• No results found

RAPPORT PERIODIEK KWALITEITSONDERZOEK DE AQUAREL. BRIN-nummer : 13YV Onderzoeksnummer : 51152

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "RAPPORT PERIODIEK KWALITEITSONDERZOEK DE AQUAREL. BRIN-nummer : 13YV Onderzoeksnummer : 51152"

Copied!
17
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

RAPPORT

PERIODIEK KWALITEITSONDERZOEK DE AQUAREL

School : De Aquarel

Plaats : Zwolle

BRIN-nummer : 13YV

Onderzoeksnummer : 51152

Datum schoolbezoek : 26-10-2004 Datum vaststelling : 12 januari 2005

(2)
(3)

PKO rapport De Aquarel, 26-10-2004 3

INHOUDSOPGAVE

1 INLEIDING ... 5

2 KWALITEITSPROFIEL... 7

3 BESCHOUWING ... 11

4 VERVOLG VAN HET TOEZICHT... 17

(4)
(5)

PKO rapport De Aquarel, 26-10-2004 5

1 INLEIDING

Op 26 en 28 oktober 2004 bezocht de Inspectie van het Onderwijs De Aquarel in het kader van een pilot periodiek kwaliteitsonderzoek (PKO). Daarbij heeft een onderzoek plaatsgevonden naar de kernindicatoren van een aantal kwaliteitsaspecten, op grond van het door de inspectie gehanteerde concept van het nieuwe waarderingskader.

Bij dit PKO doet de inspectie onderzoek naar de kwaliteit van het onderwijs door zich te richten op de kern van goed onderwijs op de school. Het gaat hierbij om kernindicatoren die betrekking hebben op kwaliteitszorg,

leerstofaanbod, onderwijstijd, onderwijsleerproces (pedagogisch handelen, didactisch handelen, afstemming, actieve rol leerlingen), sfeer, leerlingenzorg en opbrengsten.

Op grond van het kwaliteitsoordeel dat bij een vorig inspectiebezoek is gegeven of op basis van de informatie die door de school is toegestuurd, kan de inspectie besluiten om bij bepaalde kwaliteitsaspecten niet alleen de kwaliteit van de kernindicatoren te onderzoeken maar alle indicatoren die betrekking hebben op dat kwaliteitsaspect. Dit is bij uw school niet aan de orde geweest.

Indien de school over een bepaald kwaliteitsaspect voldoende valide en betrouwbare gegevens heeft verzameld in het kader van zelfevaluatie kan in overleg tussen school en inspectie besloten worden om de oordelen uit de zelfevaluatie alleen te verifiëren. Zo sluit de inspectie niet alleen aan bij de specifieke situatie van de school, maar wordt de school bovendien niet onnodig belast.

Uw school heeft naast de schoolgids en het schoolplan hiervoor relevante documenten ingestuurd die op uw zelfevaluatie-activiteiten betrekking hebben.

Het betreft informatie over het lopende BAS-project, een toelichting op de beleidsvoornemens, een schoolspecifiek zorgplan en de resultaten van een kwaliteitsonderzoek juni 2004.

Op grond van de door u aangeleverde gegevens van zelfevaluatie zijn er geen veranderingen aangebracht in de inhoud en/of intensiteit van het PKO.

De opzet van het onderzoek

Het periodiek kwaliteitsonderzoek bestond uit de volgende activiteiten.

1. Onderzoek en analyse van documenten en gegevens over de school die bij de inspectie aanwezig zijn.

2. Analyse van andere documenten die de school voorafgaand aan het schoolbezoek heeft toegestuurd.

3. Schoolbezoek waarbij in ongeveer de helft van de groepen van de school de onderwijspraktijk is geobserveerd door het bijwonen van lessen Nederlandse taal en rekenen en wiskunde. Deze lesbezoeken vonden plaats in de groepen 2, 3, 4, 6 en 8.

4. Bovendien heeft de inspectie over de kwaliteit van de kernindicatoren gesprekken gevoerd met de directie en de interne begeleider(s).

(6)

PKO rapport De Aquarel, 26-10-2004 6 5. Op uw school is een gesprek gevoerd met leerlingen en met leraren

onderbouw.

6. Aan het eind van het schoolbezoek heeft de inspectie de kwaliteitsoordelen en de conclusies van het schoolbezoek besproken met directie en team. Daarbij was een vertegenwoordiging van het bevoegd gezag aanwezig.

