Inleiding
Figuur 1 Je hebt al met formules kennis gemaakt. Daarbij gebruik je variabelen, groot-
heden waarvan de waarde kan variΓ«ren, veranderen. De oppervlakte π΄ van dit vierkant bijvoorbeeld is π΄ = π₯ β π₯. Ook dit wil je natuurlijk korter kunnen schrijven...
Je leert in dit onderwerp
β’ werken met machten als je gelijke variabelen vermenigvuldigt;
β’ formules herleiden door vermenigvuldigen van factoren, ook als daarbij machten voorkomen.
Voorkennis
β’ rekenen, ook met negatieve getallen;
β’ de begrippen formule, grootheid, (letter)variabele, eenheid, substitueren (invullen) en vergelij- king;
β’ uitdrukkingen herleiden door vermenigvuldigen van factoren en optellen/aftrekken van gelijk- soortige termen.
Verkennen
Opgave V1
Figuur 2 In de afbeelding zie je een balk die bestaat uit zes kubussen.
Iedere kubus heeft zijden van π cm.
a Maak een formule waarbij je de inhoud van één kubus kunt be- rekenen. Noem de inhoud πΌ en de zijden π.
b Maak nu een formule waarbij je de inhoud van de gehele balk berekent. Noem de inhoud weer πΌ en gebruik π, de lengte van de zijden van een kubus.
c Ook de oppervlakte van de balk kun je uitdrukken in π. Hoe groot is de oppervlakte van elk zijvlak van zoβn kubus?
d Hoe groot is de oppervlakte van de bovenkant van de balk? En de voorkant? En de zijkant?
e Maak een berekening van de oppervlakte van de gehele balk, uitgedrukt in π. Vergeet niet de zijkan- ten mee te tellen die je niet ziet. Geef de oppervlakte van de balk aan met π΄.
Uitleg
Figuur 3 In de afbeelding zie je een balk die bestaat uit zes kubussen.
Iedere kubus heeft zijden van π cm.
De inhoud πΌ van zoβn kubus is πΌ = π β π β π.
Dat schrijf je als πΌ = π3, spreek uit βr tot de derdeβ.
π3 is de derde macht van π. Als je steeds dezelfde variabelen met elkaar vermenigvuldigt, gebruik je machten.
Zo heeft elk zijvlak van zoβn kubus een oppervlakte π΄ = πβ π = π2. Je zegt nu βr tot de tweedeβ of βr kwadraatβ.
De inhoud van de hele balk kun je op twee manieren berekenen:
β’ πΌ = 6 β π3= 6π3, want er zijn 6 kubussen
β’ πΌ = 3π β 2π β π, want de balk heeft ribben van 3π, 2π en π.
Je ziet dat: π β π β β = 3π β 2π β π = 3 β 2 β π β π β π = 6π3.
Je hebt al gezien hoe je uitdrukkingen kunt vereenvoudigen door factoren te vermenigvuldigen en gelijksoortige termen op te tellen. Daar komt nu het werken met machten nog bij.
Opgave 1
Bekijk de balk in deUitleg.
a Geef een zo kort mogelijke formule voor de oppervlakte π΄ hiervan.
Je hebt een balk met een lengte van 6π een breedte van 4π en een hoogte van π.
b Geef een zo kort mogelijke formule voor de inhoud πΌ hiervan.
c Geef een zo kort mogelijke formule voor de oppervlakte π΄ hiervan.
Opgave 2
Figuur 4 Stel een zo kort mogelijke formule op voor de omtrek π en de
oppervlakte π΄ van de figuur.
Opgave 3 Herleid.
a 3ππ + 4ππ b 2π₯π¦ β 4π¦π₯ + 7π₯π¦ c - 3ππ + 4π2β 2ππ d 2π₯2+ 5π₯π¦ β π₯2 e 3π₯2β 4π₯2
f 2π₯2β 5π₯ β π₯3
Opgave 4 Herleid.
a π = 5π + 3π + 2π + π + 6π b π΄ = π2+ 5ππ + π2+ ππ
Theorie en voorbeelden
Om te onthouden
Soms kun je een uitdrukking herleiden. Je schrijft hem dan zo kort mogelijk.
Je kunt formules of uitdrukkingen herleiden door factoren met elkaar te vermenigvuldigen en dan gelijksoortige termen samen te nemen
Als je factoren vermenigvuldigt die dezelfde variabele hebben, werk je met machten.
β’ π β π = ππ en 2π β 3π = 2 β 3 β π β π = 6ππ.
