• No results found

Omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen"

Copied!
28
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Oostrozebekestraat 4 - 8770 Ingelmunster T 051 33 74 00 - F 051 31 82 83

gemeente@ingelmunster.be - www.ingelmunster.be

Omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen

Dossiernummer Omgevingsloket: OMV_2020132149 Gemeentelijk dossiernummer: O/2020/199

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag ontvangen. Deze aanvraag werd ingediend door:

- De aanvrager Deceuninck Franky met als adres Rozestraat 24, 8770 Ingelmunster

De aanvrager verstuurde het dossier per beveiligde zending op 6 oktober 2020. Deze aanvraag werd ontvankelijk en volledig verklaard op 22 oktober 2020.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Rozestraat 24, 8770 Ingelmunster en met als kadastrale omschrijving 1ste afdeling, sectie D nrs. 0044 B, 0046 K, 0043 D, 0049 H

Het betreft een aanvraag voor het bouwen van landbouwloods.

De aanvraag omvat:

- stedenbouwkundige handelingen

- de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit - kleinhandelsactiviteit

- het verkavelen van gronden

Het college van burgemeester en schepenen onderzoekt hieronder deze aanvraag, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten.

Openbaar onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan een openbaar onderzoek. Het openbaar onderzoek vond plaats van 30 oktober 2020 tot en met 28 november 2020.

Naar aanleiding van het openbaar onderzoek werden er 12 bezwaarschriften ontvangen.

De bezwaarschriften met ref. 36007_2020_2020132149_BZ_1, 36007_2020_2020132149_BZ_2, 36007_2020_2020132149_BZ_3, 36007_2020_2020132149_BZ_4, 36007_2020_2020132149_BZ_5, 36007_2020_2020132149_BZ_6, 36007_2020_2020132149_BZ_7, 36007_2020_2020132149_BZ_8, 36007_2020_2020132149_BZ_9, 36007_2020_2020132149_BZ_10, 36007_2020_2020132149_BZ_11 en 36007_2020_2020132149_BZ_12 zijn zo goed als identieke bezwaren en halen de volgende bezwaren, opmerkingen of standpunten aan:

- Door een gebouw op te trekken met een nokhoogte van 13,65m en kroonlijst op 10,47m, en door de

aanwezigheid van de smalle straat zullen deze woningen te maken hebben met licht- en zonderving. De dichtste woningen zullen nooit meer genieten van de zon in de woonkamer.

- Deze rijwoningen genieten van de open ruimte en open zicht naar het westen. Deze aanvraag zal zorgen voor een gesloten, blinde muur ter hoogte van de straatzijde.

- Het betrokken bedrijf bezit nu reeds meerdere opritten en zal met dit project er nog meer realiseren waarbij een deel van de gracht moet worden overwelfd. Tussen de loods en openbare weg zal men ook half-verharden en zal gebruikt worden als manoeuvreerruimte, alsook zal deze worden gebruikt als standplaats voor landbouwmateriaal, paletten, ...

- een oprit van 10m, in deze smalle straat van 4,6m breed zal onvoldoende zijn voor het manoeuvreren van zwaar transport. Daarnaast is er ook de vrees van meer slijk en modder op de openbare weg. Door het beperken van op- en afritten kan dit probleem beter onder controle gehouden worden door het reinigen van één zone in plaats van 5 zones.

- Gelet op de functie van de loods zal er heel wat geluidhinder overdag maar ook nachtlawaai ontstaan door het

(2)

2 / 14 op- en afhalen van witloofwortels en aardappelen door allerhande grote voertuigen. Deze geluidshinder zal worden versterkt door de aanwezigheid van de hoge muur van de loods. De werkzaamheden in de loods voor sortering, primaire werkzaamheden voor verwijderen van loof en stapeling zal voor geluidshinder zorgen.

- Gelet op de situatie in de omgeving, op vlak van wateroverlast, is het af te raden een nieuw stuk gracht dicht te gooien. Eerder zou het aan te raden zijn om de dichtgegooide grachten, die niet voor de bestaande opritten liggen, opnieuw open gemaakt worden.

- op heden is er reeds geurhinder. Er is vrees dat door de uitbreiding van producten in de loods, deze ook zullen gestapeld worden aan de voorkant van de loods. Dit zorgt voor extra geuroverlast. Op de achterkant van het bedrijf en omliggende landerijen worden reeds resten van wortels en afval gestort.

- In het straatzicht zorgt een zeer hoge, grijze, kale loods voor een ramp op esthetisch vlak. Dit drama kan nog worden versterkt door het gebruik van de zone vóór de loods die kan gebruikt worden als stapelplaats voor allerhande.

- het bouwen van dergelijke loods aan de achterkant van de bestaande, buiten het zicht van de bewoners in de Rozestraat en op de gronden in eigendom van het bedrijf, zal een betere oplossing bieden.

- door het uitvoeren van de stedenbouwkundige handelingen zal een waardevolle akker van +/- 2000m²

verdwijnen die zorgt voor de productie van landbouwgewassen, zal er een opnieuw een gracht verdwijnen, wordt er bijkomende verharding aangelegd waardoor de waterdoorlatendheid van het perceel minder zal zijn.

Het college van burgemeester en schepenen neemt omtrent deze bezwaarschriften het volgende standpunt in:

Alle bezwaarschriften werden tijdig ingediend en worden ontvankelijk bevonden.

De aanvraag gaat over het bouwen van een landbouwloods als uitbreiding bij het bestaande landbouwbedrijf. Deze loods heeft een oppervlakte van 1.222m², een hoogte van 10,47m tot 13,65m en zal dienst doen als bewaar- en stortplaats van witloofwortels en aardappelen, alsook als standplaats voor landbouwmateriaal. Tussen de nieuwe loods en de straat wordt een groenzone aangelegd, grasdallen en steenslagverharding voorzien en wordt een gracht gedempt. De bestaande boordgracht zal worden verplaatst en een deel van de baangracht zal worden overwelfd.

De loods bevindt zich op minimaal 7,57m van de rooilijn, op minimaal 12,31m van de as van de weg en op minimaal 18,14m van de dichtstbijzijnde woning. Met het toepassen van de 45°-regel bevindt de loods zich op voldoende afstand van de woningen zodat in deze dichtste woningen nog voldoende omgevingslicht aanwezig zal zijn. Hierbij dient te worden gelet dat het hoogste punt van het gebouw, nl. 13,65m, zich op 33,4m bevindt van de dichtst gelegen woning. De nieuwe uitbreiding bevindt zich ten westen van de loods waardoor er enkel in de late namiddag er impact zal zijn op het rechtstreekse zonlicht maar uiteindelijk wel nog voldoende omgevingslicht voor de woningen aan de overzijde van de straat.

Op heden bevinden zich op het perceel verschillende loodsen die met elkaar in verbinding staan. Deze nieuwe loods sluit aan op deze bestaande bebouwing. Gezien de oppervlakte en hoogte van de bestaande bebouwing is het zicht vanaf het woongebied naar het westen reeds belemmerd. Voor bewoners die bezwaarschrift hebben ingediend waarvan hun woning zich niet bevindt op het inplantingsplan worden geen bijkomende belemmeringen voorzien naar het westelijk gelegen openruimte gebied. Voor de bewoners waarvan hun woningen wel op het inplantingsplan staan vermeld, is er op heden geen open zicht aanwezig naar de westelijke richting gezien de aanwezigheid van de bestaande landbouwbedrijfsgebouwen.

