

BMW Service . . . 257

Onderhoudsschema . . . 261

Onderhoudsbevestigin- gen . . . 262

Servicebevestigingen . . . 276

14 Bijlage . . . 279

Certificaat voor EWS . . . 280

Certificaat voor Keyless Ride . . . 282

Certificaat voor banden- spanningscontrole . . . 284

Certificaat voor TFT-instru- mentenpaneel . . . 285

15 Trefwoordenregis- ter . . . 288

(7)

Algemene aanwijzingen

Overzicht . . . 6

Afkortingen en symbolen . . . 6

Uitrusting . . . 7

Technische gegevens . . . 7

Actualiteit . . . 8

Meer informatiebronnen . . . 8

Certificaten en typegoedkeurin- gen . . . 8

Geheugens . . . 8

Intelligent noodoproepsysteem . . . 13

1

5

z Algemene aanwijzingen

(8)

Overzicht

De nadruk is gelegd op een snelle oriëntatie in deze handleiding. Het snelst vindt u bepaalde onderwerpen via de index aan het eind. Als u eerst een overzicht van de motorfiets wilt hebben, vindt u dat in hoofdstuk 2.

In hoofdstuk 12 worden alle uitgevoerde onderhouds- en reparatiewerkzaamheden gedocumenteerd. Voor coulan- ceregelingen is het absoluut noodzakelijk dat kan worden aangetoond dat de vereiste onderhoudswerkzaamheden zijn uitgevoerd.

Mocht u uw BMW verkopen, denkt u er dan a.u.b. aan om ook de handleiding aan de nieuwe eigenaar te overhandigen - de handleiding hoort bij de motor- fiets.

Afkortingen en symbolen

VOORZICHTIG Gevaar met laag risico. Niet voor- komen kan licht tot matig letsel veroorzaken.

WAARSCHUWING Ge- vaar met gemiddeld risico.

Niet voorkomen kan de dood of ernstig letsel veroorzaken.

GEVAAR Gevaar met hoog risico. Niet voorkomen ver- oorzaakt de dood of ernstig let- sel.

ATTENTIE Bijzondere aanwijzingen en veiligheids- maatregelen. Niet opvolgen kan het voertuig of accessoires be- schadigen en daarmee tot uitslui- ting van de garantie leiden.

OPMERKING Speciale aanwijzingen voor een be- tere hantering bij bedienings­, controle- en afstelprocedures

alsmede onderhoudswerkzaam- heden.

Geeft het einde van een opmerking aan.

Werkinstructie.

Resultaat van een activi- teit.

Verwijst naar een pagina met extra informatie.

Geeft het einde van accessoire- of uitrustingsafhankelijke informatie aan.

Aanhaalmoment.

Technische gegevens.

LU Landuitvoering.

1

6

z Algemene aanwijzingen

(9)

SU Speciale uitrusting.

BMW Motorrad-speciale uitvoeringen worden al bij de productie van de voertuigen ingebouwd.

OA Optionele accessoires.

BMW Motorrad optio- nele accessoires kunnen bij uw BMW Motorrad dealer worden verkregen en achteraf worden ge- monteerd.

ABS Antiblokkeersysteem.

ASC Automatische stabili- teitsregeling.

D-

ESA Elektronische onderstel- instelling.

DTC Dynamische tractiecon- trole (speciale uitvoering alleen in combinatie met rijmodi Pro).

DWA Diefstalbeveiligingsinstal- latie.

EWS Elektronische wegrijbe- veiliging.

RDC Bandenspanningscon- trole.

Uitrusting

Bij de aanschaf van uw BMW motorfiets hebt u gekozen voor een model met een individu- ele uitrusting. Deze handleiding beschrijft door BMW aangebo- den speciale uitrustingen (SU) en geselecteerde optionele ac- cessoires (OA). Wij vragen uw begrip voor het feit dat er ook uitrustingsvarianten worden be- schreven die u mogelijk niet hebt geselecteerd. Tevens zijn land- specifieke afwijkingen van de af- gebeelde motorfiets mogelijk.

Als uw motorfiets niet beschre- ven uitvoeringen bevat, vindt u

de beschrijving ervan in een af- zonderlijke handleiding.

Technische gegevens

Alle gegevens t.a.v. maten, ge- wichten en prestaties in de hand- leiding hebben betrekking op het Deutsches Institut für Normung e. V. (DIN) en zijn inclusief de hierdoor gehanteerde toleranties.

Technische gegevens en specifi- catie in deze handleiding dienen ter indicatie. De voertuigspeci- fieke gegevens kunnen daarvan afwijken, bijv. op grond van ge- selecteerde speciale uitrustingen, de landuitvoering of landspeci- fieke meetprocedures. Gede- tailleerde waarden kunnen aan de kentekenbewijsdocumenten en de aanwijzingsbordjes op het voertuig worden ontleend of bij uw BMW Motorrad Partner of een andere gekwalificeerde serv- icepartner of een specialist wor- den opgevraagd. De specificaties

1

7

z Algemene aanwijzingen

(10)

in de voertuigpapieren hebben steeds prioriteit boven de specifi- caties in deze handleiding.

Actualiteit

Het hoge veiligheids- en kwa- liteitsniveau van BMW motor- fietsen wordt door een continue doorontwikkeling van de con- structie, uitrusting en accessoires gegarandeerd. Hierdoor kunnen er eventuele afwijkingen tussen deze handleiding en uw motor- fiets ontstaan. Ook vergissingen kan BMW Motorrad niet helemaal uitsluiten. Daarom verzoeken wij u er begrip voor te hebben dat eventuele aanspraken op grond van de in deze handleiding voor- komende gegevens, afbeeldingen en beschrijvingen niet kunnen worden aanvaard.

Meer

informatiebronnen

BMW Motorrad Partner Bij eventuele vragen is uw BMW Motorrad Partner u graag van dienst.

Internet

U vindt de handleiding voor uw voertuig, bedienings- en inbouw- handleidingen voor mogelijke ac- cessoires en algemene informatie over BMW Motorrad, bijv. over de techniek, op www.bmw- motorrad.com/service.

Certificaten en typegoedkeuringen

U vindt de certificaten voor het voertuig en de officiële typegoedkeuring voor mogelijke accessoires op www.bmw- motorrad.com/certification.

Geheugens

Algemeen

In het voertuig zijn regeleenhe- den gemonteerd. Regeleenhe- den verwerken gegevens die ze bijv. ontvangen van voertuigsen- soren, zelf genereren of onderling uitwisselen. Sommige regeleen- heden zijn nodig voor het veilig functioneren van het voertuig of ondersteunen bij het rijden, bijv.

hulpsystemen. Daarenboven ma- ken regeleenheden comfort- of Infotainmentfuncties mogelijk.

Informatie over opgeslagen of uitgewisselde gegevens is ver- krijgbaar bij de fabrikant van het voertuig, bijv. via een afzonder- lijke brochure.

Persoonsgebondenheid Elk voertuig is voorzien van een eenduidig voertuigidentificatie- nummer. Landspecifiek kan met behulp van het voertuigidentifi- catienummer, het kenteken en

1

8

z Algemene aanwijzingen

(11)

de verantwoordelijke autoriteiten de voertuigbezitter worden be- paald. Bovendien zijn er andere mogelijkheden om uit de in het voertuig vergaarde gegevens de bestuurder of voertuigbezitter af te leiden, bijv. via de Connected- Drive account die wordt gebruikt.

Rechten m.b.t.

gegevensbeveiliging Voertuiggebruikers hebben con- form het geldende recht inzake gegevensbeveiliging bepaalde rechten ten aanzien van de fa- brikant van het voertuig of ten aanzien van ondernemingen die persoonsgebonden gegevens vergaren of verwerken.

Voertuiggebruikers hebben een kosteloos en omvattend recht op informatie ten aanzien van in- stanties die persoonsgebonden gegevens over de voertuiggebrui- ker opslaan.

