• No results found

Beroepskwalificatie adviseur Schadeverzekeringen particulier

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Beroepskwalificatie adviseur Schadeverzekeringen particulier"

Copied!
127
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)Beroepskwalificatie adviseur Schadeverzekeringen particulier.

(2) 2.

(3) Beroepskwalificatie adviseur Schadeverzekeringen particulier. Maart 2019 Uitgever: Eindredactie:. Dukers & Baelemans Dukers & Baelemans. Copyright © 2019. Dukers & Baelemans Postbus 1407 5512 ZG Vessem Telefoon: 088 - 8288788 E-mail: contact@dukers-baelemans.nl Internet: www.dukers-baelemans.nl. © Maart 2019, Dukers & Baelemans, Vessem. Samenstellers en Dukers & Baelemans zijn zich volledig bewust van hun taak een zo betrouwbaar mogelijke uitgave te verzorgen. Niettemin kunnen zij geen aansprakelijkheid aanvaarden voor onjuistheden die eventueel in deze uitgave voorkomen. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, microfilm, fotokopie of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No part of this book may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means, without written permission from the publisher. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb. 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (Postbus 3060, 2130 KB) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912. De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.. 3.

(4) 4 - Algemeen.

(5) Wft Basis 2019 - PE Actualiteiten.

(6) Inhoudsopgave Hoofdstuk 1. Algemeen Pensioenfonds. 1.1 Actualiteit 1.2 Voorbeeld Hoofdstuk 2. 5 5 6. Box 3. 7. 2.1 Actualiteit 2.2 Voorbeeld . 7 8. Hoofdstuk 3. BKR. 3.1 Actualiteit 3.2 Voorbeeld Hoofdstuk 4. Eenmalig verhoogde schenkingsvrijstelling. 4.1 Actualiteit 4.2 Voorbeeld Hoofdstuk 5. Het levenlanglerenkrediet. 5.1 Actualiteit 5.2 Voorbeeld Hoofdstuk 6. Gevolgen wijziging huwelijksvermogensrecht . 6.1 Actualiteit 6.1.1 Situatie vóór 1 januari 2018 6.1.2 Situatie ná 1 januari 2018 6.2 Voorbeeld Hoofdstuk 7. Identificeren met iDIN. 7.1 Actualiteit 7.2 Voorbeeld Hoofdstuk 8. Implementatie vierde anti-witwasrichtlijn. 8.1 Actualiteit 8.1.1 Wat is een UBO? 8.1.2 UBO-register 8.1.3 Sanctielijsten en verzekeringen 8.1.4 Overige wijzigingen. 2 - Inhoudsopgave. 10 10 12 13 13 13 15 15 16 17 17 17 17 19 20 20 21 22 22 22 23 24 25.

(7) Hoofdstuk 9. Inkeerregeling boete. 9.1 Actualiteit 9.2 Voorbeeld Hoofdstuk 10. Invoering Common Reporting Standard. 10.1 Actualiteit 10.2 Voorbeeld Hoofdstuk 11. Insurance Product Information Document (IPID). 11.1 Actualiteit 11.2 Voorbeeld Hoofdstuk 12. Klachtenbegeleiding bij het Kifid. 12.1 Actualiteit 12.2 Voorbeeld Hoofdstuk 13. Payment Services Directive II (PSD II). 13.1 Actualiteit 13.2 Voorbeeld Hoofdstuk 14. 26 26 27 28 28 29 30 30 32 33 33 35 36 36 38. PAWW. 39. 14.1 Actualiteit 14.2 Voorbeeld. 39 40. Hoofdstuk 15. Private Lease. 15.1 Actualiteit 15.2 Voorbeeld Hoofdstuk 16. Schuldhulpverlening. 16.1 Actualiteit Hoofdstuk 17. Telecomkrediet. 17.1 Actualiteit 17.2 Voorbeeld. 41 41 42 43 43 46 46 47. Inhoudsopgave - 3.

(8) Hoofdstuk 18. Verwerking BSN. 18.1 Actualiteit 18.2 Voorbeeld Hoofdstuk 19. Wet bescherming erfgenamen tegen schulden. 19.1 Actualiteit 19.2 Voorbeeld. 4 - Inhoudsopgave. 48 48 49 50 50 51.

(9) Hoofdstuk 1 Algemeen Pensioenfonds 1.1 Actualiteit Op 1 januari 2016 is de Wet Algemeen Pensioenfonds in werking getreden, waarmee het algemeen pensioenfonds (apf ) is geïntroduceerd. Aanleiding Wet Algemeen Pensioenfonds Door de steeds hogere kosten van toezicht, uitvoeringskosten en complexe regelgeving wordt vaker besloten een pensioenfonds te liquideren. Voor 1 januari 2016 kon iemand na liquidatie van de pensioenuitvoerder vrijwillig toetreden tot een bedrijfstakpensioenfonds of een pensioenregeling bij een verzekeraar onderbrengen. Niet iedere bedrijfstak kent echter een bedrijfstakpensioenfonds. Bovendien heeft de werkgever geen zeggenschap meer over de pensioenregeling als hij zich vrijwillig bij een bedrijfstakpensioenfonds aansluit. Onderbrenging bij een verzekeraar heeft daarnaast als nadeel dat de inhoud van de regeling moet worden aangepast en dat de kosten wellicht stijgen. Om deze problemen het hoofd te bieden, bestaat sinds 1 januari 2016 de mogelijkheid een pensioenregeling onder te brengen in een apf. Wat is een apf? Een apf is een pensioenuitvoerder. Werkgevers die hun werknemers een collectief pensioen bieden, mogen dit pensioen niet zelf uitvoeren. Ze moeten dit onderbrengen bij een pensioenuitvoerder. Wanneer een werkgever vrij kan kiezen waar het collectief pensioen wordt ondergebracht, is een apf een mogelijkheid. Een apf is een pensioenfonds dat meerdere pensioenregelingen financieel gescheiden kan uitvoeren. Zowel de beschikbare premieregeling, middelloonregeling als eindloonregeling kunnen worden uitgevoerd binnen een apf. Een andere optie bij een apf is de overname van een pensioenuitvoering van een ander pensioenfonds, bijvoorbeeld wanneer deze liquideert. Het voordeel van een apf is de mogelijkheid om verschillende pensioenregelingen te bundelen, waardoor voordelen kunnen worden gerealiseerd. Denk hierbij aan het beperken van kosten.. Een apf is uitvoerder van meerdere financieel gescheiden pensioenregelingen. Een apf kan het pensioen uitvoeren van verschillende werkgevers.. Collectiviteitskringen Binnen een apf wordt gewerkt met collectiviteitskringen, waar een werkgever zich bij aan kan sluiten. Voor iedere collectiviteitskring bestaat een afgescheiden vermogen en een eigen beleid wanneer het gaat om het soort pensioentoezegging, beleggingen en indexatie. Een collectiviteitskring kan bestaan uit een werkgever, een groep van werkgevers of bedrijfstakken. Deze hoeven niet perse een binding met elkaar te hebben. Binnen een collectiviteitskring worden het vermogen en de risico’s gedeeld. Wil een werkgever toetreden tot een collectiviteitskring, dan is toestemming noodzakelijk van de andere partijen die al tot de betreffende kring behoren.. Wft Basis 2019 - PE Actualiteiten - 5.

(10) Collectiviteitskringen hebben onderling geen invloed op elkaar. De pensioenbeleggingen van de ene kring zijn strikt gescheiden van de andere kring. Op die manier worden de risico’s ook van elkaar gescheiden. Per collectiviteitskring wordt gekeken of de dekkingsgraad voldoende is en of het eigen vermogen aan de eisen voldoet.. 1.2 Voorbeeld Rozan BV heeft een collectieve pensioenregeling voor haar medewerkers in een pensioenfonds. Door slechte resultaten is het pensioenfonds genoodzaakt te liquideren. Dit heeft tot gevolg dat Rozan BV een oplossing moet zoeken voor haar collectieve pensioenregeling. De organisatie heeft geen verplichting om zich aan te sluiten bij een bedrijfstakpensioenfonds. Aangezien Rozan BV zeggenschap wil houden over de pensioenregeling en deze niet wil aanpassen is aansluiten bij een Algemeen Pensioenfonds een goede oplossing. Bij een verzekeraar bestaat de kans dat de pensioenregeling moet worden aangepast en wanneer Rozan BV kiest voor aansluiting bij een bedrijfstakpensioenfonds, verliest zij de zeggenschap over de pensioenregeling.. 6 - Wft Basis 2019 - PE Actualiteiten.

(11) Hoofdstuk 2 Box 3 2.1 Actualiteit In box 3 betaal je belasting over het inkomen uit vermogen. Het vermogen dat wordt belast noemen we de grondslag sparen en beleggen.. Bezittingen Schulden boven de schuldendrempel -/Rendementsgrondslag Heffingsvrij vermogen -/Grondslag sparen en beleggen. Tot 2017 ging de Belastingdienst ervan uit dat het inkomen uit vermogen 4% bedroeg (het forfaitair rendement). Over dit voordeel werd 30% inkomstenbelasting betaald. Maar vanwege de lage rente op spaargeld en rendementen op beleggingen, haalden de meeste belastingplichtigen het rendement van 4% niet. Voldoende aanleiding voor de overheid om box 3 te herzien. Veranderingen box 3 Het doel van de veranderingen in box 3 is om een betere aansluiting te vinden bij de door de belastingplichtige gemiddeld behaalde rendementen in de voorafgaande jaren. Het vergt een uitgebreide administratie om de belastingheffing te baseren op de daadwerkelijk door de belastingplichtige behaalde resultaten. De staatssecretaris heeft aangegeven dat de Belastingdienst hier op dit moment nog niet klaar voor is. Daarom is gekozen voor een variant waarbij het forfaitair rendement in box 3 is gebaseerd op de gemiddelde verdeling van het Box 3-vermogen over spaargeld en beleggingen (vermogensmix) van alle belastingplichtigen gezamenlijk. Dit wordt gecombineerd met de hierop in het verleden gerealiseerde rendementen. Het gaat dus niet over de daadwerkelijke verdeling van het vermogen van de klant over sparen en beleggen, maar over een vastgestelde vermogensverdeling, de vermogensmix. Schijven Vanaf 2017 hanteert de Belastingdienst in box 3 drie schijven. Daarbij is het uitgangspunt dat de belastingplichtige meer voordeel (inkomen) wordt geacht te hebben als de grondslag sparen en beleggen hoger is. De achterliggende theorie is dat bij een hogere grondslag sparen en beleggen meer kan worden belegd, en beleggen levert over het algemeen een hoger rendement op dan sparen. Naast de drie schijven worden er twee percentages gehanteerd waarmee het voordeel van de belastingplichtige wordt berekend: 0,13% (over het deel sparen) en 5,60% (over het deel beleggen).. In 2019 geldt een heffingsvrij vermogen van €30.360 per belastingplichtige. Dit is hoger dan in 2018!. Wft Basis 2019 - PE Actualiteiten - 7.

