• No results found

Me SG

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Me SG"

Copied!
44
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

• •

A U OVO

MMETA0826 SHELF NUMBER MICROFORM:

SG

Me

Deze film is beschikbaar gesteld door het KITLV, uitsluitend op voorwaarde dat noch het geheel noch delen worden gereproduceerd zonder toestemming van het KITLV. Dit behoudt zich het recht voor een vergoeding te berekenen voor reproductie.

ndien op het originele materiaal auteursrecht rust, dient men voor reproductiedoeleinden eveneens toestemming te vragen aan de houders van dit auteursrecht.

Toestemming voor reproductie dient men schriftelijk aan te vragen.

This film is supplied by the KITL V only on condition that neither it nor part of it is further reproduced without first obtaining the permission of the KITL V which reserves the right to make a charge lor such reproduction. Ij the material filmed is itself in copyright, the permission of the owners of that copyright will also be requiredfor such reproduction.

Application for permission to reproduce should he

made in writing, giving details of the proposed

reproduction.

(2)

cc

657 N

(3)
(4)

t

JONGEN

DOOR

C H RIS T I A ANP FEl F F E R.

N.V. THEOSOFISCHE UITGEVERSMAATSCHAPPIJ LEIDSCHEGRACHT 19, AMSTERDAM

1920

(5)

voo

ij was he. licht niet ma. r wa g~zond n, opda hij V3.n het licht getuigen zou.

Evangelie van Johannes I : 8.

(6)

AA ALLE DIE HEM LIEFHEBBEt .

(7)

I

\'erhoor mij nu mijn kind, geef ven \'ad 'r kracht.

Y rlicht zijn ziel bij dag versterk ~ijn ge st bij nacht!

dat hij oortaan zijn werk, in 't 1 t.ve dat hem rest

\'oltooie vast en zuiver tot ons all r best.

FRE ERIKVA EED·.'-PA L', OTT\'AKF.',

I

V\ anneer ge dit boek tot lezen opneemt, moet ge niet denken er een nauwkeurige leyen. beschrijving van Jongen in te zullen aantreffen, Ik kan die wel neerschrijven, van dag tot dag de zeven maanden van J ngens aardsch estaan in herinnering door- levend, die vele h erlijk blijde- soms ook droeve dagen met eel Ii fs, en ok wel leed; dagen waarin steed zijn lachjes . tt'aalden, S fiS enkele tranen van hem parelden, en die zoo vol zijn var.

zijn babbeltjes en zijn vreuadetje:,

Ik m et dan aanvangen met Jongens onverwachte, moeitevolle kom·t in deze wereld de ang ten en

\'ertwijfelingen van Liefste en mij op het eilandje in een der Indi che zee"n zonder medi che hulp en ten latte na twinti uren bang wachten de kom t van een dokt r, opge.roepen an een onder- neming op een ur n \ aren \'er g legen ander eiland; de reugde en trots, toen Jongen in mijn armen lag en zijn eersten lev n5kreet uitte, roepend met een wonderlijke samenvoeging der klanken, ter ijl zijn helderblauwe 0 gen zoekend in de voor hem nieuwe wereld rondstaarden om zijn nog be- wustelooze moeder: "Mama!'

Maar z66 zou het gaan gelijken op een teer 7

(8)

van die van onzen verb eldingswaan, waarin we thans verkeeren. Het is de genade hun geschonken, den met hen struikelend zoekenden, zij 't in sta- melende taal, het Geziene-Ongeziene te verkondigen, opdat zij daaruit troost en kracht putten bij het zoo moeitevol voorwaarts gaan, en niet \ ertwij- felen. of halverwege verzinken in rust, een zoete, verderfelijke ru t, waaruit ze - althans in dit leven - niet meer zullen opstaan om een schrede nader te komen tot het groote Licht, opdat ze niet langs den reeds ten deele afgelegden weg zullen terugkeeren tot de duisternis van loome on erschilligheid of moedeloosheid, waarin het streven naar omhoog hun ijdel en moeitevol spel lijkt, en daarom maar hun ziel in slaap wiegen met het doodelijk gif van twij fel en negatie.

De angstkreet dien ik eens in een jeugdvers

"God en Mensch" wanhopig uitte: God geef me licht!", aan de vervulling waarvan ik lang en va t

overtuigd getwijfeld heb, zood at ook ik na vele jaren worstelens bergopwaarts, terug begon te schrijden naar het lokkende dal, waar men schijn- baar veilig en ongestoord kan wonen, genietend een leven van leege geneugten, die als onnaspeu r- lijke, verdoovende, uit den moera bodem opstijgende giftgassen, de ziel bedwelmen, zoodat bij ons sterven het leven ons geen winst heeft gebracht, we geen stap op het pad der eeuwen zijn vooruitgegaan, niet een weinig nader zijn gekolnen tot het Licht, die bede, die ik in nlijn menschelijke kortzichtigheid

9

I

romannetje en dat mag Jongens boek niet zijn.

Ik zal er hier en daar wel in geven veel van Jongens leven, doch slechts dat, wat noodig is

voor het opbouwen van Jongens boek.

En weest niet teleurgesteld, als ge inderdaad een romannetje verwacht hebt, want het verhaal van Jongens leven heeft geen meerdere waarde dan dat van zoovele kindertjes, die geboren worden uit een vereeniging van innige liefde en die heel jong ster- ven. En had voor mij Jongens bestaan niet meer be- teekend dan enkele levensmaanden van een geliefd kindje, ik zou geen recht dan hebben om over hem te schrijven, het teer geluk, dat ons drieën, zijn moedertje, hem en mij, voor korten tijd zoo innig- mooi samenbond in banale woorden vast te leggen, opdat het gemeenschapsgoed worde van anderen, die hem in deze menschen wereld niet na waren.

Doch boven onze individualiteit van mensch op aarde staat een algemeen samengaan, dat woont in de voor ons sterfelijk oog onzicI1tbare wereld, dat we met ons gevoel kunnen b_naderen, doch dat ons telkens weer ontglipt, omdat we, gebonden aan zoo onvolmaakte waarnemingsvermogens, ons er geen zuiver begrip van kunnen vormen, nog minder het klaar kunnen uitdrukken in onze geestelijk nog ongeschoolde taal.

Maar toch, zij, die worstelen omhoog langs schijn- baar ongelijke, uiteen loopende paden, zij zien in hun gewijdste momenten soms de tippen opgelicht van den sluier, die de werkelijke wereld scheidt

8

(9)

I 1

want zij, die ons gew ne men:chen bijstaan, zijn n al erre k met n, wier schijn. el een oogenblik .lecht chittert aan den donk ren nachthemelon- zer sfe r, een aanduiding even van ren oneindigen weg, onnaspeurlijk v or hen di er geen acht op laan, f wier g n zich 1>lil cl staarden in bedrie- gelijk kunstlicht.

Ja. Jongen, voor zoo"er on. zwak menschen- :rerstand de bet eke 1i van het groote Raad. el van JOuw k.-)m t, jouw lijden en j u"- he ngaan vermag te verklaren, begrijpen \\' ~ waar m je hier beneden gekomen I ent en waarom j w er heenging.

Ik voel je handje Ol mijn h fd nu, je onzicht- bare nabijheid och nkt me kracht ik zal het hun -ertel1en in mijn gebrekkige menschentaal, dat, vat al zoo vaak i gezegd cl ch wat we teU-en weer moeten h ren, !TI tot egrijp neen' te kun- nen komen.

\ ant ons hui lig begrip der dingen kan zich .1echt. uiten in rr lijkeni en elke omschrijvende benadering, ,-an \ lke zijde ank yan dat On eziene, v.aarnaar_ \ e streven, kan een .,telln zijn voor hen, dIe p willen gaan ot h t Licht.

a, Jongen ik wil trachten het t... \ ertellen dat' , wat JIJ on: hebt g g ven, die iefde, waardoor je on ge 'chonken licht ook schijnt p de donkere paden van anderen.

onverhoorbaar achtte, ze i verho rd, mijn twijfe- lingen zijn verjaagd, weer wor tel ik mhoog, nu en chemering' an den grooten Glan me werd ge chonken door mijn kind.

Ik heb begrepen, dat Jongen iet meerder' i geweest dan de lichamelijk-st ffelijke verwerkelijking der liefde van mijn Lief te en mij \'0 l' elkander, dat Jongen niet slecht i ons inniCT rreliefd kindj, maar iets meerders en dat daarom niet lout r, ij, die hem kennen en liefhebben als klein men ch 11-

kindje recht hebben op zijn herinn ring, docb all n, die met ons streven naar omhoog.

Ik heb b grepen, dat l' lichtgezanten zijn, die, wanneer wij, falende men chje., aarzelen om aart te gaan op den moeilijken wea , on de hand reiken tnt hulpe. Hun tralende g 'talte licht on even voor, we zien e nevelen, die n gee te oog om- floers n ch uren; de schijn van bov naard ch licht over ·traalt n een moment, weer verd" nen. eer w

ten \ all beseffen," at het i , doch ons sterkencl in onze hop, chenkend ertrou'wen om voorwaart te blijven gaan, en niet te vers gen.

Ja, Jongen, ik heb het' el begrepen. Ik zie je gaan zoo licht en lichtend \'0 \l' on. die op aarde je moeder en je vader heeten' wij 1 en wij vol n.

