• No results found

* *

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "* *"

Copied!
10
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

*20.0018207*

20.0018207

College van burgemeester en schepenen dinsdag 13 oktober 2020

Wonen & Ruimtelijke Ordening – Omgeving – verlenen omgevingsvergunning - Tieltsesteenweg 29 - Tieberghien

Aanwezig

Luc Vandevelde, Christophe De Waele, Bob D'Haeseleer, Ann Van den Driessche, Isaura Calsyn, Danny Smessaert, Meike Van Grembergen

Verontschuldigd Marc Windey

Dossiernummer Omgevingsloket Gemeentelijk dossiernummer

OMV_2020034230 2020/113

BEVOEGDHEID

Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd op grond van artikel 56 van het decreet over het lokaal bestuur en op grond van artikel 15 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

JURIDISCH KADER

De Vlaamse codex ruimtelijke ordening en diens uitvoeringsbesluiten.

Het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid van 5 april 1995 en diens uitvoeringsbesluiten.

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

MOTIVERING

De aanvraag ingediend door bvba Tieberghien Grafzerken, Tieltsesteenweg 27 te 9900 Eeklo, werd per beveiligde zending verzonden op 22 maart 2020. De aanvraag werd op 21 april 2020 volledig en ontvankelijk verklaard. Op 19 mei 2020 diende de ontwerper een wijzigingsverzoek in in verband met de m.e.r.- screening. Dit verzoek werd ingewilligd door het college van burgemeester en schepenen in zitting van 02 juni 2020.

De aanvraag heeft betrekking op volgend terrein:

EEKLO 2 AFD E 1446 B 2

EEKLO 2 AFD E 1446 Y 2

Het betreft een aanvraag tot het uitbreiden van het rouwcentrum gelegen Tieltsesteenweg 27- 29 te 9900 Eeklo.

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar van . Dit verslag omvat volgende beoordeling van de aanvraag:

Omschrijving van de aanvraag

Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen

De aanvraag omvat het slopen van alle bestaande bebouwing op het perceel Tieltsesteenweg 29. Ter uitbreiding van het bestaande mortuarium op Tieltsesteenweg 27 wordt op het vrijgemaakte aanpalende perceel een nieuwbouwvolume voorzien in gesloten bebouwing. Het hoofdgebouw bestaat uit een 8,5 m diep volume bestaande uit twee bouwlagen + zadeldak (kroonlijsthoogte 6,10 m / nokhoogte 8,8 m – zijnde aansluitend op de bestaande bebouwing van nr. 27). Er wordt over de volledige perceelbreedte een aanbouw voorzien die reikt tot een bouwdiepte van 42 m achter de rooilijn. De aanbouw wordt afgewerkt met een lessenaarsdak afhellend van de perceelgrens met nr. 27 (hoogte 4,8 m) naar de perceelsgrens met nr. 31 (hoogte 3,19 m). Er resteert achteraan het perceel nog een kleine, deels overdekte buitenruimte van 6,3 m x 3 tot 5,5 m. Op het gelijkvloers wordt een garage en een verbruikszaal voorzien met een capaciteit van 30 personen. Op de verdieping wordt een private ruimte (keuken) voorzien, die via een doorgang verbonden wordt met de bureelruimte op de verdieping van nr. 27. De

uittreksel uit het register

van het college van burgemeester en schepenen

(2)

voorgevel wordt qua gevelmateriaal, gevelritmiek en architectuur identiek uitgevoerd als nr. 27, zijnde donkergrijze dakpannen, zandkleurige gevelstenen en donker aluminium schrijnwerk.

Beschrijving van de aangevraagde ingedeelde inrichtingen of activiteiten

De aanvraag strekt ertoe een bestaande inrichting te hernieuwen en een nieuwe ingedeelde inrichting of activiteit te exploiteren.

De aanvraag omvat voor de ingedeelde inrichting of activiteit:

rubriek aard omschrijving hoeveelheid +

eenheid

klasse 16.3.2.a) nieuw airco’s voor de comfortkoeling en de

technische installaties, warmtepomp en 2 koelcellen

13,753 kW 3

17.4 nieuw poetsmiddelen en

onderhoudsproducten

150 liter 3 35 ongewijzigd

hernieuwing

rouwkamers 3 2

Beschrijving van de inrichting/bedrijf

Op de Tieltsesteenweg 27 is reeds een bestaand klasse 2 funerarium vergund voor een termijn tot 15 juni 2024.

