Algemeen bestuur
Vergadering 6 april 2017
Agendapunt 6.4
Onderwerp Gemeentelijke lijkschouwing in begroting 2018
Korte samenvatting onderwerp:
In de vergadering van het Algemeen Bestuur van de GGD op 6 oktober 2016 is aangegeven dat er in de afgelopen jaren een grote stijging heeft plaatsgevonden van het aantal schouwen bij een niet-natuurlijke dood door een ongeval in huis of een ongeval in een ziekenhuis/zorginstelling. Dit komt omdat niet-natuurlijke overlijdens beter herkend en gemeld worden (door specialisten ouderengeneeskunde) waar voorheen vaker een natuurlijk overlijden werd afgegeven. In 2015 zijn er 20% meer lijkschouwen uitgevoerd dan begroot, in 2016 ruim 36% (280 lijkschouwen begroot;
381 uitgevoerd); het aantal euthanasieschouwen steeg licht met ruim 4%. Als er meer schouwen worden uitgevoerd, zijn de personeelskosten voor de GGD naar rato hoger omdat de artsen hiervoor per uur worden ingezet. Het aantal schouwen is niet door de GGD zelf te beïnvloeden. De schouwen worden bepaald door het aantal overlijdens en het besluit van politie en/of betrokken arts om de lijkschouwer in te schakelen. Hogere aantallen schouwen leiden niet tot een
schaalvoordeel, omdat de inzet van de schouwartsen per schouw wordt vergoed. Dat geldt zowel voor de artsen die bij de GGD zelf in dienst zijn, als voor de artsen die de GGD extern inhuurt.
Eerder is in het bestuur aangegeven dat onderzocht zou worden of de kosten die worden gemaakt voor schouwen bij mensen die afkomstig zijn uit andere regio’s dan Gelderland-Zuid elders kunnen worden verhaald. Inmiddels is gebleken dat dit niet mogelijk is, omdat wettelijk is vastgelegd dat niet de woonplaats van de overledene bepalend is in dit kader, maar de plaats van overlijden.
Tevens is aangegeven dat de GGD efficiencymaatregelen neemt om de totale kosten op dit product te beperken. Het gaat hierbij onder andere om het optimaal inzetten van interne GGD-artsen: er zijn onvoldoende ter zake opgeleide GGD-artsen beschikbaar om de vereiste forensische inzet te kunnen leveren; door de beschikbare GGD-artsen optimaal in te zetten, kunnen de kosten worden beperkt. Tevens zijn administraties vereenvoudigd, waardoor de secretariële kosten zijn
teruggebracht. Met deze maatregelen is het echter niet mogelijk om de grote stijging in aantallen schouwen op te vangen.
Het Dagelijks Bestuur heeft besloten om in de conceptbegroting 2018 op te nemen:
Dat kosten moeten worden gedekt door opbrengsten binnen dat product en dat kosten worden bepaald door de integrale kostprijs.
Dat gemeentelijke lijkschouwing een taak is die op basis van een uniforme grondslag verrekend moet worden.
Dat voor de basisfinanciering (de inwonerbijdrage) voor gemeentelijke lijkschouwing wordt uitgegaan van het niveau zoals vastgesteld in de begroting 2015; in dat begrotingsjaar is de inwonerbijdrage voor gemeentelijke lijkschouwing opnieuw vastgesteld omdat er vanaf dat jaar door de Politie geen variabele vergoeding voor lijkschouwen meer werd gegeven.
Dat het verloop van het aantal schouwen redelijk onvoorspelbaar is.
Dat in de begroting jaarlijks additioneel wordt geraamd hoeveel schouwen in het begrotingsjaar worden uitgevoerd en dat lopende het jaar de werkelijke aantallen schouwen worden vertaald naar een wijziging in de bijdrage van de gemeenten.
Dat bij de verdeling van de kosten tussen lijkschouwen en euthanasieschouwen wordt uitgegaan van de verdeling in aantallen en in kosten (de kosten van een euthanasie schouw zijn 30% van de kosten van een lijkschouw).
Vooralsnog uit te gaan van 471 lijkschouwen en 188 euthanasie schouwen. De begroting voor dit product bedraagt in 2018 totaal € 528.000 (incl. BTW).
Mocht in de loop van 2017 een aangepaste raming worden opgesteld, dan kan dit leiden tot een aangepaste begroting voor gemeentelijke lijkschouwing.
Indien deze vorm van begroting zou zijn toegepast in de begrotingen vanaf 2015, dan zou de volgende lijn zichtbaar zijn geweest:
N.B.:
1. In bovenstaande berekening is de BTW meegenomen, die door ZZP-forensische geneeskundigen in rekening wordt gebracht. Deze BTW wordt wel in de inwonerbijdrage opgenomen maar is
verlegbaar door gemeenten. Voor de begroting 2018 wordt uitgegaan van een verlegbaar BTW- bedrag van € 65.000. Op basis hiervan bedraagt de begroting voor dit product in 2018 totaal
€ 528.000 (incl. BTW).
2. Tevens zijn in de inwonerbijdrage niet de kosten meegenomen voor de uitvoering voor het Forensisch Medisch Onderzoek. Deze kosten worden in rekening gebracht bij de Politie en zijn apart begroot.
3. Op basis van bovenstaande zou financieel gezien ook in de begroting 2017 een hogere bijdrage voor gemeentelijke lijkschouwing moeten worden opgenomen. Gelet op de bestuurlijke
onwenselijkheid om in de begroting 2017 na Veilig Thuis en WMO-Toezicht nog andere aanpassingen aan te brengen, ziet de GGD hiervan af. De hogere kosten voor forensische geneeskunde worden in 2017 zichtbaar in het resultaat van de GGD.
Voorstel te beslissen:
1. Kennisnemen van het feit dat er in de afgelopen jaren een toename heeft plaatsgevonden van het aantal schouwen bij een niet natuurlijke dood.
2. Kennisnemen dat het DB meent dat de kosten voor gemeentelijke lijkschouwing moeten worden gedekt door opbrengsten binnen dat product en dat de kosten bepaald worden door de integrale kostprijs.
3. Kennisnemen dat in de begroting jaarlijks additioneel wordt geraamd hoeveel schouwen in het begrotingsjaar worden uitgevoerd en dat lopende het jaar de werkelijke aantallen schouwen worden vertaald naar een wijziging in de bijdrage van de gemeenten.
4. Kennisnemen dat t.b.v. de begroting 2018 vooralsnog is uitgegaan van 471 lijkschouwen en 188 euthanasie-schouwen in 2018, zodat de begroting voor dit product in 2018 in totaal
€ 528.000 (incl. BTW) bedraagt.
2015 begroot 2015 realisatie 2016 realisatie 2017 geraamd 2018 geraamd
Aantal schouwen 460 525 569 614 659
Kosten begroot 287.302 339.914 380.714 421.693 462.627
BTW 0 0 53.491 59.000 65.000
Totaal incl BTW 287.302 339.914 434.205 480.693 527.627
Ontwikkeling kosten door stijging aantal schouwen
vóór 2016 werd de BTW niet in rekening gebracht. In 2016 is met terugwerkende kracht de BTW bij de GGD in rekening gebracht. Voor een juiste vergelijking is in bovenstaande tabel in 2016 alleen de BTW met betrekking tot 2016 opgenomen.