Je bent niet meer hier' de nevelen, die je handje voor ons een wijle vaneen joeg, ze zijn weer saam- getrokken, maar toch nu kunnen \ e niet meer aarzelen.

Je bent gekomen en gegaan chier nbekend, Ia

(10)

13

mij niet tot \ ertwijfeling had ebracht, integendeel een wonderbaarlijke berusting, vertr u\ oen en hoop mijn deel werden had ik - gewoon mensch, die een der dierbaarste levensgaven heeft verloren - mijn momenten van depressie van inzinking, waar- aan ik mij mest ontwor telen om een steun te kunnen zijn en blijven van de in den eer ten tijd na den slagwanhopende moeder. e gesprekken met het Hoofd, een man veel ouder in jaren dan ikzelf en zeer aan mij verknocht, gaven me meesttijds het ver- loren evenwicht van ziel terug. Toen hij J ngen met een vroeg gestorven bloem vergeleek, hadden we juist een gesprek gevoerd over de toekomst der wereld, het lot van ons menschen in die wereld en de komst van den erlo ser, die in deze chaos van ellende en ongerechtigheid heil en vrede brengen zal.

Wanneer w dat onderwerp behandelden, zei hij mij telkens met fijnen, halfverlegen lach: 11 ijnheer heeft Mohammedaansch id eO'n als mijnheer veer- tig jaar oud is, wordt mijnheer ~lohammedaan."

Hij kon niet begrijpen, dat zij, die los van ..eIken god dien t hun eigen ge100f weg zoeken, bIJ vol- hardina kunnen kom 11 tot het vinden der grond-

waarhe~en,

die de erkern van elk gdsdien ·tstel el vormen, en dat dez \0 r en Chri. ten, Chri. telijk, voor een Boedd hist, B eddhi ti eh, v or een oh am- medaan, 10hammedaan 'eh schijnen. Hij kon niet bearijpen dat d rio er die de ho fdfiguur ormt

va~

zo menige leer die het id aal blijft, waarop bijn elke naar b ter leven machtende menschengroep

IJ.

"Sommige kinderen zijn ab mooie, teere bloemen, ze worden blijkbaar geboren om jong te sterven,"

zei het Districtshoofd van Karimon, Radja1) Osman, tot mij eenigen tijd na Jongens heengaan.

't Is eigenaardig hoe fijn en diep doorvoeld de gedachten zijn van Oosterlingen, mensehen vaak, die van onze ~esterschewetenschap en beschavi ng geen of slechts een flauw besef bezitten, en die in een beschaafd gezelschap onzer Europeesche samen- ieving zich geen 'zin op hun plaats zoudertgevoelen, voor wie on mee t alledaa sche gesprek veelal te hoog zou gaan.

I Saja orang bodoh toC\ an," ..) zegt telkens weer zoo'n Maleisch Hoofd u uit beleefdheid, maar men moet hem kennen, zijn vertrouw ...n hebben gewekt, zoodat hij vrijuit durft spreken, om te weten welke sublieme gedachten \ onen diep verborgen in den geest van zoo'n envoudigen man, voor wien een paar eilandjes erg n' in een der Indische zeeën zijn geheele wereld uitmaken.

Na Jongens dood sprak ik dikwijls met Radja Osman daarover, ~ant hoewel Jongen heengaan

1) Titel van den hoogsten 1i u \....- Maleisehen adel.

') Ik ben een dom menseh, heer.

12

(11)

haar hoop houdt geve::;tigd, voor den vrijen mensch reeds woont in hemzelf als de ziel, die zich loutert in de grovere, stoffelijke leven , zoodat wij..tenslotte eens ieder onze eig ....\1 erlosser zullen zIJn. Maar volgens de M hammedaansche pvatting an Radja

o

man wa hij, die eens de zielen uit deze zonden- wereld zal erl 'seu, de Imam Mahdi 1), cie lang verbeide, wiens k ms~ op aarde thans nabij is, die allen strijd beslechten zal en i1et vrederijk zal stichten, waarop deze we rel en al wat er in is verandert in zuiver goud, een woonplaats vol geluk, tot den ondergang, wanneer alle gr ven zich openen en de dooden verrijzen om in het eindgericht te worden geoordeeld en hun zonden te boeten aleer zij zullen opgaan tot het paradijs der geluk~a.l.ig n. ..

Het viel Radja 05man niet lTIOel1lJk met mIJ over zulke zaken te preken, want afgezien nog van de omstandigheid dat hij in mij een oslim zag, die zich zijn eigen geloofsovertuiging .niet ten ~olle zelve bewust wa , zal toch reeds Iedere Chnsten eenmaal binnentre n in den Moslim chen hemel, waarom juist Tabi Isa op aarde teruggekomen zijn volgelingen, den hristenen, eer t zal verklaren, hoe zij zijn woorden hebben erdraaid, want dat, \ at hij verkondigde ~én i met het g pen baarde door het Zegel der Profeten, ~abi Mohammad2).

1) ·olgens d 105 il1sche lncr i'" dit abi Isa(Cl:~i tus) die op het einde d"r darren \ ed 'r p aard~ verschIJnt.

!l) Mohammed noemde zichzelf het Zeae1 (de laat te) Ier Profeten.

14

Radja Osman v nd blijkbaar troost bij de ge- dachte, dat de ongeloovige, aan wien hij al men ch verkn cht was, eens geloovig zoude zijn, en dat het aard che schei en straks geen afscheid voor eeuwig, doch een tijdelijk tot een weerzien in ge- lukkiger oorden voor ons beiden beteekende.

"Op den jongsten dag worden wij allen geoor- deeld en estraft voor onze zonden, denkt ge,

Amir1)?' vroeg ik hem.

'Ja,

heer."

"En een Christen zal wel gestraft worden ook, omdat hij eens een valsche leer beleed?"

en oogenblik aarzelde het Hoofd, toen bekende hij mij, dat volgens zijne inzichten een Christen ook die zonde zal moeten boeten.

aar boe kan mijn kind, dat voor zijn sterven nog niet in de mogelijkheid tot oordee1en is gewees~, nu worden gestraft, omdat het werd geboren Uit

hristenouders?

Een ooaen blik keek hij mij peinzend aan.

"Laat mijnheer zich daarover niet angstig maken' , sprak hij zacht, "kinderen, die zó6 jong sterven, gaan recht op tot den hemel, zij zijn lekkelo~7'zonden- loos, hun reinheid kan onze voorspraak zIJn op den Oordeelsdag. '

ICKan dat, Amir?"

"Zij worden gezonden door God aan hen, die Hij genadig is.

Sprakeloos staarden we elkander een wijle aan ...

1) Titel van een Districtshoofd in I iouw.

I 5

(12)

lIl.

Het had de be\ olking el eenig zins verbaasd, dat Jongen op Karimon werd begraven. De men- schen veronderstelden blijkbaar, dat het slechts voor tijdelijk was en het kistje .weer zo.u worden opgedolven, zoodra een vaar~.utg beschikbaar zou zijn om het naar de GewesteltJke hoofdplaats over te voeren en het daar te doen bijzetten op het Europeesche kerkhof.

Volgens hun inlandsche begrippen zou een Euro- peaan, een Christen, toch wenschen tusschen Euro- peanen, Christenen, te worden be~raven, e~~nals zij, Mohammedanen, en ook de Chmeezen, btJ hun dooden nog de toevallige scheiding, die het moment van leven in deze wereld tusschen de nlenschen opwerpt, in tand houden op apa:.te ~erkhove~.

Zij konden niet weten, dat voor miJ, dte reeds 111

het he endaagsche leven voor mezelf andere gren- zen stel dan een huid kleur, een taal, een geloofs- overtuiging of schoolsche kennis,.?e.doo.d in st~r~er mate dan in dit leven ooit mogeltJk tS dte schetdtng opheft en dat het daarom zo~ grenzeloos dwaas is de afge torvenen te rang chtkken naar hun land- aard, op onze Europeesche kerkhoven zelfs nog naar de materieele vergoeding die de afge~torvenezelf

16

f zijn familie geeft voor zijn la t te rustplaats.

\ aarom Jongens stoffelijk lijfje te ontrukken aan het la~?, \ aar hij geboren \: erd, lag het niet rustig en etllg op het door ons lieflijk gemaakte plekje dicht bij het zeestrand op de grens van het Con- troleurserf .~e Karimon? En zou het beter, veiliger geborgen zIJn daar op een kerkhof verweg van zijn land tusschen de afgestorven lichamen van men- 'chen die hij nooit gekend had en wier zielen hem mogelijk n0.oit eens sympathiek zijn geweest? Zou h.et b~vendlen de rust van zijn pas vrij geworden Ziel met hebben verstoord, wanneer het lichaampje ver was vervoerd van de plek \ aar zij het be- woonde en ontsteeg?

Radja Osman was de eerste, die mij er over durfde preken.

"Zal mijnheer Sinjol) niet te Tandjoeng Pinang2)

voor goed laten begraven?"

-Te Tandjoeng Pinang, waarom?