Deze instanties kunnen zijn:

Fabrikant van het voertuig Gekwalificeerde servicepartners Specialisten

Serviceproviders

Voertuiggebruikers mogen vragen om informatie welke persoonsge- bonden gegevens zijn opgesla- gen, voor welk doel de gegevens worden gebruikt en waarvandaan de gegevens afkomstig zijn. Voor het verkrijgen van deze informatie moet een bewijs van houder- schap of gebruik worden over- legd.

Het recht op informatie omvat te- vens informatie met betrekking tot gegevens die aan andere on- dernemingen of instanties zijn doorgegeven.

Op de webpagina van de fabri- kant van het voertuig vindt u de telkens toepasselijke privacyver- klaringen. Deze privacyverklarin- gen bevatten informatie over het recht op wissen of corrigeren van

gegevens. De fabrikant van het voertuig vermeldt op internet ook zijn contactgegevens en die van de toezichthouder voor gege- vensbescherming.

De voertuigbezitter kan bij een BMW Motorrad Partner of een andere gekwalificeerde service- partner of een specialist eventu- eel tegen betaling de in het voer- tuig opgeslagen gegevens laten uitlezen.

Voor het uitlezen wordt de wette- lijk voorgeschreven stekker voor On-Board-Diagnose (OBD) in het voertuig gebruikt.

Wettelijke vereisten inzake de openbaarmaking van gegevens

De fabrikant van het voertuig is in het kader van het geldende recht verplicht om bij hem opgesla- gen gegevens aan de autoriteiten beschikbaar te stellen. Dit be- schikbaar stellen van gegevens

1

9

z Algemene aanwijzingen

(12)

in de vereiste mate gebeurt in specifieke gevallen, bijv. voor het ophelderen van een misdrijf.

Overheidsinstanties zijn in het kader van het geldende recht be- voegd om in specifieke gevallen zelf gegevens uit het voertuig uit te lezen.

Bedrijfsgegevens in het voertuig

Voor het bedrijf van het voertuig verwerken regeleenheden gege- vens.

Hiertoe behoren bijv.:

statusmeldingen van het voer- tuig en de afzonderlijke compo- nenten ervan, bijv. wieltoeren- tal, wielsnelheid, bewegingsver- traging

omgevingsfactoren, bijv. tem- peratuur

De verwerkte gegevens worden alleen in het voertuig zelf ver- werkt en zijn doorgaans vluchtig.

De gegevens worden niet langer dan de bedrijfstijd opgeslagen.

Elektronische componenten, bijv.

regeleenheden, bevatten com- ponenten voor het opslaan van technische informatie. Deze kun- nen informatie over voertuigtoe- stand, componentbelasting, voor- vallen of storingen tijdelijk of per- manent opslaan.

Deze informatie documenteert in het algemeen de toestand van een component, een module, een systeem of de omgeving, bijv.:

bedrijfstoestanden van sys- teemcomponenten, bijv. vulpei- len, bandenspanningswaarden storingen en defecten in be- langrijke systeemcomponenten, bijv. licht en remmen

reacties van het voertuig in speciale rijsituatie, bijv. acti- veren van de rijdynamieksyste- men

informatie over voorvallen met schade aan het voertuig De gegevens zijn noodzakelijk voor het uitvoeren van de rege- leenheidfuncties. Bovendien die- nen deze voor het herkennen en het verhelpen van storingen en het optimaliseren van voertuig- functies door de fabrikant van het voertuig.

Deze gegevens zijn grotendeels vluchtig en worden in het voer- tuig zelf verwerkt. Slechts een klein deel van de gegevens wordt afhankelijk van de aanleiding op- geslagen in voorval- of storings- geheugens.

Bij een beroep op onderhoudsac- tiviteiten, bijv. reparaties, onder- houdsprocessen, garantieclaims en kwaliteitsborgingsmaatregelen, kan deze technische informatie samen met het voertuigidenti- ficatienummer uit het voertuig worden uitgelezen.

1

10

z Algemene aanwijzingen

(13)

Het uitlezen van de informatie kan door een BMW Motorrad Partner of een andere gekwa- lificeerde servicepartner of een specialist gebeuren. Voor het uit- lezen wordt de wettelijk voorge- schreven stekker voor On-Board- Diagnose (OBD) in het voertuig gebruikt.

De gegevens worden door de betreffende functionarissen van het dealernetwerk vergaard, ver- werkt en gebruikt. De gegevens documenteren technische toe- standen van het voertuig, helpen bij het storingzoeken, het nako- men van garantieverplichtingen en bij de kwaliteitsverbetering.

Daarenboven heeft de fabrikant productobservatieplichten krach- tens het productaansprakelijk- heidsrecht. Voor het nakomen van deze plichten heeft de fabri- kant van het voertuig technische gegevens uit het voertuig no- dig. De gegevens uit het voertuig

kunnen ook worden gebruikt om garantieclaims van de klant te controleren.

Storings- en voorvalgeheugens in het voertuig kunnen in het kader van reparatie- of onder- houdswerkzaamheden bij een BMW Motorrad Partner of een andere gekwalificeerde service- partner of een specialist worden teruggezet.

Gegevensinvoer en gegevensoverdracht in het voertuig

Algemeen

Afhankelijk van de uitvoering kun- nen comfortinstellingen en per- soonlijke instellingen in het voer- tuig worden opgeslagen en te allen tijde worden gewijzigd of te- ruggezet.

Hiertoe behoren bijv.:

instellingen van de kuipruit- stand

onderstelinstellingen Gegevens kunnen evt. in het entertainment- en communi- catiesysteem van het voertuig worden ingevoerd, bijv. via een smartphone.

Daartoe behoren afhankelijk van de betreffende uitvoering:

Multimediagegevens, zoals mu- ziek voor afspelen

Adresboekgegevens voor ge- bruik in combinatie met een communicatiesysteem of een geïntegreerd navigatiesysteem Ingevoerde navigatiebestem- mingen

Gegevens m.b.t. het gebruik van internetservices. Deze ge- gevens kunnen lokaal in het voertuig worden opgeslagen, of ze staan op een apparaat dat met het voertuig is verbonden, bijv. smartphone, USB-stick,

1

11

z Algemene aanwijzingen

(14)

MP3-speler. Als deze gege- vens in het voertuig worden opgeslagen, kunnen deze te al- len tijde worden gewist.

Deze gegevens worden uitslui- tend op persoonlijke wens in het kader van het gebruik van on- linediensten doorgegeven aan derden. Dit is afhankelijk van de geselecteerde instellingen bij het gebruik van de diensten.

Integratie van mobiele eind- apparaten

Afhankelijk van de uitvoering kun- nen met het voertuig verbon- den mobiele eindapparaten, bijv.

smartphones, via de bedienings- elementen van het voertuig wor- den aangestuurd.

Daarbij kunnen beeld en geluid van het mobiele eindapparaat via het multimediasysteem worden uitgevoerd. Tegelijkertijd wordt er bepaalde informatie aan het mobiele eindapparaat overgedra- gen. Afhankelijk van het soort

integratie behoren daartoe bijv.

positiegegevens en andere al- gemene voertuiginformatie. Dit maakt het optimaal gebruiken van geselecteerde apps mogelijk, bijv.

voor navigatie of het afspelen van muziek.

Het soort verdere gegevensver- werking wordt bepaald door de provider van de desbetreffende gebruikte app. De omvang van de mogelijke instellingen hangt af van de betreffende app en het besturingssysteem van het mo- biele eindapparaat.

Diensten Algemeen

Als het voertuig een draadloze verbinding heeft, maakt deze het uitwisselen van gegevens tussen het voertuig en andere syste- men mogelijk. De draadloze ver- binding wordt mogelijk gemaakt door een zend- en ontvangst- module in het voertuig zelf of via

persoonlijk ingebrachte mobiele eindapparaten, bijv. smartphones.

Via deze draadloze verbinding kunnen zogenaamde onlinefunc- ties worden gebruikt. Dit zijn on- der meer onlinediensten en apps van de fabrikant van het voertuig of van andere providers.

