• No results found

Projectnummer /50262 drs. A.M.H.C. Koekkelkoren, drs. S. Moerman. Postbus PB Haarlem

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Projectnummer /50262 drs. A.M.H.C. Koekkelkoren, drs. S. Moerman. Postbus PB Haarlem"

Copied!
22
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Colofon

Projectnummer 31651111/50262

Auteurs drs. A.M.H.C. Koekkelkoren, drs. S. Moerman

Redactie dr. A.W.E. Wilbers

Versie 1.5

Status definitief

Autorisatie

dr. A.W.E. Wilbers Senior Prospector 27-01-2012

Goedkeuring

drs. A.C. van Zalinge Gemeente Haarlem

Opdrachtgever Gemeente Haarlem

Postbus 511 2003 PB Haarlem

© IDDS Archeologie Noordwijk, mei 2012 ISSN 1879-3711

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Albert Schweitzerlaan, Haarlem Gemeente Haarlem

B&G rapport 1340

(2)

SAMENVATTING:

In opdracht van de gemeente Haarlem heeft IDDS Archeologie in januari 2012 een bureauonderzoek uitgevoerd aan de Albert Schweitzerlaan. De aanleiding van het onderzoek zijn de geplande riolerings- en wegwerkzaamheden.

Het bureauonderzoek heeft uitgewezen dat er een lage verwachting is voor resten uit het Neolithicum in de top van de strandvlakte. Eventuele zandopduikingen zoals in de omgeving van het plangebied voorkomen hebben een hoge verwachting. Op het veen dat op de strandafzettingen is gevormd, worden resten tot de Late Middeleeuwen verwacht, maar deze hebben een lage verwachting op basis van de relatief ongunstige omstandigheden ten opzichte van de hogere en drogere strandwallen zoals de strandwal van Haarlem. Historisch kaartmateriaal heeft uitgewezen dat het plangebied en de omgeving wel ingericht was met wegen, maar dat hierlangs geen bebouwing aanwezig was. Pas bij de inrichting van het plangebied in de jaren ’60 van de 20ste eeuw is het plangebied ingericht met de nieuwe delen van de wijk Schalkwijk.

De werkzaamheden voor de aanleg van deze wijk hebben diverse archeologische resten aan het licht gebracht. Deze resten zijn afkomstig van de onderliggende veenlaag en de daaronder gelegen strandafzettingen. Dit geeft aan dat er op grote schaal verstoringen hebben plaatsgevonden tot in de archeologische niveaus die daardoor verstoord zijn. Er wordt verwacht dat het landschap uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd vrijwel volledig verloren is gegaan tijdens de aanleg van de huidige wijk. De verwachting voor resten uit deze periodes is laag tot zeer laag. Bovendien zullen de geplande werkzaamheden een beperkte verstoring met zich meebrengen. Daarom wordt geadviseerd om geen vervolgonderzoek uit te laten voeren in het plangebied voor de huidige werkzaamheden.

(3)

INHOUDSOPGAVE:

ADMINISTRATIEVE GEGEVENS VAN HET PLANGEBIED ... 4

1. INLEIDING ... 5

1.1. Aanleiding ... 5

1.2. Doel- en vraagstelling van het onderzoek... 5

1.3. Ligging van het plan- en onderzoeksgebied ... 5

1.4. Werkwijze ... 6

2. GEOMORFOLOGIE EN BODEM ... 8

2.1. Ontstaansgeschiedenis landschap ... 8

2.2. Geologie ... 10

2.3. Geomorfologie ... 10

2.4. Bodem ... 10

3. ARCHEOLOGISCHE EN (BOUW)HISTORISCHE INFORMATIE ... 11

3.1. Korte geschiedenis van Schalkwijk ... 11

3.2. Archeologische en ondergrondse bouwhistorische waarden ... 11

3.3. Historische situatie en mogelijke verstoringen ... 12

4. CONCLUSIE EN VERWACHTINGSMODEL ... 14

5. AANBEVELINGEN ... 15

5.1. Betrouwbaarheid ... 15

GERAADPLEEGDE BRONNEN ... 16

LIJST VAN AFKORTINGEN EN BEGRIPPEN ... 17

BIJLAGEN

1. Topografische kaart 2. Archis-informatie 3. Overzicht plangebied 4. Historische kaart 1615 5. Periodentabel

(4)

Administratieve gegevens van het plangebied

Toponiem Albert Schweitzerlaan

Onderzoeksmeldingsnummer 50262

Plaats Haarlem

Gemeente Haarlem

Provincie Noord-Holland

Kaartblad 25C

Gemeentelijke projectcode ASWL.0.2012 Coördinaten

Centrum Hoekpunten

105.450/485.400 105.745/485.487 (o) 105.277/485.400 (w) Oppervlakte plangebied 12.500 m2