De inhoud van het rapport.

Het onderzoek naar de kwaliteit van het onderwijs levert een kwaliteitsprofiel van de school op (hoofdstuk 2). In hoofdstuk 3 wordt een beschouwing gegeven over de geconstateerde kwaliteit en wordt deze onder andere bezien in relatie tot de context of uitgangssituatie van de school.

In hoofdstuk 4 is het vervolgtoezicht aangegeven en worden, indien

noodzakelijk, aanwijzingen vermeld met betrekking tot wettelijke bepalingen waaraan de school niet voldoet.

(7)

PKO rapport De Aquarel, 26-10-2004 7

2 KWALITEITSPROFIEL

Het kwaliteitsprofiel geeft een overzicht van de waarderingen die de inspectie heeft toegekend aan kernindicatoren die betrekking hebben op de belangrijke kenmerken van goed onderwijs.

In de waardering is tot uitdrukking gebracht in welke mate de indicatoren bijdragen aan de kwaliteit van het onderwijs:

1. draagt niet of nauwelijks bij;

2. draagt onvoldoende bij;

3. draagt voldoende bij;

4. draagt in hoge mate bij;

5. niet te beoordelen.

In het kader van dit onderzoek is de inspectie nog niet in staat om een gefundeerd oordeel te geven over de sfeer op school. Adequate inspectie- instrumenten ontbreken daartoe op dit moment. Dat is de reden dat de inspectie de sfeer op deze school niet heeft beoordeeld.

Kwaliteitsaspect: Kwaliteitszorg

1 2 3 4

1.3 De school evalueert systematisch de kwaliteit van leren,

onderwijzen en begeleiden. l

1.5 De school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten. l 1.7 De school borgt de kwaliteit van het toetssysteem. l

Kwaliteitsaspect: Leerstofaanbod

1 2 3 4

3.1 Het feitelijke leerstofaanbod is dekkend voor de kerndoelen. l 3.4 Het leerstofaanbod wordt aangeboden tot en met het niveau

van groep 8. l

3.6 Het leerstofaanbod maakt afstemming mogelijk op de

onderwijsbehoeften van individuele leerlingen. l

3.8 De school heeft een leerstofaanbod bij Nederlandse taal dat

past bij de onderwijsbehoeften van taalzwakke leerlingen. l

Kwaliteitsaspect: Tijd

1 2 3 4

4.1 De geplande onderwijstijd voldoet aan de wettelijke

vereisten. l

4.5 De leraren maken efficiënt gebruik van de geplande

onderwijstijd. l

4.6 De school varieert de hoeveelheid tijd voor leren en onderwijzen bij Nederlandse taal en rekenen en wiskunde, afhankelijk van de onderwijsbehoeften van leerlingen.

l

(8)

PKO rapport De Aquarel, 26-10-2004 8 Kwaliteitsaspect: Pedagogisch handelen

1 2 3 4

5.2 De leraren gaan op een respectvolle wijze met de leerlingen

om. l

Kwaliteitsaspect: Didactisch handelen

1 2 3 4

6.1 De leraren realiseren een productieve werksfeer. l

6.3 De leraren geven een duidelijke uitleg. l

Kwaliteitsaspect: Afstemming

1 2 3 4

7.1 De leraren bepalen systematisch de vorderingen van hun

leerlingen. l

7.3 De leraren stemmen de instructie af op de verschillen in

ontwikkeling tussen de leerlingen. l

7.4 De leraren stemmen de verwerking af op de verschillen in

ontwikkeling tussen de leerlingen. l

Kwaliteitsaspect: Actieve en zelfstandige rol leerlingen

1 2 3 4

8.1 De leerlingen zijn actief betrokken bij de lessen. l 8.4 De leerlingen leren verschillende leerstrategieën te gebruiken. l

Kwaliteitsaspect: Sfeer op school

1 2 3 4

9.3 De ouders tonen zich betrokken bij de school.

9.5 De leerlingen en het personeel voelen zich veilig op school. l

Kwaliteitsaspect: Begeleiding

1 2 3 4

10.1 De school gebruikt een samenhangend systeem van instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen.

l

(9)