Diensten van de voertuigfa- brikant

Bij onlinediensten van de fabri- kant van het voertuig worden de betreffende functies beschre- ven in de betreffende bron, bijv.

handleiding, webpagina van de fabrikant. Deze bevat ook de re- levante informatie over rechten m.b.t. gegevensbeveiliging. Voor het verlenen van onlinediensten kunne persoonsgebonden gege- vens worden gebruikt. Gegevens worden uitgewisseld via een vei- lige verbinding, bijv. met de daar- voor bedoelde IT-systemen van de fabrikant van het voertuig.

1

12

z Algemene aanwijzingen

(15)

Het vergaren, verwerken en ge- bruiken van persoonsgebonden gegevens tot verder dan het ver- lenen van diensten gebeurt uit- sluitend op basis van een wet- telijk toestemming, een contrac- tuele afspraak of op grond van een inwilliging. Het is ook mo- gelijk om de gehele gegevens- verbinding te laten activeren of deactiveren. De wettelijk voor- geschreven functies zijn hiervan uitgesloten.

Diensten van andere provi- ders

Bij het gebruik van online- diensten van andere providers vallen deze diensten onder de verantwoordelijkheid en de gegevensbeveiligings- en gebruiksvoorwaarden van de betreffende provider. De fabrikant van het voertuig heeft geen invloed op de daarbij uitgewisselde content.

Informatie over het soort, de

omvang en het doel van het vergaren en gebruiken van persoonsgebonden gegevens in het kader van diensten van derden kan worden opgevraagd bij de betreffende provider.

Intelligent

noodoproepsysteem

met intelligente noodoproepSU Principe

Het intelligente noodoproepsys- teem maakt handmatige of auto- matische noodoproepen mogelijk, bijv. bij ongevallen.

De noodoproepen worden aan- genomen door een alarmcentrale in opdracht van de voertuigfabri- kant.

Informatie over de werking van het intelligente noodoproepsys- teem en de functies ervan, zie

"Intelligente noodoproep".

Juridische grondslag De verwerking van persoonsge- bonden gegevens via het intel- ligente noodoproepsysteem is conform de volgende voorschrif- ten:

Bescherming van persoonsge- bonden gegevens: richtlijn 95/

46/EG van het Europees Parle- ment en de Raad.

Bescherming van persoons- gebonden gegevens: richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad.

De juridische grondslag voor de activering en werking van het in- telligente noodoproepsysteem zijn de afgesloten ConnectedRide overeenkomst voor deze func- tie en de betreffende wetgeving, verordeningen en richtlijnen van het Europees Parlement en de Europese Raad.

De betreffende verordeningen en richtlijnen regelen de bescher-

1

13

z Algemene aanwijzingen

(16)

ming van natuurlijke personen bij de verwerking van persoonsge- bonden gegevens.

De verwerking van persoonsge- bonden gegevens door het in- telligente noodoproepsysteem is conform de Europese richt- lijnen inzake bescherming van persoonsgebonden gegevens.

Het intelligente noodoproepsys- teem verwerkt persoonsgebon- den gegevens alleen met toe- stemming van de voertuigbezit- ter.

Het intelligente noodoproepsys- teem en andere diensten met aanvullend nut mogen persoons- gebonden gegevens alleen ver- werken op basis van de uitdruk- kelijke toestemming van de per- soon die de gegevensverwerking betreft, bijv. de voertuigbezitter.

SIM-kaart

Het intelligente noodoproepsys- teem werkt draadloos via de in het voertuig ingebouwde SIM- kaart. De SIM-kaart is perma- nent aangemeld bij het mobiele- telefoonnetwerk, om een snelle verbindingsopbouw mogelijk te maken. De gegevens worden bij een noodgeval aan de voertuigfa- brikant verzonden.

Verbetering van de kwaliteit De bij een noodoproep overge- dragen gegevens worden door de fabrikant van het voertuig ook gebruikt ter verbetering van de product- en servicekwaliteit.

Positiebepaling

De positie van het voertuig kan op basis van de mobiele-tele- fooncellen uitsluitend worden be- paald door de provider van het mobiele-telefoonnetwerk. Een koppeling tussen voertuigidentifi-

catienummer en telefoonnummer van de ingebouwde SIM-kaart is voor de provider niet mogelijk.

Uitsluitend de fabrikant van het voertuig kan de koppeling tus- sen voertuigidentificatienummer en telefoonnummer van de inge- bouwde SIM-kaart maken.

Log-gegevens van de noodoproepen

De log-gegevens van de nood- oproepen worden opgeslagen in een geheugen in het voertuig.

De oudste log-gegevens wor- den regelmatig gewist. De log- gegevens bevatten bijv. infor- matie over wanneer en waar er een noodoproep is gedaan. De log-gegevens kunnen in uitzon- deringsgevallen uit het voertuig- geheugen worden uitgelezen. In dat geval worden log-gegevens alleen uitgelezen op gerechtelijk bevel en dit is alleen mogelijk als de betreffende apparaten recht-

1

14

z Algemene aanwijzingen

(17)

streeks op het voertuig worden aangesloten.

Automatische noodoproep Het systeem is zodanig gecon- figureerd dat er bij een ongeval vanaf een zekere mate van ernst, dat door sensoren in het voertuig wordt herkend, automatisch een noodoproep wordt geactiveerd.

Verzonden informatie Bij een noodoproep door het in- telligente noodoproepsysteem wordt dezelfde informatie door- gegeven aan de betreffende alarmcentrale als bij het wettelijk verplichte noodoproepsysteem eCall aan de openbare reddings- dienst.

Bovendien wordt door het in- telligente noodoproepsysteem de volgende aanvullende infor- matie aan een alarmcentrale in opdracht van de voertuigfabrikant

verzonden en evt. doorgestuurd aan de openbare reddingsdienst:

Ongevalgegevens, bijv. de door de voertuigsensoren herkende botsrichting, om de inzetplan- ning van de reddingsdiensten te vergemakkelijken.

Contactgegevens, zoals bijv.

het telefoonnummer van de ingebouwde SIM-kaart en het telefoonnummer van de be- stuurder, mits beschikbaar, om zo nodig snel contact met de bij het ongeval betrokkene mo- gelijk te maken.

Gegevensopslag

De gegevens van een geacti- veerde noodoproep worden op- geslagen in het voertuig. De ge- gevens bevatten informatie over de noodoproep, bijv. plaats en tijd van de noodoproep.

De geluidsopnamen van het noodoproepgesprek worden opgeslagen bij de alarmcentrale.

De geluidsopnamen van de klant worden gedurende 24 uur op- geslagen, als er details van de noodoproep moeten worden ge- analyseerd. Daarna worden de geluidsopnamen gewist. De ge- luidsopnamen van de medewer- ker van de alarmcentrale worden voor kwaliteitsdoeleinden gedu- rende 24 uur opgeslagen.

Informatie over

persoonsgebonden gegevens De in het kader van de intelli- gente noodoproep verwerkte gegevens worden uitsluitend verwerkt voor het doen van de noodoproep. De fabrikant van het voertuig verschaft in het ka- der van de wettelijke verplichting informatie over de door hem ver- werkte en evt. nog opgeslagen gegevens.