Onderzoekskader rioleringswerkzaamheden

Opdrachtgever Gemeente Haarlem

Postbus 511 2003 PB Haarlem

Uitvoerder IDDS Archeologie

Contactpersoon: mw. A.M.H.C. Koekkelkoren Postbus 126

2200 AC Noordwijk (ZH) Tel: 071-4028586

E-mail: akoekkelkoren@idds.nl Bevoegde overheid Gemeente Haarlem

Afd. Ruimtelijk Beleid Bureau Archeologie

Contactpersoon: drs. A.C. van Zalinge Postbus 511

2003 PB Haarlem Tel: 023-5313135

E-mail: a.v.zalinge@haarlem.nl Beheer en plaats van

documentatie

gemeente Haarlem

Uitvoeringsperiode onderzoek januari 2012

(5)

1. Inleiding

1.1. Aanleiding

In opdracht van de gemeente Haarlem heeft IDDS Archeologie in januari 2012 een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd voor de Albert Schweitzerlaan in Haarlem, gemeente Haarlem. De aanleiding voor dit onderzoek zijn de geplande rioleringswerkzaamheden. Dit houdt in dat de huidige riolering zal worden vervangen door bredere leidingen. Graafwerkzaamheden ten behoeve van deze ontwikkeling zullen zorgen voor een bodemverstoring tot een diepte van maximaal 3,0 m beneden maaiveld en over een oppervlak van circa 12.500 m2. Op de Archeologische Beleidskaart Haarlem (ABH) ligt het plangebied in categorie 4, waarbij archeologisch onderzoek verplicht is voor plangebieden die groter zijn dan 2.500 m2 en waarin de geplande grondwerkzaamheden dieper reiken dan 0,3 m –mv. Een archeologisch onderzoek binnen het plangebied is dus verplicht.

1.2. Doel- en vraagstelling van het onderzoek

Het doel van het bureauonderzoek is het opstellen van een gespecificeerde verwachting voor het plangebied. Dit gebeurt aan de hand van bestaande bronnen over bekende en verwachte archeologische waarden binnen het plangebied. Op basis van de resultaten van het onderzoek worden aanbevelingen gedaan over eventueel behoud of vervolgonderzoek.

Om dit doel te kunnen realiseren, wordt op de volgende vragen een antwoord gegeven:

Is op de locatie naar verwachting nog een bodemarchief aanwezig?

Wat is (naar verwachting) de omvang, ligging, aard en datering hiervan?

Indien het bureauonderzoek niet of onvoldoende antwoord kan geven op bovenstaande vragen:

Welke vorm van nader onderzoek is nodig om de vragen 1 en 2 voldoende te kunnen beantwoorden?

Indien het bureauonderzoek voldoende antwoord kan geven op de vragen 1 en 2:

In welke mate wordt een eventueel aanwezig bodemarchief verstoord door de realisatie van de geplande bodemingreep?

Hoe kan deze verstoring door planaanpassing tot een minimum worden beperkt?

Het bureauonderzoek is uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA), versie 3.2 (Centraal College van Deskundigen 2010) en de Haarlemse richtlijnen (http://www.haarlem.nl/fileadmin/A-Z/Archeologie/Haarlemse_archeologie_richtlijnen _01 1209.pdf).

Voor de in dit rapport gebruikte geologische en archeologische tijdsaanduidingen wordt verwezen naar bijlage 5. Afkortingen en enkele vaktermen worden achterin dit rapport uitgelegd (zie lijst van afkortingen en begrippen).

1.3. Ligging van het plan- en onderzoeksgebied

De ligging van het te onderzoeken gebied, ofwel het plangebied, is weergegeven in Bijlage 1. Het plangebied ligt in Schalkwijk, een wijk in het zuidoosten van Haarlem. Het plangebied betreft de Albert Schweitzerlaan, waarbij uitsluitend de straat wordt onderzocht. Het plangebied heeft een oppervlakte van ongeveer 12.500 m2 en een gemiddelde maaiveldhoogte van +0,3 m NAP. De exacte ligging en contouren van het plangebied zijn nader weergegeven in Bijlage 3 en Figuur 1.

Om tot een gespecificeerde verwachting voor het plangebied te komen, is niet alleen gekeken naar bekende gegevens over het plangebied zelf maar ook naar de omgeving. Voor het totale onderzochte gebied, oftewel het onderzoeksgebied, is als begrenzing een straal van 1.000 m rondom het plangebied gekozen. De straal van 1.000 m is dusdanig gekozen dat de onderzoeken en vondsten in

(6)

de omgeving die tevens in het lage deel ten oosten van (de strandwal van) Haarlem liggen bij het onderzoek worden betrokken.

Figuur 1. Het plangebied (rood omlijnd) op een luchtfoto uit 2011 (bron: Bing Maps).