"Erisdaar immers een kerkhof voor Europeanen.·

"Kan Sinjo ergens veiliger rusten dan in den grond van Karimon, het land, waar hij geboren werd vroeg ik «waar men sc hen wonen die hem

liefhe~?en

waar hij ligt dicht bij de zee: die hem, toen hl] nog' eefde, met haar geruisch zoo vaak in

-laap zong?"

1) e Jongeheer.

• 2 De Gewe telijke Hoofdplaat van Riouw, ongeveer veer- tIen uur toom ns van Karimon verwijderd.

17

(13)

1) God.

19

de mensch.en in de huidige wereld in puin vallen,

" anneer dl~.menschel1, hoe ver ook schijnbaar van elkaar verwIJderd, el,kander met diepen, oprechten ernst tr~~hten te vlnden, daar, waar geen maat- chappehJke verhouding scheidsmuren oP\ erpen kan,

. r zijn onder di Malei~rs men~chen, die mij, d,l,e on , maar bovenal ons kInd onel11dig veel nader ZIJn gekomen dan de Europeanen, die \ ij daar

kencl~ll,en \ anneer hun in land che handen bloemen

stroOl~n op Jongens gratJe brengen die menschen een lIefdegave niet aan Sinjo, het kindje van den

bl,ank~n, vreemden heer, doch aan een der hunnen

,.~~en

Allah1),sJechts 7,oo'n kort leven schonk en

die~

ZIJ zelf op, die plek van zijn geboortegrond, van hun land Kanmon hebben ter rust gelegd.

Daarom zal ik straks nog veel vertellen van Radja bdullah.

'Ik wist niet, dat mijnheer Ier zó6 over dacht, sprak het Hoofd zacht.

-En wie zal zijn grafje erzorgen, wie zal bloemen leggen op de zerk wie zal het onkruid, als dat er rondom op chiet, wieden, wanneer me rouwen ik eenmaal zijn heengegaan en ver verblijven van deze streken, indien injo niet hier op Karimon begraven ligt? De men chen elders kennen hem imoers niet·

hoe kunnen zij met liefde waken bij zijn laatste rustplaats op aarde?"

De donker.., oogen van het Districtshoofd openden zich wijd, het was als zag hij opeens in visioen een nieuwe wereld, een, waaraan hij tot op dat oogenblik nauwelijks bewu t had durven denken, doch die zich plotseling duidelijk voor zijn geest vertoonde, nu hij met zijn fijn- inlandsch aanvoelen der ware beteekenis van mijn woorden begreep, dat ik de genegenheid van hen, inlanders, voor mijn kind dankbaar aanvaardde. Hij deed, zijn in- landsche bescheidenheid overwinnend, een stap naar voren, en vlak voor mij staande, keek hij mij diep in de oogen. Toen sprak hij ontroerd, met zwaar stemgeluid:

"Mevronw en mijnheer weten toch, dat als zij eenmaal zullen zijn heengegaan, wij, Karimonners voor injo's grafje blijven zorgen ... "

Ik heb nooit aan Radja Osmans woorden ge- twijfeld en later hebben de gebeurtenissen ten overvloede bewezen, dat ze waarheid waren, dat de onnatuurlijke scheidingsmuren opgeworpen tusschen

18

(14)

Jongen tot deze wereld te mogen brengen als on. kind. Want de zuiver-innige, oprecht vrome liefde tus chen man en vrouw i het heerlijk te, meest gelouterde menschelijk egoï me, de laatste stap, de laatste trede van de trap, die hoog uitvoert boven bekrompen menschelijk gevoel, de laatste ijle band, die ons bindt aan stoffelijk lijf en wereld, waaruit de Al-liefde, die boven egoïsme uitgaat, in volgend bestaan zal kunnen opbloeien. De kiem der heilige, niets vragende, alles gevende offervaar- digheid ligt besloten in die liefde tusschen man en rouw, de eerste leerschool tot het hoogere bestaan, het absolute opgaan in elkander, soms vragend een weinig zelfverzaking voor één, die ons het liefst is, de eerste onbaatzuchtige negeering onzer eigen wen chen, die eens zal voeren tot de zelfverzaking voor ons aller heil.

an ons, Liefste en mij, levend met en voor elkander in het gelouterdst egoïsm , onze liefde, werd het vergund, den sluier, die on scheidt van 'olgende schreden op den ,eg der eeuwen, te zien vervagen een glimp, een schemerig licht van dat nieuwe, ongekende, die absolute zelfverzaking te omvatten, nu wij, na smartelijk worstelen boven onze egoïstische ouderliefde voor Jongen zien uit- stralen de grootere, alles chenkende en niets vragende Liefde, die onze tranen stilde, onze monden plooide tot een glimlach, die de vraag, waarom Jongen zoo spoedig weer moest heengaan uit dit leven, deed verstommen, die ons leerde het

21

I .

Jongen was een zonnekind uit Liefde ge~oren zijn gansche wezen toon~e.eenverfijndspiegelb~eld van zijn vader, maar ZlJn oogen waren de dIep- blauwe oogen van zijn moeder, nog verdonkerd door een geheimen, warmen glans van het ?ost~n.

In welk ontwikkeling stadium Jongens ziel zich bevond, het is allerminst aan mij ~m dat ~et vol- komen jui!5theid te peilen, mogel.1Jk .zou hlJ opge- groeid tot de jaren des onderscheidsIn deze wer~ld een niet ganschelijk feilloos mens~h gewor~en zIJn, doch dat hij reeds ver was op zIJn louterm~ we~

in de stof, verder dan de ouder:! waaruit. hl]

lichamelijk werd geboren, is voor miJ tha~s butten

twijfel. .. .

Het i voor miJ nog met gansch klaar lang welken weg de geest afdaalt om zich in Ie stof te manisfesteeren. en mag' el aannemen, dunkt me, dat verreinde zielen die plaat en zoeken - .~l moge dit opp rvlakkig bescholl,,,d aak anders sch1Jne~- welke in rust en rede den . taat van haar eigen ontwikkeling- graad het meest nabij komen, ~n het i' wellicht daarom, dat het n5, Liefste en mij, ver- bonden door een zeer innige, hoewel aardsche tocl~

(eel reeds vergee telijkte liefde, gegeven wera

20

(15)

gebeurde te aanvaarden niet ter .wille van onszeif maar terwille an Jongen, en dle ons schonk een ongevraagde rU9t van

ige~

ziel, ons. weder

bracl~t

in harmonie met Jongens eigen zonmg wezen. Die berusting werd door ons

n~et

dadelijk

g~vonden,

het leven is vol stormen, die telkens drelge n neer te vellen, als we zwak zijn, en Jongens heen- gaan was de grootste storm, die woedde 0 'er ons beider hoofd. Doch nu is het rondom ons

~~lm

en

de atmospheer zoo effen,

e.r:

Jongen schijnt ons meer nabij thans dan toen hlJ nog leefde.

Het is toch wel vergeeflijk, dat we in Jongen eerst slechts zagen, niet anders wilden zien dan ons geliefd kindje, en dat we met meer dan gewonen aard. chen moed ons later moesten ontworstelen aan onze menschelijke bekrompenheid, om op te kunnen stijgen tot die hoogte, vanwaar we Jongen aanschouwen in reiner licht, zonder baatzucht o~ze zelfverheerlijking middels de

l~efde

voor ons kind konden prijsgeven, om nedeng te erkennen dat het niet was van ons, doch dat het slecht ~ekomen was voor ons, voor ons allen. \ ant een leder be- hoort immers tot de groote men~chengemeenschap, die nog geen gemeenschap feitel.ij.k i , zoo. ge- scheiden in rassen, klassen en famlhes, gescheld en door banden, die verkeerdelijk heeten saam te binden, maar die geen ware; algemeene

verpro~d~­

ring tot stand kunnen brengen, doch. n~ast \~elnlg liefde en samengaan veel haat en stnjd, omdat het groote Licht, dat alle egoïsme eens moet over-

22

str len daardoor juist nog te vaak bij a altoos chuil gaat achter z\ 'are \J'olken, in "elker chaduw het m~nschdom jaren, euwen \\'ors_elt, lijdt en hoopt om zich te terken aan één enkelen straal

an dat icht.

Toen Jongen pas geboren wa zagen we in hem slechts on geliefd kindje, en latere teekenen, die er al op duiddenI dat van ons meer ge raagd zou worden lan gewone ouderliefde, veinsden we tijden Jongens leven zooveel mogelijk niet te begrijpen.

Lichamelijk was hij heel fijn en teer gebouwd.

Het is verklaarbaar immers dat hoe vlekkeloozer, hoe meer der materieele wereld ontworsteld de ziel is, des te minder ru\ en grof zij zich zal ma- nifesteeren in de stoffelijke wereld, w arin haar bestaan mee tal dan toch maar kort zal zijn. Die menschen worden, zooals men dat in benaderen'de wo rden van iets schijnbaar onverklaarbaars wel uitdrukt, geboren om jong te ster en. \ ij, zijn ouders, begrepen dat aan\ ankelijk niet, wij vonden hem wel teertjes n aar hoopten, dat hij met de jaren zou toenemen in licha"ffi st rkte' v'e Yer- heugden ons er 0 er dat hij lang w s hetgeen we een aanduiding vonden voor een mogelijk later flinkeren lier a mbouw.