De zone tussen de loods en de openbare weg voorziet een steenslagverharding naar de ene poort, een zone in grasdallen voor de tweede poort en een oprit naast het gebouw in kader van de brandveiligheid. Het kan

inderdaad niet de bedoeling zijn om de zone van grasdallen allerhande producten of goederen te stockeren. Hierbij wordt eveneens een gracht gedempt over een breedte van 26,55m. In het dossier bevindt zich geen motivatie voor het volledig dempen van deze gracht. Enkel ter hoogte van de opritten kan deze overwelfd worden, de gracht tussen de twee opritten dient volledig open te blijven. Er kan eventueel geopteerd worden om extra ingebuisde delen van deze baangracht terug op te breken zodat dit een positief effect zal hebben op waterhuishouding.

In dit dossier worden er geen wijzigingen voorzien aan de bestaande ingedeelde indeling of activiteit zoals vergund in de omgevingsvergunningsaanvraag OMV_2019052931. Hieruit kan worden afgeleid dat er geen verwerking zal plaats vinden in dit nieuwe gebouw maar in de bestaande gebouwen. Het op- en afrijden van tractoren en

vrachtwagens zijn eigen aan landbouwbedrijven waardoor de geluidshinder tot het aanvaardbare wordt gehouden.

De klacht betreffende storten en terreinverhoging aan de achterzijde van het bedrijf met giftige afvloeiing en overlast voor de buur werd doorgegeven aan de intergemeentelijke handhavingsambtenaar. Die persoon zal ter plaatse gaan en indien nodig opvolgen.

Zoals hogerop beschreven zorgt de bouw van deze loods voor een uitbreiding van het bestaande landbouwbedrijf.

Dit landbouwbedrijf is gevestigd in agrarisch gebied waardoor deze werken zich bevinden in de juiste

bestemmingszone. Het klopt dat dit bedrijf nabij gelegen is bij woningen die zich bevinden in een woongebied, maar dit neemt niet weg dat een dergelijk landbouwbedrijf niet meer zou mogen uitbreiden. De uitbreiding zal inderdaad een visuele impact hebben in het straatbeeld, maar deze uitbreiding sluit aan bij de bestaande

(3)

3 / 14 bebouwing en integreert zich in het bestaande gebouwencomplex.

Gelet op bovenstaande uiteenzetting kan worden gesteld dat de bezwaren gedeeltelijk gegrond zijn.

Externe adviezen

Op 22 oktober 2020 heeft de gemeente advies gevraagd aan Departement Landbouw en Visserij. Op 7 december 2020 werd een gunstig advies ontvangen.

Op 22 oktober 2020 heeft de gemeente advies gevraagd aan Brandweerzone MidWest. Op 18 november 2020 werd een voorwaardelijk gunstig advies ontvangen.

Op 22 oktober 2020 heeft de gemeente advies gevraagd aan Provinciale Dienst Waterlopen. Op 11 december 2020 werd een ongunstig advies ontvangen.

Op 22 oktober 2020 heeft de gemeente advies gevraagd aan Fluvius. Op 21 december 2020 werd een gunstig advies ontvangen.

Project-MER

De inrichting is niet MER-plichtig.

MER-screeningsnota

Bij de aanvraag dient er geen project-m.e.r.-screeningsnota te worden toegevoegd. Gezien de omvang van de aanvraag kunnen wij concluderen dat het voorgenomen plan geen aanleiding geeft tot aanzienlijke milieugevolgen.

Watertoets

De aanvraag is gelegen in een mogelijk overstromingsgevoelig gebied en langs de Lokkebeek, een ingeschreven waterloop van 2de categorie met nr. WL. 7.17. De verharde oppervlakte van de loods watert af naar een bestaande ondergrondse regenwaterkelder van 734 m³ met overloop naar de bestaande buffervijver. Omwille van de ligging langs de ingeschreven waterloop werd advies gevraagd aan de Provinciale Dienst Waterlopen. Er werd een ongunstig advies ontvangen. In hun advies wordt beschreven dat een oever wordt afgegraven van de Lokkebeek om extra bufferende capaciteit te creëren. Hierbij dient te worden gemeld dat in dit dossier geen wijzigingen gebeuren aan de Lokkebeek, maar aan een private gracht. In het dossier bevinden zich terreinprofielen en hoogtepunten van de bestaande en verlegde private gracht. De afgraving gebeurt eveneens niet in een mogelijk overstromingsgevoelig gebied. Hierdoor is het advies van de Provinciale Dienst Waterlopen gebaseerd op foutieve gegevens waardoor wij dit ongunstig advies niet kunnen bijtreden.

Er wordt in dit dossier niet geopteerd om infiltratievoorzieningen aan te leggen gezien het hemelwater wordt opgevangen in een hemelwaterput van 734m³ met een overloop naar de achterliggende bestaande buffervijver.

Dit hemelwater wordt volledig herbruikt in het productieproces van de witloofkweek. In de vergunning van 26 augustus 2019 wordt het volgende beschreven in verband met de herbruik van hemelwater: ' Het water uit de open put wordt gebruikt als voedingswater voor de witloofwortels. Omdat er geen zeil in deze put ligt, wordt de put beschouwd als een grondwaterwinning. De put heeft een diepte van 4 m en was vergund voor een debiet van max. 5 m³/dag en 1.825 m³ per jaar. Het aangevraagde debiet wordt niet gewijzigd. Het dieptecriterium op deze plaats bedraagt 9 m, zodat de grondwaterwinning een inrichting van klasse 3 is. Het aangevraagde debiet is aanvaardbaar voor de inrichting en er wordt geen aanzienlijk effect verwacht van de grondwaterwinning'.

Omwille van het grote herbruik van hemelwater is het niet nodig om een infiltratievoorziening aan te leggen en wordt de afwijking op de hemelwaterverordening toegestaan.

VERSLAG GEMEENTELIJK OMGEVINGSAMBTENAAR

De gemeentelijk omgevingsambtenaar heeft op 26 januari 2021 een verslag opgemaakt. De beoordeling van het dossier is voorwaardelijk gunstig.

Het is aangewezen de volgende stedenbouwkundige voorwaarden op te nemen in de voorliggende beslissing:

• De steenslagverharding, dienst doende voor de hulpdiensten, dient een groeninrichting te krijgen. Dit kan worden bekomen door de steenslagverharding uit te voeren in grasdallen of in grindgazon. Omdat deze weg moet toegankelijk zijn voor de hulpdiensten dient deze voldoende draagvermogen te hebben derwijze dat voertuigen, zonder verzinken, met een maximale asbelasting van 13t er kunnen rijden en stilstaan, zelfs wanneer ze het terrein vervormen.

• De grasdallen aan te leggen tot aan de openbare weg en tot aan de toegangsdeur van de nieuwe landbouwloods.

• De open gracht tussen de twee inritten van de nieuwe landbouwloods mag niet worden ingebuisd en dient bijgevolg open te blijven.

(4)

4 / 14

• De ingebuisde gracht vóór de bestaande loods volledig op te breken en aan te leggen als open gracht.

• Bovenstaande opmerkingen zijn aangeduid op het inplantingsplan.

• Bovenop het voorgestelde groenplan dient langs de noordelijke boordgracht ook een aanplant te gebeuren van knotwilgen, met een onderlinge afstand van 10m.

• Geen materialen en materieel te stapelen op de steenslagzone, zone van de grasdallen en grindgazon.