1

15

z Algemene aanwijzingen

(18)

1

16

z Algemene aanwijzingen

(19)

Overzichten

Totaalaanzicht links . . . 19

Totaalaanzicht rechts . . . 21

Onder de buddyseat . . . 22

Combischakelaar links . . . 23

Combischakelaar rechts . . . 25

Instrumentenpaneel . . . 26

2

17

z Overzichten

(20)

2

18

z Overzichten

(21)

Totaalaanzicht links

1 Benzinevulopening ( 153)

2 Buddyseatslot ( 99) 3 Instelling van de demping

achter (onder aan de veer- poot) ( 136)

2

19

z Overzichten

(22)

2

20

z Overzichten

(23)

Totaalaanzicht rechts

1 Afstelling veervoorspan- ning, achter ( 135) 2 Luchtfilter (onder het mid-

delste kuipdeel) ( 193) 3 Remvloeistofreservoir, voor

( 182)

4 Hoogte-instelling van de kuipruit ( 130) 5 Contactdoos ( 208) 6 Voertuigidentificatienum-

mer (op het balhoofdlager) Typeplaatje (op het bal- hoofdlager)

7 Koelvloeistofniveauaandui- ding ( 184)

Koelvloeistofreservoir ( 185)

8 Olievulopening ( 179) 9 Oliepeilindicatie ( 178) 10 Achter de zijbekleding:

Accu ( 198) Accuplusaansluitpunt ( 197)

Diagnosestekker ( 204)

11 Remvloeistofreservoir, ach-

ter ( 183)

2

21

z Overzichten

(24)

Onder de buddyseat

1 Standaard gereedschaps- set ( 176)

2 Handleiding

3 Bandenspanningstabel 4 Beladingstabel

5 Afstelling van de zithoogte berijders-buddyseat ( 101)

6 Zekeringen ( 202)

2

22

z Overzichten

(25)

Combischakelaar links

1 Grootlicht en lichtsignaal ( 71)

2 met snelheidsregelingSU Rijsnelheidsregeling ( 89).

3 Alarmknipperlichten ( 75)

4 ABS ( 76)

ASC ( 78) met rijmodi ProSU DTC ( 79)

5 met Dynamic ESASU Dynamic ESA instelmoge- lijkheden ( 81) 6 met LED-verstralerOA

Verstralers ( 72).

7 Richtingaanwijzers ( 75) 8 Claxon

9 Tuimeltoets MENU ( 105)

10 Multi-Controller Bedieningselementen ( 105)

2

23

z Overzichten

(26)

11 met dagrijlichtSU Handmatig dagrijlicht ( 73).

2

24

z Overzichten

(27)

Combischakelaar rechts

1 met handvatverwarmin- genSU

Handvatverwarming ( 98).

2 Rijmodus ( 84) 3 Noodstopschakelaar

( 68) 4 Startknop

Motor starten ( 143).

5 SOS-toets

Intelligente noodoproep ( 69)

2

25

z Overzichten

(28)

Instrumentenpaneel

1 Controle- en waarschu- wingslampjes ( 28) 2 TFT-display ( 29)

( 31)

3 Alarmsysteem-LED met alarmsysteem (DWA)SU

Alarmsignaal ( 95) met Keyless RideSU Controlelampje voor de radiografische sleutel Contact met Keyless Ride ( 65).

4 Fotosensor (voor de aan- passing van de helderheid van het instrumentenpa- neel)

2

26

z Overzichten

(29)

Aanduidingen

Controle- en waarschuwingslamp- jes . . . 28 TFT-display in de weergave

Pure Ride . . . 29 TFT-display in de menuweer-

gave . . . 31 Waarschuwingen . . . 32

3

27

z Aanduidingen

(30)

Controle- en

waarschuwingslampjes

1 Richtingaanwijzers links Richtingaanwijzer bedienen ( 75).

2 Grootlicht ( 71) 3 Algemeen waarschuwings-

lampje ( 32) 4 Richtingaanwijzer rechts 5 - met EU-markten-ex-

portLA

Emissiewaarschuwings- lampje

6 ASC ( 55)

met rijmodi ProSU DTC ( 56)

7 ABS ( 76)

8 met dagrijlichtSU Handmatig dagrijlicht ( 73).

9 met LED-verstralerOA Verstralers ( 72).

3

28

z Aanduidingen

(31)

TFT-display in de weergave Pure Ride

1 Hill Start Control ( 58) 2 Bedieningsfocus wijzigen

( 109)

3 Toerenteller ( 112) 4 Statusregel bestuurdersin-

formatie ( 110) 5 Snelheidsmeter 6 Codeerstekker ( 88) 7 Rijmodus ( 84) 8 Aanbeveling voor het op-

schakelen ( 113) 9 Versnellingsindicatie, in de

neutrale stand wordt "N"

(stationair draaien) weerge- geven.

10 Speed Limit Info ( 112) 11 met snelheidsregelingSU

Rijsnelheidsregeling ( 89).

12 Uur ( 113)

13 Verbindingsstatus ( 116)

3

29

z Aanduidingen

(32)

14 Geluidsonderdrukking ( 113)

15 Bedieningshulp 16 Standen handvatverwar-

ming ( 98) 17 Automatisch dagrijlicht

( 74)

18 Waarschuwing buitentem- peratuur ( 43) 19 Buitentemperatuur

3

30

z Aanduidingen

(33)

TFT-display in de menuweergave

1 Hill Start Control ( 58) 2 Snelheidsmeter

3 met snelheidsregelingSU Rijsnelheidsregeling ( 89).

4 Speed Limit Info ( 112) 5 Codeerstekker ( 88) 6 Rijmodus ( 84) 7 Statusregel bestuurdersin-

formatie ( 110) 8 Aanbeveling voor het op-

schakelen ( 113) 9 Versnellingsindicatie, in de

neutrale stand wordt "N"

(stationair draaien) weerge- geven.

10 Uur

11 Verbindingsstatus 12 Geluidsonderdrukking

( 113) 13 Bedieningshulp

3

31

z Aanduidingen

(34)

14 Standen handvatverwar- ming ( 98)

15 Automatisch dagrijlicht ( 74)

16 Waarschuwing buitentem- peratuur ( 43) 17 Buitentemperatuur 18 Menugedeelte

Waarschuwingen

Weergave

Waarschuwingen worden door het betreffende waarschuwings- lampje weergegeven.

Waarschuwingen worden door middel van het algemene waar- schuwingslampje in combinatie met een dialoogveld op het TFT- display weergegeven. Afhankelijk van de ernst van de waarschu- wing gaat het algemene waar- schuwingslampje rood of geel branden.

De algemene waarschu- wingslamp wordt afhankelijk van de waarschuwing met de hoogste prioriteit weergegeven.

Een overzicht van de mogelijke waarschuwingen vindt u op de volgende pagina's.

Check-Control-display De meldingen op het display zien er verschillend uit. Afhankelijk van de prioriteit worden er ver- schillende kleuren en tekens ge- bruikt:

Groene CHECK OK 1: geen melding, waarden optimaal.

Witte cirkel met kleine letter

"i" 2: informatie.

Gele gevarendriehoek 3: waar- schuwingsmelding, waarde niet optimaal.

Rode gevarendriehoek 3: waar- schuwingsmelding, waarde kri- tisch

3

32

z Aanduidingen

(35)

Weergave van waarden De symbolen 4 zien er verschil- lend uit. Afhankelijk van de be- oordeling worden er verschil- lende kleuren gebruikt. In plaats van numerieke waarden 8 met eenheden 7 worden er ook tek- sten 6 weergegeven:

Kleur van het symbool Groen: (OK) Huidige waarde is optimaal.

Blauw: (Cold!) Huidige tempe- ratuur is te laag.

Geel: (Low! / High!) Huidige waarde is te laag of te hoog.

Rood: (Hot! / High!) Huidige temperatuur of waarde is te hoog.

Wit: (---) Er is geen geldige waarde aanwezig. In plaats van de waarde worden er streep- jes 5 weergegeven.

OPMERKING

De beoordeling van de afzonder- lijke waarden is deels pas vanaf een bepaalde ritduur of snelheid mogelijk. Als een meetwaarde nog niet weergegeven kan wor- den, omdat niet aan de voorwaar- den voor de meting is voldaan, worden in plaats daarvan streep- jes weergegeven. Zolang er geen geldige meetwaarde beschikbaar is, volgt er ook geen beoorde- ling in de vorm van een gekleurd symbool.

Check-Control-dialoogveld Meldingen worden als Check- Control-dialoogveld 1 weergege- ven.

Als er meerdere Check- Control-meldingen met dezelfde prioriteit aanwezig zijn, wisselen de meldingen elkaar op volgorde van optreden af tot ze worden bevestigd.

Als het symbool 2 actief wordt weergegeven, kan de mel- ding bevestigd worden door de multi-controller naar links te drukken.