Het kan zelfs nu \~..e Jongen ware beteekenis beter kennen, geen verwondering baren, dat zijn moeders liefde in zijn stoffelijk lichaampje zijn aders beeltenis en manieren had geprent, ja, dat

23

(16)

betrekkelijk weinig, althan zoolanO" het licht wa terwijl hij 's nach ts bijna steeds ;u tig doorsliep' al was hij zich er van bewust, dat de dag hem niet

e.~l slaap zo.u schenke~. Zijn geest was vol heerlijke

bltJmoedl~?eld. ~~ zIJn mondje en zijn oogjes speelde blJ~a altijd een lachje, dat zonniger werd,

w~nnee~. hiJ menschen zag. Hij lachte en wa nendeltJk tegen schier een ieder, ik herinner me slechts twee of.?rie menschen, die geen lachje van hem kreg;~n, bltJk~aar schrikte hij toen hij ze zag, zoodat hl~ plotse.I.lOg ~egon te huilen. Eigenaardig genoeg wisten WIJ, of IS on later gebleken, dat die menschen een zeer ongunstig karakter bezaten.

. J~,n.ge kinderen hebben blijkbaar de gave bij lOtuttle de geaa -dheid van volwa sen menschen

?ie in hun nabijheid komen, te doorgronden. Dat

1 •ook zoo vreemd niet, hun ziel, pas gekomen van- Uit de bovenzinnelijke ge\ esten, is nog niet zoo nauw. aan het aardsche leven in de -tof gebonden,

?at dit hun reeds een vrijwel ab. olute belemmering

15 geword,en, der dingen wezen an den schijn te onder:che.l.den. Het komt mij oor, dat zij minder . de~ UlterltJ ken ,"orm der materie, dan wel de gee • teltJke essence, welke den stoffelijken vorm be\\ oont

\Vaarn~.men dat zij dus scherper en juister zien dan WIJ, volwa enen, zoodat zij ach ter chijnbaar schoon uiterlijk de leelijke innerlijkheid, achter een voor ons leelijk uiterlijk de diep verborgen chittering van hoog geestelijke trillinO"en aanvoelen.

Bij Jongen scheen dat jong-kinderlijke intuïtief

25

zelf aan den hartewensch van zijn vader was v 1- daan, en Jongen, die sprekend zijn evenbeeld was, de oogen had van zijn moeder. . "

Een portret van Iuezelf, gemaakt toen .I~ vIJf maanden oud was, zou een photo kunnen zIJn van Jongen in meer groveren vorm, want zijn gansche

gestalte was teerder, fijner. . Zijn gezichtje was van een zeldzame ~laarhel~;

onbenullig onnoozel, zooals de meeste kmderen 10

hun eerste levensmaanden, is Jongen nooit geweest, er lag reeds dadelijk buiteng~woo~veel uitdrukking in zijn gelaatstrekken en 111 zIJn donkerblauwe oogen, die van den eersten dag af onderzoekend rondkeken, lag een wondere wereld van gedacht~n.

Jongens oogen, donkere azuren spiegels geltJk, waren vreemde m ·steriën, te sprekend, te ver- tandig rondblikkend voor een pas geboren kindje.

Het was of de ziel, zich bewust an haar zoo kort aardsch bestaan, den groei van het kinàerlichaa~

tot ten 'olle bruikbaar werktuig, wilde voorUlt- snellen en ze den oogen dadelijk meer kracht tot waarnemen schonk, haar energie grootendeels ge- bruikte om toch ook in dit be taan nog zoo\'ee1 mogelijk lichtindrukken in zich op te nemen..

Zooals een plant zich het schoonst ~?~lt

n:

et

haar bloemen, zoo had Jongens blank ltJfJe Zich het edelst gesierd met de wonder-blauwe oog~n, vol diepe nooit in dit bestaan met woorden geuite gedachten.

lapen deed Jongen voor een zoo jong kindje 24

(17)

zien al zeer tcrl~ ontwikkeld, mogelijk wijl zich zijn ziel, in het, ooruitzicht an de spoedige schei- ding, minder hecht aan zijn stoflichaam b nd dan bij andere kinderen hoe langer hoe meer het ge\'al gaat worden.

an zijn mooi teer blank lijfje", aren het teerst, het sereen t, het mee t bovenaardse , Jongens handjes. ooit heb ik tevoren of later zulke handen gezien, en van al mijn pogingen om Jongen te be- chrijven, zal de meest mi lukt blijven die, welke een beeld tracht te geven van die kleine, engel- achtige handjes, omdat er in de huidige taal (Teen woorden zijn, teer en fijn genoeg om hun beeltenis oor anderer geest te kunnen oproepen. \ anneer het heel stil i , en il- mijn oogen sluit, dan kan ik ze in gedachte zien, zooal ik ze eens zag, toen hij kraaiend van pret er mee greep naar mijn haren, or al ze til neerlagen met het kantje van zijn iUe nachtjalon juist reikend tot den rimpe in het zachte el an zijn mollig armpje bij

den pols.

Ze ~eleken op mijn eigen handen doch slechts in een ver-benaderenden zin, als photo rafieën met en heel fijn t e. tel opgenomen en met zeer fijne instrumenten door een kun tenaar middels retouche yeredeld. Ze waren mollig, hoewel lang en smal, met rondgetopte van roze nageltjes oorziene vin- gertjes, waarboven kuiltjes bij de teere knokkels.

Er was iet lief-geheimzinnigs aan die handjes, iet, dat je de 1uwe wereld deed vergeten, zooals

26

de nabijheid van ragfijne. zoet-welriekende bloemen ook kan doen.

JOl~gensmooi belijnd lichaam \" nd in zijn handje de zUiverste volmaking de min t aard che de mee t hemel che

m~nifestatie

van

J

ngen ge st 'in de tof.

an de r....ln-blanke \voning zijner ziel gaven de vondere oogen met diep gedachten in het sereen- stralende gezichtje e.n de .teer-bovennatuurlijke handen vol vreemde ultdrukkmg, gewis uiterlijk het beste .beeld .- hoe onvolmaakt nog - van die ziel daarbmnen, let van het groote mysterie, den reinen men ch, los van het aardsche bestaan, vrij van de knelle?de toffelijke banden, gelouterd staande in

he~. L~cht na den langen weg 'an zonden en ver- tWllelmg, de heerlijk ralende rustend in geluk- zallge ru t. at alle' lag als een etheri che lan over

~ol1ge~smate~ielichaam

en di af

iegelin~

van

dat 1l1.nerlljk . 'cllljn el. onzichtbaar v or sterfelijk og, "a zoo 111ten , dat ze zelf: voor onz grovere intuïtie aanvoel baar ,,·erd.

~ongens oog:n en har.up.n ri pen reeds dadelijk, eerst vaag. 'chler onbewust, later duidelijker doch met ge\ eld ver moord, den twijfel in mij wakker, of ]ol~.aen nog wel een mensch z u zijn, bestemd te trtjden en te lijden in onze ruwe menschen\vereld op aarde.

(18)

druk \\ as. Daarom hiel~~n\\ e ~em altijd heel rustig en kalm, want, zooals blJ alle fijnbe. naarde naturen wond de minste .em.~tie hem zeer op, en \ ijl gee~

e~kele gebe~rtems zIJn klaren oogjes ontging, moe t hl] wel schIer dagelijk nieuwe aandoeningen van het gemoed ontvangen.

og zie ik hem, toen hij Tisbe voor de eer te maal ontmoette.

Tisbe, een teddy-beer, was een aandenken aan de kalme berust~.ng waa.~mede Jonaen de pijnen h~d doorstaan biJ het knJgen van zijn eersten tand;

hl] was toen ruim vier maanden oud.

Ti be werd de kameraad van Jumbo, den olifan t.

. Va~.Jumb , zijn alleree:-ste geschenk, hadjongen tndertl~d zo~der r:neer. bezit genomen, bijna dadelijk toen die kleine dikhUid naa t hem werd neergezet had hij hem bij een flapoor gepakt en brutaal oIn~

vergetrokk~~, maar voor Tisbe, die veel grooter wa" had hiJ aanvankelijk meer ontzag.

.. l-Iet. wa op zekeren morgen, terwijl Jongen voor VIJ f mInuten kroelde bij ~.:-tder op het groote bed -, , een.. v.o0rr.. cht dat hij eIken morgen genoot v r hiJ In zlJn. badje ging - dat zijn moedertje v~n heel ver Uit den hoek bij de spiegelkast met TI be op haar arm aaIÜ~\\·am.

Langzaam naderde ze, Tisbe telkens 0\er den

w lharigen kop strijkend en bern I(zoet beertje' noemend op zachten, geruststellenden toon.

Toen Jongen tot haar opk ek bleef ze staan;

] ngcn \ erbaasd, zag met r ote vraa -oogen naar 29

De komst van Jongen bracht een groote veran- dering in het leven \ an Liefste en mij, reed dadelijk werd hij het middelpunt van ons beider bestaan en onze liefde voor elkander traalde fijner nog uit in onze gemeenschappelijke zorg oor Jongen.