β’ π β π = π2en 2π β 3π = 2 β 3 β π β π = 6π2.
π2is de tweede macht van π; je zegt βa tot de tweede (macht)β of a-kwadraat. Je zegt ook wel dat π wordt gekwadrateerd.
β’ π β π β π = π3en 2π β 3π β 5π = 2 β 3 β 5 β π β π β π = 30π3.
π3is de derde macht van π; je zegt βa tot de derde (macht)β. Je zegt ook wel dat je π tot de derde macht verheft.
β’ π β π β π β π β π = π5en 2π3β 3π2= 2 β 3 β π β π β π β π β π = 6π5.
π5is de vijfde macht van π; je zegt βa tot de vijfde (macht)β. Je zegt ook wel dat je π tot de vijfde macht verheft.
Uiteraard mag je ook andere letters gebruiken.
Weer kun je de gelijksoortige termen optellen of aftrekken:
β’ 3ππ + π2+ 4ππ + π2= 3ππ + 4ππ + π2+ π2= 7ππ + 2π2
β’ - 4ππ + 3ππ β 5ππ + 3ππ = - 4ππ + 3ππ + 3ππ β 5ππ = - ππ β 2ππ
β’ (2π)3β 2π2β π = 2π β 2π β 2π β 2 β π β π β π = 8π3β 2π3= 6π3
Voorbeeld 1
Figuur 5 Deze figuur bestaat uit vijf rechthoeken en een vierkant.
Geef een formule voor de oppervlakte π΄ van de figuur.
Antwoord
Voor de oppervlakte π΄ geldt:
π΄ = π β π + 3 β π β π + π β 2π = π2+ 3ππ + 2ππ = π2+ 5ππ
Opgave 5
Bekijk de formule voor de figuur uitVoorbeeld 1.
a Leg uit hoe je aan de formule voor de oppervlakte kunt komen.
b Neem π = 5 en π = 3 en bereken de oppervlakte π΄. Controleer je antwoord met behulp van de figuur.
Opgave 6
Figuur 6 Bekijk de luciferfiguur. Neem aan dat alle hoeken recht
zijn. Noem de lengte van de korte lucifer π en die van de langere lucifer boven en onder π. Alleen de onderste en de bovenste lucifer zijn lang.
a Geef een zo kort mogelijke formule voor de oppervlak- te π΄ van de figuur.
b Bereken π΄ als π = 3 cm en π = 4 cm met behulp van je formule.
Voorbeeld 2
Je ziet enkele voorbeelden van het herleiden van uitdrukkingen met variabelen erin.
β’ 4ππ + 2ππ = 4ππ + 2ππ = 6ππ
β’ - 2π‘2+ 3π‘ + π‘2= - 2π‘2+ π‘2+ 3π‘ = - π‘2+ 3π‘
β’ 2π¦ β 7π¦ = 2 β 7 β π¦ β π¦ = 14π¦2
β’ 5π§ β π§3= 5 β π§ β π§ β π§ β π§ = 5π§4
β’ - 4π2β - 6π3= - 4 β π β π β - 6 β π β π β π = 24 β π5
β’ (- π₯)2β π₯3= - π₯ β - π₯ β π₯ β π₯ β π₯ = π₯5
Opgave 7
Herleid of schrijf: βKan niet korter.β
a ππ + ππ b 3π β 2π2 c 4π + π2β 2π d π + 4ππ
e π2β 2π2β ππ + 3π
Opgave 8 Herleid.
a 3π₯ β 4π₯2
b - 2π₯2+ 3π₯ β π₯ + 5π₯ c (- π§)3β - 5π§2 d π2β π3β π
Opgave 9 Herleid.
a 4π + 6π β 3π + 12π b - 3π β 4π + 12π + 11π c 15π + 3π β 12π + π β π d π₯ β 5 + 4π¦ β 4π₯
e π₯ β π₯ + 4π₯ + 2π₯ β π₯ β 2π₯ f 3π’ β π£ β 2π£ β π’ + π’
Voorbeeld 3
Van een balk is de breedte vier keer de lengte en de hoogte twee keer de lengte. Noem de lengte van de balk π₯. Dus:
lengte = π₯ breedte = 4π₯ hoogte = 2π₯
Geef een formule voor de inhoud πΌ en de oppervlakte π΄ van de balk.
Antwoord
inhoud balk = lengte β breedte β hoogte Als je invult wat je weet, krijg je:
πΌ = π₯ β 4π₯ β 2π₯
Dit kun je korter opschrijven als:
πΌ = 4 β 2 β π₯ β π₯ β π₯ = 8π₯3
De oppervlakte van de balk vind je door de oppervlakte van alle grensvlakken op te tellen:
π΄ = 2 β π₯ β 4π₯ + 2 β π₯ β 2π₯ + 2 β 2π₯ β 4π₯ = 8π₯2+ 4π₯2+ 16π₯2= 38π₯2.
Opgave 10
Stel formules op voor de inhoud πΌ en de oppervlakte π΄ van de balk.
Figuur 7
Verwerken
Opgave 11
Figuur 8 Van een rechthoek is de lengte π en de breedte 4.
a Geef de formule voor de oppervlakte π΄ van deze rechthoek.
b Hoe groot is π΄ als π = 3?
Opgave 12 Herleid.
a ππ + 2ππ b 10π₯π¦ β 7π₯π¦ c ππ + ππ + 2ππ d 5ππ β 10ππ + 7ππ
Opgave 13 Herleid.
a 5π β 4π2 b - 3π β 2π c 3π₯4β 4π₯2 d π2β 2π β 3π
Opgave 14
Herleid. Als je het niet korter kunt schrijven, neem je de uitdrukking over.
a ππ‘ + 3π‘π β 5π b π₯2+ π₯2 c π£2+ 3π£ d 4π’2β 2π’2 e 8π§4β (- π§)2
f 8π₯ β 8 β π₯ β (- 2π₯) β 16π₯2
Opgave 15
Stel een formule op voor de inhoud πΌ en de oppervlakte π΄ van deze balk.
Figuur 9
Opgave 16
Figuur 10 Je ziet een windmolenfiguur. De figuur wordt gevormd door de
vier wieken die aan een windmolen zitten. Druk de oppervlakte van de windmolenfiguur uit in π₯.
Toepassen
Een fabrikant wil zijn hagelslag verpakken in doosjes met een vierkante bodem.
Voor een doosje gebruikt hij 800 cm2karton.
Ga ervan uit dat een doosje precies de vorm van een balk heeft.
De hoogte van zoβn doosje wordt aangegeven met β en de zijde van het grondvlak met π₯, beide in cm.
Voor het verband tussen β en π₯ geldt de formule: 4π₯β + 2π₯2= 800.
Opgave 17
Bekijk hierboven de beschrijving van een bepaald type verpakkingsdoosje.
a Leid zelf de formule die in de tekst wordt gegeven af.
b De verpakkingsmachine laat een maximale breedte van 8 cm toe.
Bepaal de waarde van β bij π₯ = 8.
Opgave 18
Bekijk de oppervlakteformule van het doosje hagelslag nog eens.
a Welke formule kun je opstellen voor de inhoud πΌ van het doosje?
b Hoeveel cm3hagelslag gaat er in het doosje met de maximale breedte van 8 cm?
Testen
Opgave 19 Herleid.
a π = 2 β 5π‘ b π¦ = 2π₯ β 3π₯ c π = π β 2π β 3 β 5π d π¦ = - 2π₯4β 4π₯ e π = 5π₯ β 3π₯ + 2(- π₯)2
f π = 5π β 3π + 12ππ β π
Opgave 20
Figuur 11 a Neem π = 2 en bereken de oppervlakten van de driehoek, het vier-
kant en de rechthoek.
b Hoe groot is de oppervlakte van de gehele figuur als π = 2?
c Geef formules voor de oppervlakte van de rechthoek en het vier- kant.
d Doe hetzelfde voor de driehoek.
e Geef de formule voor de oppervlakte π΄ van de hele figuur. Schrijf de formule zo kort mogelijk.
f Neem π = 2 en bereken de oppervlakte met behulp van de formule van de gehele figuur. Klopt dit met jouw antwoord bij opgave b?
Practicum
Met AlgebraKIT kun je oefenen met rekenen met variabelen en machten. Je kunt telkens een nieuwe opgave oproepen. Je maakt elke opgave zelf op papier.
Met βToon uitwerkingβ zie je het verder uitklapbare antwoord.
Met krijg je een nieuwe opgave.
Werk met AlgebraKIT.
Math4All stelt het op prijs als onvolkomenheden in het materiaal worden gemeld en ideeΓ«n voor verbeteringen in de content of dienstverlening kenbaar worden gemaakt.
Email: info@math4all.nl
Met de Math4All maatwerkdienst kunnen complete readers worden samengesteld en toetsen wor- den gegenereerd. Docenten kunnenhiereen gratis inlog voor de maatwerkdienst aanvragen.