• No results found

Meer melkeiwit door juiste eiwitvoeding

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Meer melkeiwit door juiste eiwitvoeding"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

● ● ● ● ● ● ● ● ● ● 16 Praktijkonderzoek 2000-3 ● ● ● ● ● ● ● ● ● ●

N-benutting beter bij hoger DVmet in het voer De efficiëntie waarmee voer-N wordt omgezet in melk-N is een maat voor de benutting van het voereiwit. In het algemeen was er een

ten-dens te zien dat de N-benutting toenam bij hogere gehalten aan DVmet in het krachtvoer (rantsoen), maar de verschillen waren in geen van de proeven significant.

Meer melkeiwit door juiste eiwitvoeding

Peter Feil (PR)

Binnen de huidige melkquotering is verhoging van de melkeiwitproductie met minimale verliezen aan stikstof één van de manieren tot verbetering van het bedrijfsrendement. Dit kan bereikt wor-den door de eiwitvoeding nauwkeurig af te stemmen op de eiwitbehoefte. In vier proeven is onderzocht wat het effect is van de aminozuursamenstelling van krachtvoer op de melkeiwitpro-ductie en N-benutting. Het bleek dat de gehalten aan darmverteerbare aminozuren methionine en lysine in het krachtvoer weinig invloed hadden op de opnames aan droge stof, energie (VEM) en eiwit (DVE). Wel werd in twee proeven een duidelijk positief effect gevonden van het gehalte aan darmverteerbaar methionine in het krachtvoer op de melkeiwitproductie. Voorts zijn er aanwijzin-gen dat naast het niveau ook de onderlinge verhouding van aminozuren in het rantsoen van invloed zijn op de hoeveelheid en de efficiëntie van de melkeiwitproductie.

Voederproeven

Op het regionaal proefbedrijf ‘Zegveld’ en op de ‘Waiboerhoeve’ is in vier voederproeven het effect van eiwitvoeding op de melkeiwitproductie en N-benutting onderzocht. Er is vooral geke-ken naar de invloed van de gehalten aan darmverteerbare aminozuren methionine (DVmet) en lysine (DVlys) in het krachtvoer op de melkeiwitproductie en N-benutting. Bij hogere melkpro-ducties wordt de aminozuursamenstelling in het rantsoen steeds belangrijker en verondersteld wordt dat methionine en lysine de eerst limiterende aminozuren in de melkveevoeding zijn. In proeven met nieuwmelkte koeien werd naast een onbeperkte hoeveelheid ruwvoer een vaste hoeveelheid krachtvoer gevoerd. Per proefgroep werden verschillende gehaltes aan DVmet en DVlys in het krachtvoer aangehouden door een specifieke grondstofsamenstelling. De energie-en eiwitgehaltes in het krachtvoer warenergie-en binnenergie-en eenergie-en proef gelijk energie-en afgestemd op de behoefte.

Verhoging melk-eiwitopbrengst door krachtvoer-samenstelling.

(2)

17

● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ●

Praktijkonderzoek 2000-3

Meer melkeiwit bij hoger DVmet in het voer De melkproductie, percentages vet en eiwit, vet-productie en meetmelkvet-productie lieten geen sig-nificante verschillen zien bij verschillende gehalten aan DVmet in het voer. De eiwitpro-ductie was in twee van de vier proeven signifi-cant hoger bij het hoge DVmet-gehalte in het krachtvoer. De hogere eiwitopbrengst was voornamelijk het gevolg van de grotere melk-productie (kg melk). In tabel 1 staan de resulta-ten van een representatieve proef.

Optimale aminozuurverhouding

Bij de proef waarin de aminozuren methionine en lysine elk op drie niveaus in het krachtvoer zijn getest kwam een aantal significante interac-ties voor tussen de gehalten aan DVmet en DVlys in het krachtvoer. Hieruit wordt gecon-cludeerd dat de melkeiwitproductie en de N-benutting zowel samenhangen met het niveau als met de verhouding van de (twee) aminozu-ren in het rantsoen. Naast de gehalten aan met-hionine en lysine in het voer hebben waar-schijnlijk ook de gehalten aan andere aminozuren invloed gehad op de resultaten. Echter, om te onderzoeken wat die optimale aminozuurverhouding in het rantsoen is en welk eiwitniveau daar bij hoort moet voor een andere proefopzet worden gekozen.

Tabel 1 Voeropname- en productiegegevens

van de twee groepen

Laag DV Hoog DV met-groep1 met-groep2 Opname Droge stof (kg) 20,6 21,1 kVEM 19,7 20,2 DVE (g) 1491 1509 DVlys (g) 120 122 DVmet (g) 37 a 44 b Productie Melk(kg) 31,0 32,3 Vet (g) 1361 1357 Eiwit (g) 991 a 1040 b N-benutting (%) 26,8 27,8 a,b: verschillende superscripten in dezelfde

regel duiden op significante verschillen (P< 0,05). 1: DVmet en DVlys in het krachtvoer resp.

1,9 en 6,3 g/kg ds; 2: DVmet en DVlys in het krachtvoer resp. 2,5 en 6,3 g/kg ds.

Individueel voeren op de Waiboerhoeve.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Results: Four main themes were identified indicating adaptive and maladaptive coping skills, namely partners’ experiences of traumatic information vented to them; partners’ coping

Model 1 consisted of four first order latent variables, namely person-environment fit with three factors, including person-organisation fit (on which three

Apparently, by considering the fact that all the above mentioned four physiological processes in which the AX4-like gene is centrally involved, require the

Behalve het elzenbroekbos, dat een graslandvegetatie met eenzelfde reduktiefactor voor de open waterverdamping (tabel 2) ver- vangen heeft, hebben deze bosvegetaties

• de adviesaanvraag van 19 maart 2003 van de Minister van Werkgelegenheid over een ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 maart

Dames en Heren, zeer gewaardeerde toehoorders. Ter gelegenheid van de plechtige herdenking van de dag waarop de Rijks Hogere Land-, Tuin- en Bosbouwschool te Wageningen tot

‘Het blijkt dat koeien met een bepaald geno- type voor DGAT, een gen voor vetsamen- stelling, minder dalen in productie na het weglaten van de droogstand dan koeien met

De zaai vond plaats op 3 november, waarbij voor soja, katjang idjo en cowpea steeds drie zaden per plantgat wor- den gezaaid en voor aardnoot en mais twee. Er werd niet in-