• No results found

ADVIES. inzake de klacht van: [klaagster] en [klager] te [woonplaats], ouders van [leerling], klagers, tegen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "ADVIES. inzake de klacht van: [klaagster] en [klager] te [woonplaats], ouders van [leerling], klagers, tegen"

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Landelijke

Klachtencommissie Onderwijs

109514/ advies d.d. 15 maart 2021 pagina 1 van 6

109514

ADVIES

inzake de klacht van:

[klaagster] en [klager] te [woonplaats], ouders van [leerling], klagers, tegen

[verweerder], directeur van [de school] te [vestigingsplaats], verweerder

1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Bij klaagschrift van 15 oktober 2020 hebben klagers op grond van de geldende klachtenregeling een klacht tegen verweerder ingediend met de volgende inhoud:

[klagers] klagen erover dat de school hun dochter [leerling] niet (vervroegd) heeft bevorderd naar groep 3. Dit betreft de totstandkoming en de inhoud van de beslissing.

Vanuit het secretariaat van de Commissie is telefonisch met partijen overlegd over de gewenste wijze van klachtafhandeling: mediation, klachtbehandeling door het schoolbestuur of formele klachtbehandeling door de Commissie. Naar aanleiding van de uitkomst van deze gesprekken is de klacht eerst behandeld door het schoolbestuur. Dit heeft niet tot een oplossing geleid. Klagers hebben aangegeven dat zij wensen dat de klacht ter beoordeling voorgelegd wordt aan de Commissie.

Verweerder heeft op 28 januari 2021 een verweerschrift ingediend.

Alle stukken zijn in afschrift aan partijen gestuurd.

De digitale hoorzitting vond plaats op 10 februari 2021. Klaagster was aanwezig. Verweerder was aanwezig. Hij werd vergezeld door [coördinator], kwaliteitscoördinator, [leerkracht], groepsleerkracht groep 1/2C, [specialist], hoogbegaafdheidsspecialist en groepsleerkracht, en [juridisch medewerker], juridisch medewerker bij het schoolbestuur.

Onder handhaving van hun standpunten hebben partijen een nadere toelichting gegeven.

Dat wat in de stukken en op de zitting naar voren is gebracht, is, voor zover relevant, zakelijk in dit advies weergegeven.

(2)

2. DE FEITEN

In maart 2019 (schooljaar 2018/2019) is [leerling], geboren op [geboortedatum] 2015, gestart bij [de school] in groep 1 in combinatiegroep 1/2.

Van 15 maart 2020 tot en met 11 mei 2020 was de school gesloten in verband met de coronapandemie. De school heeft vervangend onderwijs op afstand aangeboden. Op 17 april 2020 hebben klagers de school verzocht om hun dochter [leerling] vervroegd te bevorderen naar groep 3. Op 21 april 2020 heeft de intern begeleider aangegeven mee te willen denken over een passende plaatsing van [leerling].

Op 12 juni 2020 heeft de school aan klagers meegedeeld dat vervroegde bevordering nog niet wenselijk is.

Op 1 juli 2020 heeft de intern begeleider meegedeeld aan klagers dat [leerling] in het schooljaar 2020-2021 geplaatst zou worden in groep 2. Klagers hebben diezelfde dag gemotiveerd aangegeven waarom zij zich niet in deze beslissing kunnen vinden. Op 13 juli 2020 heeft de school meegedeeld de beslissing niet te wijzigen en na de zomer in overleg met klagers een aanpak te bepalen om een beter beeld te krijgen van de ontwikkeling van

[leerling]. Na de herfstvakantie zou dan definitief worden besloten over een vervroegde bevordering.

Op 2 september 2020, 16 september 2020 en 1 oktober 2020 hebben gesprekken plaatsgevonden tussen de groepsleerkracht, de hoogbegaafdheidsspecialist en klagers.

Op 8 oktober 2020 heeft het schoolteam (intern begeleider, leerkrachten en directie) besloten dat [leerling] niet vervroegd bevorderd zal worden en dat verdieping en verrijking, zoals al het geval was voor de zomervakantie, voortgezet zullen worden. Dit is dezelfde dag besproken met klagers.

Op 15 oktober 2020 hebben klagers een klacht ingediend bij de Commissie die vervolgens eerst behandeld is door het schoolbestuur. Het schoolbestuur heeft de klacht op 30 november 2020 ongegrond verklaard.

