• No results found

Paulus van Hillegaert (1596-1640)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Paulus van Hillegaert (1596-1640)"

Copied!
58
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Paulus van Hillegaert (1596-1640)

Een Oranjeschilder in Amsterdam

Paulus van Hillegaert, Prins Frederik Hendrik in het legerkamp Vught bij het beleg van 's-Hertogenbosch, ca. 1631

Opleiding: Kunstgeschiedenis, Nieuwere Tijd MA Instelling: Universiteit van Amsterdam

Datum: 24-07-2014

(2)

Inhoudsopgave

Voorblad………. ……. 1

Inhoudsopgave………. 2

Inleiding………..……. 3

Hoofdstuk 1: Paulus van Hillegaert I (1596-1640)……… ……. 5

1.1 Historische context………...…….. 6

1.2 Paulus van Hillegaert en zijn ouders………. 7

1.3 Hillegaerts connectie met de Zuidelijke Nederlanden, zijn vrouw en kinderen………... 9

1.4 De financiële situatie van de familie Hillegaert………. 12

Conclusie……… …….. 13

Hoofdstuk 2: het oeuvre van Paulus van Hillegaert I……….. 14

2.1 Onderwerpen……….. 14

2.1.1 Ruiterportretten………..…….. 15

2.1.2 Veldslagen………. …….. 16

2.1.3 Het afdanken van de waardgelders te Utrecht ……….. …….. 18

2.1.4 Overige onderwerpen……….. 19

2.2 Schildertechnieken………. 20

2.2.1 Net oft rouw……… 20

2.2.2 De koleuren………. 23

2.2.3 De hartstochten ……….. 26

2.2.4 De Ordinanty……….. 28

Conclusie ……… 30

Hoofdstuk 3: Pro-orangistische ruiterportretten en belegeringen door Noord-Nederlandse schilders uit de periode 1600-1640………. 31

3.1 Ruiterportretten……….. 31

3.1.1 Inleiding en zestiende-eeuwse voorbeelden……… 31

3.1.2 Noord-Nederlandse ruiterportretten uit de periode 1600-1640……….. 33

3.2 Veldslagen………. 39

3.2.1 Inleiding en zestiende-eeuwse voorbeelden……… 39

3.2.2 Noord-Nederlandse veldslagen uit de periode 1600-1640………. 41

Conclusie……….. 44

Hoofdstuk 4: Paulus van Hillegaert en de kunstmarkt………. 45

4.1 De zeventiende-eeuwse Noord-Nederlandse kunstmarkt en haar kopers De populariteit van ruiterportretten en veldslagen. ………. 46

4.1.1 Totstandkoming van de bloeiende zeventiende-eeuwse Noord-Nederlandse Kunstmarkt………... 46

4.1.2 Wat voor schilderijen kocht men, hoe populair waren ruiterportretten en veldslagen en waar hingen dit soort schilderijen in het huiselijk interieur?... 47

4.2 Hillegaerts rol in de kunstmarkt………. 50

4.2.1 Hillegaert werken voor de vrije markt……… 50

4.2.2 Hillegaerts werken voor bevriende kopers en werken voor het stadhouderlijk hof……… 52

Conclusie……….. 56

Conclusie……….. 57

Bijlagen……… 59

Lijst van afbeeldingen……….. 64

Lijst van afbeeldingen: aanvullende informatie……… 111

Aanvullende informatie betreffende de overige afbeeldingen……….. 118

Bronnen ……… 120

(3)

Inleiding

Na drie jaar Kunstgeschiedenis te hebben gestudeerd aan de Universiteit van Utrecht en één jaar een aansluitende Master Kunstgeschiedenis te hebben gevolgd aan de Universiteit van Amsterdam, is de tijd aangekomen om mijn eindonderzoek, ofwel masterscriptie te schrijven. In de loop van mijn studie merkte ik dat ik mij steeds meer ging interesseren voor zeventiende-eeuwse Nederlandse kunst en geschiedenis. Mede hierdoor besloot ik aan de Universiteit van Amsterdam de Master

Kunstgeschiedenis, Nieuwere Tijd te volgen. Bij toeval kwam ik ooit eens een schilderij van Paulus van Hillegaert tegen, voorstellende Prins Frederik Hendrik in het legerkamp Vught bij het beleg van

’s-Hertogenbosch uit ca. 1631. Op de een of andere manier bleef ik naar dit schilderij kijken en ik wilde meer weten over de voorstelling én de schilder die het vervaardigd heeft. Ik had nog nooit van de schilder Paulus van Hillegaert gehoord. Na wat zoekwerk kwam ik erachter dat hij verschillende gebeurtenissen uit de geschiedenis van de zeventiende-eeuwse Republiek had geschilderd en vele ruiterportretten van Nederlandse stadhouders. Het onderwerp van mijn Master scriptie werd een feit.

Paulus van Hillegaert was een Amsterdamse schilder, zijn ouders kwamen uit de Zuidelijke Nederlanden. Mijn scriptiebegeleider, Frans Grijzenhout, wees mij op het feit dat het best opvallend is dat een Amsterdamse schilder zo veel pro-orangistische schilderijen heeft vervaardigd. Dit bracht mij op de volgende hoofdvraag van deze scriptie: was het voor een Amsterdamse schilder mogelijk om als

‘Oranjeschilder’ een succesvolle schildercarrière op te bouwen? De deelvragen – die de hoofdstukken vormen – waarmee ik deze vraag zal gaan beantwoorden, zijn de volgende. In het eerste hoofdstuk staat de vraag centraal ‘wie was Paulus van Hillegaert’? Er is geen uitgebreide biografie over Hillegaert geschreven en aan mij de taak om dit te doen. In het tweede hoofdstuk staan Hillegaerts werken centraal. Wat is er zo kenmerkend aan zijn oeuvre? In het derde hoofdstuk worden zijn werken vergeleken met werken van andere Noord-Nederlandse schilders uit de periode 1600-1640. Werden er in de periode 1600-1640 veel pro-orangistische ruiterportretten en belegeringen vervaardigd in Amsterdam, of was Hillegaert een uitzondering? In het laatste hoofdstuk staat de volgende vraag centraal: ‘Was Hillegaert, een schilder gespecialiseerd in pro-orangistische schilderijen, een

succesvolle schilder op de (Amsterdamse) zeventiende-eeuwse kunstmarkt’? In de conclusie geef ik vanzelfsprekend antwoord op de hoofdvraag van deze scriptie.

Voor het schrijven van een biografie over Hillegaert waren twee bronnen zeer belangrijk. Ten eerste het Amsterdams stadsarchief. Ik heb het archief doorzocht naar bronnen waarin familieleden van de familie Hillegaert vermeld worden. Ik heb veel informatie verzameld, zoals geboortedata, ondertrouw gegevens en transportakten. Met deze informatie kon ik een goed begin maken voor het verhaal over Hillegaerts leven. Ook de aantekeningen van Abraham Bredius, die zich bevinden in het Bredius Archief in het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie (RKD) in Den Haag, waren belangrijke bronnen. In deze aantekeningen vond ik veel notariële akten, waarmee ik mijn verhaal over de familie Hillegaert kon uitbreiden. Het RKD was voor mijn tweede hoofdstuk een zeer

(4)

belangrijke bron. Mijn – lange en vermoeiende – speurtocht in Den Haag heeft mij veel schilderijen opgeleverd, waardoor ik een goed beeld heb kunnen krijgen van Hillegaerts werken en die van zijn navolgers. In het derde hoofdstuk was de tentoonstellingscatalogus ‘In het zadel. Het Nederlandse ruiterportret van 1550 tot 1900’ (1979) een belangrijke bron voor de zoektocht naar ruiterportretten van Noord-Nederlandse schilders. Voor schilderijen die belegeringen verbeeldden, was de uitgave bij de gelijknamige tentoonstelling ‘Beelden van een strijd. Oorlog en kunst voor de vrede van

Münster’(1988) een belangrijke bron. Voor het laatste hoofdstuk waren twee websites zeer belangrijk.

The Getty Provenance Index® Databases bevat een verzameling van inventarissen van privécollecties uit de Nederlanden, Italië, Spanje en Frankrijk, uit de periode 1550-1840. The Montias Database of 17th Century Dutch Art Inventories bevatte ook enkele bruikbare inventarissen en aanvullende informatie over de eigenaren. Daarnaast was het boek van John Loughman en John Michael Montias,

‘Public and private spaces. Works of art in seventeenth century Dutch houses’(2000), waarin zij onderzoek hebben verricht naar Dordrechtse en Amsterdamse inventarissen, ook een belangrijke bron.