1.4. Werkwijze

Bij het bureauonderzoek zijn gegevens verzameld over bekende of verwachte archeologische en bouwhistorische waarden binnen het onderzoeksgebied. Er is gebruik gemaakt van informatie uit de onderstaande lijst. Deze gegevens zijn aangevuld met relevante informatie uit beschikbare achtergrondliteratuur (zie literatuurlijst).

Archeologie en bouwhistorie

Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW)

Archeologisch Informatie Systeem (Archis II) van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) KennisInfrastructuur CultuurHistorie (KICH; www.kich.nl)

Serie Haarlems Bodem Onderzoek Bodemkaarten en geomorfologische kaarten

Bodemkaart 24 Oost Zandvoort (gedeeltelijk)- 25 West Amsterdam Geomorfologische kaart 24 Zandvoort – 25 Amsterdam

Geologische kaart (Blokzijl et al. 1995) Historische kaarten

Aanvullende historische informatie is verkregen uit beschikbaar historisch kaartmateriaal (waswaswaar.nl; Clement-Van Alkemade et al. 1993; Noord-Hollands archief) waaronder:

Van Deventer (1560)

Floris Balthasar en Balthasar Florisz. van Berckenrode (1615) Dou (1647)

Archief

Er is een beknopt onderzoek gedaan in de digitale catalogus van het Noord-Hollands archief (www.noord-hollandsarchief.nl). De verkregen informatie over het plangebied is in de tekst verwerkt.

Overige informatie

Er is contact opgenomen met dhr. T. Nieuwenhuizen van de Archeologische Werkgroep Haarlem die dooverwees naar HBO 21 en 30 en met dhr. P.A.M.M. van Kempen van Bureau Archeologie van de gemeente Haarlem.

0 50 100 m N

(7)

Websites

www.ahn.nl/viewer www.atlas1868.nl www.haarlem.nl

www.noordhollandsarchief.nl www.watwaswaar.nl

(8)

2. Geomorfologie en bodem

2.1. Ontstaansgeschiedenis landschap

Het plangebied is gelegen op of nabij een strandwal in het Hollandse duingebied (Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek 2002). Dit duingebied omvat het huidige strand, alle strandwallen, -vlakten en de duinen die aan de oostzijde van het strand in Noord- en Zuid-Holland voorkomen (Berendsen 2005). Aan de zeezijde komen de buitenduinen voor, die ook wel de jonge duinen worden genoemd. Verder landinwaarts liggen de lagere en minder reliëfrijke oude duinen.

Het ontstaan van het duingebied is sterk gerelateerd aan de zeespiegelstijging gedurende het Holoceen, vanaf circa 10.000 jaar geleden (Figuur 2). Tijdens een periode van relatief snelle zeespiegelstijging die tot circa 5.000 jaar geleden duurde, bestond de kust van Nederland uit een uitgebreid waddengebied dat gedeeltelijk afgeschermd werd van de open zee door een reeks zandbanken en -platen. Deze banken en platen werden als gevolg van de alsmaar stijgende zeespiegel geleidelijk geërodeerd en steeds verder naar het oosten verplaatst (Figuur 2a en b). Vanaf 5.000 jaar geleden nam de stijging van de zeespiegelstand sterk af en kwam de oostwaartse verplaatsing van de zandbanken en -platen tot stilstand. Vanuit de Noordzee en de grote rivieren werden grote hoeveelheden zand aangevoerd, waardoor de gaten tussen de zandbanken geleidelijk verzandden en de reeks zandbanken aan elkaar groeide tot een strandwal. De strandwal waarop Haarlem is gelegen, is in deze periode ontstaan, omstreeks 4.800 jaar geleden. Vóór deze periode was het plangebied in zee gelegen (van der Valk 1996). Achter de strandwallen had grootschalige veenvorming plaats, waarbij het Hollandveen Laagpakket werd gevormd (de Mulder et al. 2003).

Tot ongeveer 2.500 jaar geleden bleef de grote aanvoer van zand in stand waardoor de kustlijn steeds verder westwaarts uitbreidde (Figuur 2c). Bij die uitbreiding werden afwisselend strandvlaktes en strandwallen gevormd. Strandvlakten werden gevormd gedurende perioden (van tientallen tot honderden jaren) met gemiddeld een kleiner aantal of minder hevige stormen. Het strand werd langzaam breder en op de hogere delen die alleen tijdens springvloed en zware storm onder water stonden kon zich vegetatie (gras en struiken) vestigen en vormden zich kleine solitaire duinen. In perioden met meer en/of hevigere stormen werd het door de zee aangevoerde zand hoog op het strand opgeworpen in een rug, een strandwal. Deze strandwallen sloten de hogere delen van de strandvlakten af voor overstromingen door de zee. Op de strandwallen kwam nauwelijks begroeiing voor waardoor de wind vrij spel had. Door verstuivingen konden er bovenop de standwallen (oude) duinen ontstaan (van der Valk 1996).