Op 14 december 2020 heeft de door ouders ingeschakelde klinisch psycholoog/orthopedagoog de resultaten van een bij [leerling] afgenomen psychologisch onderzoek met klagers

besproken. Volgens de onderzoeker is [leerling] hoogbegaafd en zijn er geen contra-indicaties voor bevordering naar groep 3.1 Klaagster heeft het onderzoek diezelfde dag met de school gedeeld met het verzoek om [leerling] vervroegd te bevorderen. De school heeft aangegeven het definitieve besluit niet te zullen herzien.

Op 6 januari 2021 heeft de school met klagers het plan van aanpak voor [leerling] geëvalueerd en is een plan van aanpak voor de komende periode besproken. Toen is ook besproken dat [leerling], nadat zij gebruik heeft gemaakt van alle mogelijkheden die de school in groep 2 aanbiedt, mogelijk vervroegd kan worden bevorderd naar groep 4.

1 Op basis van WPPSI VI, totaal IQ 134-146, SCVT sociale cognitie onderzoek, TCT DP creativiteit, Hoogbegaafdheid inzicht vragenlijst en een begintest groep 3.

(3)

Landelijke

Klachtencommissie Onderwijs

109514/ advies d.d. 15 maart 2021 pagina 3 van 6

3. VISIE PARTIJEN Visie klagers

De school heeft ten onrechte geoordeeld dat [leerling] niet vervroegd naar groep 3 kan gaan en het besluit is onzorgvuldig tot stand gekomen. [leerling] heeft recht op een passende plek;

versneld doorstromen is in haar belang. [leerling] heeft een ontwikkelingsvoorsprong: zij is wereldwijs, loopt voor op de groep, en zij functioneert cognitief en wat haar sociaal- emotionele ontwikkeling betreft boven het niveau van de andere kinderen in de groep. De onderzoeker heeft geconcludeerd dat [leerling] hoogbegaafd is en dat er geen contra-

indicaties zijn voor versnelde bevordering. De beslissing van school is onzorgvuldig voorbereid.

De motivering van de beslissing is gebaseerd op anekdotes en aannames van de groepsleerkrachten waarbij niet is ingegaan op dat wat klagers aangevoerd hebben.

Onderzoek naar [leerling], door onafhankelijke observaties en met een gericht plan van aanpak, is uitgebleven. De betrokken leerkracht die de observatie heeft uitgevoerd was niet onafhankelijk; zij zou het volgende schooljaar de groepsleerkracht van [leerling] worden.

Verder heeft de observatie pas in juni 2020 plaatsgevonden. De gebruikte instrumenten (Kindvolgmodel kleuters (KVM) en de versnellingswenselijkheidswijzer) zijn onbetrouwbaar daar andere middelen beschikbaar zijn en de middelen pas in juni 2020 zijn ingevuld. Verder zijn Citoresultaten van [leerling] niet betrokken bij de beslissing. Juist nu er een verschil van mening bestaat, ligt het in de rede dat de school objectief onderzoek verricht. Hiervoor had de school objectieve informatie zoals Citoresultaten en het observatiesysteem ‘Kleuter in beeld’

kunnen gebruiken. De school heeft notities uit het leerlingvolgsysteem over [leerling] pas gedeeld bij de klachtbehandeling door het schoolbestuur. Het belang dat [leerling] heeft bij uitdaging is onvoldoende betrokken bij de beslissing; [leerling] geeft aan dat zij zich nu verveelt in groep 1/2, een groep met kinderen die jonger en drukker zijn dan [leerling]. Dit zal zich ook in de opvolgende groepen voordoen als vervroegde bevordering uitblijft.