Check-Control-meldingen wor- den dynamisch als extra tabbla-

3

33

z Aanduidingen

(36)

den bij de pagina's in het menu Voertuig bijgevoegd ( 107).

Zolang de storing aanwezig is, kan de melding opnieuw wor- den opgeroepen

3

34

z Aanduidingen

(37)

Overzicht waarschuwingsindicaties Controle- en waarschu-

wingslampjes

Meldingtekst Betekenis IJskristalsymbool

wordt weergege- ven.

Waarschuwing buitentemperatuur ( 43)

Algemeen waar- schuwingslampje brandt geel.

Radiog. sleu- tel niet in be- reik.

Radiografische sleutel buiten het ont- vangstgebied ( 43)

Algemeen waar- schuwingslampje brandt geel.

Batterij ra- diogr. sleutel op 50%.

Batterij van de radiografische sleutel ver- vangen ( 44)

Batterij ra- diogr. sleutel bijna leeg.

Algemeen waar- schuwingslampje brandt geel.

wordt geel weerge-

geven. Boordnetspanning te laag ( 44)

Boordnetspan- ning laag.

3

35

z Aanduidingen

(38)

Controle- en waarschu- wingslampjes

Meldingtekst Betekenis Algemeen waar-

schuwingslampje brandt rood.

wordt rood weerge-

geven. Boordnetspanning kritisch ( 45) Boordnetspan-

ning kritiek!

Algemeen waar- schuwingslampje brandt geel.

De defecte lamp wordt weergege- ven.

Lampstoring ( 45)

DWA-accucapa-

citeit zwak. DWA-accu zwak ( 46) Algemeen waar-

schuwingslampje brandt geel.

DWA-accu ontla-

den. DWA-accu leeg ( 46)

Oliepeil te laag! Oliepeil controleren.

Motoroliepeil te laag ( 47)

Algemeen waar- schuwingslampje brandt rood.

Koelvloeistof-

temp. te hoog! Koelvloeistoftemperatuur te hoog ( 47)

3

36

z Aanduidingen

(39)

Controle- en waarschu- wingslampjes

Meldingtekst Betekenis Algemeen waar-

schuwingslampje brandt geel.

Geen communica- tie met motor- regeling.

Motorregeling uitgevallen ( 48)

Algemeen waar- schuwingslampje brandt geel.

Storing in de

motorregeling. Motor in noodloopfunctie ( 48) Algemeen waar-

schuwingslampje knippert geel.

Ernstige sto- ring in de mo- torregeling!

Ernstige storing in de motorregeling ( 48)

Algemeen waar- schuwingslampje brandt geel.

wordt geel weerge- geven.

Bandenspanning in het grensgebied van de toelaatbare tolerantie ( 50) Bandenspanning

niet op voorge- schr.

Algemeen waar- schuwingslampje knippert rood.

wordt rood weerge-

geven. Bandenspanning buiten de toelaatbare tolerantie ( 51)

Bandenspanning niet op voorge- schr.

3

37

z Aanduidingen

(40)

Controle- en waarschu- wingslampjes

Meldingtekst Betekenis Ban-

densp.controle.

Drukverlies.

Bandenspanning buiten de toelaatbare tolerantie ( 51)

"---" Overdrachtsstoring ( 51)

Algemeen waar- schuwingslampje brandt geel.

"---" Sensor defect of systeemstoring ( 52)

Algemeen waar- schuwingslampje brandt geel.

Batterij RDC- sensoren bijna leeg..

Batterij van de bandenspanningssensor bijna leeg ( 52)

Valsensor de-

fect. Valsensor defect ( 53)

Intell. nood- oproep uitge- vallen.

Noodoproepfunctie beperkt beschikbaar ( 53)

Bewaking zij- standaard de- fect.

Zijstandaardbewaking defect ( 53)

3

38

z Aanduidingen

(41)

Controle- en waarschu- wingslampjes

Meldingtekst Betekenis ABS-controle- en

waarschuwings- lampje knippert.

ABS-zelfdiagnose niet beëindigd ( 53)

ABS-controle- en waarschuwings- lampje brandt.

Off! ABS uitgeschakeld ( 54)

ABS gedeacti- veerd.

ABS-controle- en waarschuwings- lampje brandt.

ABS beperkt be-

schikbaar! ABS-storing ( 54)

ABS-controle- en waarschuwings- lampje brandt.

ABS uitgeval- len!

ABS uitgevallen ( 54)

ABS-controle- en waarschuwings- lampje brandt.

ABS Pro uitge-

vallen! ABS Pro uitgevallen ( 55)

ASC-controle- en waarschuwings- lampje knippert snel.

ASC-Ingreep ( 55)

3

39

z Aanduidingen

(42)

Controle- en waarschu- wingslampjes

Meldingtekst Betekenis ASC-controle- en

waarschuwings- lampje knippert langzaam.

ASC-zelfdiagnose niet beëindigd ( 55)

ASC-controle- en waarschuwings- lampje brandt.

Off! ASC uitgeschakeld ( 56)

Tractierege- ling gedeacti- veerd.

ASC-controle- en waarschuwings- lampje brandt.

Tractierege- ling uitgeval- len!

ASC-storing ( 56)

DTC-controle- en waarschuwings- lampje knippert snel.

DTC-Ingreep ( 56)

DTC-controle- en waarschuwings- lampje knippert langzaam.

DTC-Zelfdiagnose niet beëindigd ( 56)

3

40

z Aanduidingen

(43)

Controle- en waarschu- wingslampjes

Meldingtekst Betekenis DTC-controle- en

waarschuwings- lampje brandt.

Off! DTC uitgeschakeld ( 57)

Tractierege- ling gedeacti- veerd.

DTC-controle- en waarschuwings- lampje brandt.

Tractierege- ling uitgeval- len!

DTC-storing ( 57)

Algemeen waar- schuwingslampje brandt geel.

Veerpootver- stelling de- fect!

D­ESA-storing ( 58)

Brandstofreserve bereikt. Meteen naar tankstation rijden.

Benzinereserve bereikt ( 58)

Groen stopsymbool verschijnt.

Hill Start Control actief ( 58)

Algemeen waar- schuwingslampje knippert geel.

Geel stopsymbool knippert.

Hill Start Control automatisch gedeacti- veerd ( 58)

3

41

z Aanduidingen

(44)

Controle- en waarschu- wingslampjes

Meldingtekst Betekenis Doorgestreept

stopsymbool verschijnt.

Hill Start Control niet activeerbaar ( 59)

Versnellingsindica-

tie knippert. Versnelling niet ingeleerd ( 59) Richtingaanwijzer-

controlelampje links knippert groen.

Alarmknipperlichten ingeschakeld ( 59)

Richtingaanwij- zercontrolelampje rechts knippert groen.

wordt wit weerge-

geven. Onderhoud nodig ( 60)

Onderhoud no- dig!

Algemeen waar- schuwingslampje brandt geel.

wordt geel weerge-

geven. Onderhoudsafspraak overschreden ( 60)

Onderhoud te laat!

3

42

z Aanduidingen

(45)

Buitentemperatuur De buitentemperatuur wordt in de statusregel van het TFT- display weergegeven.

Als het voertuig stilstaat kan de warmte van de motor de me- ting van de omgevingstempera- tuur beïnvloeden. Als de invloed van de motorwarmte te groot wordt, worden er tijdelijk streep- jes weergegeven in plaats van de waarde.

Als de buitentemperatuur onder de volgende grens- waarde komt, is er kans op ijzel.

Grenswaarde voor de buitentemperatuur Circa 3 °C

Als de temperatuur voor het eerst onder deze waarde komt, knippert de buitentemperatuur- meter met ijskristal in de status- regel van het TFT-display.

Waarschuwing buitentemperatuur

IJskristalsymbool wordt weergegeven.