Door de voortgaande zeespiegelstijging lagen de strandwallen in westelijke richting steeds hoger ten opzichte van NAP dan eerdere strandwallen. Ook het grondwaterniveau steeg als gevolg van de zeespiegelstijging, waardoor de strandvlaktes (de gebieden tussen de strandwallen) natter werden en er veenvorming kon optreden vanaf de Bronstijd, circa 4.200 jaar geleden waarbij eerst moerasbosveen en later rietveen werd gevormd (de Jong 1987). De veenvorming vond plaats tot en met de Romeinse Tijd, circa 300 na Chr.

Door een gat in de strandwallen stroomde een getijdegeul, het Oer-IJ, op circa 5 km ten noorden van Haarlem. Deze verschoof geleidelijk naar het noorden. Door het Oer-IJ is via het Spaarne een dunne laag klei afgezet in de 12de eeuw (de IJ-klei of Klei van Bakenes), onder andere op het veen in het gebied ten oosten van de strandwallen (Rijks Geologische Dienst 1995).

(9)

Figuur 2. Verband tussen de zeespiegelstijging en de vorming en ligging van strandwallen en duinen voor de Hollandse kust. De verschilllende geologische formaties in de figuur zijn terug te vinden in De Mulder et al. 2003 (bron: Berendsen 2005).

(10)

2.2. Geologie

Op de Vereenvoudigde Geologische kaart ligt het plangebied in een gebied met strandwalzand in de ondergrond dat bedekt is met veen. Het veen is plaatselijk bedekt met een dunne laag IJ-klei (Blokzijl et al. 1995).

Bij een bouwput circa 800 m ten noorden van het plangebied is in 1987 een geologisch profiel geregistreerd (de Jong 1987). Het profiel bestond uit een 6 cm dik pakket ophoogzand dat oorspronkelijk circa 3 dik was. De onderkant van het ophoogzand ligt op circa -2,0 m NAP. Onder het ophoogzand ligt een laag van 2 cm klei. Vanaf 8 cm tot circa 1 m –mv (circa - 3 m NAP) is een veenpakket aangetroffen met in de basis enkele fragmenten houtskool, mogelijk wijzend op bewoning in het Neolithicum. Onder het veen lig een laag zand, waarschijnlijk duinzand. De top is humeus vanwege de inspoeling van humus uit het veen. Vanaf circa 1,7 m –mv (circa -3,7 m NAP) komt over circa 10 cm een enkel kleilaagje voor. Onder deze laag bevindt zich zand met schelpresten.

2.3. Geomorfologie

Op de geomorfologische kaart is het plangebied gelegen in een bebouwde zone (DLO-Staring Centrum / Rijks Geologische Dienst 1993). Op basis van de delen in de omgeving die niet bebouwd zijn, namelijk ten oosten en zuidwesten van Schalkwijk, ligt het plangebied in een ontgonnen veenvlakte waarop mogelijk zand en/of klei is afgezet.

2.4. Bodem

Het plangebied ligt in een gebied dat op de bodemkaart staat aangegeven als een bebouwde zone (Staring Centrum 1992). Op basis van de niet bebouwde delen ten oosten en zuidwesten van de wijk Schalkwijk is het waarschijnlijk dat het plangebied een bodemopbouw heeft die bestaat uit veen. Dit veen kan bestaan uit weideveen of koopveengronden met in de ondergrond veenmosveen.

(11)

3. Archeologische en (bouw)historische informatie

3.1. Korte geschiedenis van Schalkwijk

Het plangebied ligt niet binnen de historische kern van Haarlem, maar ten zuidoosten daarvan in de relatief jonge wijk Schalkwijk. Schalkwijk bestaat waarschijnlijk al vanaf de 10de of 11de eeuw toen grootschalige ontginningen plaatsvonden in het westelijk veengebied van Nederland, maar de eerste vermelding van de plaats wordt gemaakt in 1310. Schalkwijk is in de jaren 60 van de 20ste eeuw bij Haarlem gevoegd en vanaf toen breidde de wijk zich sterk uit (www.haarlem.nl).

3.2. Archeologische en ondergrondse bouwhistorische waarden

Op de Archeologische Beleidskaart Haarlem (ABH) staat het plangebied ingedeeld in categorie 4 (geel). Dit houdt in dat er een middellage archeologische verwachting geldt. Concreet ligt het plangebied in de strandvlakte ten oosten van de strandwal van Haarlem en ten westen van de oudste strandwal. In de vlakte worden vrijwel uitsluitend vindplaatsen met een lage vondstdichtheid verwacht (ABH, toelichting).