De klasse 2 basis milieuvergunning afgeleverd door het schepencollege op 16 juni 2004 op naam van Tieberghien Paul werd op 14 november 2019 overgenomen door bvba Tieberghien Grafzerken (OMV_2019118926).

De exploitatie betreft een rouwcentrum Horizon, Tieltsesteenweg 27, met 3 gelijkaardige afscheidsruimtes, een klein aula, een kleine winkelruimte aan de straatzijde, 2 koelcellen, een administratief gedeelte op het eerste verdiep, een opslagruimte op het gelijkvloers en een zolderruimte, een klein sanitair gedeelte en garage.

De woning naast het bestaande rouwcentrum, Tieltsesteenweg 29, wordt met het huidige project mee geïntegreerd en zal een extra mogelijkheid geven namelijk het inrichten van een (rouw)maaltijd met buitenzone.

Voor de nieuwbouw Tieltsesteenweg 29 komt er een nieuwe condenserende gasketel met een maximaal vermogen van 25 kWt. Op de zolder van de bestaande bebouwing Tieltseteenweg 27 staat er een condenserende gasketel van 2017 met een vermogen van 34,7 kWt.

De som van beide stookinstallaties valt onder de indelingsgrens (kleiner dan 300 kWt).

Het nieuwe gedeelte, Tieltsesteenweg 29, zal een erkenning aanvragen aan het FAVV in functie van de voedselveiligheid.

Het rouwcentrum wordt ook buiten de normale kantooruren gecontacteerd om de overleden personen af te halen en te plaatsen in de koelcellen, hiervoor is er beschikbaarheid van 24u/24u en dit 7d/7d gedurende het hele jaar. De bezoekuren van de funerarium Horizon is hoofdzakelijk in de avond. Er worden tussen de 100 en 150 diensten per jaar verzorgd door het rouwcentrum.

De vergunning bestaat uit volgende rubrieken:

16.3.2.a):

Er zijn twee koelcellen voor de bewaring van de overledenen. Deze bevinden zich achteraan het gebouw. Deze hebben een grote toegangsdeur en zijn volledig thermisch geïsoleerd. De toegang is volledig afgescheiden van de andere ruimtes, er is een verbindingsgang tussen de garage en de koelcellen en de preparatieruimte. Deze ruimtes zijn niet toegankelijk voor bezoekers of publiek. Er zijn drie ruimtes voor het afscheid, deze worden gekoeld door een spilt unit aircotype (zijnde 1 unit op het dak en 1 kleinere unit in de ruimte). Er is 1 airco (nr. I3), die uitgebouwd is met een dubbele split en wordt aangeduid als I3 (hoofdtoestel op het dak) en de beide indoortoestellen als I3 en I3b). De grote aula beschikt over een aparte airco van het split type.

Voor de uitbreiding wordt er een koeling voorzien voor de publieke ruimte.

17.4

De opslag van CLP ingedeelde producten in functie van het onderhoud van de gebouwen. Er zijn zeer beperkt aantal ingedeelde middelen aanwezig (max. 150 liter).

35

Er zijn drie rouwkamers (1 grote en twee minder grote ruimtes). De ruimtes zijn via een aparte gang verbonden met de koelcellen. In deze rouwkamers kunnen de nabestaanden afscheid nemen van de overledene.

De exploitatie is gelegen op de Tieltsesteenweg 27. Door de uitbreiding en verbouwingswerken

(3)

geïntegreerd in het bestaande rouwcentrum. Door deze belangrijke wijziging wordt een vroegtijdige hernieuwing aangevraagd en dit voor onbepaalde duur.

Toetsing aan de regelgeving en de stedenbouwkundige voorschriften Planologische voorschriften

De aanvraag is volgens het gewestplan Eeklo-Aalter (KB van 24 maart 1978) gelegen in een woongebied.

In deze zone gelden de stedenbouwkundige voorschriften van artikel 5.1.0. van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerp- gewestplannen en de gewestplannen. Deze voorschriften luiden als volgt:

woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.

Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving

De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van het PRUP 'Afbakening Kleinstedelijk Gebied Eeklo', zoals vastgesteld door de Vlaamse regering op 16 september 2009, maar in dit uitvoeringsplan werd geen specifieke bestemming toegekend aan het perceel in de aanvraag, zodat de voormelde bestemming volgens het gewestplan van kracht blijft.

Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd plan van aanleg, noch binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde en niet-vervallen verkaveling. Het blijft de bevoegdheid van de overheid de aanvraag te toetsen aan de gebruikelijke inzichten en noden betreffende een goede aanleg der plaats, gebaseerd op de eerder geciteerde voorschriften van het van kracht zijnde gewestplan.

Andere relevante gegevens betreffende de ruimtelijke context

Het terrein is gelegen op minder dan 30 m van het domein van de R43, een gewestweg.

De aanvraag moet niet voor advies voorgelegd worden aan het agentschap van het beleidsdomein Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed dat belast is met de uitvoering van het beleid inzake onroerend erfgoed.

Het terrein ligt niet in ruimtelijk kwetsbaar gebied, een speciale beschermingszone, of in een park of een bos.

Milieu-hygiënische aspecten Afvalwater

De exploitatie ligt in een centraal gebied.

Er worden geen handelingen uitgevoerd die aanleiding geven tot de lozing van afvalwater. Alle water kan worden beschouwd als huishoudelijk afvalwater.

De hoeveelheid geloosd huishoudelijk afvalwater is zeer beperkt en niet ingedeeld (minder dan 600 m³/jaar).

Er wordt slechts heel uitzonderlijk overleden personen gewassen (maximum 2 keer per jaar).

Meestal worden andere reinigingsmiddelen met wegwerpdoeken gebruikt.

De wasbeurten en reinigingen van de overledenen worden bijna uitsluitend uitgevoerd op de plaats van het overlijden (rusthuis, ziekenhuis,…).

Hemelwater

Het regenwater van het nieuwe gedeelte zal worden gebruikt voor de spoeling van de toiletten of andere sanitaire functies.

Mobiliteit

De aanvraag bevat een mobiliteitstoets.

De aanvrager voorziet bijkomende parkeergelegenheid met een eigen shuttledienst aan de Aula gelegen aan de Nijverheidskaai 7.

Verordeningen en andere wetgeving

De aanvraag voldoet aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratie-voorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater. De totale horizontale dakoppervlakte bedraagt 254 m². Er wordt een hemelwaterput voorzien van 10.000 l en een infiltratieput van 5.000 l met een infiltrerende oppervlakte van 9 m².

(4)

Externe adviezen

Op 7 mei 2020 en aanvullend op 3 juli 2020 bracht de dienst brandpreventie van de Hulpverleningszone Meetjesland een voorwaardelijk gunstig advies uit met kenmerk P401- 001505-02 en P401-001505-03.

Op 28 september 2020 bracht de dienst mobiliteit van de stad Eeklo een gunstig advies uit.

Er werd advies gevraagd aan Veolia/ Ecopower. Deze instantie verleende geen advies.

Het openbaar onderzoek Wettelijke bepalingen

De aanvraag valt onder de categorie van bouwaanvragen die moeten openbaar gemaakt worden volgens artikel 3 van het besluit van de Vlaamse regering van 5 mei 2000 betreffende de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning en verkavelingsaanvragen, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering van 30 maart 2001.

Het betreft namelijk een klasse 2 aanvraag.

Evaluatie van de procedure/aantal bezwaren

De voorgeschreven procedure werd gevolgd. Het eerste openbaar onderzoek liep van 30 april 2020 tot en met 29 mei 2020.

Er werd één digitaal bezwaarschrift ingediend op 27 mei 2020. Dit bezwaar handelt over volgende elementen:

 gebrek aan enige parkeerplaats op het perceel van de aanvraag. Er zal volledig gewerkt worden met een shuttledienst naar een andere locatie waardoor mobiliteitsproblemen op het openbaar domein zullen ontstaan en vrees voor parkeren op private omliggende parkeerplaatsen.

 de aanvraag is onduidelijk en tegenstrijdig. De aanvraag is identiek aan de eerder gewijzigde aanvraag. Het terrein wordt nagenoeg volledig dicht gebouwd wat niet aanvaardbaar is. In de verklarende nota wordt enkel gesteld dat er een gesprek zou plaatsgevonden hebben met het stadsbestuur. Het bestuur kan niet zonder gewijzigde aanvraag een andere beslissing nemen.

