• No results found

Petronella Moens, Gebeden voor kinderen · dbnl

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Petronella Moens, Gebeden voor kinderen · dbnl"

Copied!
28
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Petronella Moens

bron

Petronella Moens, Gebeden voor kinderen. J. Vlieger, Amsterdam 1833

Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/moen006gebe01_01/colofon.php

© 2018 dbnl

(2)

Een woord vooraf, aan de lieve kleinen en hunne Christenouders.

Lieve kleinen! die uwe ouders Alles vraagt wat gij begeert!

En al vroeg, voor 't geen ze u schenken, Vriendlijk danken hebt geleerd!

Zeker leert uw goede moeder, Die vol liefde uw wenschen hoort, Even als uw trouwe vader,

Wien uw zoet gevlei bekoort, U ook dankbaar God aanbidden;

Door Wiens liefde en magt gij leeft:

God, die alles aan uwe oudren (Wat ze u schenken kunnen) geeft. – Christenouders! ja, ik weet het,

Gij verzekert vroeg uw kind,

Petronella Moens, Gebeden voor kinderen

(3)

Dat hoe teeder gij 't ook liefhebt, God het eindloos meer bemint.

'k Weet het, Ouders! pas ontwikkelt In uw kind de denkingskracht, Of gij toont uw lieve kleinen

Reeds Gods wijsheid, liefde en magt;

Ja, al vroeg toont ge aan uw lievling, In het leerboek der natuur,

Hoe elk wormpje ….. hoe elk bloempje Leeft en groeit door Gods bestuur.

Christenouders! vroeg verhaalt gij, Aan het kroost, dat God u geeft, Dat de trouwste vriend der menschen

In den hemel voor hen leeft;

Dat Hij voor hun heil blijft waken, En hun 't hoogst geluk bereidt, Volgen zij Hem na in liefde,

Leerlust en gehoorzaamheid.

Zoeten wellust streelt uw' boezem, Sluit uw lief, uw schuldloos wicht,

Petronella Moens, Gebeden voor kinderen

(4)

Biddende om Gods vaderzegen, Vriendlijk tintlende oogjes digt!

Vouwt het needrig dan de handjes, (O, uw hart klopt vol genot!) Vloeit de beê van rozenlipjes:

‘Spaar mijne oudren, lieve God!’- God verhoort u, dierbre kleinen!

God, die uw gedachten ziet;

Bidt vol eerbied, dankt Hem vrolijk, Voor al wat gij ooit geniet. – 'k Schonk aan u, geliefde kleinen!

Kinderboekjes menigmaal:

Doch vindt uw onschuldig hartje (Uw gevoel) zijn eigen taal In dit klein geschenk, dan dank ik

God! en 'k zie mijn' wensch voldaan Ja, ik wijd', vol dankbren wellust,

Lieve wichtjes! U deez' blaân. -

UTRECHT, PETRONELLA MOENS.

Augustus 1833.

Petronella Moens, Gebeden voor kinderen

(5)

De kleine Willem en zijn vader.

VADER.

Lieve WILLEM ! zeg, wat deert u?

'k Zie u zelden zoo bedaard.

Jongen! hebt ge uw les vergeten, Of verlangt ge iets meer te weten Van 't verhaal dat moeder voorlas?

Kind! het is uwe aandacht waard'.

WILLEM.

Duidlijk hoorde ik, hoe eens JEZUS, Die op aarde ook heeft geleefd, Nimmer kindren heeft verstooten, Maar hen in zijn' arm gesloten;

Aan zijn hart gedrukt – en liefdrijk Allen ook gezegend heeft.

Petronella Moens, Gebeden voor kinderen

(6)

'k Dacht, toen ik dit hoorde, ach JEZUS!

Lieve, goede kindervriend!

Waart Ge op aarde, ik vloog U tegen;

'k Zoude ook bidden om uw' zegen.

Doch neef HENRY zegt: dat bidden Ons tot eer noch voordel dient.

‘God hier boven (zegt neef HENRY) Weet wat heel natuur behoeft;

Hij, zoo magtig, zoo verheven, Zal geen kind gehoor ooit geven.’- Lieve vader! kan dat waar zijn?

Ach! dan ben ik regt bedroefd.

Vroeg hebt gij ons leeren bidden:

Moeder zegt:‘wij zijn 't verpligt’

MINA's handjes vouwt zij zamen, Schoon de kleine 't woordje Amen Naauwlijks uitspreekt; en zij sluit reeds,

Als wij bidden, de oogjes digt.

'k Bid zoo graag tot God, - Hij helpt ons, Als geen mensch ons helpt in nood:

Vader! toen ge, een jaar geleden, Krank waart, heb ik God gebeden, Om uw leven, en vol liefde

Redde Hij u van den dood.

Petronella Moens, Gebeden voor kinderen

(7)

VADER.

Bid eerbiedig vrij, mijn WILLEM!

Wat neef HENRY zeggen moog':

God, hoe groot – hoe hoog verheven – Wil, en zal u 't goede geven,

Waar ge om bidt; elk staamlend kindje Zelfs, is dierbaar in Gods oog.

Ouders (onvolmaakt en sterflijk,) Bieden hulp aan 't vleijend kind;

Pogen 't liefdrijk te beschermen:

En zoud God zich niet ontfermen?

God, die eindloos meer dan ouders, 't Kind, dat Hij hun schonk, bemint.

Niets is klein bij God; de schepping Overziet Hij met een blik.

‘Wat ge ook reedlijk moogt verlangen, (Zegt ons JEZUS) zult ge ontvangen,

Zoo gij God – uw' God en Vader – Zoo vertrouwend bidt, als IK.’

Petronella Moens, Gebeden voor kinderen

(8)

Het kind bij het ontwaken.

Ik dank U, goede groote God!

Ik zie het daglicht weêr,

'k Lag, moê gespeeld en moê geleerd, Op 't rustbed veilig neêr.

Ja, God! Gij hebt mijn beê verhoord, 'k Heb zoete rust gesmaakt,

Toen mij geen mensch beschermen kon, Heeft mij uw zorg bewaakt.

Mijn dierbare oudren zijn bewaard, Geen ramp trof ons gezin;

Elk treedt weêr, door den slaap verkwikt, Zijn' werkkring vrolijk in.

Bestgerm ons allen, ook van daag, O alvermogend God!

Geef, dat ik trouw mijn' pligt betracht, En dank voor elk genot.

Ik wil gehoorzaam zijn en goed, Dan worde ik, schon een kind, Gelijk eens JEZUS in zijn jeugd, Door God en mensch bemind.

Petronella Moens, Gebeden voor kinderen

(9)

Morgenlied.

Hoe glansrijk rijst de blijde moren!

Gods vadertrouw blef voor mij zoren;

Zijn liefde hield ook in den nacht Voor mij, een weêrloos kind, de wacht.

Wij zien God met geen zinlijke oogen;

God is verheven boven 't stof:

Maar aarde, en zee, en hemelbogen Verkondigen zijn Alvermogen,

En 't staamlend kind zingt ook zijn' lof.

Wij zien, en hooren, en gevoelen God in den morgendauw en 't woelen

Der golven, als het zeenat bruist En stormwind door de wouden ruischt.

God is nabij, zijn liefde en zegen Gloort ons in 't lieflijk morgenlicht, Maar ook in 't vuur des bliksems tegen:

Hij schenkt ons droogte en milden regen;

Hem zijn we elk' ademtogt verpligt.

Petronella Moens, Gebeden voor kinderen

(10)

Ja, lieve God! U wil ik danken;

U zijn der kindren zwakke klanken Zoo welgevallig, als het lied, Dat U het koor der engelen biedt:

Ik wil uw liefde, uw wijsheid roemen;

De dag wenkt mij op nieuw tot vreugd:

Gij zorgt voor dier, en plant, en bloemen;

Maar ik, ik mag U Vader noemen, Beschermer van mijn teedre jeugd!

Petronella Moens, Gebeden voor kinderen

(11)

Avondbede.

U dank ik, altijd weldoend God!

Gij schonkt van daag mij 't blij genot Van welvaart, licht en leven;

Ik leerde, en speelde, en werd gevoed;

Al wat mij nuttig is en goed, Werd mij door U gegeven. – Ben ik, door onbedachtzaamheid, Van daagtot pligtverzuim verleid?

Heb ik een mensch beleedigd?

O!Gij, die alles weet en ziet,

Ach! 'k bid, onttrek me uw liefde niet, Dan klopt mijn hart bevredigd.

Vergeef me elk misdrijf; sterk deez' nacht, O goede God! mijn teedre kracht,

Door slapen, vrij van zorgen.

Bescherm hen, die mijn hart bemint;

En wek mij, als een dankbaar kind, Weêr vrolijk in den morgen.

Petronella Moens, Gebeden voor kinderen

(12)

Avondlied.

God! Vader! vormer van 't heelal Gij hoort ons biddend wenschen;

Voor U weêrgalmt het lofgeschal Van englen en van menschen:

Ook ik mag in den avondstond Uw iefde dankend roemen;

't Kind mag U Vader noemen:

Ja, 't loflied uit der kleinen mond, U needrig dankend' opgedragen, Zal, goede God! U nooit mishagen.

Alweêr een dag verdween zoo vlug, Een deel van 't jeugdig leven;

Die dag keert nooit voor mij terug, Geen uur wordt ons hergeven.

Maar zocht ik dezen dag met lust Mijn pligten te betrachten?

Dan mag ik biddend wachten Op een gezonde en zoete rust.

Want Gij, die alles hebt geschapen,

Doet zorglooze onschuld vreedzaam slapen.

Petronella Moens, Gebeden voor kinderen

(13)

Wat ik misdeed, berouwt me, o Heer!

Ach! 'k ben geneigd tot dwalen.

Maar Gij ontfermt U : JEZUS leer Blijft kindren ook bestralen.

God schonk mij oudren, die mijn jeugd Vol liefde en zorg bewaken.

Leer ik mij zelf volmaken,

Dan smaak ik eens 't geluk der deugd.

Reeds doet gehoorzaamheid, bij 't spelen En 't leeren, mij in blijdschap deelen. – 't Wordt stil en donker, maar geen nood!

Ook nu schenkt God zijn' zegen.

Hoe vriendlijk lacht het avondrood Ons van den hemel tegen!

Gods wijze liefde schenkt natuur….

Schenkt mensch en dier, na 't werken, Den nacht, om zich te sterken:

Zijt ons dan welkom, rustvol uur!

God waakt voor de aarde, en starren pronken Aan 't blaauwe azuur, als gouden vonken.

Petronella Moens, Gebeden voor kinderen

(14)

Voor het eten.

O Gij! door menschen Ongezienen!

Laat spijs en drank tot nut mij dienen;

Geef, liefdrijk God! die al wat leeft Zoo trouw, zoo mild het voedsel geeft, Geef, dat ik, onder 't vrolijk eten, Uw vaderzorg niet moog' vergeten.

Gij zijt het, door wien plant en kruid Voor mensch en dier aan de aarde ontspruit;

Geen mensch, hoe wijs, kan iets doen groeijen, Of milde regens neêr doen vloeijen;

O God! Die U alom bevindt, Ach ! zegen ook het biddend kind.

Na het eten.

O God! zoo eindloos goed en groot, 'k Wil, dankend, aan uw liefde denken, Niets kunnen mij mijne oudren schenken,

Ook zelfs geen enkel stukje brood, Deedt Gij door warmte, dauw en regen

Het graan niet groeijen, dat ons voedt.

Uw trouw, uw milde vaderzegen Schenkt keur van spijs in overvloed.

En zoude ons dan geen dank betamen?

Ja, lof zij God! voor eeuwig! amen.

Petronella Moens, Gebeden voor kinderen

(15)

Het dankbare kind.

Ik dank U, God! 'k heb leeren lezen In mijn pas ontloken jeugd;

Kindertjes, in vreemde landen, Missen veeltijds deze vreugd.

Vader zegt: ‘daar leven volken, Waarbij school noch boek bestaat, Ach! die God noch JEZUS kennen’

Hoe bedroefd is zulk een staat!

Welk geluk! Ik ben geboren In ons dierbaar Nederland, Waar de reine leer van JEZUS

Eeuwen lang werd voortgeplant.

'k Ben een kind van Christenouders, Liefdrijk werd ik opgevoed, 'k Leerde U uit uw werken kennen,

God! zoo magtig, wijs en goed.

Vroeg werd mijn verstand ontwikkeld, 'k Ben pas negen jaren oud,

Daaglijks wordt mij een gedeelte Van ons heilig boek ontvouwd.

Moeder had mij veel van JOZEF En van MOZES reeds verteld;

Petronella Moens, Gebeden voor kinderen

(16)

'k Lees nu zelf wat ons de bijbel Van die braven heeft gemeld.

'k Leer uit JOZEFS lot hoe braafheid Hier den mensch gelukkig maakt, 'k Zie in MOZES hoe Gods liefde

Voor verdrukten zorgt en waakt;

Maar, wanneer ik lees van JEZUS, Die elks liefde en dank verdient, O! dan klopt mij 't hart vol eerbied

Voor dien Mensch- en Kindervriend.

Hij verzachte 't grievendst lijden;

Waar Hij kwam, verscheen de vreugd;

Wreed mishandeld en gelasterd Zegepraalde JEZUS deugd;

Nimmer heeft Hij zich gewroken, Schoon 't Hem nooit ontbrak aan magt;

Stervend bad Hij voor zijn moorders;

Alles heeft Hij grootsch volbragt.

'k Wil zijn voorbeeld gaarne volgen;

Maar ontferm U, lieve Heer!

'k Struikel telkens, zie vol liefde, Op mijn zwakke poging neêr.

Petronella Moens, Gebeden voor kinderen

(17)

Op den verjaardag van het kind.

Ik dank U, altijd goede God!

'k Heb weêr een jaar beleefd, En 'k deel vol vreugd in 't ruim genot

Van 't goede, dat Gij geeft.

Een levensjaar is weêr voorbij, En 'k vang een volgend aan, Uw schoone zon laat Ge over mij

Nog op- en ondergaan.

O groote God! wat zijt Gij goed Voor 't zwak, voor 't hulploos kind!

Ik word verzorgd, gekleed, gevoed, En teederlijk bemind.

'k Neem toe in ziels- en ligchaamskracht, Ik leer en speel met lust,

En daalt de dag, dan biedt de nacht Mij weêr de zoetste rust.

Petronella Moens, Gebeden voor kinderen

(18)

'k Word met elk jaar meer sterk en groot, Ik smaak elk oogenblik

Meer vreugd: ach! menig kindje is dood, Veel jonger nog, dan ik.

Die kleinen zijn bij God nu vrij Van smart en ongeneugt'.

Maar blijf ik braaf, dan wacht op mij De gloriekroon der deugd:

't Gevoel, o God! van kwaad en goed Hebt Ge in mijn hart geplant;

En 'k word godvruchtig opgevoed In 't Christlijk Nederland.

Bestraal mij heel mijn' levenstijd Met waarheids helder licht, Dan volg ik, aan U toegewijd,

O lieve God! mijn' pligt.

Petronella Moens, Gebeden voor kinderen

(19)

Bij het krankbed van een' vader.

Verhoor, o God! o weldoend Wezen!

Verhor mijn kinderlijk gebed;

Uw liefde, die in nood ons redt, Kan ook mijn' vader weêr genezen.

Ontzeg uw zeegnende almagt niet Aan middlen, die geneeskunst biedt;

God! zie mijn' angst, 'k smeek om ontferming;

Geef, alvermogend Opperheer!

Geef mij mijn' dierbren vader weêr, Neem Gij zijn leven in bescherming.

Ach! hoor een kind, dat biddend schreit, En hoopt op uw barmhartigheid.

Petronella Moens, Gebeden voor kinderen

(20)

Het dankbare kind bij vaders herstelling.

Konde ik U naar waarde danbken, Eeuwig weldoend Opperheer!

Vader gaaft Gij aan ons weêr, Redder van bedroefde en kranken,

Gij ontrukt in bangen nood Dierbre lijders aan den dood.

Ach! toen angst ons 't hart doorwondde, Toen geen hoop, geen uitkomst scheen, Stonden wij om vader heen

Aan de schijnbaar veege sponde;

Maar uw' zegen paardet Gij Toen aan heilzame artsenij.

God! Gij hoorde 't smartvol kermen, Vaders lijden werd verzacht, Ja zijn reeds bezweken kracht Zagen wij door U beschermen,

En herstellings dageraad Bloosde op vaders bleek gelaat.

Petronella Moens, Gebeden voor kinderen

(21)

Zijn gezondheid keerde weder;

Heel ons dankbaar huisgezin Roemt uw trouw, uw menschenmin, Moeders hart, zoo trouw, zoo teeder,

Klopt weêr, vrij van rouw en smart, Aan haar echtvriends dankend hart.

Blijde broêrtjes! Lieve zusjes!

Allen groeten wij, vol vreugd, Nu den leidsman onzer jeugd In ons midden weêr met kusjes;

Allen roemen wij ons lot:

Vader leeft! U dank ik, God!

Petronella Moens, Gebeden voor kinderen

(22)

Bij een doodelijk kranke moeder.

O lieve JEZUS! Gij, die dooden In 't leven riept, hoor mijn gebed;

Mijn moeder, ach! mijn kranke moeder Zal sterven, zoo Gij haar niet redt.

O JEZUS! waart Gij nog op aarde, 'k Viel schreijende aan uw voeten neêr, (Ik weet, Gij zoudt geen kind verstooten) 'k Zou bidden: “kom en help ons, Heer!”

Maar schoon Gij leeft bij God, uw' Vader, Toch heerscht op aarde nog uw magt, Toch kunt en wilt en zult Gij weldoen,

En hooren naar der droeven klagt.

Behoud mijn moeders dierbaar leven, Ach, weer het sterflot van haar af;

Wie zoude ons, arme kindren! Troosten, Zonk moeders lijk in 't zwijgend graf?

Die lieve moeder heeft niet zelden Hare eigen rust om ons verzaakt:

'k Was krank, toen heeft zij bij mijn wiegje De bangste nachten doorgewaakt.

Haar liefde kan ik nooit vergelden, Neen, neem die moeder mij niet af!

Ontferm U, zie mijn bittre tranen, Roep, God! roep haar terug van 't graf!

Petronella Moens, Gebeden voor kinderen

(23)

Na de herstelling van eene doodelijk kranke moeder.

U, eeuwig weldoende Albehoeder!

U dankt mijn ouderlievend hart, Gij zaagt mijn duldelooze smart, Om 't lijden van mijn dierbre moeder;

Zij lag op 't krankbed krachtloos neêr, Ach! koortsgloed brandde haar in de aadren, Haar dood scheen met elk uur te naadren,

Geen hoop op redding vleide ons meer.

Maar met ons leed waart Gij bewogen, O Heer! door wien 't heelal bestaat, Gij wenkte, en moeders lief gelaat, Reeds met de verw des doods omtogen,

Herkreeg weêr zachten levensgloed:

Zij kon haar liefde ons weêr doen blijkedn, Zij voelt haar zwakheid daaglijks wijken,

Daar dankbre vreugd haar krachten voedt.

Petronella Moens, Gebeden voor kinderen

(24)

Ja, JEZUS! Gij verhoorde ons bidden, 'k Heb niet vergeefs om hulp geschreid, Gij hebt uw magt ten toon gespreid, Mijn moeder leeft weêr in ons midden,

Hier in haar' huisselijken kring;

Des avonds, en ook elken morgen, Dankt zij met ons uw liefde en zorgen;

Mijn broêrtje, nog een zuigeling, Vouwt dan, als wij, zijn handjes zamen, En vrolijk zeggen we allen: ‘amen!’

Petronella Moens, Gebeden voor kinderen

(25)

Gebed van een weeskind.

O lieve God! Gij, die uw schepslen Zoo trouw, zoo vaderlijk behoedt, Die al, wat ademt, blijft beschermen:

Zoudt Ge over 't weesje U niet ontfermen, Gij, die geen wormpje ooit zult vergeten,

En 't vogeltje, vol liefde, voedt?

Gij weet waarom ik (nog zoo hulploos, Zoo jong) mijne ouders missen moet;

Uw doel is 't waar geluk der menschen, Ook schoon zij 't veeltijds anders wenschen,

Al wat Gij doet is toch bij de uitkomst, O lieve God! volkomen goed.

't Is waar, mij droogt geen lieve moeder, Wanneer ik schrei, de traantjes af, Vergt ziekte of smart mij jammerklagten, Geen moeder kan mijn leed verzachten,

'k Vind in haar schoot geen' troost, geen schuilplaats, Mijn lieve moeder zonk in 't graf.

Petronella Moens, Gebeden voor kinderen

(26)

Ach! 'k heb geen' vader, die mij liefkoost En met mijn spelen zich verlust:

Ik ween, zie ik mijn speelgenooten, Vol vreugd, aan 't vaderhart gesloten;

Ik, arme wees! word door geen' vader Des avonds ‘goeden nacht’ gekust.

Maar, God! Gij zijt der weezen Vader, Gij wekt in aller braven hart Voor mij ontfermend mededoogen:

Ja, 't weesje is dierbaar in hunne oogen, De weerglans van Gods liefde dringt elk

Tot deernis met der armen smart.

Gij hebt mij lief, U wil ik danken Voor trouwe vrienden mijner jeugd:

'k Gehoorzaam hun, 'k wil ijvrig leeren, 'k Wil mijn beschermers needrig eeren;

O God! vergeef mij elke struikling, En leidt mij op den weg der deugd.

Petronella Moens, Gebeden voor kinderen

(27)

Voor den schooltijd.

Haast zal 't nuttig leeruur slaan, Niets kan vaderlandsche kindren, God zij eeuwig dank! verhindren Vrij en blij ter school te gaan.

Kundige onderwijzers wachten Ons, vol liefde, vol geduld;

Door ons ijvrig pligtbetrachten Wordt hun liefste wensch vervuld.

'k Dank, vol eerbied, vol ontzag, U, o God! 'k heb tijd tot leeren, 'k Mag mijn kundigheên vermeêren, En mijn vreugd klimt elken dag;

'k Dank U, God! ik ben geboren, Waar men kunde en braafheid acht;

Neen, hier gaat geen dag verloren Voor 't ontluikende geslacht.

In de leerschool wordt verstand, Wordt de kracht der ziel ontwikkeld, 't Kind, door eerzucht zacht geprikkeld

Wijdt zich God en 't vaderland.

Ja, verhoor ook mijn gebeden, Albestuurder! vorm ook mij Vroeg tot een der nutste leden

Van der menschen maatschappij.

Petronella Moens, Gebeden voor kinderen

(28)

Op zondagmorgen.

Wij hebben weêr een week geleefd, En 't goede, o God! zoo mild genoten;

Maar 't heilig feest, dat Ge ons weêr geeft, Moet onze dankbre vreugd vergrooten.

't Is de eerste dag der week: - de zon, Die heden schijnt, doet ons gedenken Aan 't heil, dat JEZUS wilde schenken,

Toen Hij den schrik des doods verwon.

Gij leide, o JEZUS! 't leven af, Opdat wij vreedzaam zouden sterven,

Verzekerd, dat wij, boven 't graf, Een eeuwig heerlijk leven erven.

Dood laagt Ge in 't graf, U toebereid, Doch pas blonk aan de hemelbogen

De zondag, of voor sterflijke oogen, O Heer! verscheen de onsterflijkheid.

Herleven zal de mensch, als Gij!

Deez' dag brengt ons dien troost te binen:

Wij danken God, van zorgen vrij!

Wien zou den zondag niet beminnen?

Ja, open staat weêr 't kerkgebouw, Waar JEZUS vrienden in vergâren;

Daar hooren zij Gods wil verklaren;

Daar dankt ook 't kind uw vadertrouw:

O Lieve Heer! geef lust en krachten Tot altijd ijvrig pligtbetrachten.

Petronella Moens, Gebeden voor kinderen

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

het geboorte-uur, is een heilig, een plegtig uur, het is de aanvang van een eeuwig voortdurend leven, en wekt voorzeker blijdschap, niet slechts onder vrienden en bloedverwanten,

Nu zult gij veel kunnen koopen – zeide KAREL –daar straks wildet gij wel voor tien zest' halven goed hebben, daar moest ik toen om lagchen, want eene enkele patroontasch kost nog

Dan nog houd 't Vaderland haar in zijn kring beslooten, 't Belang van mijn de Groot en zijn geliefd gezin, Duld niet, dat nog zijn gaê haar heil mag zien vergrooten,. Door 't

"Loop, sprac vrau Venus, hier ende ghens Int lant van Duchte van minen wege 1470 Al omme daer de minre plege. Te verkeerne, ende scrijft de namen Ende doese mi comen

toen de geleerde mevrouw VAN DIJK onlangs met SOFIA hier was, welk een onderscheid er is tusschen ons fijn beschaafd LOTJE, met hare vrijmoedig rondziende blikken, met haar

Petronella Moens en Bernardus Bosch, Liederen voor het vaderland.. De Leeuw en Krap, Dordrecht / Van Riemsdyk en Van Bronkhorst, Bergen op

geld (er wordt hier tamelik onstuimig geklepeld; het klokje in de gevangenis te Antwerpen b.v. was iets helemaal anders: ik moest telkens denken aan zeepbelletjes die vlug achter

De vloed, waar uit zij oprees, Zegt Vader, zijn de dampen Die over de aarde zweven, Die uit rivier en bron Uit zee en uit de planten Ja, uit heel de aarde stijgen, En door de