Mogelijke oorzaak:

De bij de motorfiets ge- meten buitentemperatuur is lager dan:

Circa 3 °C

WAARSCHUWING Gevaar op ijzel ook boven 3 °C

Gevaar voor ongevallen Bij lage buitentemperaturen moet op bruggen en schaduw- rijke wegen rekening worden gehouden met gladheid.

Vooruitziend rijden.

Radiografische sleutel buiten het ontvangstgebied

met Keyless RideSU

Algemeen waarschuwings- lampje brandt geel.

Radiog. sleutel niet in bereik. Motor niet afzetten. Geen nieuwe mo- torstart mogelijk.

Mogelijke oorzaak:

Er is sprake van een storing in de communicatie tussen de radio- grafische sleutel en de motore- lektronica.

Batterij in de radiografische sleutel controleren.

met Keyless RideSU Batterij van de radiografische sleutel vervangen ( 67).

Voor de verdere rit de reserve- sleutel gebruiken.

3

43

z Aanduidingen

(46)

met Keyless RideSU

Accu van radiografische sleutel is leeg of verlies van de radio- grafische sleutel ( 67).

Als tijdens het rijden het Check-Control-dialoogveld verschijnt, blijf dan rustig. U kunt verder rijden, de motor wordt niet uitgeschakeld.

Defecte radiografische sleutel door een BMW Motorrad part- ner laten vervangen.

Batterij van de radiografische sleutel vervangen

Algemeen waarschuwings- lampje brandt geel.

Batterij radiogr.

sleutel op 50%. Geen functiebeperking.

Batterij radiogr.

sleutel bijna leeg.

Centrale vergrendeling

beperkt. Batterij vervan- gen.

Mogelijke oorzaak:

De batterij van de radiografi- sche sleutel heeft niet meer de volledige capaciteit. De wer- king van de radiografische sleu- tel is nog voor een beperkte tijd gewaarborgd.

met Keyless RideSU Batterij van de radiografische sleutel vervangen ( 67).

Boordnetspanning te laag Algemeen waarschuwings- lampje brandt geel.

wordt geel weergegeven.

Boordnetspanning laag. Onnodige verbruikers uitschakelen.

WAARSCHUWING Uitval van de voertuigsyste- men

Gevaar voor ongevallen Niet verder rijden.

De accu wordt niet geladen. Bij verder rijden ontlaadt de voertui- gelektronica de accu.

OPMERKING

Als de 12 V-accu verkeerd wordt ingebouwd of de klemmen wor- den omgewisseld (bijv. bij start- hulp), kan dit ertoe leiden dat de zekering voor de dynamoregelaar doorbrandt.

Mogelijke oorzaak:

Generator of generatoraandrijving defect, accu defect of zekering voor dynamoregelaar doorge- brand.

Storingen zo snel mogelijk door een specialist laten

3

44

z Aanduidingen

(47)

verhelpen, bij voorkeur een BMW Motorrad Partner.

Boordnetspanning kritisch Algemeen waarschuwings- lampje brandt rood.

wordt rood weergegeven.

Boordnetspanning kri- tiek! Verbruikers zijn uitgeschakeld. Ac- cutoestand controleren.

WAARSCHUWING Uitval van de voertuigsyste- men

Gevaar voor ongevallen Niet verder rijden.

De accu wordt niet geladen. Bij verder rijden ontlaadt de voertui- gelektronica de accu.

OPMERKING

Als de 12 V-accu verkeerd wordt ingebouwd of de klemmen wor- den omgewisseld (bijv. bij start- hulp), kan dit ertoe leiden dat de zekering voor de dynamoregelaar doorbrandt.

Mogelijke oorzaak:

Generator of generatoraandrijving defect, accu defect of zekering voor dynamoregelaar doorge- brand.

Storingen zo snel mogelijk door een specialist laten verhelpen, bij voorkeur een BMW Motorrad Partner.

Lampstoring

Algemeen waarschuwings- lampje brandt geel.

De defecte lamp wordt weergegeven:

Grootlicht defect!

Richtingaanwijzer linksvoor defect! of Richtingaanwijzer rechts- voor defect!

Dimlicht defect!

Stadslicht voor de- fect!

met dagrijlichtSU

Dagrijlicht defect!

met LED-verstralerOA Verstraler links de- fect! of Verstraler rechts defect!

Achterlicht defect!

Remlicht defect!

3

45

z Aanduidingen

(48)

Richtingaanwijzer linksachter defect!

of Richtingaanwijzer rechtsachter defect!

Kentekenverlichting defect!

Door specialist laten controleren.

WAARSCHUWING De motorfiets wordt niet ge- zien in het wegverkeer door uitvallen van de verlichting van de motorfiets

Veiligheidsrisico

Defecte lampen zo snel moge- lijk vervangen; bij voorkeur altijd een set geschikte reservelam- pen meenemen.

Mogelijke oorzaak:

Er is/zijn een of meerdere lampen defect.

Defecte lampen door visuele controle bepalen.

LED-koplampen laten vervan- gen ( 197).

Lamp voor richtingaanwijzers voor en achter vervangen ( 195).

LED-achterlichten laten vervan- gen ( 196).

met LED-richtingaanwijzersSU LED-richtingaanwijzers laten vervangen ( 196).

DWA-accu zwak

met alarmsysteem (DWA)SU DWA-accucapaciteit zwak. Geen beperkin- gen. Maak een afspraak bij een specialist.

OPMERKING

Deze storingsmelding wordt ge- durende korte tijd alleen aan- sluitend op de Pre-Ride-Check weergegeven.

Mogelijke oorzaak:

De DWA-accu heeft niet meer zijn volledige capaciteit. De wer- king van de DWA is bij een los- gekoppelde motorfietsaccu nog slechts beperkt gewaarborgd.

Neem contact op met een specialist, bij voorkeur een BMW Motorrad dealer.

DWA-accu leeg

met alarmsysteem (DWA)SU Algemeen waarschuwings- lampje brandt geel.

DWA-accu ontladen.

Autoalarm niet ac- tief. Maak een afspraak bij een specialist.

OPMERKING

Deze storingsmelding wordt ge- durende korte tijd alleen aan- sluitend op de Pre-Ride-Check weergegeven.

3

46

z Aanduidingen

(49)

Mogelijke oorzaak:

De DWA-accu heeft geen capa- citeit meer. De werking van de DWA is bij een losgekoppelde voertuigaccu niet meer gewaar- borgd.

Neem contact op met een specialist, bij voorkeur een BMW Motorrad dealer.

Elektronische oliepeilcontrole

De elektronische oliepeil- controle analyseert het olie- peil in de motor met OK of Low!

Voor de elektronische oliepeil- controle moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan:

Motor op bedrijfstemperatuur.

Motor draait minimaal tien se- conden stationair.

Zijstandaard ingeklapt.

Geen rem bediend.

Motorfiets staat verticaal en op een vlakke ondergrond.

Als er niet aan de genoemde voorwaarden is voldaan, kan het oliepeil niet worden gemeten. Er verschijnen streepjes in plaats van de aanwijzing.

Motoroliepeil te laag Oliepeil te laag!

Oliepeil controleren.

Mogelijke oorzaak:

De elektronische oliepeilsensor heeft een te laag oliepeil ge- constateerd. Bij de volgende tankstop:

Motoroliepeil controleren ( 178).

Bij een te laag oliepeil:

Motorolie bijvullen ( 179).

Bij correct oliepeil:

Neem contact op met een specialist, bij voorkeur een BMW Motorrad dealer.

Koelvloeistoftemperatuur te hoog

Algemeen waarschuwings- lampje brandt rood.

Koelvloeistoftemp.

te hoog! Koelvloei- stofpeil contr. Voor af- koeling met deellast ver- der rijden.

ATTENTIE

Rijden met oververhitte mo- tor

Motorschade

Beslist de hieronder vermelde punten in acht nemen.

Mogelijke oorzaak:

Koelvloeistofpeil te laag.

Koelvloeistofpeil controleren ( 184).

Als het koelvloeistofpeil te laag is:

Motor laten afkoelen.

Koelvloeistof bijvullen ( 185).