Naar aanleiding van het aanvaarden van het wijzigingsverzoek werd een nieuw openbaar onderzoek georganiseerd van 19 juni 2020 tot en met 18 juli 2020 en werden opnieuw de vereiste adviezen aangevraagd.

Op 17 juli 2020 werd opnieuw digitaal bezwaar ingediend door dezelfde reclamant als het voormelde bezwaar van 27 mei 2020. Inhoudelijk worden dezelfde elementen aangehaald als deze in het voormelde bezwaarschrift van 27 mei 2020, met de bijkomende stelling dat de aangevulde stukken inzake de MER screening weinig tot niets toevoegen aan de aanvraag. Op alle vragen naar de potentiële effecten van de aanvraag op de omgeving werd gestandaardiseerd geantwoord dat er geen effect is. Dit is strijdig met de aanvraag zelf die stelt dat er wel degelijk een mobiliteitsprobleem is. Bovendien wordt gesteld dat er geen enkel relatie is met een ander project. Dit klopt niet want de shuttledienst is voorzien naar een ander terrein van de aanvrager.

Bovendien zorgt de shuttledienst voor extra verkeersbewegingen en dus extra emissie in de lucht.

Ook dit aspect wordt niet aangehaald. De ingevulde m.e.r.-screening is dus onvolledig en onjuist.

Omtrent deze beide bezwaarschriften worden volgend standpunt ingenomen:

- Gebrek aan parkeerplaatsen

De aanvrager voorziet bijkomende parkeergelegenheid met shuttledienst aan de Aula gelegen aan de Nijverheidskaai. Uit het advies van de dienst mobiliteit blijkt dat mits bijkomende de parkeerfaciliteiten goed gecommuniceerd worden aan de bezoekers van het rouwcentrum, er geen bezwaar is tegen de uitbreiding. De nieuwe activiteiten kunnen ook niet los gezien worden van de aula. De parkeerfaciliteiten zijn bovendien op loopafstand van de exploitatie.

- De aanvraag is onduidelijk en tegenstrijdig

Het aanvraagdossier werd plantechnisch en inhoudelijk verduidelijkt als één functioneel geheel alsook werden hiaten ten opzichte van vorige omgevingsvergunningsaanvraag aangevuld. Het zijn de activiteiten van een aula die de grootste bezoekersaantallen en hoge parkeerdruk genereren. De exploitatie is tevens niet het voorwerp van de aanvraag. Hiervoor is tevens voldoende parkeerplaats voorzien. Door het uitbreiden van het hoekperceel als één functioneel geheel kan het bouwblok (als driegevelproject) op termijn geënt worden op de parkzone binnen het RUP ‘Hartwijk’ waardoor de precedentwaarde eerder beperkt is.

Daarnaast werd in de huidige aanvraag aanpassingen gedaan m.b.t. de bepalingen van de

(5)

- Toegevoegde MER-screeningsnota is fout en niet volledig

In navolging van het Besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2013 (BS 29 april 2013) dient er voor de aanvraag een project-m.e.r.-screening te gebeuren (bijlage III bij het project- m.e.r.-besluit). Een project-m.e.r.-screeningsnota volgens het modelformulier maakt deel uit van het aanvraagdossier. In deze nota zijn de mogelijke effecten van het project op de omgeving onderzocht en aangegeven dat deze niet aanzienlijk zijn. Een aantal rubrieken werden onvolledig en gestandaardiseerd ingevuld. Op basis van de gegevens uit het volledige aanvraagdossier kan evenwel afgeleid worden dat er geen MER moet worden opgemaakt.

Historiek van de vergunningstoestand

Op 10 mei 2004 werd een bouwvergunning verleend voor het bouwen van een funerarium (na slopen bestaande bebouwing) op Tieltsesteenweg 27.