PKO rapport De Aquarel, 26-10-2004 9 Kwaliteitsaspect: Zorg

1 2 3 4

11.2 De school analyseert de aard van de zorg die de zorgleerlingen nodig hebben, op basis van de verzamelde gegevens.

l

11.3 De school voert de zorg planmatig uit. l

Kwaliteitsaspect: Opbrengsten

1 2 3 4 5

12.1 De resultaten van de leerlingen aan het eind van de schoolperiode liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht.

l

12.2 De resultaten van de leerlingen voor Nederlandse taal en rekenen en wiskunde tijdens de schoolperiode liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht.

l

12.4 De sociale vaardigheden van de leerlingen liggen op een

niveau dat mag worden verwacht. l

(10)
(11)

PKO rapport De Aquarel, 26-10-2004 11

3 BESCHOUWING

In dit hoofdstuk wordt een beschouwing gegeven over de kwaliteit van het onderwijs op de school. Allereerst staan er enkele algemene conclusies vermeld mede gerelateerd aan de ontwikkeling binnen de school in de afgelopen periode. Daarna volgen nog specifieke toelichtingen.

De kwaliteit van het onderwijs op basisschool De Aquarel is geruime tijd geleden beoordeeld, te weten in het kader van een integraal schooltoezicht (IST) in 1999. Een aantal indicatoren waren toen van onvoldoende kwaliteit.

Het betrof het professionaliseringsklimaat, de doorgaande lijn in het aanbod van de groepen 1 en 2, de afstemming in het leerstofaanbod, de afstemming in instructie, het toepassen van leerstrategieën en de uitvoering van

handelingsplannen. In de tussenliggende periode heeft de inspectie nog een jaarlijks onderzoek (JO) afgelegd in 2002 om zich van de situatie op de school op de hoogte te stellen. Daarin kwam naar voren dat aan kwaliteitszorg nog in onvoldoende mate invulling was gegeven. Met het onderhavige periodiek kwaliteitstoezicht (PKO) heeft de inspectie na willen gaan of de school gerealiseerde kwaliteit heeft weten te behouden en zich verder heeft

ontwikkeld door verbeterpunten aan te pakken. De inspectie stelt vast dat de school hierin is geslaagd. De directie en het team hebben de destijds

gesignaleerde verbeterpunten serieus genomen en zijn daarmee aan de slag gegaan.Tegelijkertijd is er mede op aansturing van het bovenschools

management gerichte aandacht besteed aan de uitvoering van kwaliteitszorg.

De inspectie stelt dan ook vast dat het totaalbeeld van de kwaliteit van het onderwijs op basisschool De Aquarel positief is. Nagenoeg alle kernindicatoren van goed onderwijs, die tijdens dit Periodiek kwaliteitsonderzoek zijn

onderzocht, komen in voldoende mate voor. Niet beoordeeld is de

betrokkenheid van ouders (indicator 9.3) omdat het onderzoek zich daartoe niet uitstrekte.

Voor enkele indicatoren geldt, hoewel deze als voldoende zijn beoordeeld, dat verschillen tussen de groepen zijn waargenomen. Het betreft met name indicatoren die zich richten op het didactisch proces. Feedback op het

didactisch handelen middels klassenbezoeken is wenselijk. De voornemens van de school zijn er op gericht om dit dit schooljaar te realiseren en structureel in te voeren. Een herkenbare verbetering doet zich ook voor op het gebied van het professionaliseringsklimaat. In 1999 beoordeelde de inspectie dit als onvoldoende. Hoewel verbeteringen op dit gebied meer tijd vergen is er meer afstemming tussen de groepen op gang gekomen, zijn er structurele

overlegvormen ingericht en komt het de inspectie gunstig voor dat het team positief is gestemd over de communicatiecursus waaraan dit schooljaar zal worden deelgenomen. De inspectie heeft er vertrouwen in dat de school gericht verder zal werken op de ingeslagen weg van schoolontwikkeling. Het huidige kwaliteitsprofiel mag daarbij gelden als een geschikte basis om op voort te bouwen.