• Het aanleggen van de grachtinbuizing zelf gebeurt door Fluvius, als rioolbeheerder.

Hiervoor dient voorafgaand aan de werken een aanvraag ingediend te worden via www.fluvius.be/nl/thema/aansluitingen-riolering/gracht-inbuizen

• De algemene bepalingen voor riolering en waterafvoer en de keuring van privéwaterafvoer zoals beschreven in het advies van Fluvius strikt na te leven.

• Het advies van de Midwest Brandweerzone strikt na te leven. Alvorens het gebouw in gebruik wordt genomen, moet de beheerder het bezoek vragen van de brandweer, opdat deze zou kunnen nazien of aan de gestelde voorwaarden en opmerkingen werd voldaan.

Het verslag luidt als volgt:

Toetsing aan de stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften, andere regelgeving en regels rond ontbossen

STEDENBOUWKUNDIGE BASISGEGEVENS UIT PLANNEN VAN AANLEG OF RUIMTELIJKE UITVOERINGSPLANNEN Ligging volgens de plannen van aanleg + bijhorende voorschriften

De aanvraag is volgens het gewestplan ROESELARE - TIELT (KB 17/12/1979) gelegen in een agrarisch gebied.

In deze zone gelden de stedenbouwkundige voorschriften van art. 11.4.1. van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen. Deze

voorschriften luiden als volgt:

Agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar

bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag De voorschriften van het gewestplan zijn van toepassing.

Overeenstemming met dit plan

Het voorstel voldoet aan deze voorschriften.

Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen Niet van toepassing.

VERORDENINGEN

Gemeentelijke verordeningen

Gemeentelijk stedenbouwkundige verordening met oog op het versterken van de woonkwaliteit van 26 mei 2011. De verordening is niet van toepassing bij deze aanvraag.

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening op het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsstalplaatsen van 17 december 2013. Deze verordening is niet van toepassing op de aanvraag.

Provinciale verordeningen

Provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot het overwelven van baangrachten van 23 juli 2008. De verordening is van toepassing bij deze aanvraag. De aanvraag voorziet het overwelven van een baangracht over een lengte van 26,45m. De aanvraag voldoet bijgevolg niet aan de verordening. Een oprit met een breedte van 10m kan wel aanvaard worden gezien het gebruik van het gebouw en de beperkte breedte van de weg.

(5)

5 / 14 Gewestelijke verordeningen

Algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer van 29 april 1997. De verordening is niet van toepassing bij deze aanvraag.

Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratie-voorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater van 5 juli 2013. Deze verordening is van toepassing op deze aanvraag. De aanvraag voldoet niet aan de verordening.

Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake openluchtrecreatieve verblijven en de inrichting van gebieden voor dergelijke verblijven van 8 juli 2005. De verordening is niet van toepassing bij deze aanvraag.

Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid van 4 juni 2009. De verordening is niet van toepassing bij deze aanvraag.

Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake breedband van 9 juni 2017. Deze verordening is niet van toepassing op de aanvraag.

ZONERINGSPLAN

Volgens het definitief zoneringsplan ligt het pand in centraal gebied. In deze zone is reeds een collectieve zuivering van het afvalwater (via riolering) voorzien. Het is bijgevolg niet verplicht een septische put te voorzien.

BOUWKUNDIG ERFGOED

De woning is niet gekend in de Inventaris Bouwkundig Erfgoed, goedgekeurd op 28 november 2015.

ARCHEOLOGIENOTA

Door de omvang van de aanvraag hoeft er geen archeologienota te worden opgemaakt.

SLOOPOPVOLGINGSPLAN

Door de omvang van de aanvraag hoeft er geen sloopopvolgingsplan te worden opgemaakt.

NATUURTOETS

Het perceel is niet gelegen in een biologisch waardevol gebied en ligt niet binnen de nabije omgeving van een VEN- gebied. Gezien de omvang en de ligging van de aanvraag kunnen wij concluderen dat het voorgenomen plan geen aanleiding geeft tot negatieve gevolgen aan de natuurwaarden.

DECRETALE BEOORDELINGSELEMENTEN

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Rozestraat een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een

bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

RICHTLIJNEN EN OMZENDBRIEVEN

De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen, gewijzigd via omzendbrief dd. 25 januari 2002 is van toepassing op de aanvraag.

Het besluit van de Vlaamse Regering van 23 mei 2003 tot bepaling van de werken en handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect is van toepassing op de aanvraag, inzonderheid artikel 1/1, 3°b.

HISTORIEK

Stedenbouwkundige vergunningen:

• 1969/60 – vergunning 1 juli 1969 – bouwen van een mestvarkensstal

• 1976/39 – vergunning 28 mei 1976 – bouwen van woonhuis

• 1979/100 – onderhoudswerken aan bestaande bergplaats

• 1982/4 – vergunning 12 februari 1982 – bouwen landbouwloods

• 1983/39 – vergunning 6 mei 1983 – verbouwen landbouwloods

• 1985/33 – vergunning 1 juli 1985 – bouwen hangaar

• 1991/47 – vergunning 24 mei 1991 – bouwen stapelplaats

• 1993/43 – vergunning 8 april 1993 – bouwen loods voor witloofwortelverwerking

• 1999/39 – vergunning 23 juni 1999 – uitbreiden en herinrichten van bestaande witloofloods (werken niet uitgevoerd)

• 2000/8 – vergunning 7 juni 2000 – uitbreiden van bestaande witloofloods

• 2002/141 – vergunning 14 februari 2003 - bouwen loods voor witloof- en wortelbewerking + loods voor berging landbouwmachines, na slopen van bestaande bebouwing

(6)

6 / 14

• 2010/177 - vergunning 4 februari 2011 - uitbreiden bestaande loods en voorzien verdiepingsruimte in loods aan de straatzijde voor woongelegenheden voor max. 6 seizoenarbeiders

Milieuvergunningen:

• 36007/72/2/A/1 - vergunning 18 november 1977 - exploiteren van een varkens- en rundveehouderij voor een termijn van 30 jaar

• 36007/72/2/A/2- vergunning 3 september 1992 - voor de opslag van dierlijke mest voor een termijn tot 1 september 2011

• 36007/72/2/E/2 - vergunning 5 augustus 1993 - veranderen van een land- en tuinbouwbedrijf

• 36007/72/1/E/1 – aktename op 24 juni 1993 van de overname van een land- en tuinbouwbedrijf

• 36007/72/1/G/1 - vergunning 28 april 1999 - exploiteren van een grondwaterwinning 1.825 m³/jaar uit een open put van 4 m diep- einddatum vergunning 28 april 2019

• 36007/72/1/E/2 - vergunning 22 februari 2002 - veranderen van de inrichting (witloofkwekerij) - einddatum vergunning 18 november 2007

• 36007/72/1/E/3 - vergunning 23 maart 2007 - veranderen en verder exploiteren van een witloofkwekerij - einddatum vergunning 22 maart 2027

• OMV_2019052931 - inrichtingsnummer 20190419-0019 - vergunning 26 augustus 2019 - veranderen en hernieuwen vergunning van een witloofkwekerij

Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening

BESCHRIJVING VAN DE BOUWPLAATS, DE OMGEVING EN DE AANVRAAG

De aanvraag gaat over het bouwen van een loods bij een witloofkwekerij. Deze nieuwe loods heeft een breedte van 40,0m, een diepte van 30,55m en is voorzien van een zadeldak. De kroonlijst heeft een hoogte van 10,47m, de nok heeft een hoogte van 16,35m. Deze loods wordt ingeplant op 7,57m tot 10,52m van de rooilijn, op minimaal 8m van de zijdelingse perceelsgrens en wordt aangebouwd tegen bestaande loodsen. Deze loods zal dienst doen als los- en stortzone en voor het stallen van landbouwmateriaal. De gevels van de loods worden afgewerkt in een 3m hoge donkergrijze silexpanelen. Boven deze 3m wordt gebruikt gemaakt van een grijze silexpanelen. Het dakvlak wordt afgewerkt in grijze sandwichdakpanelen. De aanvraag gaat gecombineerd met omgevingsaanlegwerken. De bestaande private gracht, ten noorden van het perceel, zal men verleggen en laten aansluiten op de bestaande baangracht. Plaatselijk zal men deze verbreden met een bijkomende breedte van 64m², dit ter compensatie van de te overwelven baangracht. De overwelving van de baangracht heeft een breedte van 26,45m waarvan 10m

voorzien zal zijn voor een oprit naar een poort van de nieuwe loods. De overige twee overwelvingen blijven behouden.