(12) Fiscale cijfers box 3 Fiscale cijfers box 3 Schijf. Grondslag sparen en beleggen. Sparen 0,13%. Beleggen 5,60%. Forfaitair rendement. 1 2. Tot en met €71.650. 67%. 33%. 1,94%. €71.650 t/m €989.736. 21%. 79%. 4,45%. 3. Vanaf €989.736. 0%. 100%. 5,60%. Op het examen kan worden gewerkt met een vereenvoudigde versie. Hierbij wordt een percentage gehanteerd per schijf en hoeft er binnen de schijf geen onderscheid te worden gemaakt tussen sparen en beleggen. Je vindt deze percentages terug in de kolom forfaitair rendement.. Fiscale partners Fiscale partners mogen de grondslag sparen en beleggen verdelen op de manier die voor beiden het voordeligst is. Ze kunnen ervoor kiezen dat een van de twee de volledige grondslag opgeeft, of ze verdelen de grondslag. Over het algemeen is het voor fiscale partners het meest voordelig om de grondslag sparen en beleggen te verdelen over twee personen.. 2.2 Voorbeeld Bij fiscale berekeningen geldt dat je zowel tussentijds als op het einde van de berekening afrondt op hele euro’s in het voordeel van de belastingplichtige. Gaat het om te betalen belasting dan rond je af naar beneden. Gaat het om te ontvangen belasting dan rond je af naar boven. Voorbeeld 1 - alleenstaande Guido is alleenstaand. Op 1 januari 2019 heeft Guido een grondslag sparen en beleggen van €100.000. Dit is zijn spaarsaldo van €130.360 -/- zijn heffingsvrij vermogen van €30.360. Guido heeft geen schulden. In de nieuwe situatie ziet de berekening er als volgt uit. We gaan hierbij uit van de realistische berekening. Voordeel schijf 1 (realistische berekening) Voor 67% x €71.650 = €48.005 geldt het percentage van 0,13%. Het voordeel is 0,13% x €48.005 = €62. Voor 33% x €71.650 = €23.644 geldt het percentage van 5,60%. Het voordeel is 5,60% x €23.664= €1.324. Voordeel schijf 2 (realistische berekening) Voor 21% x €28.350 (€100.000 -/- €71.650) = €5.953 geldt het percentage van 0,13%. Het voordeel is 0,13% x €5.953 = €7. Voor 79% x €28.350= €22.396 geldt het percentage van 5,60%. Het voordeel is 5,60% x €22.396 = €1.254.. 8 - Wft Basis 2019 - PE Actualiteiten.

(13) Te betalen belasting Het voordeel in box 3 is in totaal €62 + €1.324 + €7 + €1.254 = €2.647. Hierover betaalt Guido 30% belasting: €2.647 x 30% = €794. Voorbeeld 2 - fiscaal partner waarbij een partner de gehele grondslag opgeeft Stel, Guido heeft een fiscaal partner, Krista. Op 1 januari 2019 hebben Guido en Krista een gezamenlijke grondslag sparen en beleggen van €200.000. Dit is hun totale spaarsaldo van €260.720 min het heffingsvrij vermogen van hen beiden van totaal €60.720. Ze hebben geen schulden. Guido en Krista kiezen ervoor dat Guido de volledige €200.000 opgeeft in box 3. Krista geeft niets op. In de nieuwe situatie ziet de berekening er als volgt uit. We gaan hierbij uit van de vereenvoudigde berekening: Voordeel schijf 1 Het voordeel in schijf 1 is €71.650 x 1,94% = €1.390. Voordeel schijf 2 Het voordeel in schijf 2 is €128.350 (€200.000 -/- €71.650) x 4,45% = €5.711. Te betalen belasting Het voordeel in box 3 is in totaal €1.390 + €5.711 = €7.101. Hierover betaalt Guido 30% belasting: €7.101 x 30% = €2.130. Voorbeeld 3 - fiscaal partnerschap waarbij grondslag wordt verdeeld Stel, Guido heeft een fiscaal partner, Krista. Op 1 januari 2019 hebben Guido en Krista een gezamenlijke grondslag sparen en beleggen van €200.000. Dit is hun totale spaarsaldo van €260.720 min het heffingsvrij vermogen van hen beiden van totaal €60.720. Ze hebben geen schulden. Guido en Krista kiezen ervoor om de grondslag sparen en beleggen te verdelen en ieder €100.000 op te geven. In de nieuwe situatie ziet de berekening er als volgt uit. We gaan hierbij uit van de vereenvoudigde berekening. Voordeel schijf 1 Het voordeel in schijf 1 is €71.650 x 1,94% = €1.390. Voordeel schijf 2 Het voordeel in schijf 2 is €28.350 (€100.000 -/- €71.650) x 4,45% = €1.261. Te betalen belasting Het voordeel in box 3 is in totaal €1.390 + €1.261 = €2.651. Hierover betaalt Guido 30% belasting: €2.651 x 30% = €795. Voor Krista maak je dezelfde berekening en kom je daarmee ook uit op €795. In totaal betalen Guide en Krista nu €795 + €795 = €1.590 aan belasting in box 3. Zowel in voorbeeld 2 als 3 is er sprake van een grondslag sparen en beleggen van €200.000. Door de grondslag te verdelen over beide fiscale partners, valt er een lager bedrag in schijf 2. Hierdoor hoeft in voorbeeld 3 minder belasting te worden betaald dan in voorbeeld 2.. Wft Basis 2019 - PE Actualiteiten - 9.

(14) Hoofdstuk 3 BKR 3.1 Actualiteit Sinds 2016 zijn er verschillende wijzigingen bij het Bureau Krediet Registratie (BKR) doorgevoerd. Een klant die een krediet aanvraagt wordt getoetst in het CKI (Centraal Krediet Informatiesysteem) van het BKR. Er wordt gekeken welke kredieten de klant heeft of had en wat de ervaringen van geldverstrekkers zijn geweest met betrekking tot de kredieten. De achterliggende gedachte hierbij is het toetsen van het betaalgedrag en daarmee de moraliteit van de klant. Bij het BKR worden kredieten geregistreerd die aan consumenten zijn verstrekt door verschillende soorten banken, financieringsondernemingen, aanbieders van private lease en aanbieders van telefoonabonnementen, thuiswinkelorganisaties, hypotheekverstrekkers en creditcardmaatschappijen. Kredieten die in het CKI worden geregistreerd zijn:. Bovenstaande registratiegrenzen gelden sinds 1 december 2016. Daarvoor werden consumptieve kredieten pas geregistreerd bij een looptijd van minimaal 3 maanden en een kredietsom van minimaal €500.. Naast een wijziging van de registratiegrenzen heeft het BKR ook nieuwe codes geïntroduceerd: -- OA (Operational Autolease). Onder deze code worden private leasecontracten geregistreerd. -- RN (Restschuld hypotheek na aanspraak op NHG). Deze code is van toepassing wanneer een woning wordt verkocht met een restschuld en er voor deze restschuld aanspraak wordt gemaakt op NHG. -- RH (Restschuld hypotheek zonder aanspraak op NHG). Deze code is van toepassing wanneer een woning wordt verkocht met een restschuld en er geen hypotheek is met NHG. De restschuld staat geregistreerd onder deze code. Alle gegevens die van een aanvrager over de afgelopen vijf jaar betreffende het kredietverleden bekend zijn, zijn op de BKR-toets te zien tot 5 jaar na beëindiging van het krediet.. 10 - Wft Basis 2019 - PE Actualiteiten.

(15) Inzage BKR-registratie Een klant kan zijn eigen BKR-registratie opvragen via internet of via de bank. Via internet heeft de klant de mogelijkheid om verschillende diensten af te nemen, je kan hierbij alleen je eigen gegevens inzien: -- Basis: inzicht in geregistreerde kredieten. -- Plus: inzicht in geregistreerde kredieten en welke kredietverstrekkers inzicht hebben gehad. -- Premium: inzicht in registratie bij BKR, welke kredietverstrekkers inzicht hebben gehad en alerts bij wijzigingen in gegevens. In sommige gevallen mag een instelling de gegevens toetsen in het CKI, in sommige gevallen moet de instelling toetsen in het CKI. De aangesloten instelling moet toetsen (op grond van de wet en de overeenkomst met BKR) als die van plan is met de klant een kredietovereenkomst af te sluiten. De aangesloten instelling heeft het recht een toetsing uit te voeren bij: -- het openen en beheren van een betaalrekening; -- het verstrekken van betaalfaciliteiten (bijvoorbeeld bij het verstrekken van een betaalpas), als daaruit kredietverlening kan volgen; -- het beheren van een verstrekt krediet. Handreiking Belangenafweging Een betrouwbaar kredietinformatiesysteem is in het belang van de maatschappij. Het helpt bij het voorkomen van overkreditering en wanbetaling. Volgens het nieuwe beleid van BKR is het mogelijk om een terechte BKRregistratie aan te passen of te verwijderen. Dit kan alleen als de registratie niet proportioneel is voor de klant vanwege bijzondere persoonlijke omstandigheden. De beoordeling hiervan is lastig en moeilijk objectief te maken. Om kredietverstrekkers hierbij te helpen heeft BKR de ‘Handreiking Belangenafweging’ gepubliceerd. Hierin staan de elementen beschreven die de kredietverstrekker mee moet nemen in zijn afweging. Dit zijn: Validiteit individuele omstandigheden Is de situatie van de klant echt bijzonder? Heeft de klant zelf zorgvuldig gehandeld? Is er sprake van procesfouten? Impact consument. Hoe groot is de impact van de registratie op de klant? Wordt hem bijvoorbeeld echt een krediet geweigerd vanwege de registratie? Kan de klant ergens anders wel een krediet afsluiten? Algemeen belang registratie Hoe groot is het belang van het in stand houden van de registratie? Hoe is de betalingsmoraal van de klant? Is de achterstand al ingelost? Het antwoord op deze vragen bepaalt of de registratie wordt aangepast door de kredietverstrekker. Wanneer de klant het verzoek indient om zijn registratie aan te passen, dan moet hij duidelijk aangeven waarom hij vindt dat dit moet. Daarnaast moet hij zijn argumenten onderbouwen met bewijsstukken. Als hij dit onvoldoende doet, dan wordt de aanvraag afgewezen.. Wft Basis 2019 - PE Actualiteiten - 11.