Een eerder ingediende en –met uitzondering van de te plaatsen infiltratievoorziening- identieke aanvraag OMV_2019121619 werd door het college van burgemeester en schepenen geweigerd in zitting van 11 februari 2020 omwille van te grote bouwdiepte en impact hiervan op de aanpalende tuinzone. De aanvraag was onduidelijk op vlak van de bestemming van de ruimtes op de verdiepingen en onvoldoende motivatie van de tweede garage. Bovendien voldeed de aanvraag niet aan de bepalingen van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratie-voorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

Beschrijving van de bouwplaats en de omgeving van de aanvraag

De bouwplaats is gelegen binnen het verstedelijkt gebied van de kern, langs de oostzijde van de Tieltsesteenweg, een invalsweg naar het stadscentrum van Eeklo, vanuit Ursel.

Het dense bouwlint langs deze zijde van de weg bestaat hoofdzakelijk uit gesloten bebouwing, opgetrokken binnen een gabarit van 2 volwaardige bouwlagen onder hellende bedaking en annexen.

Juridische beoordeling van de aanvraag Mer-screening

In navolging van het Besluit van de Vlaamse regering van 1 maart 2013 (BS 29 april 2013) dient er voor de aanvraag een project-m.e.r.-screening te gebeuren (bijlage III bij het project-m.e.r.- besluit). Een project-m.e.r.-screeningsnota volgens het modelformulier maakt deel uit van het aanvraagdossier. In deze nota zijn de mogelijke effecten van het project op de omgeving onderzocht en aangegeven dat deze niet aanzienlijk zijn. Een aantal rubrieken werden onvolledig en gestandaardiseerd ingevuld. Op basis van de gegevens uit het volledige aanvraagdossier kan evenwel afgeleid worden dat er geen MER moet worden opgemaakt.

Watertoets

De bouwplaats ligt volgens de kaart van de overstromingsgevoelige gebieden in een niet- overstromingsgevoelige zone. Het voorliggende (bouw)project heeft geen omvangrijke oppervlakte zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Dit wordt gecompenseerd door de plaatsing van een hemelwaterput en infiltratievoorziening, overeenkomstig de normen vastgelegd in de geldende gewestelijke stedenbouwkundige verordening. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

Planologische en juridische beoordeling

De vergunningverlenende overheid dient de aanvraag te toetsen aan de gebruikelijke inzichten en noden betreffende een goede aanleg der plaats, gebaseerd op de eerder geciteerde voorschriften van het van kracht zijnde gewestplan als meest recente en gedetailleerde plan.

Deze aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning, voor het uitbreiden van een rouwcentrum, is principieel in overeenstemming met de voorschriften van het geldend gewestplan, zoals hoger omschreven. Het betreft immers het uitvoeren van aan wonen gerelateerde werken.

Beoordeling van de goede ruimtelijke ordening

Naast het juridisch aspect dient elke aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning beoordeeld in functie van de goede ruimtelijke ordening.

Voor het betrokken terrein gelden geen specifieke stedenbouwkundige voorschriften opgelegd door een bijzonder plan van aanleg of een verkaveling zodat bij de beoordeling van onderhavige aanvraag naar de inpasbaarheid en verenigbaarheid met het woongebied geen concrete normen of verplichtingen kunnen worden gehanteerd.

(6)

Bijgevolg zijn de specifieke kenmerken en karakteristieken van de omgeving van het betrokken terrein doorslaggevend. Elke aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning dient hierbij beoordeeld in functie van een verantwoorde stedenbouwkundige uitbouw van het betrokken gebied en in de context van het omliggende bebouwingsbeeld in toepassing van artikels 1.1.4.

en 4.3.1. van de VCRO.

Volgens de vaste rechtspraak van de Raad van State moet de overheid bij de beoordeling van de goede plaatselijke ordening in de eerste plaats in concreto nagaan of de bouwaanvraag verenigbaar is met de ordening van de onmiddellijke omgeving (R.v.St., Bormans, nr. 160.445, 22 juni 2006). Een aanvraag mag niet enkel beoordeeld worden in functie van het gevraagde bouwproject alleen, maar de beslissing moet rekening houden met de vergunde gebouwen uit de onmiddellijke omgeving (R.v.St., Vanassche, nr. 178.805, 22 januari 2008).