De oprit naar de ene poort zal worden aangelegd in een steenslag verharding, de oprit naar de tweede poort zal men aanleggen in grasdallen, de derde oprit staat ter dienste voor de brandweer en wordt aangelegd in steenslag.

Tussen de twee poorten wordt een groenscherm geplaatst en een 5m brede strook in grasdallen.

Het westelijk deel van de Rozestraat is gekenmerkt door landbouwbedrijven, akkerlanden en de aanwezigheid van een ingeschreven waterloop van 2de categorie. In het begin van en verderop in de Rozestraat is meubelbedrijf gevestigd met een bijhorende toonzaal. Het oostelijk deel van de Rozestraat is gekenmerkt door aanwezigheid van hoofdzakelijk eengezinswoningbouw.

BEOORDELING VAN DE GOEDE RUIMTELIJKE ORDENING

Volgens artikel 4.3.1.§2, 1° en 2° van de VCRO dient een aanvraag te worden beoordeeld met inachtneming van de volgende beginselen: Het gevraagde wordt, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen en in het bijzonder met inachtneming van de doelstelling van artikel 1.1.4. van de VRCO. Vervolgens houdt het vergunningverlenende adviesorgaan rekening bij de beoordeling van het aangevraagde met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook beleidsmatig gewenste ontwikkelingen met betrekking tot de aandachtspunten, vermeld in 1° in rekening brengen.

‘Ruimtelijke draagkracht wordt gedefinieerd als het vermogen van de ruimte om, nu en in de toekomst, menselijke activiteiten op te nemen zonder dat de grenzen van het ruimtelijk functioneren worden overschreden. Vertrekken vanuit de draagkracht van de ruimte betekent behoedzaamheid in de relatie menselijke activiteiten - ruimtelijke ontwikkeling. Bij duurzaam gebruik van de ruimte brengt men een maximaal toelaatbare belasting in rekening. Er worden voorwaarden opgelegd aan het ruimtegebruik. Draagkracht is evenwel plaats-, situatie- en soms

tijdsgebonden’.

(7)

7 / 14 Functionele inpasbaarheid:

Op het betrokken perceel bevindt zich een witloofkwekerij. Deze witloofkwekerij en voorgestelde uitbreiding bevindt zich volledig in agrarisch gebied. De uitbreiding is nodig om het bedrijf verder te kunnen ontwikkelen en exploiteren. De aanvraag is bijgevolg functioneel aanvaardbaar.

De mobiliteitsimpact:

Volgens de voorgaande vergunningen werden een 14-tal bedrijfsvoertuigen voorzien die kunnen worden gestald op de bedrijfssite. Er wordt in dit ontwerp geen wijziging voorzien in het stallen in het aantal bedrijfsvoertuigen. Dit ontwerp voorziet een loods waarvan 2 poortopeningen zijn voorzien, waardoor er één bijkomende oprit wordt voorzien ten opzichte van de bestaande toestand. De ene bestaand toerit is reeds in gebruik voor de meer westelijk gelegen bestaande loods, de overige bestaande overwelving doet op heden dienst om het akkerland toegankelijk te maken. Door het aanpassen van de noordelijk gelegen private gracht zal deze laatste overwelving wordt gebruikt in kader van de veiligheid, namelijk voor de bereikbaarheid voor de hulpdiensten en zal dus zeer sporadisch gebruikt worden. Gelet op het gebruik van de nieuwe loods zullen de twee opritten naar de nieuwe poortopeningen wel meer in gebruik worden genomen. Het gebruik van deze toeritten is geschikt voor

landbouwvoertuigen en/of zwaarder transport die eigen zijn deze landbouwactiviteit. De impact op de mobiliteit is te aanvaarden.

De schaal, het ruimtegebruik en bouwdichtheid:

Op het perceel werd reeds een gebouw vergund met een kroonlijsthoogte van 9,9m en een nokhoogte van 12,18m (vergunning 14 februari 2003). Het achterliggende gebouw die werd vergund op 4 februari 2011 heeft een totale hoogte van 9,87m. De nieuwe uitbreiding sluit aan bij deze bestaande gebouwen waardoor er een geheel mee wordt gevormd. Zoals aangehaald in de evaluatie van de bezwaarschriften bevindt het nieuwe gebouw zich op voldoende afstand van de verschillende perceelsgrenzen of omliggende eengezinswoningen. Doordat er wordt aangesloten bij de bestaande bebouwing en het gebouw zich situeert op een restperceel op het terrein, wordt de insnijding in het agrarisch gebied relatief beperkt. De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid kan, gezien de reeds aanwezige hoge bebouwing en de aaneensluiting van de gebouwen, worden aanvaard in deze gemengde woon-landbouwomgeving.

Visueel-vormelijke elementen:

De voorgestelde gevelmaterialen sluiten aan bij de gevelmaterialen van de bestaande bedrijfsgebouwen van deze witloofkwekerij waardoor de voorgestelde materiaalkeuze visueel-vormelijk te aanvaarden is.

Omwille van het visuele aspect voorziet het ontwerp een groenaanplanting tussen de nieuwe en bestaande loods en de Rozestraat. Deze groenaanplant bestaat uit hoogstammige bomen en een groenscherm van streekeigen plantgoed. Er worden op deze plaats ook grasdallen voorzien voor een oppervlakte van 184,77m², de overige toegangswegen in dit dossier worden voorzien in steenslag. Aan de noordelijke zijde, langs de verlegde

boordgracht wordt een groenscherm (2m breed) voorzien van streekeigen plantgoed. Door het bouwen van deze nieuwe loods en de aanleg van de verharding is het aan te raden om het bedrijf ook aan de noordelijke zijde een groene inkleding te geven. Een strook van 2m van streekeigen plantgoed zal hier onvoldoende zijn. Hoog opgaand groen is hierbij aangewezen. Daarom dient langs de noordelijke boordgracht ook een aanplant te gebeuren van knotwilgen, met een onderlinge afstand van 10m. Ook de steenslagverharding, dienst doende voor de

veiligheidsdiensten, dient een groeninrichting te krijgen. Dit kan worden bekomen door de steenslagverharding uit te voeren in grasdallen of in grindgazon. Omdat deze weg moet toegankelijk zijn voor de hulpdiensten dient deze voldoende draagvermogen te hebben derwijze dat voertuigen, zonder verzinken, met een maximale asbelasting van 13t er kunnen rijden en stilstaan, zelfs wanneer ze het terrein vervormen.