Veel van onzen tijd, dien we vroeger benutten met samen lezen, samen overdenken en bespreken van het gelezene, \ erd door Jongen thans in beslag genomen, want zijn moedertje duldde niet, dat be- hal e een van ons beiden, een ander hem in de handen nam. Z 0 werd ons Ie 'en gevuld met I die kleine en teere zorgjes voor ons kindje, die het zoo mogelijk nog meer erinnigde, en Jongen ons steeds rondom en Dij zich ziende, begon ons al spoedig bewust te herkennen.

an zijn moeder had zijn ziel blijkbaar een on- uitwischbaren indruk van bijzondere toegenegen- heid voor zijn vader ontvangen, hij glimlachte en kraaide van pr t, wanneer ik des namiddags van het kantoor thuiskwam, n het duurde niet lang of hij stak zijn kleine armpjes naar mij uit.

In vaders armen liggend kon hij wonderlijk stil zijn, hoewel hij t ch van nature zeer bewegelijk en

2

(19)

3

1

\: ij, groote men chen, denken maar steed , dat kleine kinderen geen bewu t be taan voeren, om- dat de hulpmiddelen, die later in on groot- mensc lelijk bestaan - voor zoover dat althan mogelijk is - aan wat wij be vu theid noemen uiting geven, daartoe in de kindsheid n g onvol- doende geoefend zijn. aarom leven kinderen n groote Ol nscl1en elk ten deele in een g heel an- dere wereld en het zou toch onwaardig, zoo niet erger, belachelijk, zijn te veronderstellen, dat die kinderwereld niet een gelijk recht an be taan heeft naast de onze. Laten we nederig erkennen, dat de wereld, waarin de kinderziel \' ont, mogelijk veel gelijkmatig-rustiger en du verhe 'ener is dan die, waarin ij, oh assenen, verblijven. \ e Ie en immers allen in een wereld van menschelijke verbeel- ding, doch de teer-ijle schoonheid van het wezen der dingen erbergt zich bij het toenemen onzer jaren meer en meer achter een schijn der tof, een onwaarachtige schittering al an klatergoud. De band, die ons bindt aan het .. ..1bestaande, wordt schijnbaar losser, de eenvoud van het grootsche Eene verdoezelt voor ons tot een veel oud van kleine dingen. De wereld wordt zoo vol van ver- scheidenheidjes, die om den voorrang gaan strij- den, en die wij in onze groote-menschenwereld in verschillende rubrieken rangschikkend onderschei- den, alsof stof geen stof is, zoodat diè zich bijvoor- beeld inderdaad kan manifesteeren als schoon en leelijk.

moeder arm. Langzaam, het nieu\\ e phen?meen 0 der meer erwonderd voetje voor voetJ~kwam ze na oen Liefste Tisbe

d

J

n' bIl - t t pen. , .

wer . nge s " f neerzette te en het goeltng- een emd

~an he~nl

t' n til! betr k' mIerzoel en k 1) zlJ'n gezlc 1 Je er s .. I cl

ussen ':. . blïkbaar in t vlJfel \\ at eze staarde hl) Tlsbe a,~n,' J'n zijn Ie -en moe t be- onbekende ver

.c1-;;r~~I;

zijn gezichtje aandachti.g teeken n. Lan '. d T' be -tapje voor -tapje peinzend,

terwl~~

v

r e~ naà~r

komen, tot plotseling langs het roll u sen,

I:

arde als in begrijpend ver- J ongens

g~laat ~:\..

nkten van zonnig lachen en trouwen, zIJn oog. 1 l' t et een Ie - awe zijn

~ond babbeltJ~is~~ ~~

'druk ge prek, en

to~n

wa hl) weldra

me~'ncr

overmoedig zijn handje Ult- hij na korte aar~e 1 Î1ï Tisbe _ evena) ] umbo _ stal- en het

bl~ek,

a IJ, . en kraaide hij van pret.

met, een duwJtJe

l~~nhO~b~e~~

Peen groote rol gespeel.d Tlsbe en urn aarde In zijn bedje in Jongens kort

besta~~ ~.I?

tem 'houdend, den stonden ze, trouw

'~a~ et~ne~nde

en 's morgen ganschen nacht aan

e~1 ~voakkerJ

werd, begon hij al om halfzes, als Jong 1 htend tot moeder en tegen hen te babbe en,

;:~\

ingend huilen deed vader zouden opstaan, ~va Z" wakker-worden 1 .. b" het ontwaken lummer. lJn f

11) 1).. d' laats vanuit een s eer van vond. blijkbaar stee .~ Pben er zeker van, dat hij aan

zonnige vreugd, n 1 { ld Tisbe en Jumbo daarover verhaa e.

1) rolkussen.

(20)

ij lachen - dwazen die wij zijn - om een kind, dat tot lievelingspop aak het \'001' ons wan- staltigste tuk speelgoed kiest, een oud poppen- brokstuk met verfloos gezicht, een arm missend of been, en we staan verbaasd \ anneer een kind er- rukt is met een voor ons waardeloos prul, waarvoor het mooi, duur speelgoed in den steek laat.

Hoe ver verdwalen wij, verdoolden, toch in onze latere jaren steeds dieper in den doolhof van den chijn, en hoe zalig moet het kinderleven zijn,waari~

de gansche wereld zich telkendage nog als een mOOl prookje openbaart. Wij behouden zelfs geen of te age herinnering van die geluksjaren, die - reeds doorleefd in de grof: te stof - toch niet meer dan een ruwe benadering kunnen geven van de genie- tingen der vrije, allen aard chen banden ontwor- stelde ziel.

Tot welk e n heerlijke wereld heeft Jongen ge- glimlacht, een wereld, die wij zijn ouders, niet meer ermochten te aanschouwen en - 0, zalige herdenkin cr - hoeveel schooner en edeler moeten wij hem zijn tegemoet getreden in dat nog ten deele bovenaardse he land, liefelijker dan wij ons elkander in het gr ote-menschen bestaan zelfs in de reinst-vredig te momenten kunnen toonen.

En z'6 zijn wij hem allen ver~ehenen, van on allen heeft hij lechts de edel t·mooiste zielevormen aanschouwd; wat grof, ruw gro te-menschelijk ,aan on wa, is hem reemd gebleven, dat lag bUlten Jongens wereld.

32

Het schenkt een nieuwen troo t te weten dat een deel van ons wezen zoo teer en fijn i da't het tot den. van onze \\ ereld on bewu ten kindergeest kan

d~:>ordnngen. ~arom,

wee hem, an wien het rein J11d~rgemoed ZIch angstvallig af\ endt· hij is de te ver 111 de materie verdoolde, hem i d~ band met

l~~t

groote Eene ruw verbroken, hij i een godde- lIJke

~onk

tot

doov~?

gedoemd, afgedwaald tot helledIepten, waar hIJ achterblijft om weldra te vergaan ver \'an den weg, dien wij allen opworstelen naar omhoog.

Ja, Jongen, jouw zonnelachje hebben me zooveel geleerd. Voor jou ..?estonden geen grenzen door

~enschen cre teld, JIJ zag ~erdingen waarlijk wezen, ,~e hebt gel~chen tegen dIe eenvoudige Maleiers en Je wendde Je af van een maatschappelijk hoog ge-

plaatst Europeaan.

och wat wist jij van 1\laleiers en Europeanen, en va~. de door ons menschen in onze maat- chappIJ gestelde machten, jij zag het zoo anders zooveel beter dan wij, groote menschen J'~

t · If' . . IJ

waar Jeze In Je eigen wereld, en daarin kon je slechts ontmoeten hen, die onder hun dekmantel van a~rdsche stof droegen een ziel, die opcring in

loutenng. b

V e zijn zoo dankbaar, dat we jouw wereld moc.hten betreden, Jongen, dat je ons met een lachje

~oodde

tot binnengaan, ons, Lief: te en mij,

e~

Radja Abdullah, ..en Radja asman, en Oei Liong

\ an en Raden KetJlk, en Siddik, en al die anderen, 33

3

(21)

die je met zooveel liefde en eer~i~d aanscho~wden, jou, den kleinen, blanken lOJO, tot Wlen ze inlandsch verlegen en bese! eiden terug glimlachten, als jij een zonnelachje tot hen uitzondt. ,

Je hebt on gewenkt vanuit ?at vreemde mystene- land dat ons reeds door de Jaren werd ontnomen, het land der begrip schemerin~,'t welk we betreden bij onze geboorte, als de zlel de. st' f aanvaard heeft, en bij onzen dood, als we die, tof van 0~15

\\ ezen weer af chudden, dat land, waarm de matene- wereld het eer t aanvangt ons be\\ ust te word,en en waarin we bij het ver cheiden de laat te 111-

drukken van het aardsch bestaan nog zullen

op-

vangen, waar we een wijle rus~en ~p onze rel , hetzij van - hetzij naar de bovenzmnehjke gewesten.

waar we wel de stof vagelijk aanschouwen maar de geest toch overheerscht, da.t la~d dat ons een baken der hoop L, omdat In Zljn schemer reed.

gloort een glimp van het groote Licht, vanwaar we allen komen en de terugkeer waarheen het o,el blijft yan onze eeuwenreis, een incarnatiënreek .10

generatie na generatie, on louterend voor dien

terugkeer daarheen. . .

Dat te weten i de zoet te troost voor ons hUldlg bestaan, toch zijn er velen, die vertwijfelen.. in den chaos dezer wereld, na een giganten-strijd met die wereld en zichzelven, omdat vaak zij, in vage herinnering aan dat groote Een-Zijn, onze gansche menschenwereld een schrede vooruit willen ?,rengen in hun eigen kort bestaantje dat nauwehjk vol-

34

doende tijd biedt vo r den gee telijl'en ontwikke- lingsarbeid om zelf een chrede voorwaart te gaan.