Een goed beleid van ruimtelijke ordening moet er in eerste instantie op gericht zijn om de doelstellingen zoals deze in de gewestplannen zijn vastgelegd te realiseren. Concreet betekent dit dat de ingediende projecten minstens een bestendiging van de huidige ruimtelijke kwaliteiten moeten nastreven, en bij voorkeur zelfs een verbetering ervan moeten inhouden.

Het aanvraagdossier werd plantechnisch en inhoudelijk verduidelijkt als één functioneel geheel alsook werden hiaten ten opzichte van vorige omgevingsvergunningsaanvraag aangevuld. De aanvraag kan door het verbinden van de bestaande activiteiten gezien worden als een functioneel geheel, i.c. mortuarium met 3 rouwkamers met verbruikszaal. De verbruikszaal staat volledig in functie van de aula gelegen in de Nijverheidskaai.

Om het door de aanvrager vooropgestelde bouwprogramma (garage, verbruikszaal met keuken en sanitair en private tweede keuken) te kunnen realiseren wordt het perceel dichtgebouwd tot op 1.92 m van de achterliggende perceelsgrens. Er wordt over de volledige perceelbreedte een aanbouw voorzien die reikt tot een bouwdiepte van 42 m achter de rooilijn. De aanbouw bestaat uit één bouwlaag en wordt afgewerkt met een lessenaarsdak afhellend van de perceelgrens met nr. 27 (hoogte 4,8 m) naar de perceelsgrens met nr. 31 (hoogte 3,19 m). Er resteert achteraan het perceel nog een kleine, deels overdekte buitenruimte van 6,3 m x 3 tot 5,5 m.

Ten noorden van de aanvraag bevindt zich het bestaande mortuarium van de aanvrager, dat over de volledige perceelsoppervlakte bebouwd werd. De uitbreiding heeft een gelijkaardige typologie en sluit bij hetzelfde gabarit aan. Het gaat bovendien om een hoekperceel naast de toegang naar het achterliggende rusthuis. Het doortrekken van deze bouwdiepte naar de aanpalende percelen kan gepercipieerd worden als een uitbreiding van het hoekperceel en gezien worden als één functioneel geheel. De gevelmaterialen zijn gelijkaardig met het bestaande gebouw zodoende dit na de uitvoering als één ruimtelijk geheel oogt. Door het uitbreiden van het hoekperceel als één functioneel geheel kan het bouwblok (als driegevelproject) op termijn geënt worden op de parkzone binnen het RUP ‘Hartwijk’ waardoor de precedentwaarde beperkt is.

Gezien de oriëntatie van het aanvraagperceel benoorden bestaande bewoning zal er geen bijkomende schaduwhinder ontstaan voor de aanpalende woningen.

Er zijn ook geen bezwaren tegen de sloop en het oprichten van een nieuwbouwvolume van 2 bovengrondse bouwlagen van het hoofdgebouw, het merendeel van de bebouwing langs de Tieltsesteenweg bestaat uit woningen met een kroonlijsthoogte van 2 bouwlagen. Ook de functie verbruiksruimte met keuken kan aanvaard worden, het betreft een kleinschalig initiatief dat verenigbaar is met woonomgeving en in functie staat van de aula waar voldoende parkeerplaats werd voorzien.. De bovenverdieping is bestemd als een dienstruimte met zit-en eetmogelijkheid voor de uitbater en diens personeel. Er wordt een inpandige garage voorzien in functie van de bedrijfsvoering.

De aanvrager voorziet bijkomende parkeergelegenheid met shuttledienst aan de Aula gelegen aan de Nijverheidskaai. Uit het advies van de dienst mobiliteit blijkt dat mits bijkomende de parkeerfaciliteiten goed gecommuniceerd worden aan de bezoekers van het rouwcentrum, er geen bezwaar is tegen de uitbreiding van het funerarium met eetzaal voor 30 personen. De nieuwe activiteiten kunnen ook niet los gezien worden van de aula. De parkeerfaciliteiten zijn bovendien op loopafstand van de exploitatie.

Algemene conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede plaatselijke ordening en met zijn onmiddellijke omgeving. Bijgevolg kan de gevraagde vergunning worden verleend.

(7)

Op basis van de hierboven vermelde overwegingen, komt het college van burgemeester en schepenen tot de volgende beoordeling van het dossier.

