POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Prins Clauslaan 20
TEL 070 - 381 13 00 FAX 070 - 381 13 01 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl
Naar aanleiding van de klacht van verzoeker heeft het College bescherming persoonsgegevens (CBP) besloten een onderzoek in te stellen. Hieronder volgen de definitieve bevindingen en de beoordeling in deze zaak.
Klacht
Op grond van de door verzoeker verstrekte gegevens is de klacht als volgt geformuleerd:
De Scholengemeenschap heeft persoonsgegevens van verzoeker, verkregen gedurende een sollicitatieprocedure, verstrekt aan de Sociale Dienst en de Sociale Recherche. Tevens klaagt de verzoeker over het feit dat de gegevens zijn verstrekt nadat de originele brief, CV en foto aan hem waren geretourneerd. Tenslotte is de klager van mening dat de Scholengemeenschap de
geheimhoudingsplicht, zoals verwoord in artikel 12, tweede lid, Wet bescherming persoonsgegevens (WBP) heeft geschonden.
Onderzoek
Bij brief van 19 juli 2004 heeft het CBP het De Scholengemeenschap in de gelegenheid gesteld op de klacht te reageren en verzocht een aantal vragen te beantwoorden. Hierop heeft de, als gemachtigde van de Scholengemeenschap, een reactie aan het CBP gestuurd, die het CBP op 8 september 2004 ontving. Een kopie van deze reactie heeft het CBP aan verzoeker gestuurd die hierop reageerde met zijn brief van 21 oktober 2004. Op 17 november 2004 heeft verzoeker een aanvulling op deze brief aan het CBP gezonden. Tenslotte heeft het CBP op 16 maart 2005
aanvullende informatie aan de Centrale organisatie werk en inkomen (CWI) gevraagd. Op 7 april 2005 heeft de CWI een reactie aan het CBP gestuurd. Bij brief van 24 augustus 2005 heeft het CBP de voorlopige bevindingen aan gemachtigde van de Scholengemeenschap en verzoeker
voorgelegd alsmede informeel aan het CWI. In haar reactie van 21 september 2005 heeft De gemachtigde van de Scholengemeenschap geen inhoudelijke opmerkingen gemaakt met betrekking tot de voorlopige bevindingen. Ook het CWI heeft in een telefonische reactie van 29 september 2005 bericht geen inhoudelijke opmerkingen te hebben. Verzoeker gaf in zijn
AAN Klager
ONDERWERP bevindingen en beoordeling inzake klacht verzoeker/Scholengemeenschap
DATUM 27 oktober 2005
ONS KENMERK z2004-0755
CONTACTPERSOON
070-3811300
UW BRIEF VAN UW KENMERK
DATUM 27 oktober 2005
ONS KENMERK z2004-0755
schending van de geheimhoudingsplicht door twee medewerkers van de Scholengemeenschap en ten aanzien van de verstrekking via het CWI aan de Sociale Dienst en de Sociale Recherche. Deze opmerkingen leidden echter voor het CBP niet tot het innemen van een ander standpunt in dezen.
Bevindingen
Verzoeker heeft op 2 september 2003 een gesprek gevoerd op de Scholengemeenschap in naar aanleiding van zijn sollicitatie op de vacature van de functie docent klassieke talen. Op 3 september 2003 stuurt verzoeker een brief aan de Scholengemeenschap waarin hij zijn sollicitatie intrekt. Op 15 september 2003 verschijnt verzoeker in het programma B&W op de televisie. Na dit programma informeert het de Scholengemeenschap de Sociale Dienst en de Sociale Recherche over het gerezen vermoeden van bijstandsfraude door verzoeker. Op 3 oktober 2003 stuurt het de Scholengemeenschap een brief aan de Sociale Dienst met als bijlage de
sollicitatiebrief, het CV en de intrekkingsbrief van verzoeker. Deze verstrekking vindt plaats nadat de Scholengemeenschap zijn vermoeden van bijstandsfraude aan de CWI telefonisch heeft doorgegeven en waarbij de CWI de Scholengemeenschap rechtstreeks doorverwijst naar de Sociale Dienst. Op 3 november 2003 stuurt de Scholengemeenschap alle aanwezige stukken inzake de sollicitatie van verzoeker, op verzoek van de Sociale Dienst, aan de Sociale Recherche.