" e worstelen allen op te zeer ongelijke trappen

\ an den bergweg om hier reeds tot eenheid te kun- nen geraken. Die enheid is niet hier maar Gind , en om haar eenmaal allen te bereil'en, hebben w

lechts zelv n voorwaarts te gaan, de hand reikend,

\vaar mogelijk, aan onze struikelende roeders, zon- d r te wenschen, dat zij reed even hoog gestegen of even laag gebl v_11 zouden zijn al wij.

Maar onze verblindheid gedoogt niet in de wereld en haar toekom t iet anders dan een eelheid van dingen te zien, \\ e behoeven soms en glimp van het groote Licht om niet te ver agen, om ons geloof, onze hoop in het r te doel te behouden, om te weten dat eens die veelheid van \ er cheidenheden, hoe nw~arschijnlijk dat ons than: moge zijn, é'n zal zijn, 'n en ereenig in dat groote Licht.

I et i vaak zoo moeilijk die weten 'chap blij\'en te behouden, we worden chijnbaar zoo dikwijls teleurge teld, dat we meenen te moeten wanhopen bij het bezien der verkre ell resultaten, mdat we

<.an vergeten, dat op die eeuwenrei het errichte

in dit bestaan slechts een ar eid cl arstelt van nkele seconden, en bovendien de uitkomst in deze chijnwereld zich zoo anders voordoet dan ze in wa rheid i .

Daarom, wanneer we ver agen, laat ons uitzien naar een straal van licht, die nieuwe krachten schenk

, '

die onze hoop doet herleven.

~

~

(22)

En zoekt h m niet in chitterende paleizen of op hooge bergen, want lle aard 'che grootheid is schijn, en het nederigste, het teer te, vaak der \ aarheid meer nabij.

Jongen, jij hebt ons een straal van het Licht ge- bracht het schijnt voort op het pad 'Van on allen, die het behoefden.

Jongen, hoe kan ik 'lechts in stamelende wo ;r- den uiten dat waarvoor jij geen \ oorden behoefde, opdat wij begrepen.

Het is iets \ an liefde. Liefde, die uitgaat boven onze menschenlijke bekrompenheid. oor jou be- nader ik 1.e het beste met deze woorden wellicht:

Jongen, zoo lief als we je nu hebben, nu je schijn- aar van on bent heengegaan, zoo lief hebben we je niet gehad, toen je nog waart in de voor Ol

zichtbare \ 'ereld.

1.

Verfijnden naturen is een zuch naar zekere ,.:eelde st~eds ~igen, een aangeboren hoog geeste- lIJke ontwlkkellng brengt noodwendig met zich een drang naar veredeling van het leven in de uiterlijke wereld. Ruwe vormen, grove geluiden en helle kleu- ren chrikken af, nobele belijningen zoetvloeiende klank n, teere kleuren zijn zulken menschen een genot. Bij de grootere - dit zijn de meer gevorderde - gee. ten nder ons moge een drang bestaan om veel van wat tot deze chijnwereld behoort te verzaken, nimmer zullen zij kunnen afdalen tot een ru\ bestaan, in hun allergrootsten een ·ouel zal toch een zekere verfijning van de dingen in hun naa te omge ing hun onmi baar zijn.

Dit is immer zeer begrijpelijk.

. Moge in de werl elijke "creld. die slechts de vrije ZIel benaderen kan en die in ons gewoon menschen-

besta~n b·..lite~onze bevatting ligt, de begrippen ruw en fijn, I O~l en leelijk onbestaanbaar zijn, wijl ze door onszelfIn het stoffelijk sch ijngebied uitgedach t, ook daarop .:lechts toepas elijk kunnen zijn, he

'~aat voo:. mi] vast,..dat de wereld, waarin de vrije zl.el verbl.l]f houdt, Ijler, etheri cher moet zijn dan dIe, waann we ons middels un st ffelijk lijfbevinden.

37

(23)

39

nder en teru , tot zijn gezichtje plotseling ver- helderde en zijn oogje begonnen te stralen van genot. Het colliertje om moeder hals trok steeds zijn aandacht, en een greep hij met zijne kleine vingertje een klaps het knopje in haar oor vast.

Zijn vreugde werd ook in hooge mate opgewekt door het ergulde embleem op mijn Controleurspet ; zette ik die op dan lachte hij dadelijk en stak zijn armpjes er naar uit. En langen tijd kon hij met til genoegen liggen kijken naar een boenga-kawin, een Maleische trouwbloem van zilver- en gouddraad die de baboel) voor hem had gemaakt, en die we

\ ~l .eens neerzetten op het voeteneinde van zijn wiegJe.

En dan het metalen, glinsterend blauwe Kerst- bomroosje met h t gouden hartje, hoe prachtig ond Jongen blijkbaar dat! Het was een ~·an de versierselen van den boom uit mijn ouderlijk huis, en had - door mij mee genomen naar Indië - dienst gedaan bij het optuigen an ons eigen Kerst- boompje, dat eenmaal v \ \ r Jongens geboorte nog had gebrand in ons huis te Karimon. Ik had, zon- der bepaald bedoeling, op zekeren dag Jongen het roo je getoond, en hij kraaid er reeds dadelijk

t gen van pret. Daarom maakte ik het vast aan een der koppen an zijn ledikantje, waar het heeft gehangen tot in den laatst 11 nacht van Jongens leven, toen het op het moment van zijn sterven plotseling neerviel op den grond.

-l)-l-nland-sche dienstbode. - - -

Sprekend in benadering - want alle menschelijke ideeën en woorden chieten feitelijk te kort v or eene beschrijving der bovenzinnelijke ge\\ esten - kan men zeggen, dat de ziel incarneerend in het stoflichaam komt van oorden, waarin ze een yeel teerder, verhevener bestaan voerde dan ze in deze wereld zal hebben te doorleven.

Hoe materiee1er die incarnatie is, hae meer stof de ziel tot zich genomen heeft, hoe meer de plaat van haar herkom t dus vervreemd, de. te gemak- kelijker zal zij zich aanpassen aan de ru\ heid van het leven hier in de menschenwereld, maar hoe meer die wereld ontworsteld, hoe nauwer verbonden ge- bleven aan de bovenzinnelijke oorden, hoe losser gebonden aan de stof, des te meer zal ze terug- chrikken voor alles wat hier ruwen leelijk is. Dé nderbe\ uste herinnering aan haar orig gee tel ijk verfijnd bestaan zal haar in het menschenlichaam - dus in de eerste plaats waarnemend met stof- felijke zintuigen - nauw binden aan de in deze wereld meest teere, edele stoffelijke vormen. Een drang naar een zekere \ ee1c:e, naar een omgeving, aar alle edel en choon, bovenal rein is, naar licht en blijheid i dien menschen aangeb ren.

Jongen toonde van den aan ang af dien trek naar "eelde, die zucht naar mooie, teere dingen, kleuren en vormen. Hij was nog heel jong, toen eens, terwijl wij gasten hadden, zijn moeder in haar avondjapon hem e\ en hielp, zijn blikken ver- wonderd langs het kleed gingen van boven naar

(24)

hij wakker, dan wer hij levendig bij het ei nd van en rit en protesteerde er te en dat hij "'eer in de laap- kamer weru gebracht. De zucht naar liéht \Va~ te zeer opgew kt. doch "'ij leidden hem na zijn ritje tegen zonsondergang, als het reeds in de slaapka-

~er dui terde, gemakkelijk af met het klapperolie- ltchtje, dat, omdat hij 0\ erigens teed. zonder rcht liep, slecht werd aange token, wanneer er '5 ayond iet voor hem in gereedheid moest worden O'emaakt, en dat :\'e zijn terr tje noemden, omdat hij er zo zoet P Inzend naar kon liggen kijk n.

D~t uurtje teO'en zon ondergang \va het 001', waarin we voor hem zongen want terwijl hij grove klan~.enen ruwe geluiden onmoO'elijk kon verdragen, en bil het ho?ren daarvan ang. tig werd had Jongen een fiJn ontwlkk Id gevoel \'001' harmoni chen klank

e~ muzi~k. Bij zachten zang of zacht efluit lag hij s.~tl t , lUI teren. Daarom mocht hij tegen chemer- tiJd. I1gg n op h t gro te bed terwijl wij Liefste en Ik, om b urten al de liedje zongen, die ik voor hem p er chillende wij jes van kinderversje had gemaakt.

Hij wa. ruim vier maanden oud toen Jonrre1

v r ~let eer .t zelf duidelijk een 1 aar regel' van en dIer v r'J neuriede. Met een varren 'chrik ho rden wij het aan nbe tcmd diteerste\'reemd- onnatuurlijke teeken aanvo lend aL iet, dat niet behoorde tot onz gew ne men 'chcnwere d.