Visie verweerder

Het beleid van de school is dat versnelde bevordering plaatsvindt als alle andere opties zijn uitgeput. In de praktijk houdt dit in dat de school eerst verdieping en verrijking aan leerlingen aanbiedt binnen de huidige groep. Als deze stof onvoldoende blijkt te zijn voor de leerling, wordt vervroegde bevordering overwogen. [leerling] is een zeer intelligente leerling. Dit blijkt ook uit het onderzoek. Haar sociaal-emotionele en cognitieve ontwikkeling is echter in lijn met andere intelligente leeftijdsgenoten in groep 2 en er zijn nog voldoende mogelijkheden om [leerling] uit te dagen in deze groep. Verrijking en verdieping zijn daarom aangeboden aan [leerling]. Op dit moment is het aanbod in groep 2 voldoende en ligt vervroegde bevordering dus niet in de rede. Alle betrokkenen vanuit de school hebben snel en adequaat gehandeld nadat klagers hen verzocht hadden om vervroegde bevordering. Daarbij is rekening gehouden met de wens van ouders en het belang van [leerling]. [leerling] is geobserveerd door de groepsleerkracht en het schoolteam heeft onderzoek gedaan en besproken of vervroegde bevordering noodzakelijk is. Daarbij zijn de KVM en de versnellingswenselijkheidswijzer betrokken. De observatie heeft later plaatsgevonden vanwege de coronamaatregelen en problemen in de planning voor de zomer. De groepsleerkracht die [leerling] uiteindelijk geobserveerd heeft, was toen niet betrokken bij het onderwijs van [leerling].

(4)

Gezien is dat [leerling] een ontwikkelingsvoorsprong heeft, maar de school vindt het van belang dat [leerling] nog iets langer oefent om aan de executieve vaardigheden en sociaal- emotionele vaardigheden te werken. Citotoetsen worden niet afgenomen bij kleuters, omdat dit afgeraden wordt. De school heeft rekening gehouden met het belang van [leerling]. Er is geen indicatie dat [leerling] ontevreden is in groep 2. [leerling] wordt, in aanvulling op

verdieping en verrijking, inmiddels voorbereid op lezen en schrijven en zij zal in de toekomst af en toe meedraaien in groep 3 na de tweede lockdown van het onderwijs die op 8 februari 2021 is geëindigd. De drukte van groep 1/2 zal meevallen; de medeleerlingen zijn gemiddeld genomen intelligent op deze school en [leerling] is zeker niet de enige die verrijking en verdieping aangeboden krijgt.

De school heeft altijd duidelijk met de ouders gecommuniceerd. Het is gebruikelijk dat notities in het leerlingvolgsysteem niet gedeeld worden met de ouders, dit is de eigen administratie van de school en inzage in het leerlingvolgsysteem is op verzoek mogelijk.

4. OVERWEGINGEN VAN DE COMMISSIE

De Commissie stelt voorop dat zij terughoudend is bij het toetsen van beslissingen over bevordering, omdat het nemen van zulke beslissingen behoort tot het professionele domein van de docenten. De Commissie zal nagaan of de procedure correct is gevolgd en of de school in redelijkheid tot de beslissing heeft kunnen komen. De Commissie beoordeelt niet of een ander besluit beter zou zijn. De Commissie zal bij haar beslissing uitgaan van het beleid van de school. De school heeft de vrijheid om eigen middelen en methoden in te zetten om te onderzoeken of een leerling vervroegd moet worden bevorderd.

De school heeft, vanaf het moment dat klagers om vervroegde bevordering verzochten, aangegeven dat er nog voldoende mogelijkheden waren voor verdieping en verrijking voor [leerling] en heeft dit haar ook aangeboden. Naar aanleiding van het door klagers overgelegde onderzoek heeft de school in overleg met klagers afgesproken zich in te zullen zetten voor de schrijfvaardigheid van [leerling] en om haar gedeeltelijk te laten meedraaien in groep 3. Dit traject wordt uitgevoerd terwijl [leerling] geplaatst is in groep 2. De school heeft gelet hierop terecht geconcludeerd dat voor [leerling] nog niet alle opties waren uitgeput in groep 2. Niet is gebleken dat het welbevinden en de ontwikkeling van [leerling] door de werkwijze van de school in het gedrang zijn gekomen. Daarom oordeelt de Commissie dat de school voldoende en kenbaar rekening heeft gehouden met het belang van [leerling] bij het nemen van dit besluit.

Wat de totstandkoming van de beslissing betreft, overweegt de Commissie als volgt. Een ouder mag ervan uitgaan dat observatie door een groepsleerkracht van een andere groep zorgvuldig en zonder vooringenomen blik plaatsvindt; van onregelmatigheden hierbij is in de onderhavige zaak niet gebleken. Dat de door de school ingezette middelen om de voortgang te beoordelen, zoals het KVM en de versnellingswenselijkheidswijzer, onzorgvuldig zijn toegepast, is niet gebleken. Citoresultaten mocht de school buiten beschouwing laten om haar moverende redenen, net als het gebruik van het observatie-instrument ‘Kleuter in beeld’ van Cito.