(12)

PKO rapport De Aquarel, 26-10-2004 12 Deze uitgangssituatie, de context waarbinnen de school haar onderwijs

realiseert, is overwegend gunstig voor de kwaliteit van schoolontwikkeling. Het leerlingenaantal zal na enige daling tot nu toe, weer aantrekken waarbij het streefdoel gericht is op een omvang van ongeveer 220 leerlingen. In de loop van dit schooljaar zal de huisvesting een aanpassing ondergaan waardoor de school over meerdere werkruimten voor het team zal beschikken. De

samenstelling van het team is in de afgelopen jaren ook gewijzigd. Enkele leraren zijn vertrokken of op een andere wijze ingezet en ook zijn er nieuwe leraren benoemd. Naar de mening van de directie heeft deze mobiliteit een positieve impuls gegeven aan het teamfunctioneren en de onderlinge communicatie.

In het hierna volgende worden de uitkomsten van dit periodiek kwaliteitsonderzoek op het niveau van de inspectieoordelen als volgt toegelicht.

De school heeft herkenbaar uitwerking gegeven aan kwaliteitszorg.

Beoordeelde de inspectie tijdens het jaarlijks onderzoek (2002) dit

kwaliteitsaspect nog als onvoldoende nu stelt zij vast dat de kernindicatoren in voldoende mate zijn aangetroffen. De school heeft uitvoering gegeven aan het bovenschools beleid van schoolzelfevaluatie. In het voorjaar van 2004 heeft de school het INK onderzoek van zelfevaluatie gestart met het uitzetten van een enquête onder ouders, leerlingen en leraren. De uitkomsten zijn opgenomen in het meerjarenbeleidsplan. Uit de jaarplanning blijkt dat de school systematisch werkt aan verbetering van haar onderwijs en de gekozen inhouden relevant zijn voor de schoolontwikkeling. Het managementteam, bestaande uit de directeur en de beide coördinatoren onderbouw/bovenbouw, maakt daarbij gebruik van vastgelegde protocollen om verbeteringstrajecten te ondersteunen. Ook de structuur van het BAS-project dat het team sinds twee jaar volgt en de wijze waarop de school hier uitvoering aangeeft, is ondersteunend voor een

systematische werkwijze. Het managementteam heeft

medeverantwoordelijkheid neergelegd bij de zogenaamde 'proceseigenaren' om gerealiseerde kwaliteit te borgen. Borging van verandering is in voorgaande inspectierapportages als aandachtspunt voor de school neergelegd. Het managementteam realiseert zich dat aansturing noodzakelijk blijft.

Voor de verzameling van outputgegevens, opbrengsten in termen van

leerresultaten, maakt de school gebruik van een adequaat pakket van toetsen waarvan de betrouwbaarheid is gewaarborgd. Zowel de eindopbrengsten als de leerresultaten op tussenmomenten stelt de school vast met landelijk

genormeerde toetsen. De inspectie beoordeelt de kwaliteit van het toetssysteem dan ook als voldoende.

Het leerstofaanbod is evenals in voorgaande jaren dekkend voor de kerndoelen.

De school maakt gebruik van eigentijdse methoden en biedt deze aan tot en met groep 8. Evaluatie van de methoden voor taal en rekenen en wiskunde heeft geleid tot afspraken tussen de groepen. Het onderdeel begrijpend lezen heeft de aandacht van de school. De leerlijn uit de huidige methode is voor het team aanleiding tot kritische evaluatie en bijstelling. Dit proces is in volle gang.

Het leerstofaanbod biedt voldoende mogelijkheden om het aanbod af te

stemmen op verschillen tussen leerlingen. Voor leerlingen die meer aan kunnen beschikt de school over extra materiaal en biedt dit aan in de vorm van

'pluslessen'.

(13)

PKO rapport De Aquarel, 26-10-2004 13 Voor het aanbod in de groepen 1 en 2 zijn eveneens bronnenboeken

aangeschaft die aansluiten op de methodische lijn van groep 3. In het onderbouwoverleg staat de werkwijze en het systematisch gebruik van de inhoud van deze bronnenboeken centraal en wordt bewaakt door de coördinator onderbouw. De leerlijnen voor taalontwikkeling zijn in beeld

gebracht. Het streven is er op gericht om deze dit schooljaar ook uit te werken voor het aanbod wiskundige oriëntatie. Zolang dit nog niet is gerealiseerd zijn de doelen uit het bronnenboek uitgangspunt voor het aanbod. Uit het gevoerde gesprek met de onderbouwleraren blijkt dat nadere aandacht en informatie noodzakelijk is om te komen tot een eensluidende visie op onderwijs aan jonge kinderen en de consequenties die de conceptuele keuze 'beginnende

geletterdheid' heeft voor de organisatie en het aanbod.

