• No results found

Bestemmingsplan Westerheul IV

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Bestemmingsplan Westerheul IV"

Copied!
23
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Bestemmingsplan Westerheul IV

Voorschriften

Definitief

Op verzoek van:

Gemeente De Ronde Venen

Grontmij Nederland bv

Waddinxveen, 15 oktober 2007

(2)

Verantwoording

Titel : Bestemmingsplan Westerheul IV Projectnummer : 201629

Referentienummer : 99073781 - LaFors/MB

Revisie :

Datum : 15 oktober 2007

Auteur(s) : G.J.B. La Fors

E-mail adres : gilbert.lafors@grontmij.nl Gecontroleerd door : G.J.B. La Fors

Paraaf gecontroleerd :

Goedgekeurd door : F.B.H. Dercksen Paraaf goedgekeurd :

Contact : Coenecoop 55

2741 PH Waddinxveen Postbus 190

2740 AD Waddinxveen T +31 182 62 55 00 F +31 182 62 55 10 E midwest@grontmij.nl

(3)

Inhoudsopgave

1 Inleidende bepalingen ... 5

Artikel 1 Begripsbepalingen... 5

Artikel 2 Wijze van meten ... 8

2 Bestemmingsbepalingen ... 9

Artikel 3 Uit te werken woondoeleinden (UWb, UWd en UWr)... 9

Artikel 4 Woonwagenterrein (WW)... 12

Artikel 5 Nutsdoeleinden (N)... 14

Artikel 6 Verkeersdoeleinden (V) ... 15

Artikel 7 Groenvoorzieningen (G) ... 16

Artikel 8 Water (Wa) ... 16

Artikel 9 Leidingen (L) ... 17

3 Overige bepalingen ... 21

Artikel 10 Anti-dubbeltelbepaling ... 21

Artikel 11 Algemene vrijstellingsbevoegdheid... 21

Artikel 12 Algemene wijzigingsbevoegdheid ten behoeve van overschrijding bestemmingsgrenzen... 21

Artikel 13 Wijzigingsbevoegdheid naar wonen ... 22

Artikel 14 Algemeen procedurevoorschrift... 22

Artikel 15 Overgangsbepalingen... 22

Artikel 16 Slotbepaling ... 23

(4)

Inhoudsopgave (vervolg)

(5)

1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze voorschriften wordt verstaan onder:

1. Het plan:

Het Bestemmingsplan Westerheul IV van de gemeente De Ronde Venen.

2. De kaart:

De kaart van het Bestemmingsplan Westerheul IV.

3. Aan huis gebonden beroepen:

Een dienstverlenend beroep, dat in een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

4. Bebouwing:

Één of meerdere gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

5. Bestaand:

a. Bij bebouwing: bebouwing zoals aangegeven op het tijdstip van de ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning.

b. Bij gebruik: gebruik zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen.

6. Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen:

Besluit van 20 november 1981, houdende uitvoering van de artikelen 82-86 van de Wet geluidhinder (Stb. 1979, 99).

7. Bestemmingsgrens:

Een op de kaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een bestemmingsvlak.

8. Bestemmingsvlak:

Een op de kaart aangegeven vlak met een zelfde bestemming.

9. Bouwgrens:

Een op de plankaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een bouwvlak.

10. Bouwlaag:

Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd zulks met inbegrip van de begane grond en de zolder en met uitsluiting van de onderbouw.

(6)

Inleidende bepalingen

11. Bouwvlak:

Een op de kaart door bouwgrenzen omgeven vlak, waarmee gronden zijn aangeduid waarop gebouwen zijn toegelaten.

12. Bouwwerk:

Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

13. Bijgebouw:

Een gebouw behorende bij het op hetzelfde perceel gelegen (hoofd)gebouw en qua afmetingen ondergeschikt aan en vrijstaat van het (hoofd)gebouw.

14. Gebouw:

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

15. Geluidbelasting vanwege het wegverkeer:

De etmaalwaarde van het equivalente geluidniveau in dB(A) op een bepaalde plaats, veroorzaakt door het gezamenlijke wegverkeer op een bepaald

weggedeelte en of een combinatie van weggedeelten, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder.

16. Hogere grenswaarde:

Een maximale waarde voor de geluidbelasting, die hoger is dan de

voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder c.q. het Besluit grenswaarden binnen zones rondom industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen.