Andere belangrijke bronnen, die ik veelvuldig voor mijn scriptie heb gebruikt, zijn twee delen van de boekenreeks van Abraham Bredius ‘Künstler-Inventare; Urkunden zur Geschichte der holländischen Kunst des 16ten, 17ten und 18ten Jahrhunderts‘ (deel III en IV). Op de website van de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (DBNL) vond ik enkele artikelen die zeer geschikt waren voor mijn scriptie. Het artikel van Erna Kok, Zonder vrienden geen succes, in: De Zeventiende Eeuw (2011), was bijvoorbeeld een bruikbaar artikel voor mijn scriptie

Ik heb veel plezier beleefd in het onderzoek naar deze mysterieuze schilder. In dit onderzoek zullen veel nieuwe vragen gesteld worden. Het is onmogelijk om het hele leven en de artistieke carrière van een schilder in één Master scriptie te schrijven. Het is helemaal lastig als het ook nog eens gaat om een redelijk onbekende schilder, waar zo veel bij de ontdekken valt. Deze Master scriptie is een eerste uitgebreid onderzoek naar Paulus van Hillegaert, waarbij ik deze schilder als een soort case- study gebruik om mijn onderzoeksvraag te beantwoorden.

(5)

Hoofdstuk 1: Paulus van Hillegaert I (1596-1640)

In dit hoofdstuk staat het leven van Paulus van Hillegaert I en zijn familie centraal. Er is geen

uitgebreide biografie over Paulus van Hillegaert geschreven en het weinige dat over zijn leven bekend is, wordt in de literatuur herhaald. Ik heb onder andere het Stadsarchief te Amsterdam, Het Bredius Archief in het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie (RKD) te Den Haag en literatuur geraadpleegd, om een zo’n uitgebreid mogelijke biografie over Paulus van Hillegaert te kunnen schrijven.1 Aan het einde van dit hoofdstuk kunnen we antwoord geven op de vraag: wie was Paulus van Hillegaert?

Het hoofdstuk is in een aantal paragrafen verdeeld. Als eerste zullen de religieuze, politieke, economische en culturele omstandigheden in de zeventiende-eeuwse Republiek kort geschetst worden.

Deze historische context is, naar mijn mening, onmisbaar om een indruk te krijgen van Hillegaerts leefsituatie. In de tweede paragraaf zal het leven van Paulus van Hillegaert beschreven worden, dat begint met een korte inleiding over zijn ouders. In de derde paragraaf zal ik Hillegaerts connecties met de Zuidelijke Nederlanden kort toelichten, waaronder die van zijn vrouw en haar familie. Vervolgens worden in deze paragraaf de levens van zijn kinderen beschreven. Tot slot zal het een en ander worden opgemerkt over de financiële situatie van de familie Hillegaert.

1.1 Historische context

1 In bijlage 1 is een kort chronologisch overzicht te vinden van de familie Hillegaert. In bijlage 2 heb ik een stamboom van de familie Hillegaert gevoegd.

(6)

In de zestiende eeuw had de Hervorming in de Nederlanden een grote aanhang gekregen. Dit tot grote onvrede van koning Philips II (1527-1598), heerser van het Spaanse Habsburgse Rijk. In 1566 raasde de Beeldenstorm door de Nederlanden, waarbij vele protestantse opstandelingen katholieke kerken en kunst vernielden. In 1567 stuurde Philips II de hertog van Alva (1507-1582) naar de Nederlanden. De hertog van Alva stond bekend om zijn harde aanpak en moest de rebellerende protestanten vervolgen.

Na zijn aankomst zette Alva de nodige stappen voor de oprichting van een rechtbank die de schuldigen van de Beeldenstorm moest bestraffen. Deze Raad van Beroerten stelde lijsten met dagvaardingen op waarmee de verdachten ter verantwoording werden geroepen. Gaven de gedagvaarden hieraan geen gehoor, dan besloot de Raad tot eeuwige verbanning en confiscatie van goederen. Omdat veel

protestanten en opstandelingen de tijd hadden gehad om het land te verlaten, werden de schuldigen in de meeste gevallen bij verstek veroordeeld. De onderdrukking van de protestanten in de Zuidelijke Nederlanden maakte een einde aan de openbare uitoefening van de gereformeerde religie en veel protestanten werden vervolgd. Mede hierdoor zijn veel protestantse families naar de Noordelijke Nederlanden gevlucht. Deze families bleven nauw met elkaar verbonden en met elkaar in contact.2

Dat veel protestanten uit de Zuidelijke Nederlanden naar de Noordelijke Nederlanden vluchtten, had onder andere te maken met de religieuze situatie in de Noordelijke Nederlanden. Rond 1580 ontstond er in het noorden van de Habsburgse Nederlanden een nieuwe, onafhankelijke politieke gemeenschap. Er was geen bureaucratisch centrum dat streefde naar de onderwerping van lokale instanties en godsdienst en kerk werden niet ingezet om de macht van zo'n centrum te vieren. De politieke elites deelden de overtuiging dat niemand vervolgd mocht worden vanwege zijn of haar religieuze mening. Ook de nieuwe publieke kerk weigerde de positie van een staatskerk, waarvan iedereen automatisch lid zou zijn.3 De groeiende economie in de Noordelijke Nederlanden maakte het ook aantrekkelijk voor vluchtelingen om zich daar te vestigen. De Republiek maakte aan het einde van de zestiende eeuw een economische groei door. In de laatste jaren van de zestiende eeuw nam

Amsterdam de positie van wereldhandel stad over van Antwerpen. Lokale kooplieden waren hiervoor verantwoordelijk, doordat zij zeer bekwaam waren in overzeese handel, iets waar Antwerpse

kooplieden minder kundig in waren. De gevluchte immigranten uit de Zuidelijke Nederlanden brachten kapitaal, geavanceerde handelstechnieken, geografische kennis en handelsrelaties mee naar Amsterdam. Mede door het beleg van Antwerpen in 1584, de afsluiting van de rivier de Schelde en de financiële tekorten van het Habsburgse Rijk, groeide Amsterdam uit tot het handelscentrum van Europa. Door de groeiende economie nam het aantal banen toe en de lonen waren over het algemeen goed in vergelijking met de rest van Europa. Tijdens deze economische voorspoed was de Republiek nog steeds in oorlog met Spanje. Deze oorlog werd tussen 1609-1621 onderbroken door een periode van vrede waarin nauwelijks gevochten werd (het Twaalfjarig Bestand). Hierdoor was er meer tijd en

2 Guido Marnef, Antwerpen in de tijd van de Reformatie, Amsterdam/Antwerpen 1996, pp. 162-199. Op de website van ‘De Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren’ <http://www.dbnl.org/>. (25-05-2014).

3 Peter van Rooden, Religieuze regimes. Over godsdienst en maatschappij in Nederland, 1570-1990, Amsterdam 1996, pp.

20-21. Op de website van ‘De Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren’ <http://www.dbnl.org/>. (25-05-2014).

(7)

geld voor handel en in deze periode was de economische bloei dan ook het grootst. Daarnaast was het voor gevluchte protestantse gezinnen makkelijker om hun families in de Zuidelijke Nederlanden te bezoeken. De rijkdom van de hoge klassen en de groeiende inkomens van de lagere klassen zorgden voor ontwikkelingen op andere sociale en culturele gebieden.4

De Opstand verstoorde de kunstmarkt in de Zuidelijke Nederlanden. Antwerpen kende in de zestiende eeuw een bloeiende economie en de vraag naar kunst was groot. De politieke en religieuze beroering zorgde voor minder vraag naar kunst. Daarnaast vluchtten vele protestantse kunstenaars vanwege de religieuze onderdrukking naar de Noordelijke Nederlanden. Veel kunstenaars hadden zich vanwege de grote concurrentie gespecialiseerd in het schilderen van verschillende genres. Deze kunstenaars namen hun artistieke kwaliteiten mee naar de Noordelijke Nederlanden en inspireerden kunstenaars uit de Republiek. Deze Noordelijke kunstenaars namen deze specialisaties over of pasten deze aan. Steden als Amsterdam, Haarlem en Delft werden broedplaatsen voor artistieke vernieuwing.

Een belangrijke opdrachtgever, de katholieke kerk, was wegvallen. Door de groeiende welvaart groeide de vraag naar kunst in de Republiek en ontstond er een vrije markt waarin burgers van alle klassen kunst kochten.5

1.2 Paulus van Hillegaert en zijn ouders

Paulus van Hillegaert I werd op 29 juli 1596 gedoopt in de Nieuwe Kerk te Amsterdam (hervormd).