3

47

z Aanduidingen

(50)

Het koelsysteem door een spe- cialist laten controleren, het best door een BMW Motorrad- partner.

Mogelijke oorzaak:

Koelvloeistoftemperatuur te hoog.

Zo mogelijk de motor in deel- last laten draaien om hem af te koelen.

Als de koelvloeistoftemperaturen vaker te hoog zijn:

De storing zo snel mogelijk door een specialist laten verhelpen, bij voorkeur een BMW Motorrad Partner.

Motorregeling uitgevallen Algemeen waarschuwings- lampje brandt geel.

Geen communicatie met motorregeling.

Meerdere syst. betrokken.

Rij voorzichtig naar de dichtstbijz. specialist.

Motor in noodloopfunctie Algemeen waarschuwings- lampje brandt geel.

Storing in de motorre- geling. Rustig verder rijden mog. Rij voorzich- tig naar de dichtstbijz.

specialist.

WAARSCHUWING Ongebruikelijk rijgedrag tij- dens de noodfunctie van de motor

Gevaar voor ongevallen

Sterk accelereren en inhaalma- noeuvres vermijden.

Mogelijke oorzaak:

De motorregeleenheid heeft een storing vastgesteld die gevolgen heeft voor het motorvermogen of de reactie op het gaspedaal. De motor bevindt zich in de nood- loopfunctie. In uitzonderingsge-

vallen slaat de motor af en kan niet meer worden gestart.

Storingen zo snel mogelijk door een specialist laten verhelpen, bij voorkeur een BMW Motorrad Partner.

Verder rijden mogelijk, het mo- torvermogen of het toerental- bereik staan eventueel echter niet zoals gewend ter beschik- king.

Ernstige storing in de motorregeling

Algemeen waarschuwings- lampje knippert geel.

Ernstige storing in de motorregeling!

Rustig verder rijden mog.

Motorschade mogel. Door specialist laten control.

3

48

z Aanduidingen

(51)

WAARSCHUWING Beschadiging van de motor tijdens noodfunctie Gevaar voor ongevallen

Langzaam rijden, sterk acce- lereren en inhaalmanoeuvres vermijden.

Indien mogelijk, voertuig laten ophalen en storingen door een specialist laten verhelpen, het liefst door een BMW Motorrad Partner.

Mogelijke oorzaak:

De motorregeleenheid heeft een storing vastgesteld die ernstige gevolgstoringen kan veroorza- ken. De motor bevindt zich in de noodloopfunctie.

Het is mogelijk verder te rijden, maar dit is niet aan te raden.

Hoge belastingen en toerental- len zo mogelijk vermijden.

Storingen zo snel mogelijk door een specialist laten

verhelpen, bij voorkeur een BMW Motorrad Partner.

Bandenspanning

met bandenspanningscontrole (RDC)SU

Voor de weergave van de ban- denspanningswaarden is er naast het schermmenu MIJN VOER- TUIGen de Check-Control-mel- dingen ook het menu BANDEN- SPANNING:

De waarden links hebben betrek- king op het voorwiel, de waarden rechts op het achterwiel.

Boven de werkelijke en voorge- schreven bandenspanning wordt het spanningsverschil weergege- ven.

Meteen na het inschakelen van het contact worden er alleen streepjes weergegeven. De over- dracht van de bandenspannings- waarden begint pas nadat de vol- gende minimumsnelheid voor het eerst is overschreden:

RDC-sensor is niet actief

min 30 km/h (Pas na over- schrijding van de minimum- snelheid stuurt de RDC-sensor een signaal naar de motor- fiets.)

3

49

z Aanduidingen

(52)

De bandenspanningen worden op het TFT- display met temperatuurcom- pensatie weergegeven en hebben altijd betrekking op de volgende luchttemperatuur in de band:

20 °C

Als bovendien het band- symbool geel of rood wordt weergegeven, dan betreft het een waarschuwing. Het span- ningsverschil wordt met een uit- roepteken in dezelfde kleur weer- gegeven.

Als de betreffende waarde binnen het grensgebied van de toelaatbare tolerantie ligt, brandt bovendien het algemene waarschuwingslampje geel.

Als de vastgestelde ban- denspanning buiten de toe- laatbare tolerantie ligt, knippert het algemene waarschuwings- lampje rood.

Uitgebreide informatie over de BMW Motorrad RDC vindt u in het hoofdstuk "Techniek in de- tail" vanaf pagina ( 170).

Bandenspanning in het grensgebied van de toelaatbare tolerantie

met bandenspanningscontrole (RDC)SU

Algemeen waarschuwings- lampje brandt geel.

wordt geel weergegeven.

Bandenspanning niet op voorgeschr. Ban- denspanning controleren.

Mogelijke oorzaak:

De gemeten bandenspanning ligt in het grensgebied van de toegestane tolerantie.

Bandenspanning corrigeren.

Vóór het aanpassen van de bandenspanning de informatie over de temperatuurcompen- satie en over het aanpassen van de bandenspanning in het hoofdstuk "Techniek in detail"

ter harte nemen:

Temperatuurcompensatie ( 170)

Aanpassing van de banden- spanning ( 171)

U vindt de voorgeschreven bandenspanningswaarden op de volgende punten:

Achterkant omslag van de handleiding

Instrumentenpaneel op het aanzicht BANDENSPANNING Waarschuwingsplaatje onder de buddyseat

3

50

z Aanduidingen

(53)

Bandenspanning buiten de toelaatbare tolerantie

met bandenspanningscontrole (RDC)SU

Algemeen waarschuwings- lampje knippert rood.

wordt rood weergegeven.

Bandenspanning niet op voorgeschr. Meteen stoppen! Bandenspanning controleren.

Bandensp.controle.

Drukverlies. Meteen stoppen! Bandenspanning controleren.

WAARSCHUWING Bandenspanning buiten de toelaatbare tolerantie.

Gevaar voor ongevallen, verslech- tering van de rijeigenschappen van het voertuig.

Rijstijl aanpassen.

Mogelijke oorzaak:

De gemeten bandenspanning ligt buiten de toegestane tolerantie.

Banden op schade en bruik- baarheid controleren.

Is de band nog bruikbaar:

Bij de volgende gelegenheid de bandenspanning corrigeren.

Vóór het aanpassen van de bandenspanning de informatie over de temperatuurcompen- satie en over het aanpassen van de bandenspanning in het hoofdstuk "Techniek in detail"

ter harte nemen:

Temperatuurcompensatie ( 170)

Aanpassing van de banden- spanning ( 171)

U vindt de voorgeschreven bandenspanningswaarden op de volgende punten:

Achterkant omslag van de handleiding

Instrumentenpaneel op het aanzicht BANDENSPANNING Waarschuwingsplaatje onder de buddyseat

De band bij een specialist op schade laten controleren, bij voorkeur bij een

BMW Motorrad Partner.

OPMERKING

In de terreinmodus kan de RDC- waarschuwingsmelding worden gedeactiveerd.

Bij eventuele twijfel over de bruikbaarheid van de band:

Niet verder rijden.

Wegenwacht informeren.

Overdrachtsstoring met bandenspanningscontrole (RDC)SU

"---"

3

51

z Aanduidingen

(54)

Mogelijke oorzaak:

Het voertuig heeft de minimum- snelheid niet bereikt ( 170).

RDC-sensor is niet actief

min 30 km/h (Pas na over- schrijding van de minimum- snelheid stuurt de RDC-sensor een signaal naar de motor- fiets.)

RDC-weergave in het oog hou- den bij hogere snelheid.

Pas als daarnaast het alge- mene waarschuwingslampje oplicht, gaat het om een perma- nent storing.

In dit geval:

De storing bij een specialist laten controleren, bij voorkeur een BMW Motorrad Partner.

Mogelijke oorzaak:

De radioverbinding met de RDC- sensoren is gestoord. Er zijn ra- diotechnische installaties in de omgeving die de verbinding tus- sen de RDC-regeleenheid en de sensoren storen.

RDC-weergave in andere om- geving bekijken.