Binnen het plangebied zijn geen terreinen aanwezig die op de Archeologische Monumentenkaart (AMK) als waardevol staan aangegeven. Ook zijn er geen waarnemingen en vondsten gemeld en geen eerdere onderzoeken uitgevoerd. In het plangebied zijn geen ondergrondse bouwhistorische waarden bekend (www.kich.nl).

In het onderzoeksgebied zijn enkele gebieden aanwezig die een AMK-status toegewezen hebben gekregen. Het gaat vrijwel uitsluitend om gebieden waar een zandopduiking aanwezig is in de strandvlakte, waarbij deze hogere delen in de strandvlakte dezelfde verwachting en archeologische waarde hebben gekregen als de strandwal waarop Haarlem is gelegen (AMK-terreinen 13919, 13923, 13925 en 13926). De archeologische waarde van deze terreinen is gebaseerd op een hoge verwachting voor nederzettingsresten uit het Laat Neolithicum tot en met de Romeinse Tijd. Er is (nog) geen onderzoek uitgevoerd op deze terreinen en de AMK-terreinen zijn aangewezen op basis van de geomorfologie.

Binnen het onderzoeksgebied is één AMK-terrein aanwezig waar resten zijn aangetroffen van bewoning uit de Late Middeleeuwen. Dit terrein bevindt zich in de Poelpolder, circa 600 m ten oosten van het plangebied (AMK-terrein 13920). Deze bewoning bevindt zich aan de westzijde van de ringvaart.

In het onderzoeksgebied zijn enkele onderzoeken uitgevoerd, vaak naar aanleiding van geplande infrastructurele werkzaamheden. De Haarlemmerringvaart is in het kader van baggerwerkzaamheden onderzocht middels een bureauonderzoek (Archis-onderzoeksmelding 42546). Er is een lage verwachting opgesteld voor het aantreffen van resten in de ringvaart. Ten westen van het plangebied is een onderzoek gestart aan de Groningenlaan-Betuwelaan-Zuiderzeelaan maar dit project is geannuleerd omdat er al een selectieadvies bij de gemeente lag (Archis-onderzoeksmelding 44091).

Hier is een begeleiding uitgevoerd begin januari 2012 (Archis-onderzoeksmelding 45729). Uit de begeleiding is gebleken dat de top van het veenpakket volledig is verstoord door de aanleg van de wijk Schalkwijk in de jaren ’60. Dit pakket heeft een dikte van bijna 3 m, waarvan de basis zich op circa -2,3 m NAP bevindt. Het onderzoek ging niet dieper dan de veenlaag, waardoor er geen uitspraak kan worden gedaan over de onderliggende strandvlakte (Médard 2012)

Circa 850 m ten noordwesten van het plangebied zijn twee booronderzoeken uitgevoerd, één aan de Brusselstraat en één aan de Athenestraat (Archis-onderzoeksmelding 21330 en 21331). Het onderzoek aan de Athenestraat loopt deels over een aangewezen zandopduiking (AMK-terrein 13925). Beide onderzoeken hebben echter geen aanleiding gegeven tot het uitvoeren van een vervolgonderzoek.

Circa 150 m ten noorden van het plangebied is parallel aan de Albert Schweitzerlaan een booronderzoek uitgevoerd voor de realisatie van een waterverbinding (Archis-onderzoeksmelding 34484). Dit onderzoek heeft uitgewezen dat het Hollandveen in het gebied sterk vergraven is tot ten

(12)

minste 2,0 m –mv. De top van het veen is met name recent geroerd, hoewel in enkele boringen sprake is van een historische bewerking van het veen waarop een dunne laag IJ-klei uit circa 1170 na Chr. aanwezig is.

Circa 55 m ten noorden van het plangebied is een booronderzoek uitgevoerd aan het Spijkerboorpad (Archis-onderzoeksmelding 17507). Onderzoek heeft uitgewezen dat in het zuiden een uitloper van een strandwal of Oude Duin aanwezig is die in het noorden overgaat in de strandvlakte. Het hoge zand in het zuiden van het plangebied was verwacht op basis van een aangewezen zandopduiking (AMK-terrein 13923). Er zijn echter geen archeologische indicatoren aangetroffen, waardoor er geen vervolgonderzoek is geadviseerd.