Zijn ouders waren François van Hillegaert (ca.1570-1647) en Janneke Spierincx (†1640).6 François van Hillegaert, kokermaker van beroep, was afkomstig uit Leuven en Janneke Spierincx kwam uit Antwerpen. Zij trouwden op 4 april 1592 in Amsterdam.7 Een kokermaker produceerde

opbergcilinders. Maar deze kokers zagen er vaak prachtig uit. Er bestond, onder meer in Antwerpen, het ambacht van kokervergulder.8 François van Hillegaert kocht in 1611 een tuin genaamd ‘De Huipot’ aan het Pottenbakkerspad in Amsterdam en in 1617 kocht hij een erf aan de Rozengracht in Amsterdam.9 In het jaar 1632 verhuisde hij enkele huizen verder op dezelfde Rozengracht naar een huis ‘daar waar Sint Pieter in de gevel staat’.10 Zijn vrouw Janneke Spierincx overleed in 1640, maar

4 P. O’Brien, Urban achievement in early modern Europe. Golden Ages in Antwerp, Amsterdam and Londen, Cambridge 2001, pp. 71-80.

5 M. Prak, The Dutch Republic in the seventeenth century, Cambridge 2005, p. 237.

6 Stadsarchief Amsterdam. Doopregister: NL-SAA-24472080. Bronverwijzing: DTB 38, p. 514.

7 J. Briels, Vlaamse schilder en de dageraad van Hollands Gouden Eeuw, 1585-1630: met biografieën als bijlage, Antwerpen 1997, p. 337.

8 Wikidelft: Het historische platform voor Delft en omstreken. <http://www.wikidelft.nl/index.php?

title=Overige_ambachten> (17-06-2014).

9 Stadsarchief Amsterdam. Transportakten voor 1811: NL-SAA-21608626 en transportakten voor 1811: NL-SAA- 21605876.

10 A. Bredius Künstler-Inventare; Urkunden zur Geschichte der holländischen Kunst des 16ten, 17ten und 18ten Jahrhunderts, dl. III (1917), Haag 1915, p. 830.

(8)

François van Hillegaert hertrouwde met Josyntge de Stries.11 Hij werd begraven op 15 november 1647 in de Westerkerk te Amsterdam.12

Het is onbekend waar Paulus van Hillegaert I zijn jeugd heeft doorgebracht. Ook is niet bekend waar hij zijn opleiding tot schilder heeft gevolgd. Zijn vroegst gesigneerde werk dat bekend is dateert uit 1619, genaamd De plundering van een dorp. Dit schilderij bevindt zich in een Zweedse privéverzameling, maar er is helaas geen afbeelding van dit schilderij bekend.13 Op 27 juni 1620 trouwde hij met Anna Homis (ca. 1593-vóór 1655) en woonde op dat moment aan de Rozengracht in Amsterdam.14 Op 3 oktober 1621 werd zijn zoon François gedoopt in de Oude kerk te Amsterdam.15 In de jaren 1623 en 1624 werden zijn zonen Jacob en Jacques gedoopt.16 Waarschijnlijk zijn deze twee kinderen vroeg gestorven, omdat er geen verdere gegevens over hen bekend zijn. Paulus van Hillegaert I was naast kunstenaar ook kunstverzamelaar. Zo kocht hij in 1625 een schilderij op de veiling van Cornelis van der Voort en in 1626 kocht hij een aantal tekeningen op de veiling Porcellis.17 In het jaar 1627 werd zijn zoon Abraham gedoopt, maar ook dit kind zal jong gestorven zijn. Twee jaar later werd een tweede zoon genaamd Abraham gedoopt.18 Van hem zijn ook geen verdere gegevens bekend. Op 14 maart 1632 werd zijn zoon Paulus gedoopt in de Nieuwe Kerk te

Amsterdam.19 In dat zelfde jaar verhuisde Paulus van Hillegaert I samen met zijn vrouw, kinderen en ouders enkele huizen verder op de Rozengracht. Het huis bevond zich aan de noordzijde van de Rozengracht, tussen de Prinsengracht en de Eerste Bloemdwarsstraat.20 In het jaar 1639 was hij lid van de burgerwacht van de compagnie van kapitein Dirck Tholinx en luitenant Pieter Adriaensz. Raep. Hij is in dit gezelschap geportretteerd door Nicolaes Eliasz. Pickenoy (1588-ca. 1653) (Afb. 1), maar het is helaas onbekend welk van de geportretteerden Paulus van Hillegaert betreft. 21 Het werk laat de verbondenheid zien van de mannelijke elite van Amsterdam. Meestal woonden de afgebeelde personen allemaal in dezelfde wijk van de stad. De compagnie zorgde in die wijk voor orde en rust.

Tegen het einde van de zestiende eeuw veranderden de schutterijen in schietverenigingen van reserveofficieren. De schutters waren niet alleen officier uit burgerplicht, het was ook goed voor hun maatschappelijke carrière. Iedere schutter moest betalen om op het schilderij te worden geportretteerd.

11 Stadsarchief Amsterdam. Begraafregisters voor 1811: DTB 1100a, fol. 36v en 37, 9 mei 1640 en A. Bredius Künstler- Inventare; Urkunden zur Geschichte der holländischen Kunst des 16ten, 17ten und 18ten Jahrhunderts, Deel V (1918), Haag 1915, p.1810. Op 8 juli 1641 werd het testament van François van Hillegaert opgemaakt. Hierin staat onder andere vermeld dat een deel van zijn erfenis zal worden gegeven aan zijn tweede vrouw, Josyntge de Stries.

12Stadsarchief Amsterdam. Begraafregister voor 1811: NL-SAA-11235366. Bronverwijzing. DTB 1100A, p. 77vo en 78.

13 U. Thieme & F. Becker, Allgemeines Lexikon der Bildenden Künstler von der Antike bis zur Gegenwart, 1907-1950, dl.

17 (1924), p. 93.

14 Stadsarchief Amsterdam. Ondertrouwregister: NL-SAA-26353920. Bronverwijzing DTB 424, p. 285.

15 Stadsarchief Amsterdam. Doopregister: NL-SAA-24646924. Bronverwijzing: DTB 5, p. 365.

16 Stadsarchief Amsterdam. Doopregister: NL-SAA-24280724. Bronverwijzing: DTB 40, p. 212 & Doopregister NL-SAA- 24617630. Bronverwijzing DTB 40, p. 269.

17 Briels 1997 (noot 7), p. 337.

18 Stadsarchief Amsterdam. Doopregister: NL-SAA-24434298. Bronverwijzing DTB 41, p. 35 & Doopregister NL-SAA- 24399276. Bronverwijzing DTB 40, p. 415.

19 Stadsarchief Amsterdam. Doopregister: NL-SAA-24572362. Bronverwijzing DTB 41, p. 183.

20 A. Bredius 1917 (noot 10), p. 830.

21 U. Thieme & F. Becker 1924 (noot 12), p. 93.

(9)

Daarom zijn op de schuttersstukken nooit alle leden afgebeeld.22 Op 27 januari 1640 werd Hillegaerts testament opgemaakt en zijn zonen François en Paulus II waren zijn erfgenamen. Hillegaert woonde in 1640 nog steeds met zijn vrouw, kinderen en vader op de Rozengracht.23 In datzelfde jaar overleed Paulus van Hillegaert I op 43 jarige leeftijd.24

1.3 Hillegaerts connectie met de Zuidelijke-Nederlanden, zijn vrouw en kinderen De ouders van Paulus van Hillegaert waren beiden afkomstig uit de Zuidelijke Nederlanden. Er zijn nog een aantal andere namen bekend, die verwant zijn aan de naam Hillegaert, en uit de Zuidelijke Nederlanden afkomstig waren. In 1589 werd een Willem van Hullegaert, afkomstig uit Antwerpen, ingeschreven als poorter van de stad Amsterdam.25 Op 9 april 1604 trouwde een Janneke van Hullegaert Willemsd. uit Mechelen met Davidt van Manddale uit Antwerpen. Op 16 mei 1654 ging Pieter Hullegaert, afkomstig uit Antwerpen, in ondertrouw. Zijn zoon, mede genaamd Pieter van Hullegaert, ging op 29 september 1663 in ondertrouw met Elsje Barents. Zij waren beiden afkomstig uit Antwerpen.26 De familie Hillegaert heeft haar wortels dus duidelijk in de Zuidelijke Nederlanden liggen. Het zal een grote familie zijn geweest, waarvan een deel zich heeft gevestigd in de Noordelijke Nederlanden.

22 Informatie over dit werk gevonden op de website van het Amsterdam Museum ‘Collectie Online’.

<http://am.adlibhosting.com/> (22-07-2014).

23 Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie (RKD), Bijzondere Collecties, Bredius Archief. Aantekeningen uit archieven betreffende schilders en tekenaars, p. 2.