(16) BKR geeft aan dat de Handreiking Belangenafweging een hulpmiddel is bij de beslissingen die kredietverstrekkers nemen. Daarbij wordt het document periodiek her beoordeeld en kan het worden aangepast op basis van jurisprudentie.. 3.2 Voorbeeld Lucy vraagt een hypothecaire geldlening aan. De lening wordt afgewezen omdat Lucy een achterstandscodering heeft op een verzendhuiskrediet. Haar ex-man heeft op haar naam bestellingen geplaatst en niet betaald. Toen Lucy daar achter kwam heeft ze de rekening direct betaald. Lucy wil de codering laten verwijderen, omdat ze hem niet proportioneel vindt. Zij moet bij de kredietverstrekker van het verzendhuiskrediet aangeven waarom ze de registratie niet proportioneel vindt. Daarnaast moet Lucy bewijzen dat haar ex-man de bestellingen heeft geplaatst en dat zij de rekening direct heeft betaald toen ze hier achter kwam.. 12 - Wft Basis 2019 - PE Actualiteiten.

(17) Hoofdstuk 4 Eenmalig verhoogde schenkingsvrijstelling 4.1 Actualiteit Sinds 1 januari 2017 geldt er een hogere eenmalig verhoogde schenkingsvrijstelling bij schenking ten behoeve van de eigen woning. De schenkingsvrijstelling voor de eigen woning is per 1 januari 2019 verhoogd naar €102.010. De ontvanger van het vermogen kan van de vrijstelling gebruik maken als de schenking wordt gebruikt voor: -- verwerving van de eigen woning; -- verbetering of onderhoud van de eigen woning; -- afkooprechten van erfpacht, opstal of beklemming met betrekking tot de eigen woning; -- aflossing van een eigenwoningschuld; -- aflossing van een restschuld van een vervreemde eigen woning. Om gebruik te kunnen maken van de aanvullende vrijgestelde schenking, moet de ontvanger ouder zijn dan 18 jaar en jonger dan 40 jaar op het moment van schenking. Willekeurige persoon De voorwaarde dat er geschonken moet worden aan een eigen kind is vervallen. Aan iedereen die ouder is dan 18 jaar en jonger is dan 40 jaar mag €102.010 belastingvrij worden geschonken. Dit betekent dat naast de schenking van ouder naar kind elke willekeurige persoon aan een derde mag schenken. Het is mogelijk om meerdere schenkingen van €102.010 belastingvrij van verschillende personen te ontvangen voor de eigen woning. Vanuit fiscaal partnerschap kan maar één keer €102.010 aan een bepaalde persoon worden geschonken. Daarnaast geldt dat ouders, ongeacht of ze nog samen zijn, gezamenlijk maar €102.010 aan een kind mogen schenken. Een kind kan dus niet van zowel zijn vader als moeder €102.010 belastingvrij ontvangen. Wel kan het kind van overige schenkers nog een schenking onder de verhoogde vrijstelling ontvangen, bijvoorbeeld van een rijke oom. Uitsmeren schenking De schenkingsvrijstelling van €102.010 kan over drie achtereenvolgende kalenderjaren worden verspreid. Bij de aangifte schenkbelasting moet worden aangegeven dat er gebruik wordt gemaakt van de verhoogde vrijstelling van €102.010. De schenker kan dan zelf bepalen in welke delen hij de schenking doet aan de ontvanger. De bedragen moeten wel uiterlijk in het tweede kalenderjaar na het kalenderjaar van de eerste schenking worden gebruikt voor de eigen woning. Wel moet altijd rekening worden gehouden met de eerder genoemde voorwaarden.. De verhoogde vrijstelling van €54.246 (2019) blijft bestaan. Deze geldt alleen nog voor een dure studie.. 4.2 Voorbeeld Levi heeft net zijn eerste eigen woning gekocht. Hij wil een aantal verbouwingen doen. Om Levi op weg te helpen schenken zijn ouders hem drie keer €30.000 verspreid over de kalenderjaren 2019, 2020 en 2021. De schenkingsvrijstelling van €102.010 mag namelijk over drie achtereenvolgende kalenderjaren worden verspreid.. Wft Basis 2019 - PE Actualiteiten - 13.

(18) Wel moet Levi ervoor zorgen dat hij de bedragen die hij heeft ontvangen van zijn ouders uiterlijk in het tweede kalenderjaar na het kalenderjaar van de eerste schenking heeft gebruikt voor de eigen woning. Levi krijgt zijn eerste schenking in 2019. Dit betekent dit dat hij uiterlijk in 2021 de geschonken bedragen moet hebben gebruikt voor het verbouwen van zijn eigen woning.. 14 - Wft Basis 2019 - PE Actualiteiten.

(19) Hoofdstuk 5 Het levenlanglerenkrediet 5.1 Actualiteit Op 1 augustus 2017 is het levenlanglerenkrediet geïntroduceerd door de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). Met deze regeling wordt studeren op latere leeftijd gestimuleerd. Voorwaarden levenlanglerenkrediet Om in aanmerking te komen voor het levenlanglerenkrediet moet de student aan een aantal voorwaarden voldoen: -- De student moet een voltijd-, deeltijd- of duale opleiding volgen aan het hbo of de universiteit of een voltijd bol-opleiding aan het mbo. -- De student moet de Nederlandse nationaliteit bezitten of in het bezit zijn van een verblijfsvergunning type II, III, IV of V. -- De student heeft niet langer recht op reguliere studiefinanciering. -- De student is 30 jaar of ouder, maar is bij ingang van het levenlanglerenkrediet nog geen 55 jaar. Is de student jonger dan kan het levenlanglerenkrediet alleen worden aangevraagd wanneer de student al een diploma heeft voor een hbo-bachelor of een universitaire master en nu een tweede opleiding gaat doen, of wanneer de student een deeltijdopleiding gaat volgen aan het hbo of de universiteit. -- Het collegegeld of lesgeld wordt niet volledig vergoed door een andere instantie of persoon. Wordt er een deel van het collegegeld of lesgeld vergoed, dan kan het levenlanglerenkrediet worden aangevraagd voor het resterende deel. Duur en hoogte levenlanglerenkrediet Het levenlanglerenkrediet kan worden aangevraagd voor de duur van de opleiding. In veel gevallen gaat het hier om vier jaar. Bij uitzonderingen, meestal in geval van deeltijd opleidingen aan het hbo of de universiteit, kan dit worden verlengd naar vijf jaar. Naast een beperking in de duur van het krediet is ook de hoogte van het krediet aan een maximum gebonden. Per jaar kan de student maximaal de hoogte van het collegegeld of lesgeld lenen. Komt het collegegeld of lesgeld boven een bepaald bedrag uit, dan kan de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) om een bewijs vragen van de onderwijsinstelling, waaruit blijkt wat de hoogte van het collegegeld of lesgeld is. Het levenlanglerenkrediet is een studieschuld bij DUO en wordt niet bij het BKR geregistreerd. Uitbetaling krediet De student met een levenlanglerenkrediet krijgt dit krediet maandelijks aan het einde van de maand uitgekeerd. Daarbij is de hoogte van de maandelijkse uitkering 1/12 deel van het collegegeld of lesgeld. Bij de Open Universiteit zit deze berekening anders in elkaar. Daar geldt dat het aantal maandelijkse termijnen wordt bepaald door het aantal studiepunten (ECTS) per onderwijseenheid gedeeld door vijf. Terugbetalen krediet Wanneer het recht op het levenlanglerenkrediet stopt, gaat de student deze terugbetalen. Afhankelijk van de uitschrijfdatum bij de opleiding wordt de startdatum van aflossen bepaald. Vindt de uitschrijving plaats tussen januari en augustus dan start de aflossing in januari van het jaar erop. Vindt de uitschrijving na augustus plaats, dan start de aflossing vier maanden na uitschrijving. In totaal heeft de student 15 jaar de tijd om het levenlanglerenkrediet inclusief rente terug te betalen. De rente staat steeds vast voor een termijn van vijf jaar.. Wft Basis 2019 - PE Actualiteiten - 15.

(20) Hoeveel er maandelijks wordt terugbetaald is afhankelijk van het verzamelinkomen. Hierbij is een deel van het inkomen vrijgesteld. Dit telt niet mee bij het bepalen van de draagkracht voor de aflossing. Van het inkomen dat overblijft moet jaarlijks 12% worden gebruikt voor het aflossen van de schuld. Dit gebeurt in 12 maandelijkse termijnen. Het restant van de schuld dat nog openstaat na 15 jaar wordt kwijtgescholden. Het levenlanglerenkrediet wordt niet opgeteld bij eventuele andere studieschulden bij DUO. Wel wordt bij het bepalen van de aflossing gekeken naar alle studieschulden. Vervolgens wordt voor iedere schuld apart de draagkracht berekend voor het terugbetalen van de schuld. De hoogste draagkracht is het uitgangspunt voor het maandbedrag dat de ex-student gaat betalen voor aflossing van alle openstaande studieschulden bij DUO.. 5.2 Voorbeeld Jan is 49 jaar oud en wil opnieuw gaan studeren. Hij heeft in het verleden een hbo opleiding geschiedenis gedaan en wil nu in deeltijd zijn Master gaan halen aan de universiteit. Aangezien Jan door zijn studie minder gaat werken kan hij het collegegeld niet zelf betalen. Daarom vraagt hij een levenlanglerenkrediet aan. Hiermee kan Jan zijn collegegeld voldoen. Stel dat Jan een deel van het collegegeld laat betalen door zijn werkgever, dan kan hij voor het resterende bedrag alsnog een levenlanglerenkrediet aanvragen.. 16 - Wft Basis 2019 - PE Actualiteiten.