Circa 650 m ten noordwesten van het plangebied zijn drie waarnemingen gedaan bij een archeologische inspecties (door amateurarcheologen) in het kader van bouwwerkzaamheden. Hierbij is aardewerk uit de Late Middeleeuwen A-B aangetroffen (Archis-waarneming 211392). In een van de waarnemingen was sprake van plateelbakkersafval dat vermoedelijk afkomstig is uit de binnenstad (Archis-waarneming 211389). In de derde waarneming was een grote hoeveelheid resten van pijpaarden beeldjes en pijpen, majolica en gedraaid aardewerk aangetroffen (Archis-waarneming 211388). Daarnaast is er loden visgerei uit de Late Middeleeuwen aangetroffen. Bovendien is een vuurstenen pijlpunt met schacht uit het Laat Neolithicum aangetroffen. Uit deze periode is tevens een Ovalbeil van bruine kwartsiet gevonden op of naast de strandwal van Spaarnwoude, circa 400 m ten zuiden van het plangebied (Archis-waarneming 211391). Dit is waarschijnlijk dezelfde waarneming als 45563, op basis van de beschrijving en de onnauwkeurigheid waarmee deze waarneming is gelokaliseerd. Deze bijl is waarschijnlijk afkomstig uit een laag ophoogzand van de Meerwijkplas (de Jong 1997). Overige resten uit de prehistorie zijn aangetroffen op de strandvlakte circa 880 m ten westen van het plangebied, namelijk een vuurstenen spits met weerhaken uit de Midden Bronstijd op een diepte van circa -2 m NAP in de top van een duinkopje (Archis-waarneming 211102; de Jong 1997).

De datering van een veenbrug of veenweg die is aangetroffen bij niet archeologische werkzaamheden circa 350 m ten zuidoosten van het plangebied bleek niet mogelijk (Archis- waarneming 37834).

Circa 750 m ten noordoosten van het plangebied is zowel handgevormd aardewerk uit de Late Middeleeuwen A-B als gedraaid aardewerk uit de Nieuwe Tijd A-B gevonden (Archis-waarneming 211355). Een van de meest recente vondsten in het onderzoeksgebied is gedaan op circa 740 m ten oosten van het plangebied, binnen AMK-terrein 13920, waar een teeltlaag met materiaal uit de 19de en 20ste eeuw is gevonden (Archis-waarneming 43073).

De meeste vondsten, waaronder alle prehistorische vondsten, zijn gedaan in de jaren 60 van de 20ste eeuw, waarschijnlijk tijdens de bouwwerkzaamheden in het kader van een “archeologische inspectie”.

3.3. Historische situatie en mogelijke verstoringen

Het plangebied is ingepolderd tijdens het ontginnen van het Hollands veengebied. Kaartmateriaal vanaf de 16de eeuw wijst uit dat het plangebied bestond uit polders en onbewoonde gebieden. De bebouwing was vrijwel uitsluitend geconcentreerd op de strandwal, en met name binnen de stadsmuren van Haarlem, en langs het Spaarne. Een kaart uit 1615 van Floris Balthasar van Berckenrode geeft aan dat het huidige Schalkwijk is ingedeeld in enkele wegen die parallel aan de strandwallen lopen en enkele wegen haaks daarop en het Spaarne (bijlage 4). Door het plangebied loopt van noord naar zuid de Woutwech, grofweg ter plaatse van de huidige Martin Luther Kinglaan.

Het oostelijke punt van de Albert Schweitzerlaan valt mogelijk nog samen met de voormalige kerkwech. De rest van het plangebied bestond waarschijnlijk uit weilanden. Het moderne stratenpatroon is niet vergelijkbaar met de doorlopende wegen uit de 17de eeuw. Er is dus geen sprake van resten van oude wegen in het plangebied die sindsdien continu aanwezig en in gebruik zijn gebleven. Wel is het mogelijk dat in de ondergrond resten van oude wegen, waarschijnlijk zonder bewoning aanwezig zijn (geweest).

De indeling en het landgebruik van het plangebied en de directe omgeving veranderde in de opvolgende eeuwen vrijwel niet. Pas in de jaren 60 van de 20ste eeuw is het plangebied ingedeeld

(13)

naar de huidige inrichting. Met uitzondering van het bouwrijp maken van het gebied voor de aanleg van de wijk en de huizen worden er geen grootschalige verstoringen verwacht in het plangebied. In het plangebied komen de verstoringen met name neer op de aanleg van eerdere rioleringsbuizen en andere leidingen en de fundering van de straten. De leidingen liggen gebruikelijk onder het trottoir, maar de rioleringsbuizen liggen in de straat. Voor de aanleg van een riolering is een sleuf gegraven die ter plekke het archeologisch niveau kan hebben verstoord.

(14)

4. Conclusie en verwachtingsmodel

Op basis van het uitgevoerde bureauonderzoek is het mogelijk om de vragen die zijn gesteld in paragraaf 1.2 te beantwoorden in een verwachtingsmodel.

Is op de locatie naar verwachting nog een bodemarchief aanwezig?

Naar verwachting is de bodem in het plangebied verstoord bij de aanleg van de wijk.

Wat is (naar verwachting) de omvang, ligging, aard en datering hiervan?

In de jaren ’60 van de 20ste eeuw, in de periode van de aanleg van de wijk, zijn enkele vondsten gedaan uit de prehistorie. Dit geeft aan dat tijdens deze werkzaamheden het niveau uit deze periode is aangetroffen en verstoord. Hoewel deze verstoringen plaatselijk kunnen zijn, is het niet waarschijnlijk dat lokale zandopduikingen die boven het landschap uitsteken intact zijn gebleven. De verwachting voor het aantreffen van resten uit het Neolithicum op het stand(wal)zand is daarom laag.