Ook dient de bestaande zone van grasdallen te worden uitgebreid tot aan de openbare weg en tot aan

toegangsdeur van de nieuwe landbouwloods. Naar aanleiding van de ingediende bezwaren dient ook te worden gemeld dat de steenslagzone en zone van de grasdallen niet mag gebruikt worden om allerhande materialen en materieel te stapelen.

Cultuurhistorische aspecten:

In de nabije omgeving zijn er geen gebouwen gekend die zich bevinden op de inventaris bouwkundig erfgoed of gekend zijn als beschermd monument. Er is bijgevolg geen impact te verwachten op de cultuurhistorische aspecten.

Bodemreliëf:

Het bodemreliëf wordt gewijzigd naar aanleiding van het verleggen van de boordgracht en het dempen van de baangracht langs de Rozestraat. Zoals hogerop beschreven zijn er reeds verschillende overwelvingen vergund, en wordt er een nieuwe overwelving voorzien. Een bijkomende overwelving van 10m kan worden aanvaard gezien

(8)

8 / 14 deze noodzakelijk is voor de bijkomende poortopening en gelet op de smalle straat. Maar het kan niet de bedoeling zijn om de volledige baangracht te dempen, ook al wordt er een compensatie voorzien in de boordgracht aan de achterzijde van het perceel. De gehele overwelving kan niet worden aanvaard en is in strijd met de doelstellingen en beginselen van het integraal waterbeleid.

Overwelvingen hebben een negatieve impact op zowel waterkwantiteit als waterkwaliteit:

- ze wijzigen de waterafvoer, reduceren het bergingsvermogen en de infiltratiemogelijkheden in de gracht of de waterloop en zorgen bij langdurige en of hevige regenval voor opstuwing;

- ze verhogen daardoor de kans op overstromingen en wateroverlast;

- ze verminderen aanzienlijk het zelfreinigend vermogen en werken verontreiniging in de hand;

- ze schaden het beheer van de oever- en bodemvegetatie evenals de oevers zelf en bemoeilijken het onderhoud van de gracht of de waterloop.

Een open gracht of waterloop heeft een groter waterbergend vermogen met een vertraagde afvoer waardoor de kans op wateroverlast verkleint en waardoor het waterinfiltrerend en het zelfreinigend vermogen vergroot.

Omwille van deze redenen zorgt een overwelving van de volledige baangracht voor te veel invloed op bovenstaande aspecten en dient deze overwelving te worden beperkt. De baangracht tussen de twee inritten moet open blijven en gelet op de ingediende bezwaren, met betrekking de watergevoeligheid van het gebied, is het eveneens aan te raden om bepaalde ingebuisde delen terug op te breken en aan te leggen als open gracht. Ter compensatie van de

bestaande overwelvingen en de verschillende overwelvingen naar de nieuwe toegangspoorten en toegangsweg voor de veiligheidsdiensten dient de ingebuisde gracht vóór de bestaande loods volledig te worden opgebroken en te worden aangelegd als open gracht.

Hinderaspecten:

Tijdens het openbaar onderzoek werden verschillende bezwaren ingediend. De hinderaspecten worden aangehaald en geëvalueerd in het bespreekpunt 'Openbaar Onderzoek'.

Gebruiksgenot:

De uitbreiding van de loods is nodig om de witloofkwekerij op een duurzame manier verder te kunnen exploiteren.

Veiligheid in het algemeen:

Tijdens de looptijd van deze vergunningaanvraag werd advies gevraagd aan brandweerzone Midwest – dienst

preventie. Er werd een voorwaardelijk gunstig advies verleend. Hierdoor kunnen we afleiden dat, mits het naleven van de voorwaarden, de veiligheid voor de gebruikers van de landbouwloods, en omliggende gebouwen voldoende is.

Conclusie:

Mits het naleven van de voorwaarden is deze landbouwloods ruimtelijk inpasbaar in deze omgeving en doorstaat het voorgestelde ontwerp de toets van de goede ruimtelijke ordening.

KENNISNAME VERSLAG GEMEENTELIJK OMGEVINGSAMBTENAAR

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar van 26 januari 2021 en treedt deze bij.

BESLUIT:

Op basis van de hierboven vermelde overwegingen, beslist het college van burgemeester en schepenen in zitting van 1 februari 2021 het volgende:

Artikel 1

De aanvraag voor het bouwen van landbouwloods, gelegen te Rozestraat 24, 8770 Ingelmunster wordt vergund.

Artikel 2

De vergunning wordt verleend onder de volgende voorwaarden:

A. Bijzondere voorwaarden

• De steenslagverharding, dienst doende voor de hulpdiensten, dient een groeninrichting te krijgen. Dit kan worden bekomen door de steenslagverharding uit te voeren in grasdallen of

(9)

9 / 14 in grindgazon. Omdat deze weg moet toegankelijk zijn voor de hulpdiensten dient deze

voldoende draagvermogen te hebben derwijze dat voertuigen, zonder verzinken, met een maximale asbelasting van 13t er kunnen rijden en stilstaan, zelfs wanneer ze het terrein vervormen.

• De grasdallen aan te leggen tot aan de openbare weg en tot aan de toegangsdeur van de nieuwe landbouwloods.

• De open gracht tussen de twee inritten van de nieuwe landbouwloods mag niet worden ingebuisd en dient bijgevolg open te blijven.

• De ingebuisde gracht vóór de bestaande loods volledig op te breken en aan te leggen als open gracht.

• Bovenstaande opmerkingen zijn aangeduid op het inplantingsplan.

• Bovenop het voorgestelde groenplan dient langs de noordelijke boordgracht ook een aanplant te gebeuren van knotwilgen, met een onderlinge afstand van 10m.

• Geen materialen en materieel te stapelen op de steenslagzone, zone van de grasdallen en grindgazon.

• Het aanleggen van de grachtinbuizing zelf gebeurt door Fluvius, als rioolbeheerder. Hiervoor dient voorafgaand aan de werken een aanvraag ingediend te worden via

www.fluvius.be/nl/thema/aansluitingen-riolering/gracht-inbuizen

• De algemene bepalingen voor riolering en waterafvoer en de keuring van privéwaterafvoer zoals beschreven in het advies van Fluvius strikt na te leven.

• Het advies van de Midwest Brandweerzone strikt na te leven. Alvorens het gebouw in gebruik wordt genomen, moet de beheerder het bezoek vragen van de brandweer, opdat deze zou kunnen nazien of aan de gestelde voorwaarden en opmerkingen werd voldaan.

B. Algemene voorwaarden

a) Algemene bepalingen betreffende riolering en waterafvoer

I. De aanvrager dient het Algemeen Waterverkoopreglement, de aanvullende voorwaarden en de aanvullende technische voorschriften van de rioolbeheerder Fluvius na te leven. Daarnaast dient de aanvrager de voorwaarden zoals bepaald in afdeling 6.2.2. van Vlarem II na te leven voor de afvoer van hemel- en afvalwater.

II. Bij verbouwingen of herbouw dient in eerste instantie de bestaande huisaansluitingen maximaal te worden herbruikt om zodoende bijkomende sleuven op het openbaar domein tot het minimale te beperken. Enkel indien voor het bouwproject een nieuwe aansluiting op de openbare riolering noodzakelijk is dan dient de aanvrager zo snel mogelijk na het bekomen van de bouwvergunning zijn aanvraag tot aansluiting op het openbaar saneringsnetwerk online aan te vragen via de website van Fluvius: www.fluvius.be.