De onderwijstijd voldoet aan de wettelijke vereisten. Voor de onderbouw is meer marge beschikbaar dan voor de bovenbouw. Een deel van deze

beschikbare tijd wordt ingevuld voor studie- en werkmiddagen. De verdeling van tijd over de leer- en vormingsgebieden Nederlandse Taal en rekenen en wiskunde laat verschillen zien tussen de groepen. De leraren gaan zorgvuldig om met de geplande onderwijstijd: er vindt geen noemenswaardig tijdverlies plaats in de groepen. Tijdens het zelfstandig werken hebben leerlingen de mogelijkheid meer tijd te besteden aan taal en rekenen naar gelang leerlingen nodig hebben. Aan de variatie in leertijd wordt eveneens tegemoet gekomen door de hulp van de remedial teacher waarvoor leerlingen in aanmerking kunnen komen.

Op het gebied van het pedagogisch en didactisch handelen onderscheidt de school zich positief. Het onderwijs in de groepen kenmerkt zich in het merendeel van de groepen met een werkgerichte sfeer waarin leerlingen betrokken zijn op hun werk en spelactiviteiten. De leraren weten in de

onderlinge omgang tussen leraren en leerlingen een positieve sfeer te creëren.

Daarom is deze indicator als goed beoordeeld. De leerlingen geven aan zich veilig te voelen. De school tracht deze veiligheid te ondersteunen met 'de regel van de maand' en door aandacht te besteden aan het voorkomen van

pestgedrag. Uit het gesprek met een aantal leerlingen blijkt dat wanneer er sprake is van pesten zij bij de leraar terecht kunnen en zij zich serieus genomen voelen. Ook uit de vragenlijsten van de leraren blijkt dat het onderling

functioneren als positief wordt ervaren. Wel is aandacht nodig voor de communicatieve aspecten zoals het geven van feedback op elkaars functioneren. Ook verwacht het team meer ondersteuning van het

management in de zin van uitspreken van waardering en belangstelling. Op overige aspecten voelt het team zich voldoende ondersteund.

(14)

PKO rapport De Aquarel, 26-10-2004 14 De inspectie heeft kunnen waarnemen dat de opgestelde protocollen in het kader van het BAS-project in de praktijk worden toegepast. De BAS-

borgingsdocumenten worden benut om regelmatig vast te stellen of afspraken worden nagekomen. Het managementteam heeft hiervoor verantwoordelijkheid neergelegd bij de 'proceseigenaren'. De leerlingen kunnen goed omgaan met de uitgestelde aandacht en het merendeel van de leraren gaat effectief om het aanbrengen van structuur in de lessen. De BAS-elementen zijn in de organisatie van het klassenmanagement in voldoende mate herkenbaar. De afstemming op verschillen tussen leerlingen wordt ondersteund door het werken met dag- en weektaken en is daarbij met name gericht op de afstemming van de

verwerking. In de begeleiding van het leerproces, waaronder de afstemming in instructie op verschillen in ontwikkeling van leerlingen, laat de school een minder eenduidig beeld zien. Voor een aantal groepen geldt dat de instructie verbeterd kan worden door meer aandacht te besteden aan strategieën en oplossingsvarianten. Deze beide indicatoren (7.3 en 8.4) zijn daarom als onvoldoende gewaardeerd.

De beoordeelde indicatoren van zorg en begeleiding zijn van voldoende kwaliteit. De structuur van de leerlingenzorg is duidelijk bepaald en de uitgangspunten en contouren van het systeem zijn in een helder

schoolspecifiek 'zorgplan' beschreven. Voor de signalering maakt de school gebruik van een leerlingvolgsysteem dat naast landelijk genormeerde toetsen bestaat uit methodegebonden toetsen, een kleuterobservatie-instrument en een signaleringtoets in de jongste groepen om op basis daarvan een 'voorschot- benadering' in gang te kunnen zetten. De signalering van risico's op het gebied van sociaal emotionele ontwikkeling vindt incidenteel plaats. Het team

oriënteert zich dit schooljaar op de aanschaf van een dergelijk genormeerd instrument. De intern begeleider geeft daarbij aan het leerlingvolgsysteem eveneens uit te willen breiden met een instrument dat zich richt op de