Op 5 september 2003 stuurt de Scholengemeenschap de sollicitatiebrief, CV en foto retour aan verzoeker. In haar brief van 7 september 2004 aan het CBP geeft de gemachtigde van de Scholen gemeenschap aan dat de Scholengemeenschap kopieën van de sollicitatiebescheiden van
verzoeker heeft gemaakt. Deze kopieën zijn binnen een termijn van vier weken na afronding van de sollicitatieprocedure vernietigd. De verstrekking van de gegevens aan de Sociale Dienst heeft binnen deze termijn plaats gevonden. De gegevensverstrekking aan de Sociale Recherche heeft later plaats gevonden en is gebeurd op basis van kopieën van de correspondentie aan de Sociale Dienst.
Norm / wettelijk kader Wet werk en bijstand
Artikel 63 van de Wet werk en bijstand (WWB) bepaalt dat een ieder verplicht is desgevraagd en bevoegd uit eigen beweging aan het College van Burgemeester en wethouders opgaven en inlichtingen te verstrekken omtrent feiten en omstandigheden die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de WWB ten opzichte van een persoon te wiens behoeve bijstand is gevraagd of wordt verleend en die in zijn dienst dan wel te zijnen behoeve werkt of heeft gewerkt.
Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen
Artikel 54, eerste lid van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (Wet SUWI) bevat een algemene informatieverplichting voor een ieder om de Centrale organisatie werk en inkomen (CWI), het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV), de Sociale
verzekeringsbank (SVb), de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Inspectie Werk
DATUM 27 oktober 2005
ONS KENMERK z2004-0755
en Inkomen (IWI) op verzoek alle gegevens en inlichtingen te verstrekken die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van bij of krachtens deze wet of enige andere wet door het desbetreffende bestuursorgaan en de IWI uit te voeren taken ten opzichte van:
a. de betrokken persoon zelf ;
b. de persoon in wiens dienst dan wel ten behoeve van wie hij werkt of gewerkt heeft;
c. de persoon die in zijn dienst dan wel te zijnen behoeve werkt of gewerkt heeft.
Het tweede lid van dit artikel bepaalt dat een ieder uit eigen beweging de in het eerste lid bedoelde gegevens en inlichtingen aan de in het eerste lid bedoelde bestuursorganen en aan de IWI kan verstrekken.
De parlementaire geschiedenis van dit artikel vermeldt dat artikel 54 als “lex speciales” boven de Wet bescherming persoonsgegevens prevaleert.
Wet bescherming persoonsgegevens
Artikel 6 bepaalt dat persoonsgegevens in overeenstemming met de wet en op behoorlijke en zorgvuldige wijze worden verwerkt.
Artikel 10, eerste lid vereist dat persoonsgegevens niet langer worden bewaard dan noodzakelijk voor het doel waarvoor de gegevens worden verzameld of vervolgens worden verwerkt.
Artikel 12 regelt de geheimhoudingsplicht voor personen die handelen onder het gezag van een verantwoordelijke.
Beoordeling
In de eerste plaats klaagt verzoeker over het feit dat de Scholengemeenschap zijn
persoonsgegevens verkregen gedurende een sollicitatieprocedure, heeft verstrekt aan de Sociale Dienst en de Sociale Recherche. In de brief van 7 september 2004 aan het CBP motiveert de gemachtigde van de Scholengemeenschap dat de verstrekking van de sollicitatiebescheiden van verzoeker aan de Sociale Dienst en de Sociale Recherche heeft plaats gevonden vanuit de verantwoordelijkheid van een werkgever om melding te maken van en hulp te bieden bij de bestrijding van uitkeringsfraude. De gemachtigde van de Scholengemeenschap beroept zich hierbij op de grondslagen onder c. en e. van artikel 8 WBP.