-tI Dat roosje heeft hem heel wat genoegen gesch n-

ken' wanneer hij lag te drinken. hield hij geregel eenige malen daarmee op wend~e zijn h?ofdje om en keek er naar, om rustig met zIJn maaltIjd verder te gaan, als hij had bevonden dat het er nog hin~:

Hoe hadden we ons bij \'oorbaar verheugd biJ het vooruitzicht, dat Jongen zou genieten van ons Kerstboompje met al zijn lichtje. en licht chitte- ringen, klein weeldekindje. \\;~t zou hij daarvan hebben genoten.

Toen hij voor de eerste maal in de schrijfkamer kwam, waar langs de wanden zoovele portretten hingen, glin terden zijn oogjes. Vader droeg hem er langs, toonde hem de beeltenissen van zijn groot- ouders en de familieleden, die woonden in Hollan , en van zijn ge torven grootmoeder. de moeder van Liefste.

n meer nog dan van de glinstering van al die glazen lij ten genoot hij, al hij ligCTend op vader' armen d00r de slaapkamer verd gedragen en we even poosden voor de spiegelka t, dat groote, lim- mende vlak, waarin hem later iets van een tweed"

beelteni an zijn vader bewu t werd. adenkend kon hij dan e r t naar mijn gela~.t en dan na~:het spiegelbeeld turen, niet wetend bltJkbaar wat hiJ yan die gelijkeni moest denken. ..

Maar zijn groot te genieting is geweest het tïJden in zijn wag n buiten, die overweldigin~.van lich.~

en kleuren luaakte hem stil, als een ffiUlsJe lag hiJ roerloos te g nieten, iel. om in laap. Doch bleef

(25)

v Ie jaren jonaer deed schijnen dan hij inderdaad was.

Bij een nadere kenni making moe t het opvallen h e de hem als 't ware aangeboren beleefheids-

\' rmen van zijn ge lacht n in hooge mate waren veredeld. Toch bezat hij tevens de openhartigheid o\-er het algemeen de Maleische bevoll ing an die

·tr~ken eigen die haar war doet zij n \ an krui perig- held en waardoor ze in karakter ons Europeanen nabij komt.

Er wa een zekere fierheid en adel in zij noptreden, en de bevolking, hoewel hij in G U\'ernement dien ·t

!~chts een onderge chikten rang bekleedde, erkende ZIJn ~~erderheid op grond van zijn afkom t, zonder at hl] zelf eenige bepaalde moeite deed om die erkennin af te dwingen.

\ ant zijn trots, die zich oms e\'en slech tuitte i~ een enkel, nauw merkbaar ho fd- ofhandgebaar, gmg voor het oog verloren achter een waa \-an ijle teerheid, die zijn. ansche estalte omhul e.

Zijn nabijheid gaf die eigenaardige sensatie, die anvoelbaarheid van een ons \\ e terlin en vreemde bescha~.ing,,,:elke 00 terlingen chijnt aangeboren;

doch .?lJ Radja .. bdullah , as die n b zoo \ erfijnd dat hIJ zelfs In zIJn eigen omgeving \Vat apart stond.

Ze~er i het, dat hij gee telijk die omgeving vooruIt was al ontbraken hem door gemis aan choolgeleerdheid vaak de middelen om zijn meer- derheid oor een gewoon \ e tersch verstand p \ oldoende duidelijke en aanschouwelijke" ijze

,

Radja bdullah was de oudste zoon an het Distric'tshoofd van Karimon en Schrij':er op het ontroleur kantoor te Tandjoeng Balai1). Hij be- hoorde tot dat d el van den Riouw-Maleischen del, dat heeft etracht zich aan de nieuwere toe- standen onder het directe Gouvernementsbestuur aan te passen en than in dienst van het Gouver- nement zich zooveel mogelijk tracht te handhaven in de oude Hoofdenpositie van eertijds gedurende het ultanaat. Een nog jonge man was hij even tv,"intig jaar, met slechts weinig school che ont- wikkeling maar be chikkend o,-er een helder~ 0P- mer 'ing gaven een bijz nder vlug, scherp~lI1l11g

erstand, velen dier inlanders uit de hoogere kringen

eIgen. . . , .

In den be inne maakte hl] eE.n well1lg opvallenden indruk, zijn bgroote mate van fijne be cheidenheid, deed hem zelden meer naar oren treden voor en aleer hij in den omgan~ geheel m~t ons was ver- trou\ d geraakt. Bovendlen had hl] een vo?r een inlander zelf uiter t teeren lichaamsbouw, dle hem

J) Afd elingshoofdplaats, standplaat van den ontroleur

V.!l ·arimo:1.

Il.

(26)

'an humor som' Hcemd-droef n ond orgrondelijk diep terwijl hij 'prak I~ e~ zachte, kalme tem

) cheiden, maar toch volkomen p zijn gemak, we end, dat wat hij wilde zeggen, jui·t zou zijn, zonder dat evenwJ zelf: in toon f ze~ wijze door het minste teeken te laten blijken. Zeker was hij el meer-bete kenende figuur, zooal: er meer on- .pgemerkt door deze wereld gaan, die chijnbaar geen poor achterlat n, maar wier invloed op de menschenmaat. chappij veel il tenser i~ dan wij ons ortellen, omdat wij die niet waarnemen door uit rlijk gebeur n.

]oncren n hij ontmoetten elkand r hier onver- wachts.

Het gebeurde op zekeren namiddag ten ijl ik thui in de hrijfkam r zat te ". rken, en Jongen daar in zijn wiegje lag' L"ef te za I aa. t hem. Door een oppasser had ik Radja .~ dullah laten erzoe- keI even te 1- men, mdat i - iel - den dien t betrcffende - met h m wilde bespr l'en. Met zijn sierlijke hoof che buigi!lCT tra' hij binnen, eer t Lief-te groetend met e~n (tab' ~jonja' 1), dan zich m teen ni uwe buiering t t mij "endend "tabé toean 2). Verdi pt i eenige dienststukken vergat ik geheel, dat het een der eer::;te keeren was, dat Jongen met zijn wieg in de chrijfkamer tond en Radja Abdullah hem du~ nOl:> niet had O'ezien.

te toonen. \ ij zijn zo v....r~tard in onze manier van denken, die cregron vest i op praktische wetenschap, dat \\e do rgaan de ga I:; ontberen om de rijkdommen onzer ziel ander::; dan mi deIs nuchtere \ ter che boe ~enkennis to,- uiting te brengen, en daardoor taan \! ij juist vaa zo hulpeloo vreemd teO'enover cl min er praktische, meer mystiel wijze waarop bij 0 terlingen hun innerlijk zelf zich uitspreekt.

In de fijn-b schaaf 'e manier, \ raarop d ze jonge aleier slecht z lden, a ken \ anneerde omstandig- heden het noodzakelijk maal,ten, zonder onnoodig ertoon of een zweem van effectberekening, met een paar eenvoudiere woorden de teerste gedachten 'an zijn ziel wist weer te beven, schuilde een chemer van dien hoog ere -t lijken staat, waarnaar wij, Europeanen, zo v, al- teverO"eefs streven, en die los 'an de ruwere indrukken a, n t"- lichaam en de "erwerkin'7 daarvan 0 r onl:

toffelijke hersen n, in menschelijk taal de 'choon t trillin.ten an ons verhe\'en zi lelicha mermag te

.:>

verklanken. p

oor R dja bdulla 1 he ik noo" et r d n voore r Ie ren inzien van h e weinig waarde het uiterlijk lTI,111' 1, waarin wc tij elijk \V nen, feite- lijk i , en dat onze gee;;telijke rijp1 id onmogelijk kan en mag wor en afgemeten naa.f ras en kleur of graad van \ c ter eh ch 01 che ontv ikkeling.

1 og zie ik die donkere, weemoedige gazellen- oogen oplichten, :-;oms tin elen met een limpj"

4

1) egr e 0_) I .... cgro

me"rouw.

heer.

41"

(27)

Sprekend over een der tukken voelde ik lot e- ling, bij intuïtie, dat Radja .. bdullah, die naast mijn schrijftafel . tond, niet lui terde en \\ at ver- wonderd - hij volgde mijn wo rden anders altij met crroote oplettendheid - 0 kijkend, zag ik hem staan, droom-verloren, e donkere fluweel-oogen tralend wijd pen een agen glimlach om d n mond. Zijn blikken volacnd ntwaarde il Jon en, die met groote inspanning zijn ho [dje op het ku sen achteroverb ,en, de donkere, blauwe kijker v I van zonnelach, de armpje' uitstrel te naar den jongen inlander. el vaak had ik Jongen vriendelijk tegen va r hem vreemde men chen zien glimlachen, maar nog nimmer lichtte zulk een glans van in ten -e vr ut> over zij n gezich tj een die blau\\ e en zwarte Gogen. praken te zamen een taa , door Radja bdullah noch Jon er. zelf m crelij' ten v Be begrepen v or anderen eenwel geheel onverstaanbaar.

Bij het aan chou\\ en van het groote wonder, twee zielen, een bijeen behoorend, elkaar weer ontmoetend in incarnatie, schijnbaar zoo ver ge- scheiden in de matcri , maar daar buiten om, boven grof- toffelijke bewu. theid uit, elkanders verheven e trillingen toch opvangend en beantwoordend, bij deze ontmoeting van twee zielen van gelijke ont- wikkeling op haar eeu\ enrei~ in de stof, z\ egen Lief te en ik ontroerd glimlachend stil.

Een moment later was de betoovering verbroken.