24 U. Thieme & F. Becker 1924 (noot 12), p. 93: Hij overleed tussen januari-juni 1640.

25 Stadsarchief Amsterdam. Poorterboeken voor 1655: NL-SAA-30559892. Archief 5033, inv.nr. 1, p. 125.

26 A.D. de Vries, Biografische aantekeningen, in: Oud Holland 3 (1885), p. 150.

(10)

De vrouw van Paulus van Hillegaert, Anna Homis, kwam uit Antwerpen. Het is onbekend wie haar ouders waren, maar de namen van haar broers zijn wel bekend: Abel, Abraham en Elias Homis.27 Anna Homis was 27 jaar oud toen zij in 1620 trouwde en moet dus in 1592-1593 geboren zijn. Zij stierf voor 1655.28 We weten van Anna Homis dat zij in het jaar 1616 in Antwerpen was.29 Haar broers Abraham en Elias woonden ook in Amsterdam. In 1649 kocht Abraham Homis een huis aan de Lauriergracht, dat in 1670 door zijn erven werd verkocht.30

In 1625 was Hillegaert samen met de schilder François de Kaersgieter (1573-1647) doopgetuige van het kind van de beroemde schilder Adriaen van Nieulandt (1586-1658). Op 29 september 1625 was Paulus van Hillegaert I getuige bij het huwelijk van zijn zwager en schilder Elias Homis.31 Adriaen van Nieulandt en Elias Homis waren beiden afkomstig uit de Zuidelijke

Nederlanden. Paulus van Hillegaert bleef via familiale en vriendschappelijke banden verbonden aan de Zuidelijke Nederlanden. Dit zal uiteraard van invloed zijn geweest op zijn artistieke ontwikkeling.

De eerste zoon van Paulus van Hillegaert I en Anna Homis, François van Hillegaert II, werd op 3 oktober 1621 gedoopt in de Oude kerk te Amsterdam. Hij woonde met zijn ouders en grootouders in het eerste huis op de Rozengracht in Amsterdam.32 Hij zal hier zijn jeugd hebben doorgebracht, maar daar is helaas niets over bekend. In 1640 passeerde hij zijn testament en vertrok naar Antwerpen, maar keerde in 1642 terug naar Amsterdam en woonde op de Lauriergracht.33 In dat jaar trouwde hij met Susanna Homis uit Antwerpen.34 Zij was de dochter van Abel Homis, de broer van Anna Homis en woonde op de Rozengracht. 35 In 1642 ontving hij de nalatenschap van zijn vader: ‘Alle ’t

schildergereetschap van syn vader, item alle deselffs teekeningen mitsgaders alle de onopgemaeckte schilderijen jegenwoordlich noch in den boedel synde, uytgesondert de slach van Vlaanderen en seker Brabantsch onopgemaeckt lantschap, d’welcke de voorsz. Anna Hoomis selfs sal behouden’.36 In 1643 werd zijn zoon Paulus gedoopt in de Nieuwe Kerk te Amsterdam.37 In 1644 kreeg hij een zoon

genaamd Elias, in 1645 een zoon François en in 1648 kreeg hij een dochter genaamd Susanna.38 In 1649 vertrok François van Hillegaert II voor een tweede maal naar Antwerpen en stond dat jaar als meester ingeschreven in het Antwerpse St. Lukasgilde.39 Hij bleef echter niet lang in Antwerpen en keerde snel terug naar Amsterdam. In 1651 werd zijn dochter Cornelia geboren en in 1654 zijn dochter

27 A. Bredius 1918 (noot 11), p. 1803.

28 A. Bredius 1918 (noot 11), p. 1811. ‘22 maart 1655 François en Paulus, zonen van zaligen Anna Homis’.

29 RKD, Bijzondere Collecties (noot 23), p. 3.

30 Stadsarchief Amsterdam. Transportakten voor 1811: NL-SAA-21621433 en transportakten voor 1811: NL-SAA- 21732401.

31 RKD, Bijzondere Collecties (noot 23), p. 2.

32 Stadsarchief Amsterdam. Doopregister: NL-SAA-24646924. DTB 5, p. 265.

33 J. Briels 1997 (noot 7), p. 337.

34 Stadsarchief Amsterdam. Ondertrouwregister: NL-SAA-26353988. DTB 458, p. 92.

35 Zie bijlage 3 voor de verwantschap tussen de families Hillegaert-Homis.

36 A. Bredius 1917 (noot 10), p. 829.

37 Stadsarchief Amsterdam. Doopregister: NL-SAA 24361247. DTB 42, p. 351.

38 Stadsarchief Amsterdam. Doopregister: DTB 8, p.13 / DTB 93, p. 100 / DTB 43, p. 96.

39 A. Bredius 1918 (noot 11), pp. 1810-1811.

(11)

Elisabeth.40 In het jaar 1658 werd zijn testament opgemaakt en hierin staat vermeld dat hij in de Laurierdwarsstraat woonde. Zijn inboedel werd door Bredius omschreven als ‘een eenvoudig boeltje bestaande uit 4 tronies zonder lijst. Twee met een vergulde lijst en twee met een zwarte lijst. Verder 2 doecken en geen schildergereedschap’. In de collectie van de heer Johannes de Haes wordt in 1666 een wintertge vermeld, vervaardigd door François van Hillegaert.41 Op 2 juli 1660 werd François van Hillegaert II begraven in de Nieuwe Zijds Kapel te Amsterdam. Hij woonde op het moment van zijn overlijden aan het Regulierspad bij de Ossenmarkt, buiten de Regulierspoort (Bijlage 2).42

Paulus van Hillegaert II werd op 14 maart 1632 gedoopt in de Nieuwe kerk te Amsterdam.43 Op negenjarige leeftijd ging hij voor vier jaar in de leer bij Jan van Schijndel te Abcoude. Van Schijndel zou hem voorzien van kost en inwoning en leren lezen, schrijven, rekenen en Italiaans boekhouden. Anna Homis betaalde Van Schijndel een afgesproken bedrag en bovendien zou zij hem een wrijfsteen doen toekomen.44 Paulus van Hillegaert II trouwde in 1651 met Cornelia de Vlieger, die een dochter was van de schilder Simon de Vlieger (1601-1653). Paulus van Hillegaert II woonde in het jaar van zijn huwelijk op de Egelantiersgrachtin Amsterdam.45 Net als zijn broer François, vertrok ook Paulus naar Antwerpen.46 In de jaren 1651-1652 stond hij als meester ingeschreven in het

Antwerpse St. Lukas gilde. In die jaren stond nog een Paulus van Hillegaert als leerling ingeschreven in het Antwerpse St. Lukasgilde.47 Het is goed mogelijk dat dit de zoon van François van Hillegaert II was. Paulus van Hillegaert II keerde, net als zijn broer, snel terug naar Amsterdam. In 1652 werd zijn dochter Anna gedoopt, maar dit meisje zal kort geleefd hebben, want in 1653 werd een tweede dochter genaamd Anna gedoopt.48 In 1653 maakten Paulus van Hillegaert II en Cornelia de Vlieger hun testament op. Zij woonden in dat jaar aan het Regulierspad bij de Ossenmarkt.49 In 1655 en 1656 werden nog twee kinderen geboren, Cornelia en Susanna.50 Op 21 januari 1658 werd Paulus van Hillegaert II begraven in de Nieuwe Zijds Kapel te Amsterdam.51 Hij moet in zijn leven een uitmuntend schilder geweest zijn, omdat hij in een treurdicht, geschreven na zijn overlijden, wordt geroemd om zijn kunst: Helaas! Te vroeg heeft ons die brave geest begeven, In ’t opgaan van zyn tyd, in ’t bloejenst van zyn lent. Zyn naam zal, ’t spyt de dood, in Amstel eeuwig leven, Zoo lang God Febus kar het scheepryk ϒ berent. Voldoet uw laatste pligt Apelles zuigelingen, Omgort zyn waardig hooft met kransen van laurier, En wilt tot zyner eer, gewyde vaarzen zingen, Zoo stookt gy hem naar

40 Stadsarchief Amsterdam. Doopregister: DTB 9, p. 11. DTB 9, p. 76.

41 A. Bredius 1917 (noot 10), pp. 828-829.

42 Stadsarchief Amsterdam. Begraafregisters voor 1811: NL-SAA-9262473. DTB 1068, pp. 62-63.

43 Stadsarchief Amsterdam. Doopregister: NL-SAA-24572362. DTB 41, p. 183.

44 RKD, Bijzondere Collecties (noot 23), p. 4.

45 Stadsarchief Amsterdam. Ondertrouwregister: NL-SAA-26449870. Bronverwijzing: DTB 469, p. 253.

46 J. Briels 1997 (noot 7), p. 337.

47 A. Bredius 1918 (noot 11), p. 1811.

48 Stadsarchief Amsterdam. Doopregister: DTB 94, p. 82. DTB 94, p. 53.

49 RKD, Bijzondere Collecties (noot 23), p. 3.

50 Stadsarchief Amsterdam. Doopregister: DTB 43, p. 342. DTB 43, p. 311.

51 Stadsarchief Amsterdam. Begraafregisters voor 1811: NL-SAA-9261975. DTB 1068, pp. 20-21.

(12)

waarde een onuitblus’lyk vier.52 Er zijn helaas geen werken van hem bekend. Wel bevond zich op een veiling in 1780 een door hem gemonogrammeerd werk, voorstellend struikrovers die een reiswagen plunderen.

1.4 De financiële situatie van de familie Hillegaert

Tot in de jaren vijftig was de familie Hillegaert woonachtig op of rondom de Rozengracht in Amsterdam. De zoon van Paulus van Hillegaert I, François van Hillegaert II woonde in 1642 aan de Lauriergracht en tot 1658 in de Laurierdwarsstraat. Zijn andere zoon, Paulus van Hillegaert II en zijn vrouw woonden in 1651 aan de Egelantiersgracht. Om zich een huis te kunnen veroorloven in deze buurt moest men toch wel over een behoorlijk kapitaal beschikken. Dat de familie Van Hillegaert genoeg geld had, blijkt uit verschillende notariële akten waarin beschreven werd dat zij regelmatig grote bedragen uitleenden of ontvingen. De zonen van Paulus van Hillegaert I erfden in 1640 ƒ4000,- van hun grootmoeder Janneke Spierincx. 53 In datzelfde jaar maakte Paulus van Hillegaert I en zijn vrouw hun testament op, waarbij zij de weeskamer uitsloten.54 Dat zij de weeskamer uitsloten wijst erop dat zij genoeg geld in bezit hadden om dit te kunnen doen. In 1649 machtigde François van Hillegaert II zijn zwager Jacobis Homis een onbekend bedrag in ontvangst te nemen. Dit bedrag was afkomstig uit de verkoop van een huis dat hij van zijn grootvader geërfd had (waarschijnlijk het huis aan de Lauriergracht). In 1655 transporteerde hij een obligatie van ƒ1200,- ten behoeve van zijn moeder Anna Homis en in datzelfde jaar ontving hij een bedrag van in totaal ƒ1050,- uit een erfenis.55 Op 18 oktober 1653 machtigde Paulus van Hillegaert II Abraham Homis om betalingen van ƒ1100,- te verkrijgen uit de cooppenningen van een huis in de Warmoestraat (De Witte Roos).56 Cornelia de Vlieger transporteerde in 1662 een obligatie van ƒ1000,-.57 In 1666 ontvingen de kinderen van Paulus en François van Hillegaert II een bedrag van ƒ2000,- als erfdeel van Elisabeth Homis.58

Bovengenoemde bedragen spreken een slechte financiële situatie tegen. Toch lijkt het dat er in de jaren vijftig een verandering plaatsvond in de financiële situatie van de familie Hillegaert. In 1649 werd het huis van François van Hillegaert aan de Rozengracht door zijn erven verkocht.59 In datzelfde jaar verkocht François van Hillegaert II zijn huis aan de Lauriergracht en verhuisde naar de

Laurierdwarsstraat. Paulus van Hillegaert II en zijn vrouw verhuisden in 1653 naar het Regulierspad buiten Amsterdam. Dit soort paden bevonden zich aan de rand van de stad.60 De huizen aan dit pad werden vooral bewoond door mensen die het zich niet konden veroorloven om in het duurdere 52 A. Houbraken, Groote schouburgh der Nederlantsche konstschilders en schilderessen, dl. III (1721), Amsterdam 1718- 1721, pp. 379-380.

53 J. Briels 1997 (noot 7), p. 337, noot 4.

54 RKD, Bijzondere Collecties (noot 23), p. 2.

55 RKD, Bijzondere Collecties (noot 23), p. 2. En Bredius 1917 (noot 10), p. 829.

56 RKD, Bijzondere Collecties (noot 23), p. 1.

57 RKD, Bijzondere Collecties (noot 23), p. 1.

58 A. Bredius 1918 (noot 11), p. 1811.

59 Stadsarchief Amsterdam. Transportakten voor 1811: NL-SAA-21737242.

60 In bijlage 4 is een kaart van Amsterdam uit 1612 afgebeeld, dat de betreffende paden buiten de stad toont. Ook het Potterbakkerspad, waar François van Hillegaert een tuintje had, is hierop te vinden.

(13)

centrum te wonen. In 1665 werd vermeld dat de dochter van Paulus van Hillegaert II en Cornelia de Vlieger, Anna van Hillegaert, zou worden opgevoed door Elisabeth de Wilde, omdat zij arm en ongelukkig was.61 François van Hillegaert verhuisde in 1658 van de Laurierdwarsstraat naar hetzelfde Regulierspad.62 Zijn broer Paulus overleed in dat jaar. Wellicht verhuisde François naar het

Regulierspad om Cornelia de Vlieger bij te staan. In dat jaar werd ook zijn testament opgesteld en werd, zoals hierboven vermeld, zijn bezit omschreven als een eenvoudig boeltje. Het

schildergereedschap, dat hij in 1642 van zijn vader had geërfd, werd niet vermeld. De notariële akten lijken aan te geven dat het de familie Hillegaert lange tijd niet aan geld ontbrak, maar het is

onduidelijk waarom de zonen van Paulus van Hillegaert I hun fraaie huizen aan de Amsterdamse grachten moesten verlaten voor de woningen aan het Regulierspad, buiten Amsterdam.

Conclusie

Tijdens het leven van Paulus van Hillegaert waren de Nederlanden in oorlog met Spanje. Deze oorlog zorgde voor een splitsing tussen de Zuidelijke en Noordelijke Nederlanden. De economie van de zeventiende-eeuwse Republiek bloeide en er heerste een grote mate van godsdienstvrijheid. Het Twaalf Jarig Bestand (1609-1621) zorgde voor een periode van vrede en het werd hierdoor mogelijk om van en naar de Zuidelijke Nederlanden te reizen. Of Hillegaert in deze periode in de leer is geweest bij een Zuid-Nederlandse meester valt helaas niet te achterhalen. De welvaart groeide, de rijken werden rijker en velen ambitieuze mannen grepen de kans om in deze welvarende periode veel geld te verdienen. Hillegaert was protestants. Zijn ouders waren afkomstig uit de Zuidelijke

Nederlanden en zullen mede vanwege hun geloof naar de Noordelijke Nederlanden gevlucht zijn.

François van Hillegaert kocht in Amsterdam een huis aan de Rozengracht. Het is aannemelijk dat François van Hillegaert een welvarend man geweest moet zijn, ander kon men zich geen huis aan deze gracht veroorloven. Paulus van Hillegaert trouwde met Anna Homis en zij kregen enkele kinderen.

Hillegaerts lidmaatschap van de Amsterdamse burgerwacht en het feit dat hij met zijn collega’s geportretteerd is, benadruk zijn elitaire levensstijl. Zijn kinderen, Paulus en François, waren ook beiden schilders. Paulus zou een uitmuntend schilder geweest moeten zijn. Paulus van Hillegaert II verhuisde begin jaren vijftig naar het Regulierspad buiten de stad. Ook zijn broer François verhuisde in 1658 naar ditzelfde pad. Dit is zeer opmerkelijk omdat de overgeleverde notariële akten ons doen geloven dat het de familie Hillegaert niet aan geld ontbrak. Het is onduidelijk wat de reden is geweest voor de verslechtering van hun financiële situatie. Het is in ieder geval zeker dat Paulus van Hillegaert I geen last heeft gehad van een financiële crisis. Wellicht kwam dat door een succesvolle

schilderscarrière? In het volgende hoofdstuk wordt zijn oeuvre uitgelicht en zullen we ontdekken of Hillegaert in ieder geval de eigenschappen bezat om een succesvolle schilder te zijn geweest.

61 RKD, Bijzondere Collecties (noot 23), p. 2.

62 Abraham Francken, apotheker en kunstverzamelaar, geportretteerd door Rembrandt van Rijn (ca.1606-1669), verklaarde in een akte uit 1671, dat op de hoogte is geweest van de verhuizing van François van Hillegaert II naar het Regulierspad. Zie:

Bredius 1917 (noot 10), p. 830.

(14)

Hoofdstuk 2: Het oeuvre van Paulus van Hillegaert I

In dit hoofdstuk staat het oeuvre van Paulus van Hillegaert I centraal. Om zijn oeuvre te onderzoeken heb ik een bezoek gebracht aan het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie (RKD). Ik heb daar zoveel mogelijk werken verzameld die door Hillegaert zijn gesigneerd of aan hem zijn

toegeschreven. De gevonden schilderijen heb ik samengebracht in een overzicht.63 Deze lijst van afbeeldingen is thematisch geordend. Ik heb voor een thematische ordening gekozen, omdat thema’s een belangrijke leidraad zijn voor dit hoofdstuk. Binnen deze thema’s zijn de schilderijen geordend naar gesigneerde en toegeschreven werken. Daarnaast heb ik ook een aantal werken verzameld die niet door Hillegaert geschilderd zijn, maar zijn toegeschreven aan zijn omgeving en navolgers. Deze laatste groep schilderijen wordt in dit hoofdstuk niet behandeld, maar zijn aan de lijst toegevoegt om een zo volledig mogelijke indruk te geven van Hillegaerts artistieke carrière. Alle afbeeldingen waarna ik in dit hoofdstuk verwijs zijn te vinden in de aparte bijlage ‘Lijst van afbeeldingen’.

In de eerste paragraaf van dit hoofdstuk komt Hillegaerts onderwerpkeuze aan bod, ofwel wát schilderde Hillegaert? Hierbij worden zowel Hillegaerts gesigneerde als toegeschreven werken beschreven. In de tweede paragraaf wordt er gekeken naar Hillegaerts manier van schilderen, ofwel hoé schilderde Hillegaert? Vanwege de omvang van dit onderzoek en om een betrouwbare indruk te geven van Hillegaerts unieke schilderstijl, worden alleen zijn gesigneerde werken besproken. Aan de hand van Hillegaerts beschreven schilderijen wordt er aan het einde van dit hoofdstuk antwoord gegeven op de vraag, ‘wat is er kenmerkend aan Hillegaerts oeuvre’?

2.1 Onderwerpen

Wat schilderde Hillegaert? Het bijgevoegde overzicht van Hillegaerts oeuvre toont ons dat Hillegaert hoofdzakelijk portretten en historiestukken heeft geschilderd, in het bijzonder ruiterportretten en veldslagen. Binnen het thema ruiterportretten heeft Hillegaert verschillende personen afgebeeld, maar hij heeft het ruiterportret van Frederik Hendrik van Oranje (1584-1647) herhaaldelijk geschilderd.

Binnen het thema veldslagen heeft Hillegaert verschillende belegeringen afgebeeld, waarvan enkele keren het beleg bij ’s-Hertogenbosch (1629). Naast belegeringen heeft Hillegaert ook een groot aantal willekeurige ruitergevechten geschilderd. In de eerste paragraaf, ruiterportretten, wordt de meeste nadruk gelegd op de voorstelling met Frederik Hendrik. In de tweede paragraaf, veldslagen, wordt de meeste nadruk gelegd op het beleg bij ’s-Hertogenbosch. Als eerste zal het onderwerp kort ingeleid worden, om een beeld te krijgen van de feitelijke gebeurtenis of persoon waarnaar het schilderij refereert. Vervolgens zal één werk met dat onderwerp uitgebreid beschreven worden. Om een beeld te krijgen van de andere schilderijen die Hillegaert binnen de genoemde thema’s schilderde, zullen er

63 Zie: ‘ Lijst van afbeeldingen’

(15)

ook een aantal andere werken beschreven worden. Ook heeft Hillegaert meerdere keren een gebeurtenis uit de Nederlandse geschiedenis afgebeeld, namelijk het afdanken van de waardgelders door Maurits van Oranje (1567-1625) te Utrecht. In de derde paragraaf zullen de schilderijen die deze gebeurtenis tonen beschreven worden. Tenslotte zullen zijn overige werken, die buiten de genoemde thema’s vallen, kort genoemd worden.

2.1.1 Ruiterportretten

Er zijn drie gesigneerde ruiterportretten van Frederik Hendrik van Oranje bekend, en een groot aantal zijn er aan Hillegaert toegeschreven. Frederik Hendrik van Oranje werd geboren in Delft en was de zoon van Willem van Oranje (1533-1584) en Louise de Coligny (1555-1620). Al op vijftienjarige- leeftijd kreeg Frederik Hendrik de leiding over een compagnie soldaten. In het jaar 1600 mocht hij, na lang zeuren, zijn broer Maurits vergezellen bij de slag van Nieuwpoort. Het jaar daarop raakt hij bij de slag van Rijnberk door een musket gewond aan zijn schouder. In 1603 werd hij door de Staten Generaal benoemd tot Generaal der Ruiterij. Frederik Hendrik had dus al op jonge leeftijd een succesvolle militaire carrière.64 In 1609 werd het Twaalfjarig Bestand gesloten en zorgde voor tijdelijke vrede met Spanje. In de Republiek ontstond in deze periode een religieuze twist tussen de minder strenge remonstranten en strenge contraremonstranten. Maurits koos openlijk de zijde van de contraremonstranten, maar Frederik Hendrik bleef neutraal. Dit was kenmerkend voor zijn

persoonlijkheid. Frederik Hendrik was een ruimdenkend persoon en had een vrij welwillende houding tegenover zijn vijanden. Op 4 april 1625 trouwde hij met Amalia van Solms (1602-1675). Dit op aandringen van zijn stervende broer Maurits, omdat Frederik Hendrik zijn enige erfgenaam was.

Frederik Hendrik heeft de bijnaam ‘stedendwinger’ gekregen, omdat hij een reeks succesvolle belegeringen heeft uitgevoerd, waaronder de belangrijke slag bij ’s-Hertogenbosch.65

In ca. 1630 schilderde Hillegaert een ruiterportret van Frederik Hendrik voor de vesting ‘s- Hertogenbosch (afb. 1). We zien, op een heuvel, een steigerend paard met ruiter. De achtergrond bestaat voor een groot deel uit geschilderde luchtpartij. Daaronder bevindt zich een uitgestrekt landschap, met onder andere een molen en enkele bouwwerken. De ruiter, Frederik Hendrik, kijkt de toeschouwer aan. Hij is deftig gekleed met een grote gevederde hoed, kanten kraag en een grijs harnas met oranje sjerp en bijpassende hoge laarzen. Het paard is een schimmel. Schimmels waren uitstekend geschikt voor staatsieportretten, omdat ze door hun kleur opvallen. Het paard heeft een vreemde bouw, de benen en romp zijn kort en de rug is vrij diep.66 De achtergrond is onduidelijk geschilderd, maar volgens de titel van dit werk geeft het de stad ’s-Hertogenbosch weer.67

64 J.J. Poelhekke, Frederik Hendrik, Prins van Oranje: een biografisch drieluik, Zutphen 1979, pp. 45-73.

65 M. van Booven e.a., Het beleg van ’s-Hertogenbosch in 1629, tent.cat. Den Bosch (Noordbrabants Museum) 1979, p. 23.

66 K. Scholten van Aschat, Met vergetelheid beloont. Een andere kijk op het beleg van ’s-Hertogenbosch in 1629, Den Bosch 2013, pp. 125-126.

67 Volgens de website van het Rijksmuseum: <https://www.rijksmuseum.nl/nl/collectie/SK-A-4112> (30-05-2014).

(16)

Een vergelijkbaar ruiterportret van Frederik Hendrik bevindt zich in het Rijksmuseum, genaamd Frederik Hendrik voor het beleg van Maastricht (afb. 2). We zien een zelfde soort ruiterportret, maar dan met Maastricht op de achtergrond. In het Rijksmuseum bevindt zich een toegeschreven ruiterportret met Prins Maurits gezeten op de witte strijdhengst hem geschonken na de overwinning in de Slag bij Nieuwpoort (afb. 11). Het portret toont Maurits, zittend op een schimmel met lange manen, die op een heuvel staat. Op de achtergrond zien we wederom een grote luchtpartij met daaronder de slag bij Nieuwpoort afgebeeld. Hillegaert heeft ook een aantal ruiterportretten vervaardigd van andere vooraanstaande personen, zoals die van de Zweedse koning Gustav II Adolf (1594-1632), zie afbeeldingen 12 t/m 14. Gustav II Adolf was een omstreden figuur. Sommigen zagen hem als een machtspoliticus, anderen zagen hem als een voorvechter van het protestantisme, die onderdrukte geloofsgenoten te hulp snelde.68 De drie toegeschreven werken zijn verschillend vormgegeven, maar tonen allen de geportretteerde zittend op een paard, dat op een heuvel staat, met op de achtergrond een landschap. Verder heeft Hillegaert ook een aantal schilderijen vervaardigd waarop een cavalcade van vorsten op het Buitenhof in Den Haag is afgebeeld. Deze werken bevinden zich onder andere in het Mauritshuis en Rijksmuseum (afbeeldingen 20 t/m 23). Op de schilderijen zien we een gezelschap te paard. Op de achtergrond zien we rechts het Binnenhof liggen, in het midden van het schilderij ligt de Hofvijver en links zien enkele bomen met een wandelpad.

2.1.2 Veldslagen

Paulus van Hillegaert I zette in 1631 zijn signatuur onder het schilderij De slag bij ’s-Hertogenbosch (afb. 24). Daarnaast zijn vele werken met dit onderwerp aan hem toegeschreven. De belegering van ’s- Hertogenbosch was een belangrijke veldslag in de Nederlandse Opstand tegen Spanje. ‘s-

Hertogenbosch lag aan een van de belangrijkste toegangswegen vanuit de Zuidelijke Nederlanden, die leidden naar het Amsterdam. Het bezit van deze stad was van essentieel belang om de veiligheid van de Republiek te garanderen. Voor de Spanjaarden was de stad een essentiële basis, want zonder ’s- Hertogenbosch was er geen verovering van de Noordelijke Nederlanden mogelijk.69

Het gesigneerde werk van Hillegaert bevindt zich in Paleis het Loo te Apeldoorn. Het schilderij is in vogelvlucht geschilderd. De horizonlijn bevindt zich ongeveer op het midden van het schilderij. Hierdoor bestaat bijna de helft van het schilderij uit een luchtpartij. Onder deze luchtpartij is een uitgestrekt landschap afgebeeld met een kronkelt riviertje. In dit landschap ligt een dorpje waarvan de kerktoren duidelijk zichtbaar is. In het landschap bevindt zich ook een tentenkamp, waarin allerlei figuren en dieren rondlopen. Geheel op de voorgrond, linksonder op het schilderij, staat een groep ruiters op een heuvel. Zij kijken op het tentenkamp neer. De afgebeelde rivier is de Dommel en de toren die zo duidelijk is afgebeeld, is de toren van de Vughtse Sint Lambertuskerk. Op de heuvel zit

68 S. Groenveld, De tachtigjarige oorlog. Opstand en consolidatie in de Nederlanden (ca. 1560-1650), Zutphen 2008, p.

243.

69 Van Booven 1979 (noot 65), pp. 25-35.

(17)

Frederik Hendrik op een steigerende schimmel en kijkt neer op zijn tentenkamp te Vught. 70 Hillegaert fantaseerde de heuvel, om zo een vogelvlucht effect te bereiken. Binnen de tentenkampen woonden soldaten in hutten of tenten. De markt vormde een belangrijk centrum en we zien inderdaad enkele marktkramen afgebeeld. De soldaten in het tentenkamp lijken zich goed te vermaken, zij zijn aan het dansen en drinken. Drankgebruik kwam veelvuldig voor tijdens militaire ondernemingen. Daarnaast bezochten prostituees regelmatig de tentenkampen. Ook soldatenvrouwen en kinderen konden deze kampen bezoeken.71 Dat verklaard wellicht waarom er in dit tentenkamp vrouwen zijn afgebeeld. Het is opmerkelijk dat Frederik Hendrik is weergeven op een schimmel. Schimmels werden niet gebruikt tijdens belegeringen, omdat ze vanwege hun opvallende kleur de ruiter in gevaar konden brengen. Dat schimmels wel voorkomen op geschilderde veldslagen, zal te maken hebben met artistieke redenen om ergens aandacht op te vestigen.72 Voor de ruiterstoet staat een onbekende man in een rood kostuum prominent in beeld. Frederik Hendrik wordt vergezeld door enkele andere ruiters, die duidelijk zijn afgebeeld. Waarschijnlijk staat links van Frederik Hendrik zijn neef Ernst Casimir van Nassau (1573- 1632) en rechts van hem Willem van Nassau (1592-1642), een neef van Casimir van Nassau. De overige bevelhebbers die aan Frederik Hendriks zijde stonden tijdens het beleg waren Johan Albert van Solms (1599-1648), Johan Wolfert van Brederode (1599-1655), en Willem Pijnssen van der Aa (?-?).73

In het Rijksmuseum te Amsterdam bevindt zich een toegeschreven werk dat dezelfde slag verbeeldt (afb. 35). Het schilderij toont veel overeenkomsten met het gesigneerde schilderij, maar op dit schilderij is de samenstelling van de ruiterstoet op de voorgrond anders vormgegeven. In het Rijksmuseum bevindt zich nog een schilderij dat gerelateerd is aan hetzelfde onderwerp, namelijk De aftocht van het Spaanse garnizoen na de overgave van 's-Hertogenbosch (afb. 37). We zien hier geen tentenkamp, maar de uittocht van de vijand uit ’s-Hertogenbosch. Verder bevindt zich in het

Rijksmuseum een gesigneerd schilderij, genaamd De slag bij Nieuwpoort (afb. 26). We zien, net als bij de slag bij ‘s-Hertogenbosch, een grote luchtpartij met daaronder een uitgestrekt landschap. In dit landschap is echter geen tentenkamp afgebeeld, maar een veldslag waarin soldaten en ruiters met elkaar vechten. Links, op de voorgrond zien we een ruiterstoet met Maurits van Oranje afgebeeld.

Hillegaert heeft ook Het Beleg te Groenlo geschilderd (afb. 40). Wederom is het tentenkamp een belangrijk onderdeel van het landschap. Op de voorgrond is Frederik Hendrik op zijn steigerende schimmel afgebeeld.

Naast belegeringen van de steden, zijn er ook een groot aantal gesigneerde en toegeschreven werken bekend die willekeurige ruitergevechten tonen. (afb. 28 t/m 34 en 42 t/m 45). Niet alle ruitergevechten zijn vanuit vogelvlucht perspectief afgebeeld, zoals Hillegaert wel zijn belegeringen 70 Van Booven 1979 (noot 65), p. 42. In de tentoonstellingscatalogus bevindt zich een vergelijkend schilderij waarbij wordt vermeld dat het afgebeelde kamp, het kamp in Vught betreft.

71 P. de Cauwer, Tranen van bloed: het beleg van ’s-Hertogenbosch en de oorlog in de Nederlanden, 1692, Amsterdam 2008, pp. 171- 173.

72 Scholten van Aschat 2013 (noot 66), pp. 125-126.

73 Van Booven 1979 (noot 65), pp. 25-35.

(18)

toonde. De willekeurige ruitergevechten vinden meestal dichter b bij de toeschouwer plaats. Ook op deze schilderijen zijn grote luchtpartijen geschilderd met uitgestrekte landschappen. In deze werken besteedde Hillegaert veel aandacht aan het schilderen van bomen en planten. Verder worden er in het landschap gesneuvelde soldaten afgebeeld. De schilderijen tonen veel beweging door vechtende soldaten en rennende paarden. De afbeeldingen 31 en 34 laten ons nog dichter bij het gevecht. Op deze schilderijen zijn niet tot nauwelijks luchtpartijen en landschappen geschilderd. Het beeld wordt voornamelijk gevuld door strijdende ruiters en soldaten.

2.1.3 Het afdanken van de waardgelders te Utrecht

De drie gesigneerde werken waarop het afdanken van de waardgelders door Maurits van Oranje te Utrecht is afgebeeld, bevinden zich in het Centraal Museum te Utrecht, Rijksmuseum te Amsterdam en Museum het Prinsenhof te Delft (afb. 46 t/m 48). Op 4 augustus 1617 besloten de Staten van Holland dat steden zelf maatregelen mochten treffen voor de veiligheid van hun stad. Dat betekende dat steden waardgelders, ofwel huursoldaten, mochten inhuren om de orde in de stad te handhaven. Oldenbarnevelt was de motor achter dit besluit en ondermijnde op deze manier het gezag van Maurits, die daar op zijn beurt niet blij mee was. Oldenbarnevelt besloot dat er in Utrecht

zeshonderd waardgelders nodig waren om de veiligheid van de stad te garanderen. In 1618 werden de waardgelders in Utrecht aangenomen. Maurits besloot dat de ingehuurde waardgelders in Utrecht afgedankt zouden moesten worden. Hij vertrok naar Utrecht om de waardgelders persoonlijk af te danken.74

Op het schilderij in Museum Het Prinsenhof te Delft zien we een plein omringd met huizen (afb. 46). Op het plein staan veel mensen, waaronder grote groepen soldaten. Het plein dat is afgebeeld is de Neude te Utrecht, dat voor een groot deel uit gotische architectuur bestaat. Het marktplein is omsloten met stenen en houten trapgevelhuizen. Het vrijstaande houten wachthuis van de

waardgelders is herkenbaar afgebeeld. Op de achtergrond zien we de gelegen ingangen van de Loeff Berchmakerstraat, de Predikherenstraat, de Voorstraat, de Potterstraat en de Lange Janstraat. Rechts vooraan begint de Kintgenshaven. De grote groepen soldaten zijn de Utrechtse waardgelders die worden afgedankt door Maurits van Oranje. De Utrechtse compagnie waardgelders staat aangetreden en leveren hun wapens in. Op het plein zijn ook andere figuren afgebeeld, zoals nieuwsgierige burgers en de soldaten van Maurits die hen op afstand proberen te houden. De prins is afgebeeld met John Ogle (1569–1640), Frederik Hendrik en Francis Vere.75

74 J. Wagenaar en S. Fokke, Vaderlandsche historie verkort; en by vraagen en antwoorden voorgesteld, Amsterdam, 1759, pp. 89-92.

75 Volgens informatie Museum Het Prinsenhof te Delft. Website: <http://www.wikidelft.nl/index.php?

title=Toon_object&identifier=105591&searchtitle=De+afdanking+van+de+Waardgelders+op+het+Neude+te+Utrecht+

+(31+juli+1618)> (04-06-2014). Echter moet opgemerkt worden dat Francis Vere in 1609 is gestorven. Wellicht is zijn broer Horace Vere (1565 – 1635) afgebeeld.

(19)

Er zijn nog twee toegeschreven werken bekend uit privéverzamelingen die het afdanken van de waardgelders te Utrecht tonen (afb. 49 en 50) Deze werken tonen grote overeenkomsten met het hierboven beschreven schilderij.

2.1.4 Overige onderwerpen

Hillegaert heeft zijn handtekening gezet onder een aantal schilderijen met onderwerpen die hij niet vaak geschilderd heeft. Hillegaert heeft samen met Alexander Keirincx (1600-1652) het schilderij op afbeelding 51 vervaardigd. Op de onduidelijke afbeelding is een boslandschap afgebeeld met enkele figuren. Het boslandschap is vervaardigd door Keirincx en de figuren van het jachttafereel zijn vervaardigd door Hillegaert.76 Verder zijn er twee schilderijen bekend waarop Hillegaert het dagelijks leven heeft verbeeld. Op het eerste genrestuk zien we een dorps-scene (afb. 52). Dit schilderij heeft iets weg van de schilderijen met de waardgelders te Utrecht, omdat er een plein is afgebeeld dat omringd wordt door trapgevelhuizen. We zien een groep mensen en ruiters afgebeeld voor een herberg – of bordeel, die met elkaar aan het praten, dansen en sjansen zijn. Het plein strekt uit naar achter en in de verte lijkt een waterpartij afgebeeld. Op het tweede genrestuk is het interieur van een herberg of bordeel te zien (afb. 53). Links op de voorgrond reiken twee vrouwen naar elkaars gezicht. In het midden leunt een man tegen een stoel aan en lijkt een gesprek te voeren met de twee mensen die bij hem staan. Rechts op het schilderij zitten mensen aan tafel te eten. Op de achtergrond zien we twee mannen door een deur binnenkomen. De binnen-scene is een opvallend werk in Hillegaerts oeuvre, omdat hij alleen historiestukken en portretten heeft vervaardigd die zich in de buitenlucht afspelen en waarbij soldaten, paarden en landschappen een belangrijke rol spelen.77

Volgens kunstenaar en kunsttheoreticus Karel van Mander (1548-1606) waren historiestukken de hoogste gewaardeerde soort schilderijen: Soo sulcke gracelijck doen al hun saken, In gaen, staen, strijden, vrijden, spelen, dancen, Verschrickt, verwondert, den droevighen maken, Hantdadich bewijsen den sin der spraken: Summa, al der affecten continancen Actituden, Reflexen, wederglancen, Wat onser Const belangt, al t'eender masse, Moet in d'History ghebracht zijn te passe. Dat in

d'Historie alles wordt ghebracht, wat onse Const omhelsen oft begrijpen can.78 Naast het beschrijven van wát een schilder diende te schilderen, schreven Van Mander, en andere kunsttheoretici, ook regels op over hoé een schilder behoorde te schilderen.

76 Volgens het RKD. Website: <http://explore.rkd.nl/explore/images/6111 > (02-06-2014).

77 De Binnen-scene bevat een monogram, maar het is onbekend hoe deze eruit ziet. Het RKD schrijft dit schilderij wel aan Hillegaert toe, maar vergeleken met zijn eerder beschreven werken lijkt dat onwaarschijnlijk.

78 Karel van Mander, Het schilder-Boeck, Haarlem 1604, p. 18v. Online te raadplegen op de website van De Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren: <http://www.dbnl.org/tekst/mand001schi01_01/> (02-06-2014).

(20)

2.2 Schildertechniek

Hoe schilderde Hillegaert? In deze paragraaf zal Hillegaerts manier van schilderen beschreven worden en worden getoetst aan de regels over schildertechnieken die zijn opgeschreven door kunsttheoretici als Karel van Mander, Philips Angel (1616-1683) en Gerard de Lairesse (1640-1711).79 Met name de regels die door Van Mander zijn opgeschreven zullen met Hillegaerts schilderijen vergeleken worden, omdat dit traktaat is geschreven in Hillegaerts jonge jaren en hij dit wellicht als onderdeel van zijn opleiding gelezen heeft.80 Er zullen vier aspecten toegelicht worden waardoor er, naar mijn mening, een duidelijke indruk gegeven wordt van Hillegaerts schilderstijl. Als eerste wordt er gekeken naar zijn algemene schilderstijl: schilderde Hillegaert ‘net’ of ‘rouw’, om de termen van Van Mander te gebruiken.81 Ten tweede wordt er gekeken naar de kleuren die Hillegaert gebruikte voor zijn

schilderijen: schilderde hij voornamelijk met heldere of juist duystere kleuren.82 Vervolgens zullen we kijken naar de manier waarop Hillegaert expressie verbeeldde. Tot slot wordt er gekeken naar de opbouw en ordening van zijn schilderijen. Zoals in de inleiding al is aangegeven, zal ik in deze paragraaf alleen de werken van Hillegaert beschrijven die door hem gesigneerd zijn. Wederom zal bij de beschrijvingen de nadruk worden gelegd op zijn meest voorkomende geschilderde onderwerpen.

2.2.1 Net oft rouw

Van Mander raadde jonge schilders aan om een nette schilderstijl aan te leren: maer soude doch raden u eerst te quellen, Netticheyt voor eerst aen te wennen (…) Ghy schildert net oft rouw, wilt altijt mijden.83 Volgens Van Mander was de rouwe, ofwel grove manier van schilderen weggelegd voor de grote meesters, die dat alleen konden bereiken door jarenlange oefening en ervaring. Als voorbeeld noemt hij Titiaan wiens vroege heldere stijl hij vergelijkt met zijn latere grove stijl, om zo te

demonstreren dat beiden stijlen geaccepteerd kunnen worden.84 Philips Angel raadde als schilderstijl

‘netticheyt’ aan, die samen moet gaan met een zekere ‘lossicheyt’, om niet te vervallen in ‘stijve nette

79 Respectievelijk in: Het Schilderboeck uit 1604, Lof der schilder-konst uit 1642 en het Groot schilderboek uit 1712.

80 Hessel Miedema, Den grondt der edel vry schilder-const, twee delen, Utrecht 1973, p. 306. Van Mander richtte zich in zijn Grondt op jonge schilders. Echter is de Grondt zeer poëtisch geschreven en Miedema wijst er dan ook op dat dit dicht wellicht eerder poëzie liefhebbers aangesproken zal hebben dan jonge schilders.

81 Karel van Mander 1604 (noot 78), p. 48v.

82 Gerard de Lairesse, Groot schilderboek, Amsterdam 1712, pp. 41-42. Online te raadplegen op:

<http://www.dbnl.org/tekst/lair001groo01_01/> (02-06-2014).

83 Van Mander 1604 (noot 78), p. 48v.

84Amy Golahny, ‘Insights into the Dutch Vasari: Carrel van Mender’s Life of Titian’, in: Canadian Journal of

Netherlandish Studies (2001), p.14. Online te raadplegen op de website: <http://www.caans-acaen.ca/Journal/issues_online/

Issue_XXI_i_2000/GOLAHNY.pdf> (30-05-2014).

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Er zullen dus meer Vlaamse werklozen geschrapt worden; maar meer jobs komen daar niet van.. Het ACV vraagt afschaffing van artikel 80 over de schorsing van

Stelt U zich eens voor, wat de gevolgen van deze theo- rie voor onze democratie zouden zijn:.. over allerlei zaken zouden wij ons geen mening meer mogen

Als ik namelijk in een staat van doodzonde het een of ander werkje kan verrichten, dat niet alleen naar zijn inhoud voor God aangenaam is, maar ook genade om redenen

Een cameraploeg trekt naar de plaatsen waar de grote geloofs- verkondiger heeft vertoefd en probeert een portret te borstelen van zijn missie én zijn geloof in

We hoeden ons daarbij voor teveel homeopatische maatregelen, 4 maar verwachten van de Vlaamse overheid nog meer doeltreffende en intense acties waardoor de werkzoekenden

1.Zwart kroezelhaar dat op zijn voorhoofd valt 2. Een zwerver is hij voor de Heer geworden, en dunne baard wordt onder kin en oren. een die geen huis heeft en geen vaderland

bureauonderzoek en verkennend/karterend booronderzoek uitgevoerd voor een planprocedure ten behoeve van een ruimtelijke ontwikkeling in een plangebied aan de Paulus Potterlaan

Iedereen in het park vroeg zich af waar toch die dure plothuur van het park ieder jaar naar toe ging, zeker niet naar het opknappen van het restaurant, het schilderen van de veranda