Eerdere onderzoeken hebben uitgewezen dat het veen rondom het plangebied verstoord is, zowel recent als tijdens de ontginning van het gebied. Bovendien is het veen per definitie verstoord als de onderliggende zandlaag uit de prehistorie verstoord is. De verwachting voor resten in de top van het veen is daarom laag.

De ontginning van het veengebied vond plaats rond de 11de eeuw. Sindsdien zijn het plangebied en de directe omgeving vrijwel uitsluitend in gebruik geweest als weilanden. De verwachting voor resten vanaf de Late Middeleeuwen is laag omdat in deze landschappelijke context vaak geen archeologische resten worden aangetroffen. Kaartmateriaal vanaf de 17de eeuw wijst uit dat het plangebied deels ligt over een oude straat, namelijk de Wout- of Soomer wech. Het stratenpatroon uit het begin van de 17de eeuw is echter verloren gegaan, en niet meer herkenbaar sinds de aanleg van de huidige wijk. Er wordt verwacht dat het landschap uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd vrijwel volledig verloren is gegaan tijdens de aanleg van de huidige wijk. De verwachting voor resten uit deze periodes is laag tot zeer laag.

In welke mate wordt een eventueel aanwezig bodemarchief verstoord door de realisatie van de geplande bodemingreep?

Naar verwachting zullen de graafwerkzaamheden voor de aanleg van een grotere riolering weinig extra grond verstoren. De verwachting is bovendien dat deze graafwerkzaamheden niet zullen plaats vinden in archeologische niveaus omdat deze verstoord zijn door eerdere werkzaamheden in de wijk.

Hoe kan deze verstoring door planaanpassing tot een minimum worden beperkt?

n.v.t.

(15)

5. Aanbevelingen

Aan de hand van het bureauonderzoek is geconstateerd dat er waarschijnlijk geen archeologische resten aanwezig zullen zijn in het plangebied vanwege de lage verwachting voor archeologische resten op basis van de ligging in het landschap en vanwege de (historische) verstoringen. De geplande werkzaamheden zullen bovendien slechts beperkte verstoringen met zich meebrengen. Er wordt daarom geadviseerd om in het plangebied geen vervolgonderzoek uit te laten voeren

NB. Bovenstaand advies dient gecontroleerd en beoordeeld te worden door de bevoegde overheid, in dit geval de Gemeente Haarlem. Deze zal vervolgens een besluit nemen inzake de te volgen procedure. IDDS Archeologie wil meegeven dat voordat dit besluit genomen is, er niet begonnen kan worden met bodemverstorende activiteiten of activiteiten die voorbereiden op bodemverstoringen.

5.1. Betrouwbaarheid

Het uitgevoerde onderzoek is op zorgvuldige wijze verricht volgens de algemeen gebruikelijke inzichten en methoden. Het archeologisch onderzoek is erop gericht om de kans op het onverwacht aantreffen dan wel het ongezien vernietigen van archeologische waarden bij bouwwerkzaamheden in het plangebied te verkleinen. Aangezien het onderzoek is uitgevoerd door middel van een bureaustudie kan echter, op basis van de onderzoeksresultaten, de aan- of afwezigheid van eventuele archeologische waarden niet gegarandeerd worden. Indien bij graafwerkzaamheden zaken worden aangetroffen, waarvan de vinder weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat het gaat om archeologische vondsten of sporen, dan is hij volgens de Monumentenwet 1988, artikel 53, verplicht dit direct te melden. De melding dient te gebeuren bij Bureau Archeologie van de gemeente Haarlem (023-5313135). Bij het achterwege laten van een melding zijn de artikelen 61 en 62 van toepassing.

(16)

Geraadpleegde bronnen

ANWB, 2005: ANWB Topografische Atlas Noord-Holland 1:25000, Den Haag.

Berendsen, H.J.A., 20053 (1997): Landschappelijk Nederland. De fysisch-geografische regio’s, Assen.

Blokzijl, J., C.W. Dubelaar, W. de Gans & J. de Jong, 1995: Vereenvoudigde Geologische Kaart van Haarlem en omgeving, Rijksgeologische Dienst, Haarlem

Centraal College van Deskundigen, 2010: Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, versie 3.2, Gouda.

Clement-Van Alkemade, M.H.G., B.M.J. Speet & A.G. van der Steur, 1993: Historische plattegronden van Nederlandse steden: deel 6: Haarlem, Alphen aan den Rijn.

DLO-Staring Centrum / Rijks Geologische Dienst, 1993: Geomorfologische kaart van Nederland, 1:50.000, blad 24 Zandvoort - 25 Amsterdam, Wageningen / Haarlem.