Fluvius bepaalt de locatie en diepte van de huisaansluitingen. Alleen Fluvius of een door haar

aangestelde uitvoerder zorgt voor de realisatie van het gedeelte van de aansluiting dat in het openbaar domein ligt tot aan de perceelsgrens van de eigendom

Na een wachttijd van 5 à 7 weken na betaling van de factuur wordt het dossier overgemaakt en wordt, indien nodig, een voorbezoek voorzien. De onderaannemer Fluvius neemt zelf contact op met de klant om afspraak in te plannen.

III. De klant dient zelf in te staan voor het plaatsen van de privériolering voor het bouwproject en is verplicht deze uit te voeren volgens de wettelijke bepalingen ter zake, ondermeer dient voldaan te zijn aan de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening inzake hemelwaterputten,

infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater van 5/07/2013 (GSV “hemelwater”).

IV. Indien de privériolering niet correct en volledig volgens deze wettelijke bepalingen werd uitgevoerd, zelfs indien dit niet expliciet door de stedenbouwkundige vergunning opgelegd is, behoudt Fluvius het recht om de woning niet aan te sluiten op het rioleringsnet.

V. Indien de bouwplannen en meer specifiek het rioleringsplan niet in overeenstemming zijn met deze voorschriften hebben deze voorschriften voorrang.

We raden aan om:

• Geen sifonputjes te plaatsen op vuilwaterafvoerleidingen aangezien in deze putjes vaak verstopping optreedt en alle toestellen in de woning in principe reeds over een waterslot/sifon beschikken.

(10)

10 / 14

• In het kader van herbruik van hemelwater, het water van de hemelwaterput voor de spoeling van alle WC’s, kranen voor kuiswater en wasmachines in deze werken te gebruiken.

• Een terugslagklep te plaatsen op de overloop van de hemelwaterput om terugstuwing vanuit de riolering te vermijden.

• De noodzakelijke ontluchting te voorzien op het private vuilwaterafvoerstelsel (bvb:

ontluchtingspijp door dak).

b) Keuring privéwaterafvoer

I. Door het in voege treden van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van

privéwaterafvoer verplicht vanaf 1 juli 2011. Elke rioleringsaansluiting op het openbaar saneringsnet dient een keuring van de privéwaterafvoer te ondergaan conform artikel 12, §1 van het Algemeen Waterverkoopreglement en dit bij de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer. Zij moet in volgende gevallen hierop gekeurd worden:

• Voor de eerste ingebruikname;

• Bij belangrijke wijzigingen;

• Na vaststelling van een inbreuk op de gelijkvormigheid, op verzoek van de exploitant;

• Bij aanleg van gescheiden riolering op het openbaar domein, met de verplichting om af te koppelen op privédomein, conform de Vlarem

II. Enkel de door Fluvius erkende keurders komen hiervoor in aanmerking (een lijst kan u terugvinden op http://www.vlario.be)

c) Voor de aanleg van het gedeelte oprit, gelegen op het openbaar domein (tussen grens wegverharding en rooilijn), moet voorafgaand een schriftelijke goedkeuring worden verkregen van het College van Burgemeester en Schepenen.

d) Indien er geen schade/gebreken worden gemeld aan het openbaar domein vóór aanvang van de werken wordt verondersteld dat het openbaar domein zich in goede staat bevindt.

e) De bouwheer is verantwoordelijk voor alle, door hemzelf of door in zijn opdracht handelende aannemers of personen, aan het openbaar domein (voetpaden, opritten, weggoten, e.a.) berokken schade en zal de schade op zijn kosten onmiddellijk herstellen of laten herstellen. In geval de bouwheer de schade niet herstelt of laat herstellen op zijn kosten zal de gemeente proces-verbaal opstellen met vordering tot herstel op zijn kosten. Dit geldt enkel op openbaar domein. Indien een bestaande aansluiting of wachtbuis vanaf de private grond wordt gebruikt is dit bovenstaande niet van toepassing.

f) Concessiegebruik van het openbaar domein (bijvoorbeeld plaatsen van kranen, silo’s, …) moet minstens 6 weken voor de aanvang van de werken schriftelijk aangevraagd worden aan het College van Burgemeester en Schepenen. De aanvraag voor inname openbaar domein vraag je aan via de volgende website:

http://www.ingelmunster.be/innameopenbaardomein/

g) De maatregelen in de archeologienota moeten uitgevoerd worden overeenkomstig het programma

geformuleerd in de archeologienota, inclusief de opgelegde voorwaarden, en het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013

Artikel 3

Aan de vergunning worden volgende lasten verbonden:

A. Bijzondere lasten

Er zijn geen bijzondere lasten verbonden aan de vergunning.

B. Algemene lasten - waarborg

In toepassing van artikel 75, 76 en 77 wordt een financiële waarborg van 250 euro gevraagd voor een goede uitvoering van de aangevraagde werkzaamheden. Deze waarborg moet gesteld worden vooraleer de vergunde werken worden aangevat.

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, als die nodig zouden zijn.

(11)

11 / 14 Indien er geen schade/gebreken worden gemeld aan het openbaar domein vóór aanvang van de werken wordt verondersteld dat het openbaar domein zich in goede staat bevindt.

ir. D. RONSE

Algemeen Directeur K. WINDELS

Burgemeester

Verval van de omgevingsvergunning – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning Artikel 99. § 1. De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:

1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;

2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;

3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;

4° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt;

5° als de kleinhandelsactiviteiten niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangen.

De termijn, vermeld in het eerste lid, 1°, kan evenwel, op verzoek van de vergunninghouder, voor een periode van twee jaar verlengd worden als hij aantoont dat de niet-verwezenlijking het gevolg is van een vreemde oorzaak die hem niet kan worden toegerekend. De

vergunninghouder dient de aanvraag van de verlenging, op straffe van verval, met een beveiligde zending en minstens drie maanden vóór het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar in bij de overheid die de vergunning heeft verleend. Die overheid weigert de aanvraag van de verlenging alleen als:

1° er geen sprake is van een vreemde oorzaak die niet aan de vergunninghouder kan worden toegerekend;

2° de aangevraagde en vergunde handelingen strijdig zijn met inmiddels gewijzigde stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften.

De overheid bezorgt haar beslissing uiterlijk de dag van het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar. Bij ontstentenis van een beslissing wordt de verlenging geacht te zijn goedgekeurd. Als de verlenging wordt goedgekeurd, worden de termijnen, vermeld in het eerste lid, 3° en 4°, ook met twee jaar verlengd.

Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.

§ 2. De omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:

1° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;

2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de inkennisstelling van de stopzetting.

§ 2/1. De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van kleinhandelsactiviteiten vervalt van rechtswege als de kleinhandelsactiviteiten meer dan vijf opeenvolgende jaren worden onderbroken.

§ 2/2. De omgevingsvergunning voor het wijzigen van de vegetatie vervalt van rechtswege als het wijzigen van de vegetatie niet binnen twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt.

(12)

12 / 14

§ 3. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1, betrekking hebben op een gedeelte van het bouwproject, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor het niet-afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt als het, in voorkomend geval na de sloping van de niet-afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.

Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1 of 2, alleen betrekking hebben op een gedeelte van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor dat gedeelte.

Artikel 100. De omgevingsvergunning blijft onverkort geldig als de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 naar klasse 2 overgaat of omgekeerd.