Het college van burgemeester en schepenen stemt in met de behandeling van de aanvraag door de gemeentelijke omgevingsambtenaar van en maakt ze zich eigen.

BESLISSING Artikel 1

De aanvraag ingediend door bvba Tieberghien Grafzerken inzake het uitbreiden van het rouwcentrum gelegen te Tieltseseenweg 27-29, 9900 Eeklo te vergunnen.

Artikel 2

De aanvraag omvat voor de ingedeelde inrichting of activiteit (IIOA) met inrichtingsnummer 20200316-0137 volgende globaal vergunde toestand:

rubriek aard omschrijving hoeveelheid +

eenheid

klasse 16.3.2.a) nieuw airco’s voor de comfortkoeling en de

technische installaties, warmtepomp en 2 koelcellen

13,753 kW 3

17.4 nieuw poetsmiddelen en

onderhoudsproducten

150 liter 3

35 ongewijzigd

hernieuwing

rouwkamers 3 2

Artikel 3

Volgende voorwaarden worden opgelegd:

 strikte naleving van de voorwaarden gesteld in het advies van brandweerzone Meetjesland d.d.

03/07/2020 - kenmerk P401-001505 03;

 strikte naleving van de voorwaarden gesteld in het advies van de dienst mobiliteit van de stad Eeklo, dd. 28/09/2020.

 Bezoekers van de verbruikszaal dienen de auto verplicht te parkeren op de voorziene parking aan de aula gelegen Nijverheidskaai 7 te Eeklo. De exploitant dient dit vooraf duidelijk te communiceren.

 Er worden maximaal 30 personen toegelaten in de verbruikszaal.

 De verbruikszaal staat volledig in het teken van de afscheidsplechtigheden. De rouwmaaltijden dienen aansluitend op de afscheidsceremonie georganiseerd worden.

 Alle kosten voor het verplaatsen van bomen, straatmeubilair, openbare verlichting, verkeerssignalisatie en herstellingen t.g.v. private bouwwerken zijn ten laste van de bouwheer.

 het indienen van een planaanvraag via het Kabel en Leidingen Informatie Portaal (www.klip.be) met het oog op het voorkomen van schade aan ondergrondse kabels en leidingen;

 tijdens de uitvoering van de werken het nodige te doen om de doortocht van voetgangers, andersvaliden en fietsers te waarborgen;

 ervoor te zorgen dat de garagepoort niet over openbaar domein komt, noch bij het openen noch bij het sluiten ervan;

 strikte naleving van de normbepalingen van hoofdstuk III van de gewestelijk stedenbouwkundige verordening betreffende toegankelijkheid.

 eventuele asbestplaten te laten verwijderen volgens de vigerende wetgeving, nl. art. 4.7.0.1. van Vlarem II;

 ervoor te zorgen dat geen afbraakmateriaal op de openbare weg of op de aangelande eigendommen terechtkomt;

 ervoor te zorgen dat de stabiliteit van de aanpalende gebouwen niet in het gedrang komt;

 alle afbraakmateriaal onmiddellijk van de bouwplaats te verwijderen;

 vooraf de nodige aanvraag te doen bij de stedelijke technische dienst bij eventuele inname van openbaar domein tijdens de werken (oa. plaatsen container, stelling, bouwmaterialen);

 de vrijblijvende gedeelten van de mandelige muren onmiddellijk na de sloping te voorzien van een bouwfysisch verantwoorde bescherming om oa. waterinsijpeling te voorkomen;

Artikel 4

De start- en einddatum van de werken moet doorgegeven worden via uw dossier in het Omgevingsloket.

(8)

Verval van de omgevingsvergunning – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Artikel 99. § 1. De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:

1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;

2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;

3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen drie jaar na de aanvang van de vergunde stedenbouwkundige handelingen;

4° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt.

5° als de kleinhandelsactiviteiten niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangen.