Jong, J. de, 1997: Geologische opbouw van het stadsdeel Schalkwijk en het verband met prehistorische bewoning, Haarlems Bodemonderzoek 30, p.3-29.

Jong, J. de, 1987: Enkele geologische gegevens verkregen uit een bouwput in het Haarlemse stadsdeel Schalkwijk, Haarlems Bodemonderzoek 21, p. 56-64.

Médard, A., 2012: Archeologische beleiding riolering en bergbezinkbassin Schalkwijk Zuiderzeelaan, gemeente Haarlem, Argo 18.

Mulder, E.F.J. de/ M.C. Geluk/ I.L. Ritsema/ W.E. Westerhoff/ T.E. Wong, 2003: De ondergrond van Nederland, Groningen/Houten.

Rijks Geologische Dienst, 1995: Vereenvoudigde Geologische Kaart van Haarlem en omgeving.

Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek, 2002: Archeologiebalans 2002, Amersfoort.

Staring Centrum, 1992: Bodemkaart van Nederland, 1:50.000, blad 24 Oost Zandvoort (gedeeltelijk)- 25 West Amsterdam, Wageningen.

Valk, L. van der, 1996: Coastal barrier deposits in the central Dutch coastal plain, Haarlem (Mededelingen van de Rijks Geologische Dienst 57).

Websites

watwaswaar.nl www.ahn.nl/viewer www.atlas1868.nl www.bodemloket.nl www.haarlem.nl www.kich.nl

www.noordhollandsarchief.nl

(17)

Lijst van afkortingen en begrippen

Afkortingen

Archis Archeologisch Informatie Systeem AMK Archeologische Monumenten Kaart

IKAW Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden KNA Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie mv maaiveld (het landoppervlak)

NAP Normaal Amsterdams Peil

RCE Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed Verklarende woordenlijst

in situ in de oorspronkelijke context, onverstoord

kwartsiet hard gesteente, met name bestaande uit het mineraal kwarts plateelbakkerij locatie voor het vervaardigen van geglazuurd aardewerk

(18)

105000 107000

485000487000

Projectnummer: 31651211

Projectnaam: Haarlem, Albert Schweitzerlaan Legenda

Plangebied

0 500 m

(19)

13920

13923 17507

42546 45729

44091

34484 21331

45563

37834 211392

211391 211389

211388

211355

105000 106000

485000485500486000

0 250 m

Projectnummer: 31651211

Projectnaam: Haarlem, Albert Schweitzerlaan Legenda

vondstmeldingen waarnemingen Plangebied onderzoeksmeldingen monumenten

Archeologische waarde

Terrein van archeologische betekenis Terrein van archeologische waarde Terrein van hoge archeologische waarde

IKAW

lage trefkans (water) middelhoge trefkans (water) hoge trefkans (water) lage trefkans water

middelhoge trefkans ongekarteerd hoge trefkans Prehistorische resten aangetroffen

(20)

34

31-41 13-29

45-59

61-73

5-51

Albert Schweitzerlaan

Briandlaan

Martin L

uther K inglaan Braille

laan

105250 105500

485250485500

Projectnummer: 31651211

Projectnaam: Haarlem, Albert Schweitzerlaan Legenda

Plangebied

0 50 m

(21)

485000487000489000

0 500 m

485000

100 Meter

Plangebied

(22)

Bijlage 5: Periodentabel

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De verwachting voor archeologische waarden in en op deze gorzen is laag en door de erosie van de ondergrond door de kreken kunnen ook de archeologische waarden uit de Late

Daarnaast wordt inzicht verkregen in de vormeenheden van het landschap in het plangebied, voor zover deze vormeenheden van invloed kunnen zijn geweest op

Het veldonderzoek heeft echter uitgewezen dat het hele plangebied sterk verstoord is en dat de bodem, waarin mogelijk archeologische resten aanwezig zijn, niet

Op basis van het bovenstaande heeft het plangebied een lage archeologische verwachting voor alle perioden van voor de ontginning aan het begin van de Late Middeleeuwen en

Ongeveer 250 m ten oosten van het plangebied zijn een archeologisch bureau- en booronderzoek uitgevoerd waaruit is gebleken dat in het zuidelijke deel van het

Het aangetroffen veen is dus geen bewoonbaar oppervlak geweest waardoor de verwachting op archeologische resten uit de periode IJzertijd tot en met de Late Middeleeuwen in het

Voor het plangebied aan de Laan van Rijckevorsel geldt een lage verwachting omdat het plangebied in de strandvlakte is gelegen en daarmee geen gunstige omstandigheden

Met haar boek Com- passie probeert Armstrong deze oproep te onder- bouwen en in ‘kleingeld’ te vertalen tot een prak- tische handleiding voor het persoonlijk leven.. Het Handvest