In geval de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 of 2 naar klasse 3 overgaat, geldt de vergunning als aktename en blijven de bijzondere voorwaarden gelden.

Artikel 101. De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9 behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden.

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum

van de bodemsaneringswerken.

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI van de VCRO, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.

Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Artikel 52. De Vlaamse Regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar zijn bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.

De Vlaamse Regering bepaalt in welke gevallen de gewestelijke omgevingsambtenaar over het beroep kan beslissen.

De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.

Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:

1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;

2° het betrokken publiek;

3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;

4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;

5° ...;

6° de leidend ambtenaar van het Departement Omgeving of, bij zijn afwezigheid, zijn gemachtigde;

7° de leidend ambtenaar van het Agentschap Innoveren en Ondernemen of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde, als het project vergunningsplichtige kleinhandelsactiviteiten omvat;

8° de leidend ambtenaar van het agentschap, bevoegd voor natuur en bos, of, bij zijn afwezigheid, zijn gemachtigde als het project vergunningsplichtige wijzigingen van de vegetatie omvat.

Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:

1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;

2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;

3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.

Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.

In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:

1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;

2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;

3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.

(13)

13 / 14 Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.

Als met toepassing van artikel 31/1 bij de Vlaamse Regering een georganiseerd administratief beroep werd ingesteld tegen het besluit van de gemeenteraad over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg, bevat het beroep op straffe van onontvankelijkheid een afschrift van het beroepschrift bij de Vlaamse Regering.

Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:

1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;

2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;

3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.

De Vlaamse Regering bepaalt, eventueel met inbegrip van een onontvankelijkheidssanctie, nadere regels met betrekking tot de opbouw en de inhoud van het beroepsschrift en de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.

Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de provinciale respectievelijk gewestelijke omgevingsambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.

Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de provinciale respectievelijk gewestelijke omgevingsambtenaar of de door hem gemachtigde de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.

Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.

Artikel 57/1. Beroepen inzake omgevingsvergunningen die uitsluitend kleinhandelsactiviteiten omvatten en die louter gebaseerd zijn op economische criteria in functie van economische doelstellingen, zijn onontvankelijk.

Artikel 58. Het resultaat van het onderzoek, vermeld in artikel 57, wordt aan de beroepsindiener binnen een termijn van dertig dagen die ingaat de dag na de datum van de verzending van het beroepschrift per beveiligde zending meegedeeld.

De onvolledigheid of onontvankelijkheid heeft van rechtswege de stopzetting van de beroepsprocedure tot gevolg. De beslissing wordt ter kennis gebracht van:

1° de beroepsindiener;

2° de vergunningsaanvrager;

3° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;

4° het college van burgemeester en schepenen.

Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:

1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;

2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;

3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:

a) een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;

a) b) het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;

4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.

Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:

1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;

2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;

3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.

Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.

Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.

Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.

De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.

Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.

(14)

14 / 14 Mededeling

Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden.

U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.

(15)

1│2

Fluvius System Operator cvba optredend in naam en voor rekening van uw netbeheerder.

Fluvius System Operator cvba | Noordlaan 9, 8820 Torhout | www.fluvius.be

Maatschappelijke zetel: Brusselsesteenweg 199, 9090 Melle | Fluvius is op 1 juli 2018 ontstaan uit de fusie van de netbedrijven Eandis en Infrax | T 078 35 35 34 | BTW 0477 445 084 | RPR Gent, afdeling Gent | IBAN BE17 0910 1713 9121

Aan het College van Burgemeester en Schepenen Oostrozebekestraat 4

8770 Ingelmunster

uw bericht van 22-10-2020

uw kenmerk 2020132149

ons kenmerk 0000284798

contact via Demeester Koen 078 35 35 34

stedenbouwkundig.advies@fluvius.be Torhout

20 december 2020

Rioleringsadvies van Fluvius voor Rozestraat 24, 8770 Ingelmunster

Geachte,

Naar aanleiding van uw brief/mail van 22-10-2020 over de stedenbouwkundige vergunning voor bovenvermeld project, afdeling INGELMUNSTER, sectie D, nummer(s) 0049/00H000 ; 0043/00D000 ; 0046 / 00K000 ;

0044/00B000, kunnen we een gunstig advies geven, op voorwaarde dat voldaan wordt aan de hierna volgende opmerkingen en aan de gewestelijke en/of provinciale stedenbouwkundige verordeningen inzake

hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater die in uw gemeente van kracht zijn.

1. Algemene bepalingen voor riolering en waterafvoer

De aanvrager dient het Algemeen Waterverkoopreglement, de aanvullende voorwaarden en de aanvullende technische voorschriften van Fluvius na te leven.

De aanvrager dient ook de voorwaarden zoals bepaald in afdeling 6.2.2. van Vlarem II voor de afvoer van hemel- en afvalwater na te leven.

De aanvrager staat in voor de plaatsing van de privériolering voor het bouwproject en is verplicht deze uit te voeren volgens de wettelijke bepalingen ter zake. Zo dient hij onder meer te voldoen aan de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (GSV ‘hemelwater’) van 5/07/2013.

Als de bouwplannen en meer specifiek het rioleringsplan niet in overeenstemming zijn met deze voorschriften, hebben deze voorschriften voorrang.

We raden aan om:

− Geen sifonputjes te plaatsen op de vuilwaterafvoerleiding(en) aangezien deze putjes vaak verstoppen en in principe alle waterafvoeren in de woning een waterslot/sifon hebben.

− Een ontluchting te voorzien op het private vuilwaterafvoerstelsel, eventueel via een ontluchtingspijp door het dak.

(16)

2│2

− Het is niet toegestaan om drainageleidingen aan te sluiten op de openbare riolering. Overeenkomstig de milieuwetgeving dient dit op eigen terrein te worden geïnfiltreerd.

2. Keuring privéwaterafvoer

Door het in voege treden van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van de privéwaterafvoer verplicht sinds 1 juli 2011. Elke rioleringsaansluiting op het openbaar rioleringsstelsel dient een keuring van de privéwaterafvoer te ondergaan conform artikel 12, §1 van het Algemeen Waterverkoopreglement. De keuring dient uitgevoerd te worden vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer.

Enkel de door Fluvius erkende keurders komen voor deze keuring in aanmerking (zie www.vlario.be).

Alvast bedankt om bovenstaande voorwaarden mee op te nemen in de stedenbouwkundige vergunning.

Met vriendelijke groeten,

Wim Den Roover Directeur Netuitbating

(17)

Pagina 1 van 2

uw bericht van uw kenmerk ons kenmerk bijlagen

22/10/2020 2020132149 2020_005666_v1

vragen naar/e-mail telefoonnummer datum

Frederik Dedeyne 050 247 721 07/12/2020

Frederik.Dedeyne@lv.vlaanderen.be

Geachte,

Het Departement Landbouw en Visserij heeft uw in het onderwerp vermelde adviesvraag vanuit landbouwkundig standpunt onderzocht en formuleert er om de volgende redenen een gunstig advies bij.

De aanvraag is gelegen in agrarisch gebied dichtbij een woongebied. De aanvrager baat ter plekke een professioneel landbouwbedrijf uit, gespecialiseerd in witloof- en aardappelteelt. De aanvraag betreft het bouwen van een nieuwe loods als bewaar- en stortplaats van witloofwortels en aardappelen, alsook als opslagplaats voor landbouwmateriaal. De nieuwe loods wordt gebouwd aan de voorzijde van het bestaande bedrijf en wordt tegen de achterliggende loods gebouwd. Bijkomend dient de bestaande boordgracht verplaatst te worden voor de realisatie van de nieuwe loods en naastliggende doorgang. Gezien een nieuwe toegang van 8 m breed wordt voorzien ten noorden, zal de aansluiting van de open gracht aan straatzijde met de boordgracht verbreed worden om zo een grotere buffercapaciteit te creëren.