17. Hoofdgebouw:

Een gebouw dat gelet op zijn bestemming, als het belangrijkste bouwwerk kan worden aangemerkt.

18. Kampeermiddelen:

a. tenten, tentwagens, kampeerauto’s of caravans.

b. enige andere onderkomens of enige andere voertuigen of gewezen voertuigen of gedeelten daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde, waarvoor ingevolge artikel 40 van de Woningwet een bouwvergunning is vereist.

Een en ander voorzover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht, dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf en waarvan de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.

19. Kunstwerken:

Civieltechnische bouwwerken als viaducten, (loop)bruggen, aquaducten en dergelijke.

20. Motorbrandstofverkooppunt:

Een verkooppunt van motorbrandstoffen met de daarbij behorende detailhandel en service aan motorvoertuigen, waaronder begrepen een wasstraat, verzorgingsplaatsen, alsmede in- en uitritten.

(7)

Inleidende bepalingen

21. Nutsvoorzieningen:

Voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties,

gemaalgebouwtjes, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie.

22. Onderkomens:

De voor verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken voer- of vaartuigen, caravans, kampeerauto’s, tenten en soortgelijke

verblijfsmiddelen, voor zover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken.

23. Peil:

a. Voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang.

b. In andere gevallen: de gemiddelde bouwhoogte van het aansluitende maaiveld.

24. Prostitutie:

Het zich beschikbaar stelen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

25. Seksinrichting:

De voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotische/pornografische aard plaatsvinden.

26. Voorkeursgrenswaarde:

De maximale waarde voor de geluidbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder c.q. het Besluit grenswaarden binnen zones rondom industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen.

27. Wet geluidhinder:

Wet van 16 februari 1979, houdende regels inzake het voorkomen of beperken van geluidhinder.

28. Woning:

Een (gedeelte) van een gebouw dat dient voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

29. Woonwagen:

Voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats dat in zijn geheel of delen kan worden verplaatst.

(8)

Inleidende bepalingen

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van de voorschriften wordt als volgt gemeten:

1. bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van kleine bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen

bouwonderdelen.

2. goothoogte van een bouwwerk:

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, ondergeschikte bouwdelen als goten van dakkapellen niet meegerekend.

3. hoogte van bouwwerken geen gebouw zijnde:

vanaf het peil tot het hoogste punt van het bouwwerk.

4. inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

5. oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, nederwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

(9)

2 Bestemmingsbepalingen

Artikel 3 Uit te werken woondoeleinden (UWb, UWd en UWr)

3.1 Bestemmingsomschrijving

3.1.1 De op de plankaart voor “Uit te werken woondoeleinden (UWb, UWd en UWr)” aangegeven gronden zijn bestemd voor:

a. wonen.

b. uitoefening van een aan huis gebonden beroep, mits:

1. de activiteiten zowel naar de aard als ten aanzien van het gebruik geen afbreuk doen aan het karakter van de woning en woonomgeving.

2. de activiteiten geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken.

3. het vloeroppervlak, in gebruik voor het aan huis gebonden beroep, ten hoogste 30% van het totale woonvloeroppervlakte bedraagt, met een maximum van 40 m2.

c. verkeer en verblijf.

d. groenvoorzieningen.

e. speelvoorzieningen.

f. jongerenontmoetingsplek g. nutsvoorzieningen.

h. voorzieningen voor de waterhuishouding,

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en tuinen en erven.

3.2 Uitwerkingsregels

3.2.1 De in lid 3.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend worden bebouwd in overeenstemming met een rechtskracht verkregen hebbende uitwerking als bedoeld in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening

3.2.2 Burgemeester en Wethouders werken de bestemming uit aan de hand van de in lid 3.2.3 tot en met lid 3.2.5 vermelde uitwerkingsregels met inachtneming van de procedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.

3.2.3 Voor het gehele uit te werken gebied gelden de volgende uitwerkingsregels:

a. het gebied is ingedeeld in een drietal deelgebieden. Aan de entree van de wijk aan de Voorbancken is het deelgebied “Balkon” opgenomen.

Daarachter ligt het hart van het de woonwijk met als typering “Dorp”.

Daaromheen ligt het deelgebied rand. Dit deelgebied omvat het overgangsgebied naar Westerheul III en het overgangsgebied naar de Spoordijk.

b. voor de bestemming “Uit te werken woondoeleinden UW” dient te worden uitgegaan van een bebouwingsdichtheid van gemiddeld 25 tot 35 woningen per hectare, met uitzondering van het deelgebied de Rand waarvoor een maximale bebouwingsdichtheid van 25 woningen per hectare geldt. In totaal mogen maximaal 270 woningen worden gerealiseerd.

(10)

Bestemmingsbepalingen

c. het gebied dient te worden ontsloten door een hoofdontsluitingstructuur in de vorm van een lus. De plaatsen waarop de Voorbancken aan dient te sluiten op de hoofdontsluitingsstructuur van het plangebied zijn op de plankaart aangegeven. Deze aftakkingen kunnen ten opzichte van de plankaart aangegeven pijlen maximaal 20 meter naar het noorden en het zuiden worden verschoven.

d. de Voorbancken, de Mijdrechtse Dwarsweg en de

hoofdontsluitingsstructuur dienen te worden ingericht als een dertig kilometer gebied.

e. de hoofdontsluitingsstructuur heeft een profiel van minimaal 11 meter breed.

f. het aantal te realiseren parkeerplaatsen per woning en of te ontwikkelen gebied dient te voldoen aan het gemeentelijke parkeerbeleid.

g. hierbij wordt gestreefd om ten minste 50% van de aan te leggen parkeerplaatsen drie zijden uit het zicht van de openbare ruimten te

realiseren. Hiervan is in ieder geval sprake als de parkeerplaatsen tussen of achter de woningen worden aangelegd op eigen terrein.

h. ter plaatse van de op de plankaart aangegeven calamiteitenontsluiting dient een calamiteitenroute te worden aangelegd in combinatie met de

langzaamverkeersroute naar Westerheul III.

i. vanuit het plangebied dient een tweetal fietsverbindingen gerealiseerd te worden die aansluiten op de bestaande fietsverbindingen naar Westerheul III.

j. de Spoordijk, de Voorbancken en de bestemming “Groenvoorzieningen” op de grens met het bedrijventerrein dienen te worden verbonden door

langzaamverkeersroutes met de te ontwikkelen woonwijk.

k. het kruispunt met de Voorbancken en de Mijdrechtse Dwarsweg dient uitgevoerd te worden als rotonde of een daaraan gelijkwaardige verkeersveilige ontsluiting.

l. Binnen het op de plankaart aangeduide zoeklocatie voor een groen plein dient een groen plein te worden aangelegd met een minimale omvang van 2200 m2.

m. in dit centrale groene plein dient een trapveld te worden aangelegd met een minimale lengte van 35 meter voor kinderen van 6 tot 12 jaar.

n. vanaf het groene plein dienen vier zichtassen te worden aangelegd, met in achtneming van de volgende voorwaarden:.

1. het profiel van de oost-west gerichte zichtassen dient gemiddeld 15 meter te bedragen. Binnen het profiel van 15 meter mogen geen gebouwen worden opgericht.

2. het profiel van de noord-zuid gerichte zichtassen dient minimaal 8 meter te bedragen. Vanaf het centrale groene plein dient minimaal één zichtas met een profiel van acht meter naar het noorden en één zichtas met een profiel van acht meter naar het zuiden te worden gerealiseerd.

Binnen het profiel van acht meter mogen geen gebouwen worden opgericht.

o. afgezien van het trapveld dienen 1 speelplek voor de leeftijdscategorie van 6 tot 12 jaar en 4 speelplekken voor de leeftijdscategorie van 0 tot 6 jaar gelijk verdeeld over het gehele gebied te worden aangelegd.

p Voor het oprichten van hoofdgebouwen dient een afstand van minimaal vijftig meter te worden aangehouden tot de grens van de ten zuiden van het plangebied gelegen bedrijfspercelen en een afstand van vijf meter ten opzichte van de insteek van de watergang ten zuiden van de Mijdrechtse Dwarsweg.

q. Voor het oprichten van woningen dient een afstand van minimaal 25 meter te worden aangehouden ten opzichte van het bestaande gasmengstation.

(11)

Bestemmingsbepalingen

r. vanaf de bestemming water dient een talud met een helling van 1:3 en een onderhoudsstrook van 2,5 meter of een andere gelijkwaardige technische oplossing te worden opgenomen mits daarover advies is ingewonnen bij de betrokken waterbeheerder. De onderhoudstrook kan komen te vervallen als het onderhoud van de watergang vanaf het aangrenzende openbaar gebied kan plaatsvinden.

s. van zeventig procent van de woningen dient ten minste één gevel te worden georiënteerd tussen het zuid-westen en het zuid-oosten.

t. zeventig procent van de woningen dient een dakvlak op een richting tussen het zuid-westen en zuid-oosten te hebben. Het op de zon gerichte dakvlak dient te worden gebouwd met een dakhelling tussen de 20 en 55 graden of plat.

3.2.4 Voor het gebied UWbalkon (UWb) gelden de volgende uitwerkingsregels:

a. in dit gebied dienen twee woonvlekken te worden gerealiseerd gescheiden door een zichtas vanuit het centrale groene plein

b. in dit gebied dienen overwegend appartementen en rijwoningen te worden gerealiseerd. Ondergeschikt laat dit gebied ruimte voor andere woningtypen zoals geschakelde, twee-onder-één kap en vrijstaande woningen.

c. de hoogte van de te realiseren woningen mag niet meer bedragen dan op de plankaart is aangegeven.

d. aan de voorzijde dient aansluitend aan de waterlijn van de watergang langs de Voorbancken een openbare groene zone te worden gerealiseerd met een minimale breedte van 10 meter

3.2.5 Voor het gebied UWdorp (UWd) gelden de volgende uitwerkingsregels:

a. in dit deelgebied dienen minimaal 4 woonvlekken te worden gerealiseerd die zijn gescheiden door zichtassen.

b. in dit gebied dienen overwegend appartementen en rijwoningen te worden gerealiseerd. Ondergeschikt laat dit gebied ruimte voor andere woningtypen zoals geschakelde, twee-onder-één kap en vrijstaande woningen.

c. de hoogte van de woningen mag niet meer bedragen dan op de plankaart is aangegeven.

3.2.6 Voor het gebied UWrand (UWr) gelden de volgende uitwerkingsregels:

a. dit gebied vormt een overgangsgebied van Westerheul III en de Spoordijk naar het middengebied en de voorzijde van de woonwijk. Tegelijkertijd wordt dit deelgebied informeel verkaveld.

b. in dit gebied dienen overwegend twee-onder-één-kap, geschakelde en vrijstaande woningen te worden gerealiseerd. Ondergeschikt laat dit ruimte voor andere woningtypen zoals rijwoningen en andere appartementen;

c. de hoogte van de te realiseren woningen mag niet meer bedragen dan op de plankaart is aangegeven.

d. bij het opstellen van een uitwerkingsplan kan het gebied UWr worden vergroot door de grens van het deelgebied UWr zoals aangegeven op de plankaart

1. met maximaal 20 meter naar het zuiden toe op te schuiven ten opzichte van de Mijdrechtse Dwarsweg en,

2 met maximaal 20 meter naar het westen toe op te schuiven ten opzichte van de Spoordijk.

e. maximaal 2 woningen mogen worden ontsloten op de Mijdrechtse Dwarsweg.

3.3 Bouwverbod en binnenplanse anticipatie

(12)

Bestemmingsbepalingen

3.3.1 Zolang en voorzover het uitwerkingsplan nog niet onherroepelijk is, mogen bouwwerken slechts worden gebouwd, als:

a. het bouwplan in overeenstemming is met het ontwerp-uitwerkingsplan.

b. van Gedeputeerde Staten vooraf een verklaring van geen bezwaar is ontvangen, tenzij:

1. Gedeputeerde Staten heeft verklaard dat de uitwerking geen

goedkeuring behoeft en de gedurende de termijn van terinzagelegging geen bedenkingen tegen het ontwerp-uitwerkingsplan zijn ingebracht.

2. het bouwwerken betreffen waarvoor ingevolge artikel 42 van de Woningwet geen bouwvergunning is vereist.

3.4 Procedureregels uitwerkingsverplichting

Wanneer burgemeester en wethouders voornemens zijn op grond van artikel 3.2.1 een uitwerkingsplan op te stellen, dienen de volgende procedureregels in acht te worden genomen:

a. het ontwerp-besluit tot uitwerking ligt met bijbehorende stukken voor een ieder gedurende vier weken ter inzage.

b. Burgemeester en wethouders maken de terinzagelegging tevoren bekend in één of meer dag- of nieuwsbladen die worden verspreid alsmede op de in de gemeente gebruikelijke wijze.

c. de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid voor

belanghebbenden om gedurende de termijn van terinzagelegging schriftelijk zienswijzen tegen het ontwerp-besluit in te dienen bij burgemeester en wethouders.

d. Burgemeester en wethouders bieden hun besluit zo spoedig mogelijk ter

goedkeuring aan bij Gedeputeerde Staten. Zij doen hiervan zo spoedig mogelijk mededeling aan hen, die zienswijzen hebben ingediend.

3.5. Gebruiksvoorschriften

3.5.1 Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de gegeven bestemming.

3.5.2 Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 3.5.1 wordt in ieder geval verstaan een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie.

3.5.3 Burgemeester en Wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 3.5.1, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

3.6. Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde in lid 3.5.1 is een economisch delict in de zin van artikel 1a van de Wet op Economische Delicten en als zodanig strafbaar op grond van deze wet.

Artikel 4 Woonwagenterrein (WW) 4.1. Bestemmingsomschrijving

4.1.1 De op de plankaart voor Woonwagenterrein (WW) aangewezen gronden zijn bestemd voor standplaatsen voor 3 woonwagens met de daarbij behorende bouwwerken, alsmede open ruimten, waaronder parkeervoorzieningen.

(13)

Bestemmingsbepalingen

4.1.2 Ten dienste van en in verband met deze bestemming zijn toegelaten:

a. gebouwen, waaronder toegangsportalen, sanitaire voorzieningen en bijgebouwen.

b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

c. tuinen en erven.

d. taluds, oevers, onderhoudsstroken en groenvoorzieningen.

e. parkeervoorzieningen

4.2 Bouwvoorschriften

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

a. gebouwen dienen te worden opgericht binnen het op de plankaart aangegeven bouwvlak.

b. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen en voorportalen mag per woonwagen niet meer dan 50 m2 bedragen, mits niet meer dan 50% van het bouwperceel wordt bebouwd.

c. de goothoogte en bouwhoogte van een woonwagen mag niet meer bedragen dan respectievelijk 3 en 4,5 meter.

d. per woonwagen mag ten hoogste één toegangsportaal worden gebouwd.

e. de hoogte van de bijgebouwen en toegangsportalen mag niet meer bedragen dan 3 meter.

f. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag niet meer bedragen dan 3,5 meter, met uitzondering van erfafscheidingen waarvan de hoogte niet meer mag bedragen dan 2 meter .

4.3. Gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bebouwing als bedoeld in lid 4.1 wordt in ieder geval gerekend:

a. het plaatsen of hebben van meer dan 3 woonwagens.

b. het plaatsen of geplaatst hebben van een woonwagen met een oppervlakte van meer dan 80 m2 en het plaatsen of geplaatst hebben van een woonwagen met een grotere hoogte dan aangegeven op de plankaart;

c. het plaatsen of hebben van een woonwagen op een afstand van minder dan 3 meter van de zijdelingse perceelsgrens en/of een andere woonwagen.

d. het plaatsen van woonwagens buiten het op de plankaart aangegeven bouwvlak.

e. het aanwezig of opgeslagen hebben van een of meer aan hun gebruik onttrokken, gerede dan wel onklare machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, dan wel onderdelen daarvan.

f. het gebruik als opslag-, stort- of bergplaats van al dan niet afgedankte voorwerpen.

g. het bedrijfsmatig ten behoeve van derden vervaardigen of herstellen van goederen, met dien verstande dat, onverminderd het bepaalde in dit lid onder e en f, ambachtelijke bedrijfsvoering is toegestaan, mits op deze

bedrijfsvoering de Wet Milieubeheer, zoals deze luidde ten tijde van het terinzage leggen van dit plan, niet van toepassing is.

h. het bedrijfsmatig verkopen of ten verkoop aanbieden van goederen bestemd en gereed voor onmiddellijk gebruik of verbruik, uitgezonderd goederen afkomstig van de in dit lid onder g bedoelde bedrijfsvoering.

i. een gebruik als sport- of wedstrijdterrein, kampeer- of caravanterrein en dagcamping.

j. het beproeven van voertuigen, voor de beoefening van de motorsport en het racen of crossen met motorrijtuigen en bromfietsen.

(14)

Bestemmingsbepalingen

4.4. Gebruiksvoorschriften

4.4.1 Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten

gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de gegeven bestemming en de gebruiksregels.

4.4.2 Burgemeester en Wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 4.4.1, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

4.5. Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde in lid 4.4.1 is een economisch delict in de zin van artikel 1a van de Wet op Economische Delicten en als zodanig strafbaar op grond van deze wet.

Artikel 5 Nutsdoeleinden (N)

5.1. Bestemmingsomschrijving

De op de plankaart voor Nutsdoeleinden (N) aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. een gasdrukregel- en meetstation.

Ten dienste van en in verband met deze bestemming zijn toegelaten:

b. gebouwen.

c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

d. groenvoorzieningen.

e. parkeervoorzieningen.

5.2. Bouwvoorschriften

5.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

a. de gebouwen mogen uitsluitend worden opgericht binnen het op de kaart aangegeven bouwvlak.

b. de bouwhoogte van de gebouwen mag niet meer bedragen dan op de kaart is aangegeven.

5.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2 m bedragen.

b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen.

5.3. Gebruiksvoorschriften

5.3.1 Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten

gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de gegeven bestemming.

5.3.2 Burgemeester en Wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 5.3.1, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

(15)

Bestemmingsbepalingen

5.4. Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde in lid 5.3.1 is een economisch delict in de zin van artikel 1a van de Wet op Economische Delicten en als zodanig strafbaar op grond van deze wet.

Artikel 6 Verkeersdoeleinden (V)

6.1. Bestemmingsomschrijving

De op de plankaart voor verkeersdoeleinden (V) aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. verkeer met bijbehorende kunstwerken en voorzieningen.

b. bermen en taluds.

c. voet- en fietspaden.

d. straatmeubilair.

e. verkeersremmende maatregelen.

Ten dienste van en in verband met deze bestemming zijn toegelaten:

f. daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals duikers en lichtmasten.

g. infiltratie- en groenvoorzieningen.

6.2. Bouwvoorschriften

6.2.1 Op of in deze gronden zijn uitsluitend gebouwen toegestaan ten dienste van het verkeer en openbare nutsvoorzieningen met een maximum inhoud van 25 m3 en een hoogte van 3 m.

6.2.2 De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de beveiliging en geleiding van het verkeer, en de daarbij behorende

voorzieningen kunstwerken zoals lichtmasten en overbruggingen mag niet meer bedragen dan 10 m.

6.2.3 De hoogte van andere bouwwerken geen gebouw zijnde mag niet meer bedragen dan 3 meter.

6.3. Gebruiksvoorschriften

6.3.1 Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten

gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de gegeven bestemming.

6.3.2 Burgemeester en Wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 6.3.1, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

6.4. Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde in lid 6.3.1 is een economisch delict in de zin van artikel 1a van de Wet op Economische Delicten en als zodanig strafbaar op grond van deze wet.

(16)

Bestemmingsbepalingen Artikel 7 Groenvoorzieningen (G)

7.1. Bestemmingsomschrijving

De op de plankaart voor Groenvoorzieningen (G) aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. groenvoorzieningen.

b. bermen en beplantingen.

c. speelvoorzieningen.

d. paden.

e. waterlopen.

Ten dienste van en in verband met deze bestemming zijn toegelaten:

f. verhardingen.

g. kruisingen ten behoeve van verkeersdoeleinden.

h. parkeervoorzieningen.

i. bouwwerken geen gebouw zijnde.

7.2 Bouwvoorschriften

7.2.1 Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

7.2.2 De hoogte van bouwwerken geen gebouw zijnde, anders dan ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer mag niet meer bedragen dan 6 meter.

7.3. Gebruiksvoorschriften

7.3.1 Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten

gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de gegeven bestemming.

7.3.2 Burgemeester en Wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 7.3.1, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

7.4. Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde in lid 7.3.1 is een economisch delict in de zin van artikel 1a van de Wet op Economische Delicten en als zodanig strafbaar op grond van deze wet.

Artikel 8 Water (Wa)

8.1. Bestemmingsomschrijving

De op de plankaart voor Water (Wa) aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. waterberging.

b. waterhuishouding.

c. waterlopen en waterpartijen.

d. infiltratievoorzieningen.

Ten dienste van en in verband met deze bestemming zijn toegelaten:

e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

f. taluds, oevers, onderhoudsstroken en groenvoorzieningen.

g. kruisingen en overbruggingen ten behoeve van verkeersdoeleinden.

(17)

Bestemmingsbepalingen

8.2 Bouwvoorschriften

8.2.1 Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

8.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de waterhuishouding zijn toegestaan.

8.2.3 De hoogte van bouwwerken geen gebouw zijnde ten behoeve van kruisingen en overbruggingen mogen ten hoogste 6 m bedragen.

8.2.4 De hoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag ten hoogste 2 m bedragen.

8.3. Gebruiksvoorschriften

8.3.1 Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten

gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de gegeven bestemming.

8.3.2 Burgemeester en Wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 8.4.1, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

8.4. Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde in lid 8.3.1 is een economisch delict in de zin van artikel 1a van de Wet op Economische Delicten en als zodanig strafbaar op grond van deze wet.

Artikel 9 Leidingen (L)

9.1. Bestemmingsomschrijving

De op de plankaart als zodanig aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van:

a. Een ondergrondse hoofdwaterleiding met een vrijwaringszone ter breedte van vier meter aan weerszijden van de hartlijn van de leiding indien de gronden zijn voorzien van de aanduiding “w”.

b. Een ondergrondse hoge druk aardgasleiding met een vrijwaringszone ter breedte van vier meter en een toetsingszone ter breedte van twintig meter aan weerszijden van de hartlijn van de leiding indien de gronden zijn voorzien van de aanduiding “g”.

9.2. Voorrangsbepaling

In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de bepalingen van dit artikel voor de bepalingen die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.

9.3 Bouwvoorschriften vanwege de bestemming Leidingen

9.3.1 Op of in de lid 1 genoemde vrijwaringszone mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bedoelde leidingen worden gebouwd.

(18)

Bestemmingsbepalingen

9.3.2 Binnen de toetsingszone van de hoge druk aardgasleiding mogen geen gebouwen worden opgericht.

9.4. Vrijstelling van de bouwvoorschriften

Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het oprichten van gebouwen binnen de toetsingszone na inwinning van schriftelijk advies bij de leidingbeheerder

9.5. Bouwvoorschriften vanwege de samenvallende bestemmingen

Gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten behoeve van andere, voor deze grinden geldende bestemmingen, zijn uitsluitend toelaatbaar indien de belangen in verband met de betrokken leidingen zich hier niet tegen verzetten en het college van burgemeester en wethouders hierover tijdig schriftelijk advies hebben ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder.

9.6. Aanlegvoorschriften

Het is verboden op of in de gronden als bedoeld in lid 1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het college van burgemeester en wethouders, ter plaatse van de vrijwaringszone van vier meter aan weerzijden van de hartlijn van de leidingen, de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

a. het oprichten van enig bouwwerk;

b. het aanbrengen van hoogopgaand en/of diepwortelende beplanting, waaronder bijvoorbeeld rietbeplanting;

c. het wijzigen van het maaiveld door ontgronding of ophoging;

d. het verrichten van grondroeractiviteiten anders dan normaal spit en ploegwerk;

e. het aanbrengen van gesloten verharding;

f. het indrijven van voorwerpen in de bodem;

g. het permanent opslaan van goederen waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen;

h. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen;

i. het plaatsen van onroerende objecten zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair.

9.7. Uitzonderingsbepalingen

Het verbod als bedoeld in 9.6 is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan en mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.

9.7. Toetsingscriterium bij vergunningverlening

De werken en/of werkzaamheden als bedoeld in 9.6 zijn slechts toelaatbaar indien en voorzover dit niet strijdig is met de belangen van de leiding

9.8. Adviesprocedure

(19)

Bestemmingsbepalingen

Alvorens over de samenvallende bestemmingen en het verlenen van een

aanlegvergunning te beslissen, winnen het college van burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of de door de

voorgenomen werken en/of werkzaamheden de belangen in verband met de leiding niet onevenredig worden geschaad en welke voorwaarden dienen te worden gesteld ter voorkoming van eventuele schade.

(20)

Bestemmingsbepalingen

(21)

3 Overige bepalingen

Artikel 10 Anti-dubbeltelbepaling

Grond welke eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 11 Algemene vrijstellingsbevoegdheid

11.1. Vrijstelling:

Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van:

a. de bij recht in de voorschriften gegeven maten, afmetingen, percentages tot ten hoogste 10%.

b. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft.

c. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, mits de inhoud per gebouwtje ten hoogste 50 m3 zal bedragen.

d. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde tot een hoogte van 10 m.

11.2 Voorwaarden vrijstelling

Vrijstelling wordt niet verleend indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

Artikel 12 Algemene wijzigingsbevoegdheid ten behoeve van overschrijding bestemmingsgrenzen

12.1 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van:

a. Overschrijding van bestemmingsgrenzen, voorzover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voorzover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein.

b. Overschrijding van bestemmingsgrenzen en toestaan dat het beloop van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft.

12.2 De overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.

(22)

Overige bepalingen

Artikel 13 Wijzigingsbevoegdheid naar wonen

13.1 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de gronden die op de plankaart als zodanig zijn aangewezen te wijzigen in wonen.

13.2 De voorschriften van de bestemming “Uit te werken woondoeleinden Rand (UWr) ” zijn hierbij overeenkomstig van toepassing.

13.3 Voor de procedure voor het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid zijn de voorschriften zoals neergelegd in afdeling 3.4 van de Awb van toepassing.

Artikel 14 Algemeen procedurevoorschrift

Bij toepassing van de vrijstellings- en wijzigingsbevoegdheden, zoals die onderdeel uitmaken van dit plan, dient de procedure zoals omschreven in afdeling 3.4 Awb in acht te worden genomen.

Artikel 15 Overgangsbepalingen

15.1. Overgangsbepalingen ten aanzien van bouwwerken

Bouwwerken, welke ten tijde van de eerste terinzagelegging van dit plan bestaan dan wel worden gebouwd of kunnen worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde bouwvergunning en in enigerlei opzicht van het plan afwijken, mogen, mits de bestaande afwijkingen naar de aard en omvang niet worden vergroot:

a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd.

b. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning geschiedt binnen 2 jaar na het tenietgaan.

15.2. Vrijstellingsbepaling

Burgemeester en Wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 15.1, dat de bestaande afwijkingen naar de omvang niet mogen worden vergroot en toestaan dat een eenmalige vergroting plaatsvindt van de inhoud van de in lid 15.1 toegelaten bouwwerken met ten hoogste 10%.

15.3. Overgangsbepaling ten aanzien van het gebruik

Het gebruik van gronden en bouwwerken dat bestond ten tijde van het van kracht worden van dit plan, mag worden voortgezet of gewijzigd, zolang en voor zover de strijdigheid van dat gebruik ten opzichte van het gebruik overeenkomstig de bestemmingen in dit plan, naar de aard en omvang niet wordt vergroot.

15.4. Uitzonderingen op het overgangsrecht

15.4.1 Lid 15.1 is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan, doch zijn gebouwd in strijd met het toen geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

15.4.2 Lid 15.3 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

(23)

Overige bepalingen

Artikel 16 Slotbepaling

Deze voorschriften kunnen worden aangehaald onder de titel: Westerheul IV, gemeente De Ronde Venen.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van

………

De voorzitter, De raadsgriffier,

………. ………

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemmingen kan, met in achtneming van de voor de betrokken bestemmingen geldende (bouw)regels, uitsluitend worden

Ten behoeve van andere voor deze gronden geldende bestemmingen mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd,

de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve

Opmerking 9) Mijdrechtse dwarsweg wordt nu door wandelaars en fietsers gebruikt. In de toekomst ook door schoolgaande kinderen vanuit Westerheul IV. Men gaat daar nu toch zeker

ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemmingen mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd,

ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemmingen mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemmingen geldende bouwregels - uitsluitend worden gebouwd,

de regels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, geen

ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemmingen mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemmingen geldende bouwregels uitsluitend worden gebouwd,