Opschril kend, plot ding ruw teruggeworpen in 46

de werkelijkheid van het heden, I-eek Radja bdullah haastig naar de stukken op mijn chrijf- tafel en staarde daar p wat ontsteld mij aan doch toen hij mijn glimlach ontwaarde, blonk ook in zijn oogen opnieuw een lach op, terwijl hij, wat inlandsch schuchter, verlegen terugweek naar den

muur.

Toen sprak de stern van Lief:'te, heel teer en innicr tot Jongen : tJa Herman dat i nu Radja Dollah '.

En Jongen 1l0g in extase, teed' verder achter- o er buigend zijn blond kopje, zijn rmpje naar Radja.. Abdullah uitge trekt, bleef . teed vragen met zIJn lachend stralende, diep-blauwe oocren om een antwoord opnieuw \ an de donkere oogen, waarin de ziel lichtte van een broeder.

:vlet tillen, vreemden, iet weemoedigen en töch glanzend blijden lach keek adja Dollah peinz nd P' het blanke kindje neer. Zelden heb ik een menschencre aat zoo nobel-mooi zien oplichten, al- toen hij da r stond droom-verzonken, alle rond m zich vergetend ni t ziende dan Jongen. n die met steeds inniger blijheid oplachend, \: endde zoo n~ en dan even zijn hoofdje af naar zijn moedertje, dIe heIT dan. lecht glimlachend to~knikte alsof hij haar wilde zeggen: Zie je wel, dat ik hem toch weer heb gevonden."

i.nds dien dag bond een innige erknochtheid Radja Dollah met hart en ziel aan Jongen.

47

(28)

IIl.

J ngens intense blankheid wekte de bewondering op van de be\ olking van I arimon. Het is een eigen- aardig inlandsch ideaal om een zoo licht mogelijke huidskleur te bezitten, een wit teint is dan ook naar inlandsch begrip voor een men ch een der groot. te schoonheden, en Jongen, die zelfs voor een volbloed Europeaan bijzonder blank was, leek hun daarom een wonder. Toch was het niet slechts de fijne schoonheid van het Europeesche kindje, die de menschen aantrok, Jongen bezat blijkbaar van nature rondom zich een lieflijke, zonnige sfeer, die in anderen de beste gevoelens wakker riep.

Als hij in zijn wagen lang reed, liepen de kin·

deren in de kampongl ) uit elkander waar chuwend met blij geroep: I Sinjo! in,'0, En dan, wat in- landse h verlegen drongen ze op een hoop aan den kant van den wea elkaar aanstootend en toefluiste- rend: I zie je hem? daar is hij! En de oude toekang lampoeZ), Pa Lidin die reeds ruim zestig jaar lang het Gouvernement diende, alle Karimon che 'on- troleurs had gekend, bleef staan, als hij langs k\ aro,

I) inlandsch dorp.

2) lant<..arnopsleker,

4)

gebogen ri' aar zijn laddertje op den schouder, e rechterhand tot groet brengend naar de~'ongkoI), h stig een ter luikschen blik wer end in den kin- derwagen, te nvij I hij buibend gr'lette: I tab ~!

Ja Jongen, ze hebb n je allemaal gekend en ge"erd.

Daar was het D':;trictsho(,fd van oro oe1it, Radja Hadji. gr ot en tatig en altijd ernstig, en de oude Radja Djaäfar, het in den dienst vergrijsde District hoofd van Boeroe, en bdul Hamid, het jonge, beschaafde, niet·inheemsche Hoofd, bestuur- der van het op den ~umatraanschen ,asten wal gelegen Onder-di trict Kateman, en het nderdi- strictshoofd van Koendoer, Radja lshak, en Kasan-

pawi~o, de ommandant van het Detachement Gewapende Politie, en Pa li, de Mandoer2) van e gouvernementssampanS), en de oude Tamboen, de sampanmatroos en ja, dan ook Bontjit, de bureauoppas er," Is die een boodschap van mij kwam overbrengen van het kantoor naar huis, dan lag jij maar teeds te lachen, maar hij tond stram in oe houding, geen gelaatsspier vertrekkend, en toch met zijn volle aandacht in je opgaande.

Jui t al imin, de l\Jandoer \'an de Riou\\, die toen je g·e oren werd zo lveel nach en achter het tuurrad s:ond om den dokter heen en weer te ver-

- - - _ . _ -- - - -

1) .lal isch hoofdde· el een soort mut .

2 Stuurma •.

3) loep roeiboot (b.n LIk. 1- zeil oot worden gebruil~t).

49

4

(29)

voeren, toen die eens thui een order kwam halen.

Toen zei Lief: te: "Ja, Jongen dat is nu de Mandoer van de Riouw'. En 'imin, strak, kaarsrecht als een parade-soldaat, sa ueerend met rukkerig, automa- tisch handgebaar, sprak met zwaar temgeluid :

USaja'1).

\ at zou hij een en al angst en zorg voor jou, Jongen geweest zijn, \vanneer je later \\aart meege- gaan op tournée over die groote zee naar al de eilanden en die onder palmen verscholen kampong.

Ja, het is maar ZOO'11 klein wereldje dat jou ge- kend heeft, en toch hoeveel meer beteekenend was wellicht jouwerschijnen in dat miniatuur gemeen- schapje niet, dan het rondgaan in de wijde wereld van velen van on , die, hoewel velen ontmoetend, bijna nergens een blij enden indruk van liefde achterlaten.

Zou dat schijnbaar slechts zoo n klein beetje waar- achtige innigheid door jou gebracht aan een roepje men chen op een afgelegen eilandje, waarvan zelfs den naam niemand elder kent, toch geen kiem zijn, ,aaruit straks zooveel meer zal kunnen op- bloeien?

'vVant jij hebt mooie ge achten gewekt in eenige menschenharten, en gedachten zijn als vlinders, ze vliegen uit in de wereld en zooals deze gaan van bloem tot bloem om ze te kussen, zoo beroe- ren zij de zielen der mensch n.

De br nnen van al \ 'at edel, rein en hoog ver- heven is, ligO'en dunkt mij vaak er verscholen, en al we meer bewust konden peuren in de wereld der gee. telijke dingen, zouden we aanvankelijk erbaasd staan bij de ontdekking der plaat en van-

wa r onze beste impul ie worden opgewekt.

Want de wereld beheer chen niet zij, die in het ruwe, uiterlijke leven schijnbaar on .. gebieden, in onze verblinde men chenwereld schnJden de ware Meesters die van den Geest til rond onbegrepen, onbekend zelfs, maar daarom juist de te machtiger.

Al bleef zijn lichaampje ook teertje " Jo~gen ver- stand ontplooide zich nel en zeer spoedig begon hij een groote belan telli~g te to ~en voor de dingen rondom hem, wi. t hl] ook aan zIJn ~edachten

over de door hem van buiten ontvangen mdrukken p zeer bearijpelijke manier uiting te O'even . .1. ee t- al geschiedde d~t of.? het .?nverT~achtst en op ~n­

loochenbaar dUldeltJke \ "iJze. 1. let, dat Jongen Zich als een won Ier-kin ontpopte, dingen deed die men alaemeen al. bovennatuurlijk zou erkennen;

het \\ a;en meerendeels fijne trekje van een

mer~:

waardig Clzijn-leeftijd- er-vooruit-zijn'~ waardoor h·lJ zich ond t'scheidde, die zich echter met Z 0 gemak- kelijk laten neer ch rijven aan zien. de taal voor vele subtiel aee t lijk aanvoel bare dll1gen te arm aan uitdrukldngsyonncn i. ~n bovendien waar het mijn doel immer O'een zi.?s i J ollgens Ie. en en dat van ons, Lief te en miJ 111 t Jongen, 111 alle bijzonderheden weer te geven, zal ik zelfs geen

5I

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Als een EVO, een supplement en/of gewone of semi­orthopedische schoenen niet mogelijk zijn, krijgt uw kind in overleg orthopedische schoenen. Dit zijn geheel op maat

‘Als Kleine Kinderen Groot Worden’ is een gezinsgerichte, interactieve vorming ter preventie van tabak-, alcohol- en ander druggebruik bij jongeren.. Centraal staat het versterken

In deze SWVG Feiten &amp; Cijfers willen we rapporteren over een eerste verkenning van de mate waarin ouders bezorgd zijn over bepaalde opvoedingsaspecten en de

heid tot onzen lleere Jezus Christus konden komen, zonder dispuut en bezwaar, maar heelemaal zeker zouden zijn, dat wij in Hem alles vinden wat ons ontbreekt,

lewenswaardes en norme word verwerp en afgewater en dit kan slegs diepe besorgdheid wek by elke Christen-gelowige wat die belange van die kunsop- voeding van

Meer info en aanmelden via HUBspot, Innovate Leiden. 24 januari: Presentatie koopstromenonderzoek Leidse regio door Rabobank Leiden -

‘Door middel van spel en lessen kunnen kinderen de natuur weer beleven en leren waarderen’, denkt Daan Bleichrodt, de initiatiefnemer voor de aanleg van de tiny forests.. ‘Je

Voor de rijkere gronden met een goede, vocht- houdende bodem zijn Carya’s, bitternoten of Hickory’s geweldige bomen die ook, vanwege het diepgaande wortelgestel, heel