(21) Hoofdstuk 6 Gevolgen wijziging huwelijksvermogensrecht 6.1 Actualiteit Op het moment dat twee mensen besluiten te gaan trouwen ontstaan er, op grond van de wet, onderling wederzijdse rechten en verplichtingen. De toekomstige echtgenoten kunnen besluiten niets te regelen. Bij een huwelijk vóór 1 januari 2018 betekent dit dat er in gemeenschap van goederen werd getrouwd. Bij een huwelijk op of ná 1 januari 2018 is er automatisch sprake van een beperkte gemeenschap van goederen. We lichten allebei de situaties toe omdat je ze allebei tegen kunt komen in de praktijk. 6.1.1 Situatie vóór 1 januari 2018 Voor 1 januari 2018 werd er standaard getrouwd in algehele gemeenschap van goederen. Ook het aangaan van een geregistreerd partnerschap gebeurde standaard in algehele gemeenschap van goederen. Hiervan kon worden afgeweken door het opstellen van huwelijkse of partnerschapsvoorwaarden. Algehele gemeenschap van goederen betekent dat alle bezittingen en schulden die vóór en tijdens het huwelijk zijn opgebouwd, gezamenlijk eigendom zijn. Dat geldt ook voor een schenking of een erfenis, behalve als er een uitsluitingsclausule is opgemaakt door de schenker of erflater. Pensioenrechten waarop de WVPS (Wet Verevening Pensioenrechten bij Scheiding) van toepassing is, vallen niet in de gemeenschap. Als partners gaan scheiden moeten ze álle bezittingen en álle schulden bij helfte verdelen. Op huwelijken die gesloten zijn voor 1 januari 2018 waarbij geen huwelijkse voorwaarden zijn opgemaakt blijven deze regels van toepassing. Schematisch ziet de algemene gemeenschap van goederen er als volgt uit: Privévermogen partner 1. Gemeenschap. Privévermogen partner 2. Erfenissen en schenkingen met uitsluitingsclausule. Voorhuwelijks vermogen. Erfenissen en schenkingen met uitsluitingsclausule. Pensioenrechten. Alle tijdens huwelijk verkregen goederen en schulden. Pensioenrechten. Erfenissen en schenkingen 6.1.2 Situatie ná 1 januari 2018 Voor partners die getrouwd zijn (of een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan) op of na 1 januari 2018 geldt voortaan standaard de beperkte gemeenschap van goederen. Dat betekent dat alle bezittingen en schulden die vóór het huwelijk zijn opgebouwd privévermogen blijven. Bezittingen en schulden die tijdens het huwelijk worden opgebouwd zijn gezamenlijk eigendom. Uitzondering hierop zijn schenkingen en erfenissen die tijdens het huwelijk worden ontvangen, die horen bij het privévermogen. Daarvoor is het niet meer nodig dat apart wordt vastgelegd dat de partner geen recht heeft op de schenking of erfenis ( de uitsluitingsclausule). Alle goederen en schulden die vóór het huwelijk al gemeenschappelijk waren, blijven uiteraard ook na het huwelijk gemeenschappelijk. Daarbij maakt het niet uit wat de eigendomsverhouding vóór het huwelijk was. Vanaf het huwelijk vallen ze in de gemeenschap en zijn beide echtgenoten voor 50% eigenaar.. Wft Basis 2019 - PE Actualiteiten - 17.

(22) Schematisch ziet de beperkte gemeenschap van goederen er als volgt uit: Privévermogen partner 1. Gemeenschap. Voorhuwelijks vermogen Erfenissen en schenkingen Pensioenrechten. Privévermogen partner 2 Voorhuwelijks vermogen. Alle tijdens huwelijk verkregen goederen en schulden. Erfenissen en schenkingen Pensioenrechten. Insluitingsclausule Voor schenkingen en erfenissen die worden ontvangen tijdens een huwelijk (of geregistreerd partnerschap) dat op of na 1 januari 2018 is gesloten, is de uitsluitingsclausule niet langer nodig. Voor huwelijken die gesloten zijn vanaf die periode geldt dat schenkingen en erfenissen buiten de gemeenschap vallen. Het kan gebeuren dat een schenker of een erflater niet wil dat zijn schenking of erfenis buiten de gemeenschap valt. Hij kan dan voortaan een insluitingsclausule opnemen waarin staat dat de schenking of erfenis wél binnen de gemeenschap valt.. Het opnemen van een uitsluitingsclausule bij een schenking of erfenis kan ook bij een huwelijk in beperkte gemeenschap nog van belang zijn. De partners kunnen namelijk op elk gewenst moment de beperkte gemeenschap van goederen omzetten naar een huwelijk onder huwelijkse voorwaarden met algehele gemeenschap van goederen of huwelijkse voorwaarden met een finaal verrekenbeding.. Bewijsvermoeden Een echtgenoot moet op basis van het zogenaamde ‘bewijsvermoeden’ aan kunnen tonen dat bepaalde bezittingen tot zijn of haar privévermogen behoren. Als echtgenoten daar niet in slagen, dan worden deze bezittingen alsnog tot het gemeenschappelijk vermogen gerekend. Dat kan vervelend uitpakken bij bijvoorbeeld een echtscheiding. Een goede administratie is dus erg belangrijk. Algehele gemeenschap van goederen blijft mogelijk Ook na 1 januari 2018 blijft het mogelijk om te trouwen in algehele gemeenschap van goederen. Om dit te bereiken moeten huwelijkse voorwaarden worden opgemaakt waarin staat dat alle bezittingen en schulden gemeenschappelijk zijn. Voor een huwelijk of geregistreerd partnerschap dat op of na 1 januari 2018 is gesloten zijn er dus meerdere opties: -- Standaard: beperkte gemeenschap van goederen. -- Opmaken van huwelijkse voorwaarden waarin een algehele gemeenschap van goederen wordt vastgelegd. -- Opmaken van huwelijkse voorwaarden waarin de gemeenschap van goederen verder wordt beperkt dan bij de standaard beperkte gemeenschap van goederen het geval is, volledig gescheiden vermogens ook mogelijk.. 18 - Wft Basis 2019 - PE Actualiteiten.

(23) Huwelijkse voorwaarden zonder algehele gemeenschap van goederen Er zijn verschillende situaties denkbaar waarin wordt besloten tot het laten opmaken van huwelijkse voorwaarden waarin de beperkte gemeenschap van goederen nog verder wordt beperkt. Bijvoorbeeld als één van de partners een eigen bedrijf heeft of als er sprake is van grote vermogensverschillen voor aanvang van het huwelijk. In de meeste gevallen kiezen echtgenoten voor de zogenaamde koude uitsluiting. Dat wil zeggen dat de privévermogens van de echtgenoten strikt gescheiden blijven. Beide echtgenoten houden ieder hun eigen bezittingen en schulden, maar kunnen wel samen eigenaar zijn van bijvoorbeeld een huis. Voor het laten opmaken van huwelijkse voorwaarden is een notariële akte vereist. Deze dient voorafgaand aan of tijdens het huwelijk te worden opgemaakt. De bepalingen in de huwelijkse voorwaarden dienen te worden ingeschreven in het openbaar huwelijksgoederenregister.. 6.2 Voorbeeld Voorbeeld Ans en Geert trouwen in gemeenschap van goederen. Voorafgaand aan het huwelijk heeft Geert de volgende bezittingen en schulden: een eigen woning van €300.000, een hypotheek van €260.000, een beleggingsdepot van €30.000. Totaal heeft Geert een positief vermogen van €70.000 ((€300.000 -/- €260.000 = €40.000) + €30.000). De ‘vermogensopstelling’ van Ans ziet er als volgt uit: een doorlopend krediet van €15.000 en een winkelpasschuld van €5.000. Ans heeft een negatief saldo voor het huwelijk van €20.000 (€15.000 + €5.000). Hoe is de situatie na het huwelijk? De optelsom van bezittingen en schulden van de gemeenschap van goederen bedraagt €50.000 (€70.000 -/- €20.000). Zowel Geert als Ans heeft recht op de helft hiervan. Ans is tevens mede-eigenaar van de woning geworden. Voorbeeld Simon en Mariëtte zijn op 1 februari 2018 getrouwd. Zij hebben geen huwelijkse voorwaarden op laten maken. Op het moment dat zij trouwden had Simon €15.000 spaargeld en €3.000 schulden. Mariëtte had €10.000 spaargeld en geen schulden. Op een gezamenlijke spaarrekening stond €20.000. Hiervan is het grootste deel door Mariëtte gestort. Na het huwelijk zijn het spaargeld en de schulden van Simon nog steeds van Simon. Het spaargeld van Mariëtte is nog steeds van Mariëtte. De gezamenlijke spaarrekening valt binnen de gemeenschap. Na het huwelijk zijn Simon en Mariëtte beiden voor 50% eigenaar van deze spaarrekening.. Wft Basis 2019 - PE Actualiteiten - 19.

(24) Hoofdstuk 7 Identificeren met iDIN 7.1 Actualiteit iDIN is een dienst op het gebied van online inloggen en identificeren. Klanten kunnen zich met deze dienst van banken bij andere organisaties online identificeren door de inlogmiddelen van hun eigen bank te gebruiken. iDIN staat voor ‘identificeren en inloggen’. Consumenten maken in toenemende mate gebruik van digitale dienstverlening. Dit zorgt ervoor dat organisaties ook steeds meer behoefte krijgen aan zekerheid over de identiteit van hun klanten. Door middel van iDIN kan de consument zich online identificeren, wat zorgt voor deze zekerheid. De consument heeft zich namelijk al eerder bij de betreffende bank geïdentificeerd voor het openen van de betaalrekening en daar wordt nu gebruik van gemaakt. Een vorm van afgeleide identificatie. iDIN zorgt voor gemak en betrouwbaarheid. Hoe werkt iDIN?. Organisaties waar de consument gebruik kan maken van iDIN, bieden op hun website de mogelijkheid voor het aanmaken van een iDIN account. Zodra de consument dit heeft gedaan, kan hij in het vervolg altijd op deze manier inloggen. Een andere optie die de consument heeft, is het eenmalig gebruik maken van iDIN, bijvoorbeeld bij een eenmalige aankoop.. Bij het aanmaken van een iDIN account doorloopt de consument de volgende stappen: 1. De consument kiest voor iDIN als online identificatiemethode. 2. De consument maakt een keuze voor de bank waar hij zelf zijn bankzaken online regelt. 3. De consument wordt doorgeleid naar het iDIN-scherm van de betreffende bank. 4. De consument logt in met de inlogmethode van de betreffende bank. 5. De gegevens die de betreffende organisatie nodig heeft, zijn ingevuld vanuit het systeem van de bank. De consument controleert de gegevens en geeft akkoord om deze door te zetten naar de organisatie die ze opvraagt. 6. De consument wordt teruggeleid naar de website van de organisatie. Privacy Een belangrijk aandachtspunt bij de invoering van iDIN is de bescherming van de privacy van de consument. Dit is de reden dat je als consument precies kan zien welke gegevens er worden opgevraagd door de organisatie en worden doorgezet (bijvoorbeeld naam, adres, geboortedatum). Per organisatie kunnen deze gegevens verschillen. De consument moet verder uitdrukkelijk akkoord geven voor het versturen van de gegevens, waarna deze versleuteld worden verzonden. Met iDIN krijgt de organisatie alleen toegang tot bepaalde persoonsgegevens, maar nooit tot de financiële gegevens van de consument. Andersom kan de bank de gegevens over het gebruik van iDIN niet gebruiken voor eigen commerciële doeleinden.. 20 - Wft Basis 2019 - PE Actualiteiten.

(25) Om als organisatie gebruik te mogen maken van iDIN, moet je in het bezit zijn van een licentie of certificaat.. Voordelen iDIN De belangrijkste voordelen van iDIN voor de consument zijn dat zij niet iedere keer nieuwe inloggegevens hoeven aan te maken en te onthouden. Ze kunnen in plaats daarvan gebruik maken van de inlogmethodes die zij al gewend zijn van hun bank. Daarnaast worden de gegevens die de organisatie nodig heeft voor de consument ingevuld, deze hoeft ze alleen te controleren. Een belangrijk voordeel voor de organisatie die iDIN aanbiedt is zekerheid over de identiteit van de klant, waarmee ook de kans op identiteitsfraude wordt verkleind. Daarnaast is het een dienst die de consument direct en veilig kan gebruiken.. 7.2 Voorbeeld Anthony wil online een abonnement afsluiten voor zijn mobiele telefoon. De aanbieder van het abonnement dat hij wil aanschaffen, biedt de mogelijkheid van iDIN. Hierdoor kan hij zich nu online identificeren met behulp van de inlogmethode van zijn bank, in plaats van dat hij een kopie van zijn identiteitsbewijs moet opsturen. De aanbieder van het abonnement heeft zo zekerheid over de identiteit van Anthony en het levert Anthony een tijdsbesparing op.. Wft Basis 2019 - PE Actualiteiten - 21.

(26) Hoofdstuk 8 Implementatie vierde anti-witwasrichtlijn 8.1 Actualiteit Als gevolg van de Implementatiewet vierde anti-witwasrichtlijn is de Europese richtlijn 2015/849 in de Nederlandse wetgeving ingevoerd. Dit heeft gevolgen op een aantal vlakken: -- De melding ongebruikelijke transacties (MOT-melding). -- Het cliëntonderzoek. -- De definitie van Politically Exposed Person. -- Het begrip Ultimate Beneficial Owner (UBO). -- Het UBO-register. Deze actualiteit focust zich op de wijzigingen die betrekking hebben op de UBO en het UBO-register. 8.1.1 Wat is een UBO? UBO is de afkorting van het Engelse begrip ‘ultimate beneficial owner’. In de Nederlandse wetgeving (Wwft) wordt dit de ‘uiteindelijk belanghebbende’ genoemd. Wij zullen in dit hoofdstuk de term UBO gebruiken.. Een UBO is een natuurlijke persoon die de uiteindelijke eigenaar is van, of zeggenschap heeft over de cliënt dan wel de natuurlijke persoon voor wiens rekening een transactie of activiteit wordt verricht.. Met ‘cliënt’ wordt het bedrijf of de organisatie bedoeld die de klantrelatie aangaat met de financiële onderneming. Oftewel de klant die bijvoorbeeld een verzekering afsluit, een lening aangaat of een bankrekening opent. Iemand die direct dan wel indirect meer dan 25% van de aandelen, stemrecht of eigendomsbelang heeft in een bedrijf of organisatie is de UBO. Wanneer ondanks alle mogelijke inspanningen niet met zekerheid kan worden vastgesteld wie de UBO is, dan worden de personen die tot het hoger leidinggevende personeel behoren als UBO aangemerkt. Bij de BV en de NV zijn dit de bestuurders. Bij de Vof, CV en maatschap zijn dit de vennoten en maten, met uitzondering van de stille vennoot bij de CV. Voorbeeld Het aandelenkapitaal van Jazzinezz BV is opgesplitst in 1000 aandelen. Stevie (68 jaar) heeft 251 aandelen in bezit. De overige 749 aandelen zijn in het bezit van De Popshop BV. Alle aandelen van De Popshop BV zijn het eigendom van Ray (66 jaar). Stevie heeft een direct aandelenbelang van meer dan 25% in Jazzinezz BV. Hij is dus een UBO van Jazzinezz BV. Ray heeft via De Popshop BV een indirect belang in Jazzinezz BV. Zijn belang bedraagt indirect bijna 75% en daarom is hij dus ook een UBO van Jazzinezz BV. Uiteraard is Ray ook een UBO van De Popshop BV omdat hij daarvan alle aandelen in bezit heeft.. 22 - Wft Basis 2019 - PE Actualiteiten.

(27) 8.1.2 UBO-register Op grond van de Europese vierde anti-witwasrichtlijn is Nederland verplicht om een centraal register in te richten en bij te houden met daarin informatie over de UBO’s van vennootschappen en andere juridische entiteiten. Met de registratie van deze informatie moet er meer transparantie ontstaan rondom de UBO’s. De informatie die over de UBO in het register moet worden bijgehouden moet ‘toereikend, accuraat en actueel’ zijn. In Nederland zijn we nog bezig met de voorbereidingen op de invoering van het verplichte UBO-register. Deze vertraging is onder andere ontstaan door een voorgestelde wijziging van de Europese vierde anti-witwas. In een kamerbrief van 20 april 2018 heeft de minister Hoekstra (Ministerie van Financiën) aangekondigd dat een definitief vernieuwd wetsvoorstel hierover begin 2019 aan de Tweede Kamer kan worden voorgelegd. De in dit hoofdstuk opgenomen informatie kan vooralsnog dus nog steeds wijzigen. Toegang tot het register Hieronder wordt weergegeven wie toegang heeft tot welke informatie in het UBO-register.. Op te nemen UBO informatie De informatie die wordt opgenomen in het UBO-register bevat persoonlijke informatie over de UBO. Deze informatie kan er toe leiden dat de UBO in kwestie hierdoor wordt blootgesteld aan fraude, ontvoering, chantage, geweld en intimidatie. Daarom wordt in het Nederlandse UBO-register onderscheid gemaakt tussen informatie die voor iedereen is in te zien en informatie die alleen is in te zien door de bevoegde autoriteiten en de FIU.. Wft Basis 2019 - PE Actualiteiten - 23.

(28) De registratie van accurate en actuele informatie over UBO’s is bedoeld om bij te dragen aan het bereiken van meer transparantie over UBO’s van bedrijven en organisaties. Hierdoor wordt het financieel stelsel beter beschermd tegen het witwassen van geld en daarmee verband houdende delicten zoals corruptie, belastingontduiking, fraude en terrorismefinanciering.. Door de transparantie wordt het makkelijker om criminelen en terroristen en hun geldstromen op te sporen. Het UBO-register moet op basis van de richtlijn onderdeel zijn van een openbaar register, zoals het handelsregister. Dit betekent voor Nederland dat de Kamer van Koophandel het register gaat beheren. 8.1.3 Sanctielijsten en verzekeringen De Verenigde Naties, de Europese Unie en individuele landen zoals Nederland kunnen aan landen, gebieden, personen, organisaties en instellingen sancties opleggen. Sancties zijn reacties op schendingen van het internationale recht of van mensenrechten en zij vervullen een rol in de bestrijding van terrorisme. Sancties zijn o.a. het bevriezen van tegoeden, het verbieden van het ter beschikking stellen van financiële middelen en het verbieden van financiële diensten. Dat betreft ook het afsluiten van verzekeringen en het doen van uitkeringen daarop. In de Sanctiewet 1977 staan de nationale regels op het gebied van sanctiemaatregelen. Een van de zaken die hieruit voortkomt zijn de Sanctielijsten. Hierop staan mensen en organisaties waarmee financiële instellingen geen relatie mogen aangaan. Onder het begrip ‘relatie’ valt iedereen die betrokken is bij de financiële dienst of financiële transactie. De financiële instelling is verplicht om de administratie zodanig te controleren dat de personen en organisaties die voorkomen op deze sanctielijsten worden opgemerkt.. Wanneer een persoon of een organisatie op een sanctielijst voor komt, dan mag hiervoor geen verzekering worden afgesloten of een uitkering van een verzekering plaatsvinden. Eventuele bestaande verzekeringsovereenkomsten moeten worden beëindigd.. Een verzekeringsmaatschappij is verplicht om de identiteit van haar klanten vast te stellen en vast te leggen. Zo wordt het onder andere mogelijk om op de Sanctielijsten na te kijken of de klant er al dan niet op staat. Met de invoering van een centraal UBO-register wordt het makkelijker om deze controles uit te voeren. Voorbeeld Bert Klaassen (45 jaar) is de DGA van Klaassen BV. Hij is enig aandeelhouder. Bert wil een aansprakelijkheidsverzekering voor bedrijven voor Klaassen BV afsluiten bij Verzekeraar X. Onderdeel van de acceptatieprocedure is controle van het UBO-register. Verzekeraar X kijkt onder andere aan de hand van de gegevens uit het UBO register of Bert als persoon, of Klaassen BV als organisatie, op een sanctielijst voorkomt. Wanneer dat niet zo is, mag Verzekeraar X de verzekering afsluiten. Wanneer Bert of Klaassen BV wél op een sanctielijst voor komt, dan mag Verzekeraar X de verzekering niet afsluiten.. 24 - Wft Basis 2019 - PE Actualiteiten.

(29) Wanneer het openbare UBO-register in werking is, kan Verzekeraar X voor de sanctiecontrole deels gebruik maken van informatie die in het register over Bert is vastgelegd. 8.1.4 Overige wijzigingen Het cliëntonderzoek Door de wetswijziging van juli 2018 is niet langer in de wet opgenomen in welke gevallen een vereenvoudigd cliëntonderzoek volstaat: de genoemde voorbeelden zijn verwijderd. Een financiële instelling heeft nu zelf de verantwoordelijkheid om te bepalen hoe diepgaand het onderzoek moet zijn om het risico op witwassen en het financieren van terrorisme goed vast te kunnen stellen. Een cliëntonderzoek wordt gedaan voordat een zakelijke relatie met een toekomstige klant (de prospect) wordt aangegaan. De uitkomst van het cliëntonderzoek bepaalt of de financiële instelling zaken wil doen met de prospect. De Politically Exposed Person (PEP) De wetswijziging van juli 2018 heeft ervoor gezorgd dat de lijst met PEP’s aanzienlijk is uitgebreid. Ook Nederlandse personen met een politiek prominente functie die in Nederland een klantrelatie aan willen gaan met een financiële instelling worden gezien als PEP. Daarvoor ging het alleen om buitenlandse personen met een soortgelijke functie. De uitbreiding van het begrip PEP zorgt ervoor dat de financiële handel en wandel van bijvoorbeeld Nederlandse ministers, staatssecretarissen, leden van hooggerechtshoven en rekenkamers én hun partners, kinderen (en diens partners) en de ouders onder een vergrootglas komt te liggen. MOT-melding Met de wetswijziging van juli 2018 is het grensbedrag van een MOT-melding gewijzigd. Banken moesten contante transacties voorheen melden vanaf een bedrag van €15.000. Dit bedrag is verlaagd naar €10.000. Voor andere instellingen gelden andere regels. Zo moeten autohandelaren contante transacties boven €20.000 melden. Voorheen was deze grens €25.000.. Wft Basis 2019 - PE Actualiteiten - 25.

(30) Hoofdstuk 9 Inkeerregeling boete 9.1 Actualiteit Sinds 1 januari 2018 is het niet meer mogelijk om zonder boete verzwegen vermogen in het buitenland vrijwillig te verbeteren (de inkeerregeling). Boete Wanneer een belastingplichtige zijn buitenlandse vermogen niet meldt bij de Belastingdienst, dan is deze gerechtigd om een boete op te leggen. Deze boete kan, naast de verschuldigde belasting, oplopen tot maximaal 300% van de verschuldigde inkomstenbelasting. In sommige gevallen kan ook strafrechtelijke vervolging plaatsvinden.. Wordt verzwegen buitenlands vermogen ontdekt, dan geldt dat wanneer de belastingplichtige volledig meewerkt aan het onderzoek, de boete vaak lager uitvalt. Verder is het zo dat hoe langer de belastingplichtige wacht met het melden van onbekend buitenlands vermogen, hoe hoger de boete wordt.. Verhoging boete De overheid heeft de maximale boete voor Nederlandse zwartspaarders de afgelopen jaren stapsgewijs verhoogd. Deze is inmiddels maximaal 300%. Dit alles bovenop het ontdoken belastingbedrag, want ook dit wordt uiteraard alsnog geïnd. Aanleiding voor het verhogen van de boete is het feit dat Nederland erg actief is in het verbeteren van gegevensuitwisseling met andere landen. Dit is het gevolg van afspraken die zijn gemaakt binnen de Europese Unie over het uitwisselen van banksaldo’s van bewoners van andere landen. Hierdoor wordt de kans dat verzwegen vermogen wordt ontdekt steeds groter. Afschaffing inkeerregeling Door middel van de inkeerregeling buitenlands vermogen, die tot 1 januari 2018 van toepassing was, kon een belastingplichtige die (een deel van) zijn buitenlandse vermogen niet had gemeld, dit alsnog doen met een vrijwillige verbetering van een eerdere aangifte. Om in te keren moest de belastingplichtige een eerder gedane belastingaangifte aanpassen en daar het niet vermelde vermogen alsnog vermelden. Na het betalen van het verschuldigde bedrag kon de belastingplichtige vrij over het geld beschikken. Voorwaarde voor de inkeerregeling was dat de Belastingdienst het geld nog niet op het spoor mocht zijn. Was dit wel het geval, dan mocht de belastingplichtige geen gebruik meer maken van de inkeerregeling en was een boete onvermijdelijk. Overgangsregeling. Vanaf 1 januari 2018 is de inkeerregeling afgeschaft. Er geldt wel een overgangsregeling. De inkeerregeling blijft bestaan voor aangiften die voor 1 januari 2018 zijn gedaan of moesten worden gedaan en voor inlichtingen die voor 1 januari 2018 zijn verstrekt of hadden moeten worden verstrekt.. 26 - Wft Basis 2019 - PE Actualiteiten.

(31) De Belastingdienst legt alleen een boete op als sprake is van opzet of grove schuld. Dit betekent dat een belastingplichtige die per ongeluk vermogen vergeet aan te geven geen boete hoeft te betalen.. 9.2 Voorbeeld Caroline heeft €150.000 op een spaarrekening in Frankrijk. Ze heeft dit vermogen nog nooit opgegeven bij de Belastingdienst, wat betekent dat ze hier nog geen belasting over heeft betaald. De Belastingdienst komt het vermogen van Caroline op het spoor. Dit heeft voor Caroline tot gevolg, dat zij naast de verschuldigde inkomstenbelasting ook een boete moet betalen van 300% van de verschuldigde inkomstenbelasting. De Belastingdienst kan besluiten deze boete te verlagen, wanneer Caroline volledig meewerkt met het onderzoek. Ook wanneer Caroline zelf een melding doet van het verzwegen vermogen is de kans groot dat de boete lager uitvalt.. Wft Basis 2019 - PE Actualiteiten - 27.

(32) Hoofdstuk 10 Invoering Common Reporting Standard 10.1 Actualiteit Financiële instellingen zijn verplicht bepaalde gegevens over hun klanten te verstrekken aan de Belastingdienst om belastingontduiking te voorkomen.. Sinds 1 januari 2016 zijn financiële instellingen verplicht om klanten actief te vragen naar het fiscale woon- of vestigingsland van klanten. Deze verplichting komt voort uit een internationale afspraak om automatisch gegevens van bankrekeningen uit te wisselen, de Common Reporting Standard (CRS). Op die manier wordt een correcte belastingaangifte gestimuleerd en belastingontduiking zoveel mogelijk voorkomen.. Renseigneringsplicht Bij belastingontduiking verzwijgt de belastingplichtige bepaalde belangrijke informatie voor de Belastingdienst van het land waar hij belasting moet betalen. Belastingontduiking is illegaal. Financiële instellingen hebben de plicht om financiële informatie over hun klanten door te geven aan de Belastingdienst (de renseigneringsplicht). Doordat zij bijvoorbeeld het spaarsaldo en de uitbetaalde rente doorgeven, kan de Belastingdienst controleren hoeveel belasting de belastingplichtige moet betalen. Hiermee wordt belastingontduiking voorkomen. Ook wanneer een klant vermogen heeft gestald in een land waar hij niet belastingplichtig is, moet hij over dit vermogen belasting betalen. Om te voorkomen dat belastingplichtigen dit vermogen verzwijgen, is de CRS ingevoerd. CRS Vanaf 1 januari 2016 stellen financiële instellingen het fiscale woon- of vestigingsland van hun klanten vast. Dit doen de instellingen volgens wettelijke identificatievoorschriften en aan de hand van het formulier ‘Bepalen fiscaal inwonerschap’. Het vaststellen van het fiscale woon- of vestigingsland draagt bij aan de uitwisseling van financiële informatie tussen belastingdiensten van deelnemende landen. Ruim 130 landen doen mee of gaan meedoen aan CRS. Wanneer een klant van een Nederlandse financiële instelling zijn fiscale woon- of vestigingsplaats heeft in een ander land, dan worden gegevens van de bankrekening(en) van deze klant verstrekt aan de Belastingdienst. Die geeft de gegevens dan door aan de Belastingdienst van het desbetreffende land, als deze meedoet aan CRS. Het gaat onder meer om het saldo of de waarde van een rekening, het bedrag aan bijgeschreven rente of opbrengsten uit aandelenbelangen. Daarnaast gaat het om gegevens over de rekeninghouder zelf, zoals de naam, het fiscale identificatienummer en de fiscale woonplaats. Die buitenlandse belastingdiensten gaan deze gegevens zelf controleren. Daarbij geldt het omgekeerde ook, de Nederlandse Belastingdienst ontvangt ook gegevens van buitenlandse belastingdiensten om te controleren en eventueel actie op te ondernemen.. 28 - Wft Basis 2019 - PE Actualiteiten.

(33) Fiscaal woon- of vestigingsland Een natuurlijk persoon is fiscaal inwoner van Nederland als hij zijn permanente woon- of verblijfplaats in Nederland heeft. Daarbij wordt gekeken naar de volgende omstandigheden: -- De natuurlijke persoon brengt de meeste tijd door op een adres in Nederland. -- De partner en het gezin wonen in Nederland. -- De natuurlijke persoon werkt in Nederland. -- De natuurlijke persoon is verzekerd in Nederland. -- De natuurlijke persoon heeft een huisarts in Nederland. -- De natuurlijke persoon is lid van een of meer Nederlandse verenigingen. -- De kinderen volgen een opleiding in Nederland. Wat betekent CRS voor de klant?. Financiële instellingen in CRS-landen zijn vanaf 1 januari 2016 verplicht om nieuwe klanten een eigen verklaring af te laten geven. In Nederland moeten natuurlijke personen dat doen met het formulier ‘Bepalen fiscaal inwonerschap’ en organisaties met het formulier ‘Bepalen belastingstatus’.. Deze formulieren zijn opgesteld door de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) in samenwerking met het ministerie van Financiën. Bestaande klanten hoeven het formulier alleen in te vullen als er concrete aanleiding toe is, bijvoorbeeld als de klantinformatie niet compleet is, als de klant verhuist naar het buitenland of als de klant een buitenlands telefoonnummer opgeeft. Op basis van de antwoorden die de klant geeft op het formulier wordt bepaald of gegevens met buitenlandse belastingdiensten moeten worden gedeeld.. 10.2 Voorbeeld Juan komt oorspronkelijk uit Mexico. Dit is een van de landen die deelneemt aan CRS, net als Nederland. Juan heeft een Nederlandse vrouw en een zoontje van 6 jaar. Ze wonen het grootste deel van de tijd in Nederland, maar gaan wel ieder jaar de hele zomervakantie naar Mexico om familie van Juan op te zoeken. Dit betekent dat ze het grootste deel van de tijd in Nederland doorbrengen en daar ook wonen. Juan heeft daarnaast werk in Nederland en het hele gezin is hier verzekerd. Het zoontje van Juan zit op een Nederlandse school. Hiermee voldoet de gehele familie van Juan aan de voorwaarden om hun woonplaats in Nederland als fiscale woonplaats aan te merken. Stel de situatie was andersom en Juan en zijn gezin zouden het grootste deel van het jaar in Mexico doorbrengen en slechts een paar maanden per jaar in Nederland, dan zou de fiscale woonplaats van het gezin in Mexico zijn. Op het moment dat ze dan een betaalrekening willen openen in Nederland, geeft de financiële instelling in Nederland de gegevens van deze betaalrekening door aan de Belastingdienst, die ze vervolgens doorgeeft aan de belastingdienst in Mexico.. Wft Basis 2019 - PE Actualiteiten - 29.

(34) Hoofdstuk 11 Insurance Product Information Document (IPID) 11.1 Actualiteit Sinds 2018 moeten Europese verzekeraars voor schadeverzekeringen een Insurance Product Information Document (IPID) aanbieden. Het IPID is de vervanger van de Nederlandse verzekeringskaart, die in Nederland al sinds 1 januari 2017 verplicht was. In het Nederlands wordt het IPID nog steeds verzekeringskaart genoemd, maar deze is sinds 2018 opgesteld conform Europese regelgeving. Wat is het IPID Het IPID is een gestandaardiseerd informatiedocument over het verzekeringsproduct. Het document wordt opgesteld door de aanbieder of ontwikkelaar van het verzekeringsproduct, wat vaak neerkomt op de verzekeraar. De Europese Commissie heeft een gestandaardiseerd model voorgeschreven voor het IPID. Dit model schrijft bepaalde pictogrammen voor die terug moeten komen en geeft bijvoorbeeld aan dat het document niet langer dan twee (alleen bij uitzondering 3) A4-tjes mag zijn en hoe groot het lettertype minimaal moet zijn. Doel van IPID. Het doel van het IPID is dat cliënten kosteloos en op toegankelijke wijze de belangrijkste productkenmerken lezen en verzekeringen kunnen vergelijken.. De normen op het gebied van het IPID zijn opgenomen in artikel 65b Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen (Bgfo) Wft en uitgewerkt in de Uitvoeringsverordening over het IPID. Inhoud IPID Het IPID geeft een samenvatting van de verzekering op het gebied van de: -- Verzekeringsdekking. -- Wijze en duur van betaling van premies. -- Belangrijkste uitsluitingen en verplichtingen die voortkomen uit de overeenkomst. -- Looptijd en wijze van beëindiging van de overeenkomst. Voor het IPID geldt, net als voor de verzekeringskaart, dat het consumenten voorafgaand aan het sluiten van een overeenkomst voldoende informatie moet bieden om te zien wat wel en niet is gedekt op de verzekering. Zo wordt het vergelijken van producten vergemakkelijkt. Voor producten die meerdere risico’s verzekeren geldt dat zij maar één IPID krijgen in plaats van een apart document voor elk risico dat onder de dekking valt.. Het IPID geeft informatie over één product, maar geeft niet aan in hoeverre een product past bij een consument. Op het IPID is daarnaast geen informatie te vinden over de hoogte van de premie. Het IPID is voornamelijk bedoeld om de consument te helpen in de oriëntatiefase, voorafgaand aan de keuze voor een verzekering.. 30 - Wft Basis 2019 - PE Actualiteiten.

(35) Verstrekking IPID Het IPID moet voorafgaand aan het afsluiten van de verzekering en kosteloos worden verstrekt aan de consument. Ook partijen waarvoor bemiddeling in verzekeringen géén hoofdactiviteit is en die geen vergunningsplicht hebben moeten het IPID verstrekken aan de klant. Er zijn een aantal regels voor de verstrekking: -- Wordt de verzekering face-to-face gesloten, dan moet het IPID op papier worden verstrekt. -- Sluit de klant de verzekering bijvoorbeeld via internet, dan kan het IPID via een zogenaamde duurzame drager of via de website beschikbaar worden gesteld. -- In het laatste geval moet de klant hiervoor toestemming geven en deze wijze van verstrekking moet passen in de context waarin met de klant zaken wordt gedaan. De klant moet elektronisch op de hoogte wordt gesteld van het adres van de website en de plaats op de website waar de informatie kan worden verkregen.. Xxxxx Verzekering. informatiedocument over het verzekeringsproduct Onderneming: <Naam> Verzekeringsonderneming. Product: <Naam> Polis. [Verklaring dat volledige precontractuele en contractuele informatie over het verzekeringsproduct in andere documenten wordt verstrekt]. Welk soort verzekering is dit? [Beschrijving verzekering]. Wat is verzekerd?. Wat is niet verzekerd?. Xxxxxx. Xxxxxx. Xxxxxx. Xxxxxx. Xxxxxx. Xxxxxx. Xxxxxx. Xxxxxx. Xxxxxx. Xxxxxx. Xxxxxx Xxxxxx Xxxxxx Xxxxxx Xxxxxx Xxxxxx Xxxxxx. Zijn er dekkingsbeperkingen? Xxxxxx Xxxxxx Xxxxxx Xxxxxx. Xxxxxx. Waar ben ik gedekt? Xxxxxx. Wat zijn mijn verplichtingen? • • • •. Xxxxxx Xxxxxx Xxxxxx Xxxxxx. Wanneer en hoe betaal ik? Xxxxxx. Wanneer begint en eindigt de dekking? Xxxxxx. Hoe zeg ik mijn contract op? Xxxxxx. Wft Basis 2019 - PE Actualiteiten - 31.

(36) 11.2 Voorbeeld Maurits wil een rechtsbijstandverzekering afsluiten. Hij oriënteert zich hiervoor bij verschillende verzekeraars. Maurits vindt het belangrijk om de polisvoorwaarden van de verschillende verzekeringen naast elkaar te leggen om zo te zien wat de verschillen zijn. Met de invoer van het IPID is het voor Maurits een stuk makkelijker geworden om de vergelijking tussen de verzekeringen te maken. Waar hij voorheen de hele productwijzer moest doornemen, met daarin veel tekst, kan hij nu het IPID erbij pakken. Op het IPID vindt hij de kern van de polisvoorwaarden van de betreffende verzekering terug. In plaats van grote lappen tekst, wordt hierbij gewerkt met symbolen en een korte toelichting. Dit bespaart tijd en maakt het voor Maurits makkelijker om de verzekeringen met elkaar te vergelijken. Voor meer informatie over de hoogte van de premie kan Maurits terecht bij de verzekeraar zelf. Deze informatie kan hij niet terugvinden op het IPID. Ook voor het passende advies moet Maurits bij de verzekeraar zelf zijn. Het IPID is niet bedoeld om advies te geven.. 32 - Wft Basis 2019 - PE Actualiteiten.

(37) Hoofdstuk 12 Klachtenbegeleiding bij het Kifid 12.1 Actualiteit Het Kifid heeft de afgelopen jaren haar dienstverlening uitgebreid om consumenten beter te begeleiden. Dit komt ook terug in de visie van het Kifid:. Kifid wil meer compassie tonen voor mensen met klachten over de financiële dienstverlening. Daarbij wil Kifid in de klachtenprocedure sturend en actiever optreden en de daadwerkelijke klacht van de consument boven water krijgen.. Kifid heeft regelmatig kritiek ontvangen van consumenten en vertegenwoordigers op haar functioneren. Veel gehoorde klachten zijn: -- Kifid luistert te weinig naar de consument. -- De klachtenprocedure is te juridisch. -- Kifid toont bij de behandeling van de klacht weinig inlevingsvermogen. -- Onvoldoende aandacht voor het kennisverschil tussen financieel dienstverlener en de consument. -- De toegang is laagdrempelig, maar de procedure is taai. Deze kritiek was de aanleiding voor Kifid om te bekijken hoe zij de klachtenbehandeling kan verbeteren. Verbeterpunten klachtenbegeleiding Kifid heeft een aantal verbeterpunten doorgevoerd. Allereerst worden klachten voortaan ruimer bekeken.. Klachten die gaan over onvrede of onbegrip over de manier waarop een klant is benaderd worden nu ook in behandeling genomen. Ook in dit soort zaken is Kifid gebonden aan een wettelijk en juridisch kader.. Consumenten worden voortaan beter begeleid bij een klacht. Een van de stappen die daarvoor is ondernomen, is de invoering van de mogelijkheid om een klacht online in te dienen en te volgen. Zo wordt de klachtenafhandeling makkelijker en efficiënter. Verder wil Kifid consumenten helpen bij het formuleren van hun klacht en het voeren van verweer, zonder daarbij haar onpartijdige positie kwijt te raken. Op die manier wil Kifid de daadwerkelijke klacht boven tafel krijgen en behandelen, én het kennisverschil tussen consument en financiële dienstverlener verkleinen. Goed doorvragen én de juiste stukken opvragen, kan het verschil betekenen tussen wel of geen gelijk voor de consument. Hierbij is persoonlijk contact met de consument essentieel.. Wft Basis 2019 - PE Actualiteiten - 33.

(38) Tot slot weten consumenten voortaan binnen 7 dagen of de klacht door Kifid in behandeling wordt genomen. Kifid benadrukt dat ze onafhankelijk en onpartijdig is en blijft, én dat ze geen belangenvertegenwoordiger van de consument is. Klachtenloket kleine mkb-ondernemers en zzp’ers. Sinds 1 juli 2018 kunnen ook kleine mkb-ondernemers en zzp’ers bij Kifid terecht met klachten over financieringen.. Ondernemers met klachten over financieringen moesten tot 1 juli 2018 direct naar de rechter stappen, nu is het Kifid een mogelijke tussenstap die tijd en geld kan schelen. Kleinere ondernemers kunnen nu bij Kifid terecht met klachten over bijvoorbeeld wijzigingen van een rentetarief of naleving van afspraken over vervroegd aflossen. Het afwijzen van een kredietaanvraag is geen geschil voor het Kifid. Het klachtenloket voor mkb-ondernemers en zzp’ers is een initiatief van de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) en maakt onderdeel uit van de Gedragscode Kleinzakelijke Financiering. Met deze gedragscode worden kleine mkb’ers beter beschermd. Werkwijze Kifid Het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening (Kifid) biedt de consument één loket voor het afhandelen van conflicten met financiële dienstverleners en voor informatie over financiële zaken. De financiële dienstverlener moet wel aangesloten zijn bij het Kifid. Voor zorgverzekeraars geldt een ander klachteninstituut: de Stichting Klachten en Geschillen Zorgverzekeringen (SKGZ). Het is daarom niet zo dat een consument met alle klachten over financiële dienstverleners bij één loket terecht kan. Het proces bij het indienen van een klacht ziet er als volgt uit:. 34 - Wft Basis 2019 - PE Actualiteiten.

(39) 12.2 Voorbeeld Lisanne heeft een klacht over haar financiële dienstverlener. Ze heeft hier in het verleden een consumptief krediet afgesloten, maar nu blijkt dat dit krediet totaal niet aansluit bij haar persoonlijke situatie. Ze wilde een krediet dat ze na vijf jaar had afgelost en achteraf blijkt ze een doorlopend krediet te hebben. Ze heeft een klacht ingediend bij haar financiële dienstverlener vanwege het niet passende advies. De dienstverlener heeft niet binnen zes weken op haar klacht gereageerd. Dat is de reden dat ze besluit om naar het Kifid te stappen. Ze maakt hierbij gebruik van de mogelijkheid om haar klacht online in te dienen. De klacht van Lisanne wordt in behandeling genomen door het Kifid. De eerste stap is dat de behandelaar met Lisanne in gesprek gaat over de klacht. Tijdens dit gesprek stelt de behandelaar verschillende vragen om de ‘klacht achter de klacht’ te ontdekken. Uit dit gesprek komt naar voren dat Lisanne het vertrouwen in haar financiële dienstverlener heeft verloren. Ze is erheen gegaan met het vertrouwen dat deze deskundige partij haar het juiste advies zou geven en nu blijkt dat achteraf niet zo te zijn. Daarnaast heeft ze het gevoel dat de adviseur niet goed genoeg naar haar heeft geluisterd en haar onvoldoende heeft geïnformeerd over het product dat ze afsloot. Was dat wel gebeurd, dan had ze gelijk al aan kunnen geven dat dit niet was wat ze wilde. Lisanne voelt zich niet gehoord. Door met Lisanne in gesprek te gaan heeft de adviseur achterhaald dat de klacht niet alleen gaat over het niet passende product, maar ook over de manier waarop er met Lisanne is gecommuniceerd over het product en het feit dat ze zich niet gehoord voelt.. Wft Basis 2019 - PE Actualiteiten - 35.

(40) Hoofdstuk 13 Payment Services Directive II (PSD II) 13.1 Actualiteit De richtlijn Payment Services Directive II (PSD II) is in 2018 in werking getreden. De PSD II heeft als doel meer innovatie, meer veiligheid en meer concurrentie in het Europese betalingsverkeer te bewerkstelligen. Payment Services Directive I (PSD I) De PSD I is een Europese richtlijn op het gebied van betalingsdienstverlening, die is ingegaan op 1 november 2009. Met de invoering van PSD I wilde de Europese Unie (EU) een uniforme betaalmarkt creëren waarbij betalingsverkeer binnen de EU net zo gemakkelijk, efficiënt en veilig moest zijn als het doen van betalingen binnen de eigen landsgrenzen. De PSD I is van toepassing op aanbieders van betalingsdiensten en hun klanten, voor zover de betalingsdiensten worden uitgevoerd binnen de EU/EER. Dit betekent dat de richtlijnen alleen gelden wanneer zowel de betalingsdienstverlener van de betaler als de ontvanger is gevestigd in de EU of EER. Payment Services Directive II (PSD II) Met de PSD II richtlijnen uit 2015 gaat de EU nog een stap verder. De bedoeling was dat uiterlijk 13 januari 2018 alle EU-lidstaten PSD ll was omgezet in nationale wetgeving. De implementatiewet van PSD II is inmiddels ook aangenomen door de Tweede Kamer en Eerste Kamer.. In de PSD II zijn een toename van concurrentie binnen de betaalmarkt en het verbeteren van de drempels voor nieuwe toetreders tot de markt van groot belang.. Om deze zaken te realiseren zijn in de richtlijn een aantal uitgangspunten geformuleerd: -- Het moet makkelijker en veiliger worden om via internet betalingen te doen. -- Consumenten moeten beter worden beschermd tegen fraude, misbruik en problemen met betalingen. -- Innovatie op het gebied van betalingsdienstverlening wordt gestimuleerd. -- Consumentenrechten worden verbeterd. Belangrijkste veranderingen PSD II ten opzichte van PSD I.. 36 - Wft Basis 2019 - PE Actualiteiten.

(41) Nieuwe betalingsdienstverlening De aandacht voor innovatie in PSD II komt ook terug in de introductie van twee nieuwe vormen van betalingsdienstverlening: 1. Betaalinitiatiedienstverlening: derde betalingsdienstaanbieders mogen met toestemming van de rekeninghouder betaaltransacties initiëren via een internettoepassing, 2. Rekeninginformatiedienstverlening: deze diensten stellen serviceproviders in staat om rekeninginformatie van een of meerdere rekeningen te gebruiken in een toepassing. Om deze vormen van dienstverlening aan te mogen bieden, moeten partijen een vergunning aanvragen bij De Nederlandsche Bank (DNB).. De nieuwe vormen van betalingsdienstverlening kunnen alleen plaatsvinden wanneer er inzicht is in de rekeningen van de consument. Hiervoor moeten banken het mogelijk maken dat partijen toegang krijgen tot de betaalrekeningen .. Hier zijn wel een aantal voorwaarden aan gekoppeld: -- De klant moet expliciet toestemming geven aan zijn bank en kan deze toestemming te allen tijde weer intrekken. Deze toestemming wordt bevestigd met bijvoorbeeld een tan-code of scanner, afhankelijk van de bank waar de betaalrekening loopt. -- De toestemming gaat per aanbieder. -- De derde partij moet een vergunning hebben van De Nederlandsche Bank (DNB) of een andere toezichthouder uit de Europese Unie. -- De betalingsdienstverleners hoeven geen apart contract af te sluiten met de banken. Risico’s en voordelen Binnen de markt heerst de angst dat consumenten te gemakkelijk toestemming gaan geven voor inzicht in de betaalrekening als hier bijvoorbeeld kortingen tegenover staan. Daar staat tegenover dat de partijen die dergelijke dienstverlening aanbieden verplicht zijn om zich aan de Europese privacywetgeving te houden. Verder staan deze partijen ook onder toezicht. Belangrijke voordelen van deze innovaties in het betalingsverkeer zijn de opkomst van nieuwe diensten en producten die het gemakkelijker en goedkoper maken om betalingen te verrichten. Dit zie je in de opkomst van bijvoorbeeld huishoudboekjes die gegevens van verschillende rekeningen bij verschillende banken combineren. Maar het kan bijvoorbeeld ook leiden tot automatisch ingevulde hypotheekaanvragen.. Wft Basis 2019 - PE Actualiteiten - 37.

(42) 13.2 Voorbeeld Michelle merkt dat zij veel problemen heeft met het op een rij zetten van haar financiën. Daarom wil ze graag gebruik gaan maken van een huishoudboekje. Dat Michelle rekeningen heeft bij verschillende banken, komt haar overzicht niet ten goede. Met de introductie van nieuwe betalingsdienstverlening als de rekeninginformatiedienstverlening wordt het voor Michelle mogelijk om in haar huishoudboekje de gegevens van haar verschillende bankrekeningen te combineren. Hiervoor moet zij wel expliciet toestemming geven dat haar gegevens inzichtelijk zijn. Met de komst van PSD II zijn hier regels voor opgesteld en wordt het mogelijk om deze toestemming te verlenen. Dit komt de consument ten goede, zoals Michelle in deze situatie.. 38 - Wft Basis 2019 - PE Actualiteiten.

(43) Hoofdstuk 14 PAWW 14.1 Actualiteit De WW-duur is in de Wet werk en zekerheid verkort van maximaal 38 maanden tot maximaal 24 maanden. Reparatie is nu mogelijk via een speciaal daarvoor opgericht fonds, de Stichting Private Aanvulling WW (PAWW). Tot 1 januari 2016 werd per gewerkt jaar één maand uitkering opgebouwd. De maximale duur van de WW- en de loongerelateerde WGA-uitkering was 38 maanden en werd dus bereikt bij een arbeidsverleden van minimaal 38 jaar. Sinds 1 januari 2016 wordt in de eerste tien arbeidsjaren nog steeds één maand uitkeringsrecht opgebouwd. Vanaf het elfde arbeidsjaar wordt echter slechts een halve maand per jaar opgebouwd. De opbouw wordt hierdoor vertraagd. Daarnaast is de maximale duur van de WW- en loongerelateerde WGA-uitkering beperkt tot 24 maanden.. Voor werknemers die op 1 januari 2016 al meer dan 24 maanden uitkeringsrecht hadden opgebouwd, is vanaf dat moment een afbouwende overgangsperiode ingegaan. Zij leveren per kwartaal één maand uitkeringsrecht in, tot het moment dat ze er nog 24 overhouden. Werknemers die op 1 januari 2016 al het maximale recht op 38 maanden uitkering hebben opgebouwd, hebben dit recht dus op 1 april 2019 volledig afgebouwd tot 24 maanden.. Reparatie Werkgevers- en werknemersorganisaties hebben, middels de Stichting van de Arbeid, met de overheid afgesproken dat de werknemers via een private regeling gecompenseerd moesten worden voor deze versobering. Hierbij werd door de werkgevers en door de overheid als eis gesteld dat de kosten voor deze compensatie voor rekening komen van de werknemers. Deze regeling is er nu definitief onder de naam Private Aanvulling WW en WGA (PAWW).. De PAWW zorgt ervoor dat werknemers qua duur weer dezelfde uitkering ontvangen als voor 1 januari 2016. Zowel de vertraagde opbouw als de ingekorte maximale duur, worden via deze private regeling gerepareerd.. De nieuw opgerichte Stichting PAWW is eindverantwoordelijk voor de uitvoer van de regeling. De operationele werkzaamheden worden uitgevoerd door salarisverwerker Raet. Toekenning Een werknemer kan aanspraak maken op de PAWW wanneer de WW-uitkering of loongerelateerde WGA-uitkering stopt en de werknemer op de laatste dag van die uitkering nog niet volledig betaald werk heeft gevonden.. Wft Basis 2019 - PE Actualiteiten - 39.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De ACM acht het ook niet waarschijnlijk dat ziekenhuizen of zorgverzekeraars als gevolg van gezamenlijke inkoop van geneesmiddelen zozeer gelijke kosten zullen krijgen dat zij

bi] de apotheker hgt. [26] Maar nu hedentendage de meeste geneesmidde- len buiten de apotheek om worden vervaardigd, hjkt - aldus Schut - de verantwoordehjkheid voor industneel

Ook in Nederland vormen vervalste geneesmidde- len – onder meer door internet verkoop – een steeds groter probleem, maar in Afrika zijn vaak meer dan de helft van de

3: clozapine (Leponex), droperidol (Dehydrobenzperidol) en levomepromazine (Nozinan) en parenterale toedieningsvormen van aripiprazole (Abilify), clotiapine (Etumine),

Verwacht wordt dat deze namelijk capaciteits- problemen kan geven, wanneer er mest gescho- ven moet worden en ook de koeien naar de melkstal gedreven moeten worden.. De opstap voor

Er is vooral geke- ken naar de invloed van de gehalten aan darmverteerbare aminozuren methionine (DVmet) en lysine (DVlys) in het krachtvoer op de melkeiwitproductie en

De resultaten van het onderzoek naar de verschillende concentratieniveaus in de Regge, Bornse beek, Dinkel en Vecht zijn in 4.2 weergegeven, waarna deze worden vergeleken met

tekening geplaatst worden dat de waterkwaliteit niet noodzakelijkerwijs zal verbeteren. Bij rwzi’s met een grote vracht die lozen op een groot water, is de verdunning groot