woordenschat van leerlingen. Alhoewel de criteria voor signalering en analyse niet in de zorglijn zijn beschreven, geldt in de praktijk dat voor leerlingen met een D- en E-score op genormeerde toetsen een handelingsplan wordt

opgesteld. De intern begeleider bewaakt de zorglijn en ondersteunt de leraren met het voeren van groeps- en leerlingbesprekingen. Van deze besprekingen zijn verslagen voorhanden. Procedures voor het betrekken van externe deskundigheid worden naar het oordeel van de inspectie op zorgvuldige wijze gevolgd. De begeleiding van zorgleerlingen vindt plaats met ondersteunende handelingsplannen. De leraren stellen deze merendeels zelf op. De uitvoering van het handelingsplan ligt in handen van de leraar of remedial teacher. De inspectie plaatst daarbij twee opmerkingen. Allereerst is uit de

groepsregistratie van de leraren niet in alle gevallen helder welke gericht geplande interventies in de klassensituatie plaatsvinden. De tweede opmerking betreft de evaluatie en de conclusie nadat de periode van het handelingsplan is verstreken. De effecten van de verleende hulp, zowel wat betreft het resultaat (is het doel bereikt) als het proces (helpt deze aanpak bij deze leerling) is nog in onvoldoende mate in beeld gebracht.

(15)

PKO rapport De Aquarel, 26-10-2004 15 De leerresultaten, zijn zowel tijdens de schoolperiode als aan het einde daarvan op het verwachte niveau. De school meet haar eindresultaten met de Cito Eindtoets. In 2002 en 2004 lagen deze op het gemiddelde niveau, in 2003 daaronder. Voor zover er sprake is van uitval op genormeerde toetsen op tussenmomenten doet zich dit voor bij het aanvankelijk en voortgezet technisch lezen. De school heeft hiervoor reeds maatregelen in gang gezet zoals aanpassing van leesvormen, het invoeren van het dyslexieprotocol en het toepassen van de voorschotbenadering.

De mate waarin de leerlingen sociale vaardigheden beheersen heeft de inspectie niet beoordeeld omdat de school daarvoor geen geschikt instrument in gebruik heeft.

(16)
(17)

PKO rapport De Aquarel, 26-10-2004 17

4 VERVOLG VAN HET TOEZICHT

Bij dit PKO heeft de inspectie ook een onderzoek gedaan naar de naleving van een aantal wettelijke voorschriften. Dit betrof in ieder geval het voldoen van de geplande onderwijstijd aan de wettelijke voorschriften en het kunnen

beschikken over een door het bevoegd gezag vastgestelde schoolgids en schoolplan.

Op basis van dit PKO is er geen sprake van een aanwijzing met betrekking tot wettelijke bepalingen waaraan de school niet voldoet.

De bevindingen in dit pilotbezoek PKO leiden tot de volgende conclusie over het vervolg van het toezicht (toezichtarrangement). De school wordt

opgenomen in het regulier vervolgtoezicht.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Op grond van het kwaliteitsprofiel van de school dat naar aanleiding van een vorig inspectiebezoek is opgemaakt, op basis van risicofactoren die bij de inspectie bekend zijn

Rapport jaarlijks onderzoek De Vuurbaak - 9 februari 2006 11 In de handelingsplanning voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften wordt nog niet altijd

PKO rapport De Horizon, 20 mei 2005 15 De inspectie beschikt niet over voldoende betrouwbare informatie om het niveau van de sociale vaardigheden van leerlingen te kunnen

Voor een beter inzicht in de kwaliteit van het onderwijs zou het nuttig kunnen zijn na te gaan in hoeverre de gemiddelde Cito-score wordt beïnvloed door leerlingen die korter op

Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek Basisschool De Bron - 18-6-2007 12 De inspectie heeft de sociale vaardigheden van de leerlingen niet kunnen beoordelen, omdat de school nog

Op grond van het kwaliteitsoordeel dat bij een vorig inspectiebezoek is gegeven of op basis van de informatie die door de school is toegestuurd, kan de inspectie besluiten om

Voor de indicator 'Toetsing' hanteert de inspectie als norm dat de school in groep 3 tot en met 8 de vorderingen voor taal en rekenen toetst met behulp van landelijk

Op grond van het kwaliteitsoordeel dat bij een vorig inspectiebezoek is gegeven of op basis van de informatie die door de school is toegestuurd, kan de inspectie besluiten om