Pas als daarnaast het alge- mene waarschuwingslampje oplicht, gaat het om een perma- nent storing.

In dit geval:

De storing bij een specialist laten controleren, bij voorkeur een BMW Motorrad Partner.

Sensor defect of systeemstoring

met bandenspanningscontrole (RDC)SU

Algemeen waarschuwings- lampje brandt geel.

"---"

Mogelijke oorzaak:

Er zijn wielen zonder RDC-sen- soren gemonteerd.

De set wielen laten voorzien van RDC-sensoren.

Mogelijke oorzaak:

Een of twee RDC-sensoren zijn uitgevallen of er is een systeem- storing aanwezig.

De storing bij een specialist laten controleren, bij voorkeur een BMW Motorrad Partner.

Batterij van de

bandenspanningssensor bijna leeg

met bandenspanningscontrole (RDC)SU

Algemeen waarschuwings- lampje brandt geel.

3

52

z Aanduidingen

(55)

Batterij RDC- senso- ren bijna leeg. Func- tie beperkt. Door een spe- cialist laten controle- ren.

OPMERKING

Deze storingsmelding wordt ge- durende korte tijd alleen aan- sluitend op de Pre-Ride-Check weergegeven.

Mogelijke oorzaak:

De batterij van de bandenspan- ningssensor heeft niet meer zijn volledige capaciteit. De werking van de bandenspanningscontrole is nu nog slechts voor een be- perkte duur gewaarborgd.

Neem contact op met een specialist, bij voorkeur een BMW Motorrad dealer.

Valsensor defect Valsensor defect.

Door specialist la- ten controleren.

Mogelijke oorzaak:

De valsensor werkt niet.

Neem contact op met een specialist, bij voorkeur een BMW Motorrad dealer.

Noodoproepfunctie beperkt beschikbaar

met intelligente noodoproepSU Intell. noodoproep uitgevallen. Maak een afspraak bij een specia- list.

Mogelijke oorzaak:

De noodoproep kan niet automa- tisch of niet via BMW tot stand worden gebracht.

De informatie over de bedie- ning van de intelligente nood-

oproep vanaf pagina ( 69) ter harte nemen.

Neem contact op met een specialist, bij voorkeur een BMW Motorrad dealer.

Zijstandaardbewaking defect

Bewaking zijstandaard defect. Motor niet afzetten om pech te voor- komen. Door specialist laten controleren.

Mogelijke oorzaak:

De zijstandaardschakelaar of de bedrading daarvan is beschadigd.

Neem contact op met een specialist, bij voorkeur een BMW Motorrad dealer.

ABS-zelfdiagnose niet beëindigd

ABS-controle- en waar- schuwingslampje knippert.

3

53

z Aanduidingen

(56)

Mogelijke oorzaak:

ABS-zelfdiagnose niet voltooid

ABS is niet beschikbaar, om- dat de zelfdiagnose niet is af- gesloten. (Voor de controle van de wieltoerentalsenso- ren moet de motorfiets een minimumsnelheid bereiken:

5 km/h)

Langzaam wegrijden. Houd er rekening mee dat er ASC- functie beschikbaar is tot de zelfdiagnose is afgesloten.

ABS uitgeschakeld ABS-controle- en waar- schuwingslampje brandt.

Off!

ABS gedeactiveerd.

Mogelijke oorzaak:

Het ABS-systeem is door de be- rijder uitgeschakeld.

ABS-functie inschakelen ( 77).

ABS-storing

ABS-controle- en waar- schuwingslampje brandt.

ABS beperkt beschik- baar! Rustig verder rijden mog. Rij voorzich- tig naar de dichtstbijz.

specialist.

Mogelijke oorzaak:

De ABS-regeleenheid heeft een storing opgemerkt. De gedeel- telijk integrale rem en de functie Dynamic Brake Control zijn uitge- vallen. De ABS-functie is beperkt beschikbaar.

Verder rijden mogelijk. Nadere informatie over bijzondere si- tuaties die tot een ABS-sto-

ringsmelding kunnen leiden ter harte nemen ( 161).

Storingen zo snel mogelijk door een specialist laten verhelpen, bij voorkeur een BMW Motorrad Partner.

ABS uitgevallen ABS-controle- en waar- schuwingslampje brandt.

ABS uitgevallen! Rus- tig verder rijden mog.

Rij voorzichtig naar de dichtstbijz. specialist.

Mogelijke oorzaak:

De ABS-regeleenheid heeft een storing opgemerkt. De ABS- functie is niet beschikbaar.

Verder rijden mogelijk. Uitge- breide informatie over bijzon- dere situaties in acht nemen, die tot een ABS-storingsmel- ding kunnen leiden ( 161).

Storingen zo snel mogelijk door een specialist laten

3

54

z Aanduidingen

(57)

verhelpen, bij voorkeur een BMW Motorrad Partner.

ABS Pro uitgevallen met rijmodi ProSU

ABS-controle- en waar- schuwingslampje brandt.

ABS Pro uitgevallen!

Rustig verder rijden mog. Rij voorzichtig naar de dichtstbijz. specia- list.

Mogelijke oorzaak:

De ABS Pro-regeleenheid heeft een storing herkend.

De ABS Pro-functie is niet beschikbaar. De ABS-functie blijft beschikbaar. ABS ondersteunt alleen bij het remmen bij rechtuitrijden.

Verder rijden mogelijk. Nadere informatie over bijzondere si- tuaties die een ABS Pro-sto-

ringsmelding kunnen veroorza- ken ter harte nemen ( 161).

Storingen zo snel mogelijk door een specialist laten verhelpen, bij voorkeur een BMW Motorrad Partner.

ASC-Ingreep zonder rijmodi ProSU

ASC-controle- en waar- schuwingslampje knippert snel.

De ASC heeft een instabiliteit van het achterwiel herkend en vermindert het koppel. Het controle- en waarschuwings- lampje knippert langer dan dat de ASC-ingreep duurt.

Daarmee heeft de berijder ook na de kritieke rijsituatie nog een optische bevestiging van de uitgevoerde regeling.

ASC-zelfdiagnose niet beëindigd

zonder rijmodi ProSU ASC-controle- en waar- schuwingslampje knippert langzaam.

Mogelijke oorzaak:

ASC-zelfdiagnose niet voltooid

De ASC is niet beschikbaar, omdat de zelfdiagnose niet is afgesloten. (Voor de controle van de wielsensoren moet de motorfiets een minimumsnel- heid bereiken min 5 km/h)

Langzaam wegrijden. Na en- kele meters moet het ASC- controle- en waarschuwings- lampje doven.

Als het ASC-controle- en waar- schuwingslampje blijft knipperen:

3

55

z Aanduidingen

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Wanneer een door u gekozen optie door ons niet is uitgevoerd, zullen we de geoffreerde kosten voor deze optie aan u crediteren.. Er zal geen sprake zijn van

Montage en/of vrijschakeling bij voorkeur door een BMW Motorrad dealer laten uitvoeren.. • HP sportuitlaat

Motorolie verversen met filter Luchtfilterelement vervangen Klepspeling controleren Alle bougies vervangen. Olieverversing in haakse tandwielover- bren-

In deze stand wordt het kozijn namelijk nooit belast, omdat er in gesloten toestand altijd minimaal 2 mm ruimte boven de haak zit.. Daarnaast mag het kozijn nooit met sjorbanden

Montage en/of vrijschakeling bij voorkeur door een BMW Motorrad dealer laten uitvoeren.. 1 • HP sportuitlaat

Montage en/of vrijschakeling bij voorkeur door een BMW Motorrad dealer laten uitvoeren.. • HP voetsteunenset voor berijder (links en rechts)

Kleppendeksels, motorblokafdekking en handhendel: Montage en/of vrijschakeling bij voorkeur door een officiële BMW Motorrad dealer laten uitvoeren.. 6 • Option 719

Select eer j e port ofoon en de com poort w aar j e int erface op zit , v olg de inst ruct ies Ga nu naar best anden > I m port eren en select eer het gedow nloade .im g