(5)

Landelijke

Klachtencommissie Onderwijs

109514/ advies d.d. 15 maart 2021 pagina 5 van 6

De school heeft immers de vrijheid om naar eigen inzicht een observatiesysteem, KVM, in te zetten. Niet is gebleken dat KVM een ondeugdelijk systeem is.

Voorts zijn partijen het erover eens dat [leerling] zeer intelligent is, zodat Citoresultaten niet van doorslaggevend belang zouden zijn in dit geval. Naar aanleiding van de wens van ouders om [leerling] vervroegd te bevorderen is er regelmatig overleg met klagers geweest en heeft de school ook aangegeven wat de school voornemens was te doen om de onderwijsbehoefte van [leerling] verder te onderzoeken. De observatie heeft later dan gewenst plaatsgevonden, maar de school heeft hier een gegronde reden voor aangevoerd waar klagers ook begrip voor hebben getoond. De school heeft gesteld alle stappen en informatie te hebben besproken met klagers en klagers hebben gesteld dat dit niet zo is en dat belangrijke informatie over de beslissing niet met hen is gedeeld. De Commissie heeft niet vast kunnen stellen dat de school essentiële informatie niet zou hebben besproken met klagers, zodat de beslissing onduidelijk zou zijn geweest voor klagers. Dat de school niet de notities uit het leerlingvolgsysteem heeft gedeeld, maakt niet dat de beslissing onzorgvuldig is gemotiveerd. Deze informatie was mondeling al besproken en de school hoefde deze informatie niet uit eigen beweging te verstrekken zolang niet om inzage is verzocht. Het schoolbestuur heeft vastgesteld dat de school in het overleg met klagers scherper had kunnen communiceren welke specifieke vaardigheden van het observatiesysteem KVM van belang zijn geweest voor het standpunt van de school en welke lesstof in het kader van verdieping en verrijking [leerling] kan worden geboden. De Commissie kan zich verenigen met deze aanbeveling van het schoolbestuur, maar acht het geconstateerde verzuim niet van dien aard dat dit tot gegrondverklaring van de klacht leidt. Er is zorgvuldig en veelvuldig gecommuniceerd met klagers, maar er was een blijvend verschil van visie over de voor [leerling] passende plek.

De Commissie oordeelt, alles overziend, dat de school zorgvuldig heeft gehandeld bij de totstandkoming van de beslissing en dat de school in redelijkheid heeft mogen besluiten om [leerling] niet vervroegd te bevorderen.

5. OORDEEL VAN DE COMMISSIE

De Commissie komt op grond van bovenstaande overwegingen tot het oordeel dat de klacht ongegrond is.

Aldus gedaan te Utrecht op 15 maart 2021 door mr. E.J.M. Hofhuis, voorzitter, drs. M.V.J.H.

Brouwers en K. Evers, leden, in aanwezigheid van mr. M. Ettema, secretaris.

mr. E.J.M. Hofhuis mr. M. Ettema

voorzitter secretaris

(6)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het College stelt vast dat de bemoeienis van beklaagde er op 19 september 2016, kort na het overlijden van de vader, uit heeft bestaan dat zij twee maal telefonisch contact heeft

Verder klaagt klager erover dat zowel de school als het schoolbestuur tijdens de periode dat de school gesloten was niet bereikbaar waren voor ouders.. Ten slotte klaagt klager

In dit geval is niet betwist dat de Woning voor verhuur werd aangeboden door Xxxx, werkzaam onder VBO logo.. Klagers hebben dan ook Xxxx benaderd als belang- stellende voor

Uit het onderzoek dat door de afdeling klachtbehandeling is verricht, blijkt dat in het personeelsdossier zich alleen gegevens van klager bevinden met betrekking tot de twee

Lokaal en regionaal gecontracteerde aanbieders, gecertificeerde personen, instellingen voor jeugdhulp en andere zorgleveranciers die nodig zijn voor integrale bespreking van

Turning to the facts of the present cases, the Court observes that the applicant, who is of Roma origin, brought two civil lawsuits concerning the book and the dictionary in

De Commissie stelt vast dat klagers feitelijk niet hebben onderbouwd dat de school de kinderen structureel bewust te laag heeft beoordeeld in de diverse leerling rapporten..

Het CBP merkt hierbij wellicht ten overvloede op dat ook wanneer deze verstrekking getoetst zou worden aan de WBP het De Scholengemeenschap het vermoeden van fraude door