Artikel 8, onder c, WBP stelt dat een gegevensverstrekking mogelijk is indien dit noodzakelijk is om een wettelijke verplichting na te komen. De gemachtigde van de Scholengemeenschap verwijst hierbij naar artikel 162 van het Wetboek van Strafrecht welk artikel volgens de gemachtigde van de Scholengemeenschap betrekking heeft op het doen van aangifte van misdrijven. Het CBP gaat van de mogelijkheid uit dat de gemachtigde van de
Scholengemeenschap artikel 162 van het Wetboek van Strafvordering bedoelt. Dit betreft de verplichting van openbare colleges en ambtenaren om aangifte te doen van een aantal specifiek genoemde misdrijven. Het CBP is van oordeel dat zowel artikel 162 van het Wetboek van Strafrecht als van het Wetboek van Strafvordering niet van toepassing is op de bovengenoemde verstrekking. Zo behoren de verstrekte gegevens over het vermoeden van bijstandsfraude door de
DATUM 27 oktober 2005
ONS KENMERK z2004-0755
Scholengemeenschap niet tot de specifieke misdrijven die in artikel 162 van het Wetboek van strafvordering wordt genoemd. Het CBP ziet ook geen andere wettelijke strafbepalingen die het de Scholengemeenschap verplicht het vermoeden van bijstandsfraude aan de Sociale Dienst en de Sociale Recherche door te geven.
Vervolgens is het CBP nagegaan of een andere wettelijke grondslag mogelijk van toepassing is op het verstrekken van informatie door de Scholengemeenschap betreffende het vermoeden van uitkeringsfraude van verzoeker. Het CBP heeft daarvoor de mogelijk relevante artikelen uit de WWB en de Wet SUWI nader bekeken.
De WWB bepaalt in artikel 63 dat (ex)werkgevers en (ex)opdrachtgevers desgevraagd verplicht en bevoegd uit eigen beweging aan Burgemeester en wethouders inlichtingen verstrekken die
noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de WWB. Het De Scholengemeenschap valt niet onder de categorie van (ex) werkgevers dan wel (ex) opdrachtgevers omdat het een potentiële
werkgever betreft. Dit artikel uit de WWB is dan ook niet van toepassing.
In artikel 54, eerste lid Wet SUWI is de verplichting vastgelegd van een ieder om informatie ten opzichte van de betrokken persoon zelf, de (ex)werknemer dan wel de (ex)opdrachtnemer en de (ex)werkgever dan wel de (ex)opdrachtgever op verzoek aan de CWI, het UWV, de SVb, de Minister en de IWI desgevraagd te verstrekken. Het tweede artikellid bepaalt, onder verwijzing naar de in het eerste lid bedoelde gegevens, dat een ieder deze gegevens uit eigen beweging kan verstrekken. Evenals de WWB vermeldt dit artikel van de Wet SUWI niet dat een potentiële werkgever informatie over de sollicitatieprocedure aan de vorengenoemde bestuursorganen en aan de IWI kan verstekken. Op grond van de wettekst die de bevoegdheid om informatie te verstekken uitputtend regelt en de wetsgeschiedenis die vermeldt dat dit artikel als lex specialis boven de WBP prevaleert, is het CBP van oordeel dat de Scholengemeenschap een vermoeden van fraude door verzoeker niet had mogen doorgeven.
Het gaat hierbij in essentie om de vraag of de vertrouwelijkheid van het sollicitatiegesprek doorbroken moet worden in het kader van fraudebestrijding. Als de wetgever van oordeel is dat het werken met dergelijke informatie een maatschappelijk wenselijke situatie is, moet een dergelijke bevoegdheid helder in de wetgeving geëxpliciteerd worden. Het CBP merkt hierbij wellicht ten overvloede op dat ook wanneer deze verstrekking getoetst zou worden aan de WBP het De Scholengemeenschap het vermoeden van fraude door verzoeker niet zou hebben mogen doorgeven omdat deze verwerking onverenigbaar zou zijn geweest met het doel waarvoor verzoeker zijn persoonsgegevens aan het De Scholengemeenschap heeft verstrekt, namelijk ten behoeve van de sollicitatieprocedure (artikel 9 WBP).
Omdat op grond van het bovenstaande geen gegevenverstrekking door een potentiële werkgever aan de sociale dienst of het CWI kan plaatsvinden, komt het CBP niet toe aan de beoordeling of deze verstrekking via CWI aan de Sociale Dienst en de Sociale Recherche als ontvangende partij geoorloofd was.