De gevraagde loods wordt gebouwd aansluitend aan de bestaande bebouwing en vormt er zodoende één geheel mee. De aanvraag is geïntegreerd in het bestaande gebouwencomplex. Het gevraagde past in het kader van de bedrijfsvoering en de gevraagde uitbreiding van de bedrijfsinfrastructuur zal de aanvrager toelaten het landbouwbedrijf op een duurzame manier verder uit te bouwen. Het Departement Landbouw en Visserij brengt bijgevolg een gunstig advies uit voor deze aanvraag.

Vlaamse Overheid

ABCO - OMGEVING - WEST-VLAANDEREN Koning Albert I-laan 1 - 2 bus 101 8200 BRUGGE

T 050 24 77 10 F 050 24 76 01 www.vlaanderen.be

adviesvraag.westvlaanderen@lv.vlaanderen.be

College van Burgemeester en Schepenen Ingelmunster Oostrozebekestraat 4

8770 Ingelmunster

Onderwerp: Bouwen nieuwe loods aansluitend aan de bestaande bedrijfsbebouwing Aanvrager: Franky Deceuninck, Rozestraat 24, 8770 Ingelmunster

Bouwplaats: INGELMUNSTER 1 AFD/INGELMUNSTER: sectie D, 0043/00D000, 0044/00B000, 0046/00K000, 0049/00H000

(18)

Pagina 2 van 2

Hoogachtend,

Inge Vande Walle

Beleidsondersteuner Ruimte Departement Landbouw en Visserij

Digitally signed

by Inge Vande

Walle

(19)

Hulpverleningszone Midwest, Kwadestraat 159 - 8800 Roeselare, tel. 051/80 60 00, e-mail preventie@zonemidwest.be

ADVIES BRANDVOORKOMING

DOSSIER

- Aard van het bouwwerk: Bouwen van een landbouwloods.

- Ligging: Rozestraat 24, 8770 Ingelmunster - Kadastrale sectie: Sectie D nr. 38a en 43b

- Referentie plannen: digitale plannen dd. 2020-01-13, GC Architecten, Meulebeke - Gegevens bouwheer: Deceuninck Franky, Rozestraat 24, 8770 Ingelmunster - Datum aanvraag: 23-10-2020

BESCHRIJVING

Deze aanvraag betreft het bouwen van een nieuwe loods voor intern gebruik aansluitend bij de bestaande bedrijfsbebouwing en geïntegreerd in de werking van het bestaande bedrijf. De nieuwbouw zal dienen als bewaar- en stortplaats van witloofwortels en aardappelen, alsook als standplaats voor landbouwmateriaal.

De nieuwbouw zal ong. 1222m² (40 x 30.55m) omvatten en wordt aangebouwd aan de reeds drie bestaande loodsen, die samen zo’n 4.350m² zijn. In totaal wordt dit dus ongeveer 6.500m².

Het nieuwe gebouw wordt opgetrokken in een staalstructuur met lichtgrijze sandwich gevelpanelen met onderaan (aan de noord- en oostzijde) een donkerkleurige “plint” in prefab silexpanelen (hoogte 3m). Het gebouw heeft een licht hellend dak in een staalstructuur met antracietkleurige

sandwichpanelen. Het dak heeft een kroonlijsthoogte van 10m47.

OPMERKINGEN

De controle van de wetgeving, KB 7 december 2016 – Bijlage 6 (industriegebouwen), leidt tot volgende opmerkingen:

2. INDELING VAN DE INDUSTRIEGEBOUWEN

De industriegebouwen of delen daarvan kunnen in functie van de maatgevende brandbelasting qfi,d, ingedeeld worden in de volgende klassen:

Klasse Aq

fi,d

= 350 MJ/m

2

Klasse B 350 MJ/m

2

< q

fi,d

= 900 MJ/m

2

Klasse C 900 MJ/m

2

< q

fi,d

Uw referentie: 2020132149

Onze referentie: IN-20.038

Contactpersoon: Maj. Wim Decoopman

Telefoon: 051/80.60.58

E-mail: wim.decoopman@zonemidwest.be

Ingelmunster, 17 november 2020

(20)

2 IN/20.038

Een industriegebouw of delen daarvan, opgericht voor een bepaalde maatgevende brandbelasting of klasse, mag enkel gebruikt worden voor activiteiten met dezelfde of een lagere maatgevende brandbelasting of voor activiteiten die leiden tot de indeling in dezelfde klasse of een klasse met een lagere maatgevende brandbelasting.

De bouwheer bepaalt de klasse en eventueel de maatgevende brandbelasting waarin het industriegebouw of delen ervan met betrekking tot de brandbelasting worden ingedeeld.

Bij ontstentenis hiervan, wordt automatisch verondersteld dat het gebouw niet uitsluitend voor opslag wordt gebruikt en tot klasse C behoort.

OPMERKINGEN:

- De bouwheer vraagt, in een begeleidende nota in het dossier, advies voor een gebouw

“brandklasse A”. Onderstaand advies is dan ook opgemaakt voor een gebouw met een brandklasse A.

3 STRUCTURELE ELEMENTEN EN GROOTTE VAN HET COMPARTIMENT

3.1 Stabiliteit bij brand van de structurele elementen

Bij de bepaling van de stabiliteit bij brand van de structurele elementen houdt men rekening met de algemene stabiliteit van het gebouw en de invloed van de structurele elementen op elkaar. Daarbij houdt men rekening met de uitzettingen en vervormingen van de structurele elementen ten gevolge van de blootstelling aan de brand.

De minimale brandweerstand van de structurele elementen type I is:

1° voor een gebouw of deel ervan van klasse A: R 60;

2° voor een gebouw of deel ervan van klasse B of C: R 120.

De structurele elementen type II mogen bij een blootstelling aan de standaard temperatuur-tijdkromme, bepaald in NBN EN 1363-1, niet bezwijken binnen een

tijdspanne gelijk aan de equivalente tijdsduur t

e,d

, bepaald op basis van de norm NBN EN 1991-1-2:2003, waarbij delta

q1

bepaald is op basis van een aanvaardbare faalkans van instorting gelijk aan 10

-3

per jaar.

De brandweerstand van tussenvloeren en hun draagstructuur is ten minste gelijk aan R 30.

OPMERKINGEN:

- Er zijn geen tussenvloeren voorzien in dit gebouw.

3.4 Compartimentwand

3.4.1 De compartimentwanden, zowel horizontale als verticale, hebben een brandweerstand die ten minste gelijk is aan de brandweerstand vermeld in tabel 3:

Bij de bepaling van de brandweerstand van de compartimentwanden wordt rekening gehouden met de algemene stabiliteit van het gebouw en de invloed van de structurele elementen op de wand. Daarbij houdt men rekening met de uitzettingen en vervormingen van de structurele elementen en de wand ten gevolge van de blootstelling aan de brand.

3.4.2 De openingen in de compartimentwanden die noodzakelijk zijn voor de doorgang van

gebruikers en voertuigen zijn afgesloten met zelfsluitende of bij brand zelfsluitende deuren

met een brandweerstand EI1 60.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling