TOEPASSING.
1. Dat
d.e zaligheid. geenlichte zaak is,
zooalsze
wel geachtwordt. Dit betuigt
onzelleere
Christuszelf, Matth.
7 :74:
,,Eng is depoort
en nauw is de weg, tlietot
het levenIeidt, en weinigen zijn er die hem
vind.en."De.poort
der bekeeringis
eenzee
engepoort,
en evenwel moet een ied.er, d"ie eeuwig zaligwil
worden, d.oor d.eze engepoort
ingaan,want de
zaligheiclis
and.ersonmogelijk: ,,tenz{j
iemand.wedergeboren
is, hij kan het Koninkrijk
God.sniet
zien,"Joh. 3
:3. Niet
d.at d.ezepoort ten
opzichte van- zíchzelve nauwisl
neen,want
de bekeerende genadeis vrij,
de poort der genadeis altijct
open;in
tle aanbietlingvan
d.e Evange- lische genadewordt
niemand. uitgesloten, t'enzíitlat hij
zich- zelvenuitsluit.
Christus zegt' niet': zoo zulkenof
zulkentot Mij
willen komen,Ik
za\ ze geenszins uitwerpen; maar, al' wi,etot Mij komt,
(hij is dan wiohij
is, zoohij
maar eenhart
heeftom zich met Mij te verbinden) Ik zal hem
geenszinsuit-
werpen.Hij zegt niet: als
dezeof die
menschwil, hier
iswater
d.es levensvoor heml maar die wil,
nemehet
water d.es levensom niet.
Christusmisgunt
niemand. d.e genade;hoewel cle zaligheid zeer d.uur verkregen
is,
evenw.el wordt zeons'nijelijk
aangebod.en,Matth. 22:3r 5; Hantl.
L3 z 46;Joh. 6
:3?;
Openb. 22:
17.Zoodat de poort, die ten leven
leid.t,niet nauw is
van Christus' zijcle, of ten opzichtevan
zíchzelve, màat ze is nauwten
opzichtevan
ons, wegens onze begeerten en verd.orven- hed.en,die
clén ingang bezwaard. maken.Een
oogvan
eennaald.
is
groot genoegvoor
êen draad., maar iste
nauw voor eenkabel; àf het
oogvàn
d.e naald. moet verwijd. word.en, óf clekabel moet
ontstrengeld worden, andersis
d.e doorgang onmogelijk. Zoois het in
deze zaak, depoort
der bekeeringheeft
een zeeï nau'wen doorgang rroor eenvleeschdk
ver- d.orven zorLda,àt, om er doorin te
gaanl de zielkan.er
nooit d.oor komen met bemind.e en ond.ertrouwd.e zond.enl d.erhalve 116moet d.e zondaar van iedere begeerte losgemaakt word.en, h{j
moet de liefde tot alle
zondenter zijde
leggen,of hij
kannimmer
d.oor dezepoort ingaan, want
dezelveis
nauw.En als hij
deze nauwepoort
dooris,
dankomt h{j in
een nauwen weg omin te
wand.elenl zoo zegb onze Zaligmaker:nauw is de weg, die ten leven
leidt;
en welke weg isdit
andersdan de
wegvan
heiligmaking?'Want
zond.er heiligmakingzal
niemand d.enïleere
zien,Ilebr.
12 z L4.Deze weg
der heiligmaking nu, is
een zeer nauwe weg;want hij ligt over den hals van
ied.ere begeerteen in
het oefenenvan alle
genad.en, ond.erwerpende d.e eeneen
be- vord.erende d.eanderel d.age[jks
stervend.e,en
nochtans dagelijks levend.e, stervend.e d.er zond.e en levend.e Gocte,tlit is
de weg der heiligmaking.Dn
ach, hoe weinigenzljn
er die in dezen weg wandelen ! Op den breeden weg zijn veel reizigers, maar deze nauwe wegis gelijk
de wegen Kanaàns,ten tljde van Sarngar,,waarvan
gezegd, word.t,Richt. 5 :6: ,,In
ded.agen
van
Samgar, den zoonvan Anath,
hielden d.e wegen op, en d.ie op paden wandelden, gingen kromme wegen." De weg der heiligheitlis bij
de meeste menschen eenstille
weg;daarom
zegt,de
profeet, Jes. 35 :8, 9: En aldaar zal
eene verhevene baan,en
een wegzijn, welke de heilige
weg zaI genaamd.wordenl
d.e onreinezal
daarniet
doorgaan; geen leeuw noch verscheurend gedierte zal daarop komenl maar d"e verlosten zullen daarop wand.elen. De onreinen, d.e leeuw en het verscheurentl gecliertezljn
in de kromme wegen, geen anderen dan d.e verlosten des lleeren wandelen in de wegen des lleeren.Het
is dan geen wond.er, rtatonle lleere
Christris zegbvan het leven:
weinigenzijn er, die het vinden,
d.aarde
poort eng en d.e weg nauw is, oie d.aar.henen leid.t. Velen geven voor, dat, zíj wandelenin
den nau'wen weg,maar
zLjzijnnooit
door de engepoort
ingegaan, en velen gevenvoor,
d.at ze door d.eenge
poort
ingegaanz{jn, maar zlj
wandelenniet in
den nauwen weg.Het is
een zeer gewone zaakyoor
een mensch,te
vergaanop
d"emisvatting van zijn weg; te
gaanop
de tred.en, die d.e hel vasthouden, en nogte
hopen,dat
men den hemelin 't
eincl zal vinden.Die twintigerlei
soortvan
men- schen, daar te voren van gewaagd is, loopen naar hun verderf L17en nochtans verkiezen velen hunnen weg en wandelen daarin als
in
den weg cler zaligheid. Gelijk vele spotters en openbare zondaren vergaan,door
den weg des d.oodste
volgen, zoo gaanvele uiterlijke
belijd.ersverloren
d.oormisvatting
om-trent
clen weg des levensI
hetgeenb[jkt uit het
zeggen vanden lleere Christus: weinigen zíjn er, die
dezelve vind.en;welke
woordenwel duidelijk in zich sluiten,
hetgeenIIij
uitdrulrt in Luk.
13:24, name{jk: dat velen het
zoeken, velen zoeken in te gaan en zlj kunnenniet;
velen loopen sterk, evenwel niet zoo, dat, ze het verkr{jgen I velen bieclen wel naar de kostelijke parel, en zij krljgen zeniet.
De hel is met gemakte
bekomen, maarhet Koninkrijk
der Ilemelenlijclt
geweltl,Ilatth.
11 : 12..2. fndien
iemand zooveÍ kan
gaanin
den weg naar den hemel, en nochtans omkomen, wat zal dan het einde zijn van hen, die hetniet
eens zoo ver brengen? Zoohij,
diebijna
een Christen is, zalverloren
gaan,wat
zal danvan
d.ien worden, diein 't
geheel geen Christen is? Zoohij, die
Christus aan- neemt enbelijdt,
en veel zondenom
Christusverlaat,
niet- tegenstaancledit alles
verdoemdkan
wezen,wat zal
dan iemands oord.eel wezen,die Christus
geheelverwerpt,
die weigertvan
zijne zondente
scheiden, dieniet
eenlust,
eenvloek voor Christus zal vermind.eren, ja, die den hoogen Naam
van
Christusin het
openbaar lastert? Zoo h7j, die maaruit-
wend.ig geheiligd
is,
eeuwigverloren zal
gaan,wat zal
dan de toestand. van dezulken wezen, die geheel onheiligzijn,
tlieniet
alleen cle plaagyan
eenhard hart van
binnen hebben, maar ook pestgezwellenvan
een onheilig levenvan
buiten?Zoo do
uiterlijke
be{jder buiten gesloten zal worden, zekerlijkde vuile overspeler, de ongure d.ronkaard, de valsche zweerder, d.e schandaleuze Sabbatsschender, de vuilmontlige bespotter, en ied.er vleeschelijk zondaat veel
meerl
zoohet
weewordt
uitgesproken over degenen, die den hemel missen, hoe droe- viger wee is er d.an bereid voor diegenen, die tekort
schietenbij
hen, welke den hemelniet
kondeu krijgen?Ach!
d.at Goddit tot
een ontwakend. woord. wilcle makenvoor
slaapzieke zond.aren, slapendein \unne
zonden, zond.er fls mingfs'yreeze des doods,of
schrikvan
verd.oemenis.Eerste gebruik
van
onderzoek.Zíjn er velen
in
de wereld, diebijna
en evenwelniet
meer dan b{jna Christenenzijn,
hoe hoogtijd
ishet
dan voor ons, o'nzenstaat te
orid.erzoeken, enop het
nauwste de.oprecht- heidvan
onze geestelijke conditie nate
vorschenlwat
ze is?Of ze goed is of niet? Of
wij in
onze belijdenis van godsdienst gezond enjuist
zijnoÍ
niet?Als
delfeere
Ctiristustot
Zijne discipelen zeid.e:,,8én van u zal Mij verraden,"
begon een ied.er aan zichzelfte
denken: ,,Meester, benik
het? Meester, benik
het?tt Zoo behoorttenwij te
d.oen, wanneer de Ileere onsuit Zijn Woord ontdekt,
hoeveeler
onder de belijd.enisvan
godsdienstzijn, die maar bijna
Christenenz{jn; wij
moestenop het
nauwste onshart
ond.ervragen:Ileere,
benik het? Is mijn hart ook
onoprecht?Ben ik ook maar
een bljna-Christen?Ben ik ook
eenv&n hen, die ten
laatÈte bed.rogenuitkomen? Ben ik ook
een huichelaar ond.er. d.ebelijdenis van godsdienst?
Ileb ik
ook de gedaante der God- zaligheicl zond.er kracht?Er
zijn tli'ee wagen Íàn, zeet groot gewicht, clie een iegelijkvan
onsdikwijls
zichzelven moet voorstellen:Wat
ben ik?Waar ben
ik91. IMat ben ik? Ben ik
een kintL Goclsof niet? Ben ik
oprecht
in
mijnen godsd"ienst,of
benik
maar een huichelaar ond.er een godsdienst?2.
'Waar benik9
Benik
nogin
een staatvan natuur,
of benik in tlen staat der
genade?Ben ik
nogin
d.en. oud.enwortel,
in
den ouden Ad,am, of benik in
tlenwortel
Christus Jezusg Benik in 't
verbond der werkeq,dat
alleentoorn
en dootl beclientgOf
benik in 't
verbondder
genade, dat het levenen
vred.e betlient?Ind.erdaad,
tlit
is het eerste, waarop een mênsch zien moet;er moet een verand.ering van staat wezen, voord.at er een ver- andering van het
hart
kanzijn; wij
moeten komen ond.er een verand.ering va,ntt
Verbond, eerwij
kunnenzljn
onder een verandering van cond.itie: want het nieuwehart
en d.e nieuwe geestzijn in het
Nieuwe Verbond. beloofd, Ezech. 36 : 26,in
I
het Oude wordt geen woortl daarvan gehoord, nu, een mensch
moet
eerst ond.erhet
NieuweVerbond zijn,
eerhlj
cte be- loofde zegeningenin
het Nieuwe Verbond kan ontvangen; hlj moet in een nieuwen verbondsstaat zijn, eer hij kan ontvangen een nieuw verbonds-haft,. Zond,udit
Verbondwortlt
er geen genade, geen vergeving, geen verandering en geen bekeering vergund..Dit
moest dan ons eerste onderzoekzijn; want
alswij niet
weten, waarwij zljn,
kunnenwij niet
wetenwat wij zijn;
en zoo wlj niet weten, wat wij zijn, kunnen wlj niet weten,wat wij
moeten z{jn, namelijk geheele Christenen.Ik bitl
u,laat mij dan toe, dat ik u, die
belijclerszijt,
dezenplicht opdring.
Toetsuw
eigenharte,
onderzoekt uzelven,of
gijin
het geloofzijt,
beproeft uzelven, 2 Cor. 13 : 5. \Maartoe gij genoodzaaktzijt om
de volgend.e red.enen:. 1.
Omclat velen rustenin
een kennisvan
Godzaligheid en uitwendige vertooningvan
god.sdienst,en
nochtansblijven in
hunqatuur$ken staat;
velenzijn
hoorders des Woords en geen daders deszelven; en zoo beclriegenzij
r.is\yslyen, Jak.I :22.
Sommigenzijn noch
hoord.ers noch dad.ers,d.it
zijn profane zondaars. Sommigenzljn
hoorders en daders,tlit zijn
ware geloovigen. Sommigen hooren,maar zij
doenniet,
d.itzljn
geveinstle belijders.Die de
ord.onnantiënveracht,
kan geen goed Christenzijn;
nochtanskan
iemand d.ezelve waar- nemen en belijden en toch geen goed Christen wezen. Wie zal zich verlaten op een belijdenis, d.ie ziet, hoe een Judas (al washlj
een discipel, een apostel, eerlpretliker
d.es Evangelies eneen, die duivelen'uitwerpt) ook zelf
uitgeworpen wordt9Want
clie is niet een Jood., riie hetin
het openbaar is; noch dieis
cle besnijdenis, diehet in het
openbaarin het
vleeschis:
maar d.ie
is
een Jood, diehet in het
verborgenis,
en tle be- snijclenis desharten, in
clen geest,niet in
deletter; is
ale be- snijdenis, wienslof niet is uit
d.e menschen, maaruit
God,Rom.2:28r29.
2. Omdat de
d.walingen,die in het begin
geschieden, zeer gevàarlijkzijn,
alshet
rroo naamste,het
fondamenteele werkniet tleugt;
als de grontlin
hethart niet
goed. gelegd is,raakt
heel onze volgend.e belijrteniste niet.
Een huis,dat
ophet
zand gebouwdis,
hoewelhet
eentiid lang
staan kan, 120nochtans, w&nneer
de
slagregensvallen, de
waterstroomen komen, en tegen hetzelve huis aanslaa,:n, zoo is zijnval
groot,Matth.
7:26,27.
3. Om{lat onze zielen in dezen staat lichtelijk
verleitl kunnen word.en.Er
zijn vele d.ingen, die de genade zeer nablj komen, en nochtans geen genad.ezijn;
nu, de gelijkheicl en cleovereenkomst der clingen z{jn het, die ons verleiden en maken, dat het eene aangezien wordt voor het and.ere. Velen beschou- wen gaven als genad.enl algemeene kennis als zaligmakend.e kennis,
terwijl
een mensch groote gaven en geen genad.e kan hebben; gtoote kennis en nochtans niet kennen Jezus Christus.Sommigen nemen het algemeen geloof voor het zaligmakend.e,
terwijl
een menschal
de waarheden des Evangelieskan
ge- Ioovenial
de beloften,al
de bed.reigingen enal
de artikelen des geloofsrroor
waarachtigkan
houdenen toch
verlorengaan, uit gebrek aan het
zaligmakenclgeloof.
Sommigen nemenburger{jkheid en
wederhoudende genadevoor
God.- zaligheid en vernieuwende genade;terwijl
het algemeen is van zonde wed.erhoud.ente
word.en en nochtanshet hart in 't
ge-heel
niet
vernieuwdte
hebben. Sommigen word.en bedrogen door eenhalf werk,
nómende overtuigingvoor
bekeering en verbeteringvoor
wed.ergeboorte. Y[/ij hebben vele, meermin- christenen: Dewouw,
zoo zegb een Latijnsch d.ichter, over d.e zeemeermin,van
boven schoon, eincligtin
eenvisch.
OÍ. zij zijn als Nebukadnezars beeld., het hooftl van goud en d.e voetenvan
leem.De tluivel betlriegt vele
menschen, stellend.e een d.eel voor het geheel; getleeltelljke gehoorzaamheicl, aan eenige geboden,voor
een algemeene gehoorzaamheid aanalle.
On- eind.igzijn
de betlriegerijen, waarmee de Satan de ziele ver- leiclt,uit
gebrek aan deze zelfond.erzoeking.Het is
d.erhalve noodzakelijk, datwij
onzen staat zoeken te kennen, opdatwij
deze schad.uwniet
n'emenvoor het
wezen.4. Omtlat d.e Satan d.en een of and.eren tijd. ons zalbeproeven.
E:íj zal ons wannen en ziften,
tot
d.en bodem toe,Luk.
22:
31^.En indien
wlj
nu rustenin
een ongegrond vertrouwenrhei
zalclan eintligen
in
een troostelooze wanhoop. Neen, God zelveza\
ond.erzoekenen
doorzoekenin
d.endag
des oord.eels bfjzontler d.engene, die nimmerzijn
eigenhart
ond.erzocht.LzL
5.
Hoe iemands staat ook is,hetzij hij
geheel een Christenis
ofniet,
hetzlj zijn gronden goed. zijn of niet, nochtans is het goedzijn
eigenhart te
ond.erzoeken, Gal.6
:4. Bevindt hij
zijn\arte
goed,zijn
gtonden gezond. en oprecht, zoo heefthij
reden om zich te verheugen. Bevind.thij zijn hart
verd.orven,zljn
gronden valsch enniet
oprecht, d.eze ontd.ekking moet hem naar vernieuwing d.oen trachten.Gevoelt iemand. zich niet wel,
hij
kanintijds
om een dokter zendenlmaar welk
een h'aft,zeeris het,
een kwaad.niet
te kennen, voordat er geen genezen meeï aarr is!
Een genadeloos menschte zijn
en hetzelveniet te
kunnen zien, voord.at hette laat
is; zichzelven een Christen te wanen, wanneer men hetniet is
ente
meenenop
den rechten weg naar den hemel te z{jn,terwijl
men op den open weg naar d.e helis
endit
niette
weten,voordat het
d.ood.sbetlof de
oordeelsd.agdit
ver-trouwen omverwerpt; d.it
is
d.e allergrootste ellende.Dit zijn
d.e red.enen, waaromik op
d,ezen nood.igenplicht van
zelfonderzoek aandring. Odat
God. onsin het
uitvoerenvan
d.ezenplicht
Zijne hulpe wilde geven.Gij
zult
zeggenz maar hoeza|ikweten,
ofik
bijna of geheel een Christen ben? Als iemand. zoo ver kan komen, en nochtans niets daarbij vorderen, hoe zalik
weten, wanneermijn
groncl.goed. is, en d.at
ik
inclerclaad. een Christeu ben?Ik
antwoorcl.1. De
geheele Christen neemt Christus aan en sluit.een verbond. metïfem
op evangelische voorwaarden.Oprechte vereeniging maakt een waar Christen. Yelen sluiten een verbond.
met
Christus, dochhet is op hun
eigen voor- waard.en.Zlj
nemenIlem
aan, maarniet
zoo als God Hem voordraagt.De
voorwaard.en, waarop GocLin het
Evangelie Christusaanbiedt, zijn, dat wij
een gebroken Christus aan- nemenmet
een gebrokenhart, en
nochtans een geheelen Christus, met een geheel hart.Een
gebroken Christus,met
een gebrokenhart, als
eengetuige
van
onze ootmoecligheid.; een geheelen Christus met een geheelhart, als
een getuige rran onze oprechtheicl. Een gebrokenChristus ziet op Zijn
l.ijd.envoor de zondel
eengebroken
hart toont
ons gevoelvan de
zond.el een geheele Christussluit al
Zijne.ambten en berlieningeninl
een geheolharte sluit al
onzekrachten en
vermogensin,
Christus is Profeet, Priesteren Koning, en
alles alsMiddelaarl
zonder een rran d.eze bedieningenkan het werk der
zaligheitl niet worden uitgevoerd..Àls
Priesterverlost rrii
ons, als Profeet onderwijstïIij
ons, 2,lgfisning heiligt en
behoudtHij
ons.Daarom zegt
de
apostel:Hlj is
ons rran God gewordentot
wijsheid, gerechtigheitl., heiligmaking en verlossing. Gerech-tigheid
en verlossing vloeienvan ïlem
alsPriester;
w{jsheitL als Profeet; heiligmaking als Koning.Velen
nu
omhelzen Christus als Priester,maar zij
nemenIIem
niet aan als Koning en Profeet;zlj
schljnen wel te rustenin
Z{jne gerechtigheid,maar
geen deelte willen
hebbenin
Z{jne heiligheid ; zij zoud.en wel d.oor IIem verlost willen wezen,
maat z4 willen zich niet
aanllem
ond.erwerpen;wel
zalig gemaakt worden doorZijn
bloed, maar niet geregeerd. worden d.oorZijne macht. Luk.
19 :27. Velen
beminnen d.e voor- rechtenvan het
Evangelie,maar niet de plichten van
hetEvangelie: en
d.ezenzljn maar
bijna-christenen, niettegen- staand.e hun verbintenis met Christus I want het is op hun eigen enniet op
Gocls conclitiën.De
ambtenvan
Christus mogen ond.erscheid.enzljn, maar zij
kunnenniet
gecleeld. worden.Maar
eenwaar
Christenneemt
Christusaan in aI
Zqne ambten;hij
rust opllem niet
alleen als Jezus, maar als lleere Jezus;bij
zegtmet
Thomas:mijn Ileere
enmijn
Gotl, Joh.20
:28. ITij gelooft niet
alleenin
cle verdienstenvan
Zqn dood,maar hij voegt zich naar
d.emanier van Zijn
levenlgelijk hij
gelooftin llem,
zooleeft h{j
naarllem, hij
neemtIIem voor
zljne wijsheid,'zoowel alsvoof zijn
gerechtigheict;en voor zijne heiligmaking zoowel als voor zijne verlossing.
2. De
geheele Christenheeft het volle werk der
genad.een
heiligmaking,in zljn hart
gewrocht,als
een springadervan plichten.
IMedergeboorteis een
geheele verandering;al het
oud.e is voorb{jgegaan, enhet
is alles nieuw geword.en,2 Cor. 6
:L7. Het is
eenvolkomen werk, wat
d.e deelen aangaat, hoewelniet in
gtad.enen trappen.
Yleeschelljke menschen doen d.eplichten; maar zij
komenvoort uit
eenonheilig
hart,
en ttatbetreft
alles. Een nieuwe lap laken voegtniet op
een oud kleed,want het
zou maar een erger scheurmaken,
Matth. 9
: 16.Als
iemand.shart
d.oor de genad.e tenvolle vernieuwd is, het
gemoed zaligmakendverlicht,
do consciëntie geheelovertuigd, de wil waarlijk
vernederd. en onderdanig, de genegenheden geestelijk opgewekt en geheiligcl ; en wanneer het gemoed., dewil, de consciëntie en al degenegen- hed.en tezamen komen,om te
helpentot
deuitvoering
van de gebodeneplichten;
danis
een mensch geheel een Christen.3. Die
geheel een Christenis, ziet
zoowelop
d.e manier alsop
d,e stofvan
zljne plichten.Niet
alleen, dat ze gedaan worden, maar ook hoe ze ged.aan word.en.I[ij
weet,dat
eensChristens voorrechten bestaan
in mijne en
uwe,maar
zijnplichten in wel of kwalijk;
endie
moetenniet
alleen deug- d.en, maar ook ware deugdenzijn,
ged.aan op de rechte wijze.Hier blijft de bljna-christen in
gebreke,hij doet
dezelfd.eplichten, die
and.eren d.oen, betreffendede
zaken,maar hij
doet zeniet
op d.ezeifdewijze: terwiil hij
d.e stofderplichten in
acht neemt,verzuimt hij
de omstandigheden.Als hij bidt, hij
weet van geen geloof nochijver in
het gebed,Jak. 5
: 16.Iloort hj, hj
neemt den regelniet
waar, dien Christus geeft:Ziet
dan, hoegij hoort,
I-,,uk.8
: 18.fndien hij
gehoorzaamt,hii let niet
op de gestalte vanzijn hart in het
gehoorzamen, en d.aaromis
alleswat hij
doet 'nuchteloos,Rom. 6
: 17.4. De
geheele Christenwordt
cloorzijn
oprechtheid ge-teekend,.in al zijn
betrachtingen.Wat
iemandook doet in de plichten van het
Evangelie,hij kan
zond.er oprechtheitl geen Christen wezen. Nu, hierin komt de b{jna-ehristentekort;
want ofschoon hij veel d.oet, veel
bidt,
veelhoort, in
vele ge- hoorzaamt, nochtans is hij onder ctit alles slechts een huichelaar.5. Die
goheeleen Christen is, heeft
een beantwoordingvan
binnenmet
d.ewet van buiten. Er is
een zuivere over- eenhomst tusschenhet
'Woortlvan
God en denwil van
eenChristen: zijn hart is
(om zoote
spreken) een afschrift vand.e
Wet;
dezelfde heiligheid, die geboden wordt in het .Woord.,is
geplantin zijn hart,
dezelfcle gelijkheiclmet
Christus, die bevolenwordt in het Woord
Gods,is
door den Geest Godsin
de ziel gewrocht; clezelfde gehoorzaamheitl, ttie het 'Woordvan hem vord.ert,
geeft rleIleere
doorZijn
genadigen.blj- stand.hem te
volbrengen.Dit is
d.atgeue,hetwelk in
het124
Nieuwe
Verbond
beloofd.word.t: Ik za\
M{jneWet in
hun binnenste geven, en za| d.iein
hunhart
schrijven, Jer. 31 : 33,Hebr. 8
:8 en 10. Nu, het
schrijvenvan Zijn Wet in
ons isniet
anders dan het werkenvan
d,e genad.e en heiligheitLin
ons, welke de
Wet
beveelt envan
oris eischt.In
d.e becLieningen d.es Ouden Verbonds gaf God Z{jn Wetten alleenop
steenen tafelen, maarniet in het hart
en daarom,hoewel Gocl tlezelve maakte, nochtans verbraken zij
ze.Maar
in
cle beclieningvan het
Nieuwe Yerbond bezorgt God nieuwetafelen, niet van
Bteen,maar
vleeschentafelen
des harten, enschrljft in
deze Z{jne 'Wetten,'opdater
zoude zijn een wet van binnen, die beantwoord.t aan d.e wet van buiterr,2 Qor.3
:3. En
dezewet
heeft ieder waar Christenin
zich, zoodathij naar
demate, die
hem gegevenis, mag
zeggen:ik
heblust,
omijn
Gocl, omIfw
welbehagen te doen; en Uwewet is in het
mid.den m{jns ingewands, Ps. 40 : 9.Ieder
ge- loovigeheeft
eenlicht van
binnen,niet dat in hem
baart hoogmoeden veradhting, maar clat hem
d.oet hoogachten en wand.elen bij"hetlicht
vanbuiten;
het Woord. beveelt hemin
hetlicht
te wandelen en hetlicht
stiert hem om te wandelennaar het
Woord.'Door
dezenindruk
derWet
ophet harte
ons leid.entle tol, gehoorzaamheid en Gottctelijke gelijkvormigheicl,ontstaat
erin
tle ziel een begeerte eFlust tot
dezelve.Want
heriigheid. is de eigen natuur van het nieuwe schepsel, zoodat, al was er geenSchriftuur of Bljbel
om hemte
stieren,toch
zoudehij
heilig z{jn,want hij
heeft ontvangen genadevoor
genad.e I eris
een genade van binnen, om te beantwoord.en de genade van buiten,Joh. 1 :16.
De bljna-christen nu is een
weemdelingvan
deze Wet Godsvan binaen; hij mag
eenigegelijkvormigheitl
hebbenmet het
T[oord.,in zijn
uitwendigen omgang,maar hij
kan deze beantwoord.ingniet hebben aan het Woord, in zijn
inwendige gestalte.6. De
geheeleChristen is veel in plichten en
nochtans veel boven tle plichten. Veelin
plichten,ten
opzichte van d.ebetrachtingenl veel boven de
plichten, ten
opzichtevan
deafhanging: veel in plichten
d.oor gehoorzarmele,maar
veel 1'25boven de
plichten
d.oorhet
geloof.Hij leeft in zijn
gehoor-zaamheid, maar
hlj
rust niet op zijn gehoorzaamheid, maar op Christus en Zijne gerechtigheid.De bijna-christen
komt
zooverniet; hij
is veel in. plichten, clochniet
er boven, maarrust
er in Ihij werkt tot rust
enhij
rustin
zijn werken;hlj
kan er niet toe komen om te gelooven ente
gehoorzamentegelijk.
Zoohq gelooft, dan
d.enkthij, tlat het.niet
nood.igis te
gehoorzamen, en zoowerpt hij
datvan zijn hals; is hij
veelin
gehoorzaamheid, danmaakt hij
weinig werk vanhet
geloof.Hlj kan niet
zeggen met David.:Ik
hoop op uw heil, en doe Uwe geboden. Ps. 119 : 166. Hoe meer een mensch is in plichten en hoe meer er bovenl hoe meerin
het betrachten en hoe meerin
het geloof, hoe meerhij
eenChristen is.
7. Die
geheeleen
Christenis, is
geheelin zijn
gehoor- zaamheid;hij
gehoorzaamtniet het
eene gebod. en verzuimthet
and.ere;hij
d,oetniet den
eenenplicht en veracht
den anderenl maarhij let
op alle geboclen;hii tracht
iedere zonde te laten en iederenplicht
te beminnen, Ps. 119 : 6.Doch
cle bijna-christenblijft hier ook al in
gebreke; z41ngehoorzaamheid is getleeld. en gezrft; zoo
hij
het eene gehoor- zaarnt, verbreekthlj het
and.ere: d.eplichten, tlie het
minst zijn lusten tegenstaan, d.aarmed.e ishij
het meest ingenomen, maar d.e and.ere stelthij ter
zijde. De tr'arizeën vastten, baden en gaven tiend.en,maar zij
legclenhun
gierigheid. en onder-rlrukking niet
af; z{j
verslonden d.e huizen d.er wed.uwen en waren onnatuurlijk tegenover hun oud"ers,Matth.
23:14 en 23.8.
De geheele Christen maakt d.e eere God.stot
het hoogste einddoelvan al zijn
betrachtingen.Zoo híj bid.t of
hoort, aalmoezengeeft, vast, boete
d.oet,of
gehoorzaamt, Gods heerlijkheid.is hêt
hoogste eindd.oelvan
alles.Het is
waar,hij
kan ietg anders hebben,dat
alshet
mindere d.oelvan dit
werk is, maar God is het hoogste einclttoel. Gelijk de
staf
vanMozes de staven
der
toovenaarsverslond;
zoois
Gods eere het uiterste eind.d.oel, d.at alzljn
andere d.oeleinden verslindt.Maar
de bijna-christen weethier niet vanl zijn
becloelingen zijn verdorven en zelÍzuchtig. 'Wellicht mag Godin
het eerste doelvan zijn werk
wezen, maarhet
eigenik is zijn
verderdoeleincle;
want
d.ienooit uit
zichzelven is uitgedreven, kan nimmer een hooger d.oel hebben dan zích,zelven.Onderzoek
dan
uzelvenaan
deze kenteekenenI stel
d.ezewagen
uw
eigen zielevoor:
Yerbind.tgij u met
Christus op Evangelische voorwaarden?Is
d.e genadein het hart
clegroncl
van
uwe betrachtingen? I-retgij
zoowelop
de manierals op de stof
rranuw plichten? Doet glj
allesin
oprecht- heid?Is er
een beantwoordingvan
binnenmet
d.eWet
van buiten?Zijt
gtj veel boven cle plichten, wanneergij
veelzijt
in
d.eplichten? Is uw
gehoorzaamheid algemeen?Tln
tenlaatste, is
Godsheerlijkheitl het
rloelvan
alles?Intlien
ja,zoo zijt gij niet
alleenbijna,
maar ook geheel een Christen.Tweede gebruik,
tot
waarsehuwing.Och, wacht u voor bijna, en niet meer dan bijna een Christen te wezen.
Het
is een grooteklacht,
die God d.oet over Efraïm Hos.7
: 8.Efraïm
is een koek, dieniet
is omgekeerd,:dat
is, diehalf
gebakken is, noch rauw noch gaar, noch heet, noch koud zooals Laod.icea, Openb.3
: 16. Omclat gij noch kouclzijt,
noch heet,
Ik
zaIu uit
Mijnen mond. spuwen.Dit
is een toe- stand, d.ie opd.er alle airdere ig:Geheel
onprofijtelijk.
Zeer troosteloos.
ï[oogst
gevaarlijk.Tem aerste.
Het is
geheelonprofijtelijk, bijna
een Christente
wezenlwant in
gebrekete blijven in
eenigpunt, zal
ons even zoo zeker verd.erven, alsofwlj nooit
eenige poging opden hemel
ged.aan haclden.Het is
d"eziel
geen voordeel,bljna
bekeertlte zijn; want het
minsteis
genoeg omal
onze verkrijgrngente niet te
doen.IMij
zeggen,het is
even goedniets to
hebben,als niet het
eigenlijkstete
hebben.Wat niet tot zijn eigen$ke
doelnuttig is, is tot niets nut. Ilet is
geen voord.eel, dezeof die
zond.ete
verlaten, zoowij
nietalle
zonclenverlaten.
Ilerod.es hoord.e Johannes gaarne en deed. vele dingen, maarhij
behielclzijn
Ilerod.ias en cLat be-dierf
hem.Judas
d.eedvele dingen: hij
beleed. Christus,hij
bacl, h{jpredikte, maar zijn gierigheicL maakte het alles kwaacl;
één zonde
betlierf
clien jongeling,die
andersal do
geboden t27gehouden had..
Zoodat, tlie in
één overtreedt,is
schuld.ig geworden aan alle.Jak.2
: 10. Dat is, die gewilliglijk en vredigin
eenige zond.eleeft, hij
brengt de schuldvan
schennis vand.e gansche
Wet, op zijn
ziele, en dat op deze twee gronden:1. Omtlat hij
dezelfdeverachting van het
gezag Gocisbetoont,
zoowelin
cleverbreking van
één geboclals
vanal de
geboden.2. Door zicb
zelventoe te
gevenin de verbreking
van een enkel gebod, daarmedetoont hij, dat hij niet
één gebodin
gehoorzaamheid. ond.erhoudenwil, en uit
verband. van consciëntietot
God.. W'anthij,
die d.e zondehaat
als zond.e,haat alle
zond.enlen die het gebotl
gehoorzaamtals
den'uitdrukkelijken wil
Gods, gehoorzaamt ieder gebod.. Daarom is het,dat hij,
cliein
de minste zond.egewilliglijk
en met be-williging leeft, het
goedevan al zijn
gehoorzaamheid be-derft en
zí'jn. zíelebrengt
onder den ganschentoorn
Gods.Eén lek in
een schipkan het
d.oen2inks1,
schoonhet
op and.ere plaatsen nog zoo wel vooràien is. Gideon had zeventig zonen en slèchts één bastaard, en nochtansbracht
d.ie eenebastaard.
al
zijn..zonenom, Richt. 8
:31,
vergeleken met Cap.9
: 6. Zoovernielt tlikwijls
één zondeal
onze diensten, één bemintlelust kan al
onze belijdenis bederven,gelijk
clie eene bastaard al cle zonen van Gid.eon d.oodsloeg.Ten
tweed,e. Deze toestandis
geer troosteloos;gelijk b[jkt uit
d.ezedrie
wegen:1. Ilierin, dat zulk een door
Goclen
menschen gehaatwordt;
de wereldhaat
hemom z$n
belijclenisen
God ver-smaadt hem om z{jn
geveinsdheid.De wereld haat
hem, omdathij
goectschijnt,
en Godhaat
hem,omdat zijn
d"oenslechts
schijn is.
Goclhaat
niemand.meer dan den
bijna- christen. Och, ofgij
koudwaart
of heet; geheel een Christen,of in het
geheel geen christen. Openb.3
:15 Maar
omdatgij
noch kouclzijt
noch heet, zoo zaIIk u uit
Mljnen mond.spuwen,
vers
16.IMelk
eenwalg ligt er in
deuittlrukkingt
welke God hier gebruikt, om te toonen, dat er d.e uiterste ver- smadingin llem is
tegen lauwe Christenen.Iloe
troosteloosmoet dan de
toestand. wezen,waarin
iemand.door God
en menschen versmaad. wordt.128
2. Deze toestand is troosteloos l,en opzichte van
hetlijden: want bijna
een Christente
wezen,zal
onsin
]ijdenbrengenl
d.och slechtsbijna
een Christen te wezen, zal ons nooit van ond.er het lijdenuit
brengen.Erlrord.t
gezegd, NIatth.73;20,21: Die in
steenachtige plaatsen bezaaidis,
cleze is degene,die het Woord hoort,
endat
terstond.met
vreugdeontvangtl
dochhij heeft
geenwortel in
zichzelven, maar isvoor
eentijd;
en alsvèrdrukking
ofvervolgingkomt,
om dersWoords
wil,
zoowordt hij
terstond geërgertl.In
d.eze woord.en zijnvier
zaken op te merken:1. Dat
d.e steenachtigegrond het 'Woord met
vreugdekan
ontvangen.2. Dat hij voor
eenigentljct in
de belijdenis d.aarvan kanblijven; het is voor
eentijd.
3. Dat
clezebelijders in lijden kan brengen; want
devervolging word.t gezegcl om d.es Woords
wil
te ontstaan.4. Dit Iijcten za| afval van de belijdenis
verooraakenlwant
hetgeenhier
ergernis genoemdwordt,
wordtin
I-,ukas8
:13 afval
genoemd,zij
geloovenvoor
eentljtl, maar in
clen
tijcl
d.er verzoeking vallenzij
af.Waaruit
.te
zienis, dat
de belijclenis iemand onder groot lijdenkan
brengen, even goetl als de kracht der Godz:r,ligheitt zulkskan
doen; maar zond.er tle kracht d.er Godzaligheict kan de belijdenis onderhet lijden niet
volgehouden word.en. Dewereld haat al wat naar
God.zaligheirlgelijkt
en daaromvervolgt
ze d.ezulken; denbijna
Christenontbreekt
de zaak zelveen
daaromkan hij het niet
uithouden.Nu, dit
moet noodwend.ig zeer troosteloos wezen.Indien ik
den godsdienstbelijd,
zooben'ik
aanlijden
ond.erworpen; en indienik
den godsdienstniet
and.ersdan
belljd.,zoo
zalik
nooitin
staatzijn
om volstand.igte
wezen.3. Deze toestand is troosteloos ten opzichte vàn
datbedrog, waarop
onzehoop uitloopt;
bedrogente
wordenin
onze hoop,verwekt
droefhei<l zoowelals
schaamte: d.it,slechts bijna een Ohristen is, hoopr op den hemel; maar tenzij
hij
geheel een Christen is, zalhij
daar nimmer konren.Verloren te
gaanmet
de hope d.es hemels,is
naar de helte
gaandoor
de poortonder
heerli.jkheid.To
komentot
cleLzg
=
d.eur
zelve en dan
buitengeslotente worden, met die vijf
d.waze maagd.en,
Matth.
25 : 101te
stervenin
de wildernis,in het
gezichtvan het
beloofde land.,op
d.en oevervan
d.eJordaanl
och hoe d.roevigis clat! Op
éénstap na
aan het eindete
wezen en d.an nogte
missenlte
zinkenin 't
gezichtvan het land, och
wat
isdat jammerlijk!
Ten d,erde. Gelijk het gansch
onprofijtelijk
is en zeer troos- teloos,bijna
een Christente
wezen, zoois het ook
hoogstgevaarlijk;
want1. Dit hindert het rechte werk. Een,
d.iein
openbare vijand.schap en rebelliemet
God is,is
meerin staat om
be- keerd.te
worden, d,an een, die zichzelvenin
z[jn vormelijken godsdienstvleit. Dit kan ik u
aantoonenuit de
gelijkenisvan die twee
zonen,in welke
gelijkenisde lleere
Christus zinspeelt op de belijdenis van de Farizeën en Schriftgeleerd.en.De
woorden }uidenaldus: Een
mensch had. twee zonen, en gaandetot
den eersten, zeide hijI
Zoon! ga Ëeen, werk hed.enin mijnen
wijngaarcl.Doch hij
antwoordde en zeide:ik rilil
niet,; en d.aarna berouw hebbende, ginghij
heen.En
gaandetot
clen tweed.en, zeiclehij
desgelljks, en deze antwoordde en zeide:ik
ga heer! enhij
ging niet.Matth.
21 : 28--30.De
eerstevertoont
den spotzieken vleeschelijken zond.aar, wa,aïvan gezegtlwordt, dat hii
weigerd.e,nochtans
later berouw had.,en
geloofde.De
tweedevertoont
den huichel-achtigen belijder,
d.ieveel
belóofcteen weinig
deed. Maarlet nu
eensop,
hoe Christus deze gelijkenis toepaste: Voor-waar Ik
zeg u.,dat
cletollenaars en
d.ehoeren u
zullen voorgaanin het Koninkrijk
Gods.Op dezen grond
is het
beter niemendalte zijn,
d.an maar bljna een Christen te wezen, want het bijna hindert het geheel.fn dit opzicht is het beter
een zondaante zijn
zonder een belijclenis, d.an een belijd.erte zijn
zond.er bekeering; want d.e eeneis tot
een inwendige verand.eringbeter
geschikt,terwijl
de and.ere zichmet het
uitwendigekan
vergenoegen.De lleere Christus zegb !,ot, een Schriftgeleerd.e, Mark.
t2 :
342,,Gii zljt niet
verrevan het Koninkrijk Gods;"
en nochtanswas hij niet in
staat om er ooit te komen. Niemand. is verd.ervan het Koninlrljk
God.s,dan die niet verre daarvan
is.Bljvoorbeeld, wanneer
er
slechts een zondigelust ligt
tus- schen deziel en
Christus,die ziel is niet ver van
Christus;maar .'wanneer de
zjel rust in
de nabijheidvan
Christus en om Christus'wille van
die eenelust niet wil
scheiden, maar haren staat wel verzekerd. oordeelt, hoervel die lust niet onder- worpenis, wie is
verdervan het Koninkrijk
Godsdan
zij ?Zoo zegb de Heere Christus ook
tot
dien jongeling,lÍark.
10:21: ,,8én ding
ontbreektu."
\Mel,hij
was immers zeerna aan
d.en hemel?t{iet ver van
geheel eenChristen
te wezeno!En bijna
zalig'!IIij
zeide tegen Christus, d.athij
al de gebodenhad
onderhoudenl éénding ontbrak
hem maar.Ik
zeg: maar één ding, doch het was een groot rling; dat ééneding, dat hem ontbrak,
was meerdan alle
dingen,die hij
bezat;want het
wasdat
ééne noodige,Luk.
10:
42, het rvas een nieuwhart,
eenwerk
d.er genadein
zijneziel,
een ver- andering van staat, eenhart
gespeend van de wereld.;ja, dit
wasdat
ééneding, en wien dat
ééneding ontbreekt,
gaatmet al zijne
andere dingen verloren.2.
Deze conditie is den staat der genad.e zoogelijk, dat
demisvatting, van haar te
nemenvoor de
genade zelve, zeetlicht
en gewoonis;
het is zeer gevaarlljk, iets voor de genade op te nemen, d.at geen genade is I want een mensch vergenoegt zichzelven daarmee, alsof het genad.e,ware. Schijn-godsdienstwoont dikwijls naast de deur van
oprechtheiclen
hunne huizen zijn elkandet zoo gelijk, dat men zictrzeu
gemakkelijkkan
vergissen, waard.oor iemand. d.iedaar
herberg neemt,nooit te
weten komt,,dat hij
zich vergist heeft.Iletgeen iemand. zegt
van
dewijsheitl:
Velen konden wijs geweestzijn,
haclden zeniet
gedacht,dat zij 't
waren, toenze
nog geen wijsheicl hadd.en; hetzelfdekan ik
zeggen vande
genade:Vele uiterlijke
belijderskonden
geloovigen ge- weestz!jn, als
ze hunne belijdenisniet voor
bekeering ge- houd.en had.d.en,en hunne plichtcn voor
genad.een
alzoodaarin
gerustals in
oprechtheid, hetgeenniets
anders wasdan loutere
geveinsdheid.3. Het is
een soort van lastering om genade voorte
wen-den en die niet te bezitten.
Ziet,dit in
Openb.2:9: Ik
weet
d.elastering
d.ergenen, die'zeggendat zij
Jod.en zijn,en
zij zijn't niet.
Deze tekst is aan verscheidene uitleggingenonclerworpen: Grotius en Paraus stellen, niet dat
d.ezelastering
ligt in het
zeggen d.atzij
Joden waren, enzlj
warenhet
niet,,maar in
d.e smaadheden,die
d.eze Jod.en Christus toewierpen, noemendellem
eenverleider, en
eendie
dencluivel
had.,enz. Brightman vat het
and.ersop, en
zegt:tlit
was de lasteringvan
deze Joden,zij
onderhield.en d,iep weg rran god.sdienst, d.iete niet
gedaan was, en wezen God.op die
oudeinzettingen en
ceremoniën,die door
Christuswaren vernietigd en
genageld"aan het kruis, Coll. 2
: 14, door hetwelkezlj tle
heerlijkheid.van
Christustekort
dedenen
Zijnekomst
loochend.en.Maar
ik
d.enk,dat
d.eze lastering dcr Jod.en hierin bestond:dat
zij voorgaven Jodente
zijn,en zij
warenhet niet.
Een Jood moet_hierniet in
eenletterlijken zin
genomen word.en, enin
de engste beteekenis alleen, als afkomstig van Abraham, maar een waar geloovige, iemand. die van het geeste{jke zaad.Abrahams
is;
d.ie eenJood in 'tverborgen is;
zoodat, alsiemand
zegt, dat,hij
zoo een Jood.is
enhii het niet is,
en voorgeeft deelte
hebben aan Christus,.waa hij
geen heeft,te
zeggen ctathij
genadeheeft van
binJren, alshlj
daarvanontbloot is, dit noemt
Christus eeno lastering.Maar waarom zou Christus d.it
eenelastering
noemen?'t fs
wel geveinsdheid; maar hoekan
gezegd. word.en, d,at het eene lastering is? Waarom?Hij lastert
d.e gtoote eigenschapvan
Gods alomtegenwoordigheitl; ingewikkelcl loochenthij,
d.at GoQ. onze gedachtenziet en kent: want
geloofd.e een menschde
alomtegenwoordigheid. God.s, d.atHij de
harten onderzoekt,ziet en alle
dingenkent, hij zou niet
d.urvenrusten
in
een genadelooze belijd.enis van Godzaligheicl, zoodat'dit in
Christus' oog een lastering is.4. IIet is gevaarlijk, bljna een Christen te
wezen,in
zooverre
het
dient om d.e consciëntiete stillen
ente
bewedi- gen.Nu het is
zeer gevààrlijk om d.e consciëntie tevredente
stellenmet iets
andersdan het
bloed.van Christus; het
is verkeerd.in
wed.ete
zíjn, voordat Christus van wede spreekt.Niets kan
onze consciëntie bevred.igen,tlat miíder is
dan't
geenGod
bewetLigten
tl.atis het
bloed.van den
Ileere ].32Christus.
De
bijna-Christennu stilt zljne
consciëntie, maarniet
methet
bloedvan
Christus;'tis
geen vrede, d.ie voort-vloeit uit
Christus' verzoening, maar een vrede, die ontstaatuit
deuiterlijke
bel{jd.enis;niet
een wede clien Christus geeft, maar een wed.e, dien men zeLf. maalr:t, doend.e de consciëntie' zwichtenmet
eene gedaantevan
God.zaligheid., waardoor d"elveg geopend. word.t
tot
een verclerfelijken en zielmoordend.en wede.Hij
suste zein
slaap met de wieg van plichten, en dan ishet
duizend. tegen één,of
ze wel ontwaken zullen, voordatde
dooden tt
oordeel komt.Och, broeders
!
't is beter nooit de consciëntie in rust te heb- ben, dan haar rust te geven door iets and.ers dan de besprenging met het bloedvan
Christus.Een
goed.e consciëntie, d.ie onge-rust
is, is d.e grootste bezoeking d.er heiligen, en eene geruste kwad.e consciëntieis het
grootste oordeelvoor
d.e zond.aren.5. Het is gevaarlijk bijna een Christen te
wezen, tenopzichte van die
onvergeeflijkezonde;
d.e zonde,die
deSchriftuur
zegt,,dat niet
vergeven zaL worden nochin
deze wereld., nochin
de toekomende,Matth.
72:
32,ík
meen de zonde tegen d.enHeiligen
Geest.Zij ut
alleenkunnen
die zond.e zond.igen,die maar
bijna-Christenen zijn.Een waar geloovige kan d,eze zond.e
niet
zondigen, het werkder
genad.e, }l.et, zaad, Godsdat in
hemblijft,
bewaart hem daarvoor,1 Joh. 3
:9,
vergelekenmet
Cap.5
:16, 1?,
18.Een losse, spottende en godlooze zondaar
kan
ze ookniet
zond.igen
I
ofschoonhij
tlagelijks en gedurigin
zonclen leeft, nochtanskan hlj
deze zondeniet doen; want
zemoet
door eeneverlichting van het
gemoedkomen; iedere
zondaar(bijzontler
onderhet
Evangelie)zondigt droevig
tegen den Heiligen Geest, tegen d.e roeringen en bewegingen des Geestes:zij
wederstonden den Heiligen Geest, Hancl.7 :67,
nochtansis dit niet
cle zond.e tegen d.enHeiligen
Geest.Er
moetendrie
zakenzijn, die
d.eze zond.e vaststellen:1.
Ze moet met opzet zijn,Ilebr.
10 : 26 : ,,Zoowij
willens zondigen, nad.atwij
de kennis d.er Waarheid ontvangen heb- ben, zooblijft
d.aargeen slachtoffermeerover voor d.e zond.en."2. Ze
moet tegenhet licht
en deovertuiging
z{jn, nadatwij
clekennis
d.erT[aarheid
ontvangen hebben.133
- =
3.
Ze moel met eene opzettelijke boosheicl vergezeld" gaan.Àl
deze zakenzult gij vinden in de
zondender
tr'arizeën,Matth.
72:22. Christus
genas eene,die van den
duivel bezetenwas;
eengroot werk, waar al het volk zich
over verwond.erd.e, rrers 23. Maatwat
zeiden de tr'arizeënol verc 24:,,Deze werpt d.e duivelen
uit
door den overste d.er duivelen" ldat
d.itnu
de zond.e tegen cien Heiligen Geest was, isklaar;
want ze was
moed.willig,boos en tegen r\ridelijke
over- tuigingenn; zi
konden zien,dat Hij
de Zone Gods was en clatclit werk
een bijzonderwerk
des Geestes Godsin llem
was 1 nochtans zeid.en
ze, dat IIij het door den tluivel uit- werkte; rÍaarop Christus hen
deze zond.evan tegen
d.enHeiligen
Geest gezoncligd.te
hebben,ten laste legt,
vers31-, 32 vergeleken met
Mark. 3
z 28, 29, 30.En gij
weet, d.at de Farizeën een sooït van groote belijclerslraren.
Zoodaí h.et besluit d.us vaststaat, dat een godsdienstig belijder het ond.er- werpvan
deze zondeis; niet
een openbaar godloos zondaar,niet
een waar geloovige, maar eenuiterlijk
belijcler.Niet
de zondaar,want die heeft
geenlicht noch
genade;niet
degeloovige,
want
die heeftlicht
en genadel derhalve moet het cleuiterlijke
belijclerzijn,
want'die heeft licht, maar
geen genade.Ilierin ligt ttan het groote gevaaï, om bijna
een Christente
wezen,hij ligt bloot
.,voor d.eze vreeselijke en onvergeeflijke zonde.6.
Maarbijna
een Christen te wezen, brengt onstot
afval.Die
geen voordeel heeftvan te
wand.elenin
de wegen Gods, zal ze spoe<lig verlaten enniet
meer daarin wand.elen; gelijk cleuitclrukking is in Hos. 14:10:
,,IMieis wijs? dje
versta dezedingen; wie is
verstand.ig?die bekenne ze;
want d.eslleeren
wegenzljn recht, en de
rechtvaard.igen zullen d.aarin wandelen, maar d.e overtred.ers zullen daarin vallen.ttDe
rechtvaard.igenzullen daarin
wandelenl d.atis,
wienshart
verpieuwd is en oprecht met God, za\ zichtticht bij
Got[in zljne
wegen houden.Màar cle overtred.ers zullen daarin
vallen;
het woordin
het Ilebreeuwschis
Pesft,amgAm,, .traneen woortl, clat
bed.rogbeteekent;
zoodatwij de
woorden d.uskunnen lezen:
de wegen d.eslleeren zljn recht, en de
rechtvaard.igen zullendaarin
wand.elen,maar die
bed.riegelijkhandelt (dat is
een huichelaarin
d.e wegen Gods), zaltlaarin
vallen.Een
onoprechthart
zaLhet nief lang in de
wegen Gocls uithoud.en, Joh.5
: 35:,,Hij
was eene brandend"e en lichtende kaars, engrj hebt
uliedenvoor
eenkorten tijd in ziin licht willen
verheugen.t'Voor
eenkorten tijd, voor
eenuur,
en d.anverlaten zij IIem. IIet is
een gewichtige waag, ctie Jobvoorstelt,
aangaande den huichelaar,Kap.
27 zI0:
,rZaLhíj
zich verlustigenin
den Almachtige, zalhij
God aanroepen tealler tljd?" IIij
magveel
doen, maartot
deze twee d.ingenkan hlj niet
komenHlj kan
Godniet
makentot
zijne blijclschap.Hij
kanií
zljne plichten te allen t{jcle enin
a,lle toestand.enniet
volhard.en.IIij zal ten
laatste een afvallige word.en.IIet schurft
v4n geveinsd.heicLbreekt gewoonlijk uit in
.melaatschheir-1 vanafval,
cle grondvan
bekeeringis
een d.uurzame grond.l maar een genadeloozebelijilenis van
godsd.ienstis
een slibberige en losse grond.Julianus
de Apostaat was eerstJulianus
d.ebelijcler.
Ik
weet, dat het wel gebeuren kan, dat eèn geloovigestruikelt, maar hij staat
wederop; daar zijn van
onderen eeuwige Armen; maar als d.e huichelaarvalt,
wíe zaL hem dan ophelpen?Pretl. 4
:10, Deut.
33 z 27.Salomo
zegt, Pred. 4
:10: Wee
d.engene,die alleen
is, wanneerhij valt.
IMaarom wee?Want
d.aar is geen tweed.e, om hem opte
helpen. Zoo Jezus Chrístus hemniet
herstelt, wiekan het
d.oen?Davitl viel,
enhij
werd weer opgeholpen;want hij
had.Een, die
hemhielp;
maar Jud.asviel
en ver- plettercle;want hij
was alleen7. Dus bijna maar
een Christente
wezenis
God tergen, om zware geestelijke oordeelen over een menschuit
te storten.Onwuchtbaarheid is een geestelijk oord.eel: en
tlit
tergt God,om
onstot
onwuchtbaarheid over te geven. Als Christus een vijgeboom vond., die blatleren had. en geen wuchten, sprakHlj denvloek
deronwuchtbaarheitl
daaroveruit: ,,Uit u
word.egeen
wucht
meerin
der eeuwigheid,"Matth.
21:19. Zoo ook Ezech. 47 zJ.\: ,,tr[unne motklerige plaatsen en hunne moeras- sen zullenniet
gezond. worden, zq zíjntot
zout overgegeven."Een geest van d.waling is een tlroevig oordeel en het is het oord.eel
van tlen
bijna-Christen,die de
waarheid ontvangt, maarniet in
de liefcle derzelve; omdatzij
de liefde d"er waar- heidniet
aa,ngenomen hebbenom
zaligte
worden. Daarom zal God hen zend.en eenekracht
derdwaling, om de
leugente
gelooven,2
Thess.2 :10,
77, 72.Licht en
gezicht,de
ord"onnantiënof zijne
oogente
ver- Iiezen,is
eengroot
geeste{jk oorcieel: hieromis dit
ook het oordeelvan
den bijna-Christen.Die
ond.er cle mitldelenniet
vord.ert, geeft Gotl oorzàak, omhet licht
enzijn
gezicht wegte
nemen! De
ordonnantiënvan voor zljn
oogenof
anders zijne oogen oncler d.e ord.onnantiënte
verblinclen.Een hard hart te
hebbenis
eenschrikkelijk oordeell
en eris
geen geveinsd.e,of h{j
heeft een hard. hart.Broeders, het is eene vreeselijke zaak voor God, een mensch
over te
geventot
geestelijke oord.eelen.Nu, niet
meer danbljna
een Christente
wezen, is eene tergingvan
God., om d.ieover hem
uit
te storten. Overzulks is het eene zeer gevaarlijke zaa"k, rl;raanbijna
een Christente
wezen.8. Als wij bljna,
enniet
meer danbijna
Christenen zlin,zoo za| tlat onze
verd.oemenis oneincligverzwaren;
hoe hooger eep mensch ond.erde
middelenwordt
opgetrokken, hoe lagerhij valt,
zoohlj niet
doorbreekt; clie maarop
een weinig na voor den hemel tekort komt, zalhet
diepstein
d.ehel storten: die het naast
aande
bekeering geweestis,
enniet
bekeerdis
geworden,zal
de zwaarste verd.oemenis heb- ben, wan:reerhlj
worclt geoordeeld. Kapernaiims oord.eelzaldat
van Sodomin
gestrengheid overtreffen, omd.at ze Sodomin
het genieten van de genad.e.verte
bovenging: zij ontving
meervan
God.,zij
kende meervan
God,zij
beleetl meer van God, en nochtans was zeniet
rechtmet
God; daarom zal ze meer gestraft worden door God.. Hoe hooger geklommen, hoelager
gedaald: hoe hoogerde
belijd.enis, hoelager de
ver- doemenislhij
gaat verlorenmet het licht in
zijnehand; hij gaat ten
ond.ermet vele
overtuigingen.De
overtuigingen eindigenniet
clanin
ware bekeering(gelijk in alle
heiligen)of in
een ellendige vercloemenis(ge[jk in alle
huichelaren).De
grondvan
bid.tlen, d.e grond.van
hooren, degrond
van1"36
belijdenis
en de
grond.van overtuiging, is
ond.erallen
d.e slimste gronclom
verlorente
gaan.Om dit
allesnu
ond.er eenhoofd te
begrijpen,is dit
d.ekorte
samenvatting d.aarvan.Indien
bijna een Christen te wezen, het werk der bekeering hind.ert, indien hetlichtelijk
genomenwordt
voor bekeering;zoo
het de
consciëntiedoet zwichten:
zoodit
een mensch die onvergeeflijke zond.e doet zondigen, zoohet
onstot
afvalkan
brengen, zoohet
Godverwekt, om
onstot
geestelijke oordeelenover te
geven;en indien het zulks is, dat
onze verd.oemenis op eene onuitsprekelijkewijze verzwaartl
zeker danis het
een zeer geyaarlijke zaak,bijna
enniet
meer d.an bijna- een Christente
welen.Derde gebruik
tot
vermaning.Och,
tracht
dan (niet om bijna maar) om geheele Christenente wordenl om verder te
gaan, d.an degenendie ver zijn
gegaan, en nogte kort
gekomeniiin. Dit is
de groote raad.des
Ileiligen
Geestes.,,Loopt
a\zoo,ttat gij
d.ien moogt ver-krijgen,"
1 Cor.I :
24.,,Benaarstigt uzelven, om uwe roepingen
verkiezingvast te maken," 2 Petr. 1
: 10.Hebt gij
eenige bewèegred.enen van nood.e, omu tot
dezen grootenplicht op te
wekken, zoo bedenkt:I. Dit is iets, dat niet
alleenvan
God, gebod.enis,
maar waar al de geboden God.s zich toe uitbreiden. Eene volmaakte getjkvormigheictvan hart en leven voor
God,is
eenkort
begrip en't
wezenvan al
d.e gebod.en, zoowel des Ouden als des Nieuwen Testaments. Gelijk die hoer, 1Kon. 3
: 16, voor Salomo aanhield, om de d.eelingvan het
kind., zoo houclt clesatan aan, om d.e verdeeling van het
hart; hij wil
onze liefdeen
genegenheden gescheid.en hebben,en dat ze
gaan. zullen over Christus en onze lusten; wanthij
weet d.at Christus acht, datwij
Hem niet geheel liefhebben, zoowij Ilem
niet bovenal liefhebben; maar Godwil
alles hebben, of geheel niets. ,,Mijn zoon! geefMij
uwhart,"
Spreuk. 23:26.,,Gij
zult.liefhebben d.en Heere uwen God,met
geheeluw.hart, met
geheel uwezíel en met
al
uwekracht,tt Deut. 6
: 5 enLuk.
10 : 27.Ziet, de
Schriftuur
eensin,
enwat
datgene is, waartloor gijL37