DATUM 27 oktober 2005
ONS KENMERK z2004-0755
Ten tweede klaagt verzoeker over het feit dat zijn persoonsgegevens aan de Sociale Dienst en Sociale Recherche zijn verstrekt nadat de originele brieven door het De Scholengemeenschap aan hem zijn geretourneerd. De Scholengemeenschap heeft op 5 september 2003 de originele
sollicitatiebrief, CV en foto aan verzoeker teruggestuurd en heeft de kopieën langer bewaard. Op grond van artikel 10, eerste lid, WBP mogen persoonsgegevens bewaard worden zolang de gegevens noodzakelijk zijn voor het verzamelde doel. In zijn algemeenheid acht het CBP een bewaartermijn van vier weken na afronding van een sollicitatieprocedure redelijk. De
Scholengemeenschap geeft aan dat de sollicitatiebescheiden binnen vier weken na afronding van de sollicitatieprocedure zijn vernietigd. Binnen deze termijn zijn de kopieën van de
sollicitatiebrief van verzoeker aan de Sociale Dienst verstrekt. Een afschrift van deze brief is langer bewaard en op een later tijdstip naar de Sociale Recherche doorgestuurd. Met het maken van een afschrift van correspondentie, worden gegevens voor een ander doeleinde bewaard.
Hiervoor zal opnieuw een redelijke bewaartermijn moeten worden vastgesteld aan de hand van de noodzakelijkheid voor dit doeleinde. Het bewaren van afschriften van correspondentie door een organisatie voor een bepaalde periode acht het CBP redelijk. Het CBP is dan ook van oordeel dat de Scholengemeenschap een redelijke bewaartermijn heeft gehanteerd en daarmee niet in strijd met artikel 10, eerste lid, WBP heeft gehandeld.
Middels de brief van 5 september 2003 van de Scholengemeenschap aan verzoeker is echter wel de indruk gewekt dat de sollicitatiebescheiden niet langer door de Scholengemeenschap bewaard werden. Gezien het feit dat de Scholengemeenschap kopieën van deze gegevens langer heeft bewaard en verder heeft gebruikt, is het CBP van oordeel dat deze werkwijze van de
Scholengemeenschap niet zorgvuldig is geweest.
Tenslotte klaagt verzoeker over de schending van de geheimhoudingsplicht van artikel 12, tweede lid, WBP door medewerkers van de Scholengemeenschap. Uitgangspunt van deze geheimhoudingsplicht is dat iedereen die handelt onder het gezag van de verantwoordelijke, dient te handelen overeenkomstig de door de verantwoordelijke gegeven aanwijzingen. Uit de door verzoeker en het de Scholengemeenschap aangedragen feiten en omstandigheden blijkt niet dat de medewerkers niet overeenkomstig de aanwijzingen van de verantwoordelijke hebben gehandeld. Het CBP is van oordeel dat de Scholengemeenschap niet in strijd met artikel 12, tweede lid, WBP gehandeld heeft.
Conclusie
Op grond van het bovenstaande concludeert het CBP dat de klacht, gericht tegen de Scholengemeenschap:
- ten aanzien van de verstrekking van persoonsgegevens van verzoeker, verkregen gedurende de sollicitatieprocedure, gegrond is;
- ten aanzien van de bewaartermijn en het verder gebruik van de kopieën van de sollicitatiebrief, CV en foto van verzoeker gegrond is;
- ten aanzien van de schending van de geheimhoudingsplicht door twee medewerkers van het De Scholengemeenschap ongegrond is.
DATUM 27 oktober 2005
ONS KENMERK z2004-0755
Afsluiting
Met deze brief beschouwt het CBP de zaak als afgedaan.
Het besluit van het CBP om het onderzoek te beëindigen is geen besluit in de zin van de
Algemene wet bestuursrecht. U kunt derhalve hiertegen geen bezwaarschrift indienen. U kunt het CBP alleen verzoeken om terug te komen op zijn besluit wanneer u nieuwe feiten en
omstandigheden kunt aangeven die kunnen leiden tot een andere beslissing.
Een kopie van deze brief zendt het CBP aan verzoeker en ter informatie aan het CWI.
Hoogachtend,