De termijn, vermeld in het eerste lid, 1°, kan evenwel, op verzoek van de vergunninghouder, voor een periode van twee jaar verlengd worden als hij aantoont dat de niet-verwezenlijking het gevolg is van een vreemde oorzaak die hem niet kan worden toegerekend. De vergunninghouder dient de aanvraag van de verlenging, op straffe van verval, met een beveiligde zending en minstens drie maanden vóór het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar in bij de overheid die de vergunning heeft verleend. Die overheid weigert de aanvraag van de verlenging alleen als:

1° er geen sprake is van een vreemde oorzaak die niet aan de vergunninghouder kan worden toegerekend;

2° de aangevraagde en vergunde handelingen strijdig zijn met inmiddels gewijzigde stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften.

De overheid bezorgt haar beslissing uiterlijk de dag van het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar. Bij ontstentenis van een beslissing wordt de verlenging geacht te zijn goedgekeurd. Als de verlenging wordt goedgekeurd, worden de termijnen, vermeld in het eerste lid, 3° en 4°, ook met twee jaar verlengd.

Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.

§ 2. De omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:

1° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;

2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de inkennisstelling van de stopzetting.

§ 2/1. De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van kleinhandelsactiviteiten vervalt van rechtswege als de kleinhandelsactiviteiten meer dan vijf opeenvolgende jaren worden onderbroken.

§ 2/2. De omgevingsvergunning voor het wijzigen van de vegetatie vervalt van rechtswege als het wijzigen van de vegetatie niet binnen twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt.

§ 3. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1, betrekking hebben op een gedeelte van het bouwproject, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor het niet-afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt als het, in voorkomend geval na de sloping van de niet-afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.

Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1 of 2, alleen betrekking hebben op een gedeelte van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor dat gedeelte.

Artikel 100. De omgevingsvergunning blijft onverkort geldig als de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 naar klasse 2 overgaat of omgekeerd.

In geval de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 of 2 naar klasse 3 overgaat, geldt de vergunning als aktename en blijven de bijzondere voorwaarden gelden.

Artikel 101. De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9 behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden.



De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.



De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.



De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.

Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Artikel 52. De Vlaamse Regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar zijn bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.

De Vlaamse Regering bepaalt in welke gevallen de gewestelijke omgevingsambtenaar over het beroep kan beslissen.

(9)

Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:


1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;

2° het betrokken publiek;

3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;


4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;


5° …

6° de leidend ambtenaar van het Omgeving of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde.

7° de leidend ambtenaar van het Agentschap Innoveren en Ondernemen of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde, als het project vergunningsplichtige kleinhandelsactiviteiten omvat;

8° de leidend ambtenaar van het agentschap, bevoegd voor natuur en bos, of, bij zijn afwezigheid, zijn gemachtigde als het project vergunningsplichtige wijzigingen van de vegetatie omvat.

Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:


1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;


2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;


3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.

Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.

In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:

1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;

2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;

3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.

Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.

Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:

1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;

2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;

3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.

De Vlaamse Regering bepaalt de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.

Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de provinciale respectievelijk gewestelijke omgevingsambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.

Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de provinciale respectievelijk gewestelijke omgevingsambtenaar of de door hem gemachtigde de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.

Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.

Artikel 57/1. Beroepen inzake omgevingsvergunningen die uitsluitend kleinhandelsactiviteiten omvatten en die louter gebaseerd zijn op economische criteria in functie van economische doelstellingen, zijn onontvankelijk.

Artikel 58. Het resultaat van het onderzoek, vermeld in artikel 57, wordt aan de beroepsindiener binnen een termijn van dertig dagen die ingaat de dag na de datum van de verzending van het beroepschrift per beveiligde zending meegedeeld.

De onvolledigheid of onontvankelijkheid heeft van rechtswege de stopzetting van de beroepsprocedure tot gevolg. De beslissing wordt ter kennis gebracht van:

1° de beroepsindiener;

2° de vergunningsaanvrager;

3° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;

4° het college van burgemeester en schepenen.

Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:

1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;

2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;

3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:

a) een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;

b) het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;

4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.

Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:

1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;

2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;

3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.

Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.

(10)

Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.

Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.

De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.

Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.

Mededeling

Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijkedoeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.

Namens het college,

Meike Van Grembergen Luc Vandevelde

algemeen directeur burgemeester-voorzitter

Voor eensluidend uittreksel:

voor de burgemeester, de algemeen directeur (artikel 279 decreet lokaal bestuur)

Reden: Ik keur dit document goed Getekend door: Meike Van Grembergen Getekend op: 2020-10-14 13:19:33 +00:00

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling