• No results found

Verkeersdoeleinden (V)

In document Bestemmingsplan Westerheul IV (pagina 15-0)

6.1. Bestemmingsomschrijving

De op de plankaart voor verkeersdoeleinden (V) aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. verkeer met bijbehorende kunstwerken en voorzieningen.

b. bermen en taluds.

c. voet- en fietspaden.

d. straatmeubilair.

e. verkeersremmende maatregelen.

Ten dienste van en in verband met deze bestemming zijn toegelaten:

f. daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals duikers en lichtmasten.

g. infiltratie- en groenvoorzieningen.

6.2. Bouwvoorschriften

6.2.1 Op of in deze gronden zijn uitsluitend gebouwen toegestaan ten dienste van het verkeer en openbare nutsvoorzieningen met een maximum inhoud van 25 m3 en een hoogte van 3 m.

6.2.2 De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de beveiliging en geleiding van het verkeer, en de daarbij behorende

voorzieningen kunstwerken zoals lichtmasten en overbruggingen mag niet meer bedragen dan 10 m.

6.2.3 De hoogte van andere bouwwerken geen gebouw zijnde mag niet meer bedragen dan 3 meter.

6.3. Gebruiksvoorschriften

6.3.1 Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten

gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de gegeven bestemming.

6.3.2 Burgemeester en Wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 6.3.1, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

6.4. Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde in lid 6.3.1 is een economisch delict in de zin van artikel 1a van de Wet op Economische Delicten en als zodanig strafbaar op grond van deze wet.

Bestemmingsbepalingen Artikel 7 Groenvoorzieningen (G)

7.1. Bestemmingsomschrijving

De op de plankaart voor Groenvoorzieningen (G) aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. groenvoorzieningen.

b. bermen en beplantingen.

c. speelvoorzieningen.

d. paden.

e. waterlopen.

Ten dienste van en in verband met deze bestemming zijn toegelaten:

f. verhardingen.

g. kruisingen ten behoeve van verkeersdoeleinden.

h. parkeervoorzieningen.

i. bouwwerken geen gebouw zijnde.

7.2 Bouwvoorschriften

7.2.1 Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

7.2.2 De hoogte van bouwwerken geen gebouw zijnde, anders dan ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer mag niet meer bedragen dan 6 meter.

7.3. Gebruiksvoorschriften

7.3.1 Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten

gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de gegeven bestemming.

7.3.2 Burgemeester en Wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 7.3.1, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

7.4. Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde in lid 7.3.1 is een economisch delict in de zin van artikel 1a van de Wet op Economische Delicten en als zodanig strafbaar op grond van deze wet.

Artikel 8 Water (Wa)

8.1. Bestemmingsomschrijving

De op de plankaart voor Water (Wa) aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. waterberging.

b. waterhuishouding.

c. waterlopen en waterpartijen.

d. infiltratievoorzieningen.

Ten dienste van en in verband met deze bestemming zijn toegelaten:

e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

f. taluds, oevers, onderhoudsstroken en groenvoorzieningen.

g. kruisingen en overbruggingen ten behoeve van verkeersdoeleinden.

Bestemmingsbepalingen

8.2 Bouwvoorschriften

8.2.1 Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

8.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de waterhuishouding zijn toegestaan.

8.2.3 De hoogte van bouwwerken geen gebouw zijnde ten behoeve van kruisingen en overbruggingen mogen ten hoogste 6 m bedragen.

8.2.4 De hoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag ten hoogste 2 m bedragen.

8.3. Gebruiksvoorschriften

8.3.1 Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten

gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de gegeven bestemming.

8.3.2 Burgemeester en Wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 8.4.1, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

8.4. Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde in lid 8.3.1 is een economisch delict in de zin van artikel 1a van de Wet op Economische Delicten en als zodanig strafbaar op grond van deze wet.

Artikel 9 Leidingen (L)

9.1. Bestemmingsomschrijving

De op de plankaart als zodanig aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van:

a. Een ondergrondse hoofdwaterleiding met een vrijwaringszone ter breedte van vier meter aan weerszijden van de hartlijn van de leiding indien de gronden zijn voorzien van de aanduiding “w”.

b. Een ondergrondse hoge druk aardgasleiding met een vrijwaringszone ter breedte van vier meter en een toetsingszone ter breedte van twintig meter aan weerszijden van de hartlijn van de leiding indien de gronden zijn voorzien van de aanduiding “g”.

9.2. Voorrangsbepaling

In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de bepalingen van dit artikel voor de bepalingen die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.

9.3 Bouwvoorschriften vanwege de bestemming Leidingen

9.3.1 Op of in de lid 1 genoemde vrijwaringszone mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bedoelde leidingen worden gebouwd.

Bestemmingsbepalingen

9.3.2 Binnen de toetsingszone van de hoge druk aardgasleiding mogen geen gebouwen worden opgericht.

9.4. Vrijstelling van de bouwvoorschriften

Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het oprichten van gebouwen binnen de toetsingszone na inwinning van schriftelijk advies bij de leidingbeheerder

9.5. Bouwvoorschriften vanwege de samenvallende bestemmingen

Gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten behoeve van andere, voor deze grinden geldende bestemmingen, zijn uitsluitend toelaatbaar indien de belangen in verband met de betrokken leidingen zich hier niet tegen verzetten en het college van burgemeester en wethouders hierover tijdig schriftelijk advies hebben ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder.

9.6. Aanlegvoorschriften

Het is verboden op of in de gronden als bedoeld in lid 1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het college van burgemeester en wethouders, ter plaatse van de vrijwaringszone van vier meter aan weerzijden van de hartlijn van de leidingen, de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

a. het oprichten van enig bouwwerk;

b. het aanbrengen van hoogopgaand en/of diepwortelende beplanting, waaronder bijvoorbeeld rietbeplanting;

c. het wijzigen van het maaiveld door ontgronding of ophoging;

d. het verrichten van grondroeractiviteiten anders dan normaal spit en ploegwerk;

e. het aanbrengen van gesloten verharding;

f. het indrijven van voorwerpen in de bodem;

g. het permanent opslaan van goederen waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen;

h. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen;

i. het plaatsen van onroerende objecten zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair.

9.7. Uitzonderingsbepalingen

Het verbod als bedoeld in 9.6 is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan en mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.

9.7. Toetsingscriterium bij vergunningverlening

De werken en/of werkzaamheden als bedoeld in 9.6 zijn slechts toelaatbaar indien en voorzover dit niet strijdig is met de belangen van de leiding

9.8. Adviesprocedure

Bestemmingsbepalingen

Alvorens over de samenvallende bestemmingen en het verlenen van een

aanlegvergunning te beslissen, winnen het college van burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of de door de

voorgenomen werken en/of werkzaamheden de belangen in verband met de leiding niet onevenredig worden geschaad en welke voorwaarden dienen te worden gesteld ter voorkoming van eventuele schade.

Bestemmingsbepalingen

3 Overige bepalingen

Artikel 10 Anti-dubbeltelbepaling

Grond welke eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 11 Algemene vrijstellingsbevoegdheid

11.1. Vrijstelling:

Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van:

a. de bij recht in de voorschriften gegeven maten, afmetingen, percentages tot ten hoogste 10%.

b. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft.

c. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, mits de inhoud per gebouwtje ten hoogste 50 m3 zal bedragen.

d. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde tot een hoogte van 10 m.

11.2 Voorwaarden vrijstelling

Vrijstelling wordt niet verleend indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

Artikel 12 Algemene wijzigingsbevoegdheid ten behoeve van overschrijding bestemmingsgrenzen

12.1 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van:

a. Overschrijding van bestemmingsgrenzen, voorzover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voorzover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein.

b. Overschrijding van bestemmingsgrenzen en toestaan dat het beloop van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft.

12.2 De overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.

Overige bepalingen

Artikel 13 Wijzigingsbevoegdheid naar wonen

13.1 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de gronden die op de plankaart als zodanig zijn aangewezen te wijzigen in wonen.

13.2 De voorschriften van de bestemming “Uit te werken woondoeleinden Rand (UWr) ” zijn hierbij overeenkomstig van toepassing.

13.3 Voor de procedure voor het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid zijn de voorschriften zoals neergelegd in afdeling 3.4 van de Awb van toepassing.

Artikel 14 Algemeen procedurevoorschrift

Bij toepassing van de vrijstellings- en wijzigingsbevoegdheden, zoals die onderdeel uitmaken van dit plan, dient de procedure zoals omschreven in afdeling 3.4 Awb in acht te worden genomen.

Artikel 15 Overgangsbepalingen

15.1. Overgangsbepalingen ten aanzien van bouwwerken

Bouwwerken, welke ten tijde van de eerste terinzagelegging van dit plan bestaan dan wel worden gebouwd of kunnen worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde bouwvergunning en in enigerlei opzicht van het plan afwijken, mogen, mits de bestaande afwijkingen naar de aard en omvang niet worden vergroot:

a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd.

b. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning geschiedt binnen 2 jaar na het tenietgaan.

15.2. Vrijstellingsbepaling

Burgemeester en Wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 15.1, dat de bestaande afwijkingen naar de omvang niet mogen worden vergroot en toestaan dat een eenmalige vergroting plaatsvindt van de inhoud van de in lid 15.1 toegelaten bouwwerken met ten hoogste 10%.

15.3. Overgangsbepaling ten aanzien van het gebruik

Het gebruik van gronden en bouwwerken dat bestond ten tijde van het van kracht worden van dit plan, mag worden voortgezet of gewijzigd, zolang en voor zover de strijdigheid van dat gebruik ten opzichte van het gebruik overeenkomstig de bestemmingen in dit plan, naar de aard en omvang niet wordt vergroot.

15.4. Uitzonderingen op het overgangsrecht

15.4.1 Lid 15.1 is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan, doch zijn gebouwd in strijd met het toen geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

15.4.2 Lid 15.3 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Overige bepalingen

Artikel 16 Slotbepaling

Deze voorschriften kunnen worden aangehaald onder de titel: Westerheul IV, gemeente De Ronde Venen.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van

………

De voorzitter, De raadsgriffier,

………. ………

In document Bestemmingsplan Westerheul IV (pagina 15-0)