• No results found

Studente in vrije val

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Studente in vrije val"

Copied!
206
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Studente in

vrije val

(2)

Studente in vrije val Uitgeverij Tobi Vroegh

©2015 Susan Lenssinck ISBN 978-90-78761-45-7

redactie: Erik Orendi, Pieter Fossen grafisch ontwerp: Robert Nieman www.tobivroegh.nl

(3)

Susan Lenssinck

Studente in

vrije val

(4)
(5)

Voor papa en mama, omdat jullie er voor mij zijn, altijd

(6)
(7)

Inhoudsopgave Inleiding

Proloog

Op kamers

Apollo

Aan de studie Jaarclub ‘Lef’

Feest Date Verjaardag Hockeytoernooi Propedeuse Vakantie Berlijn Jaar twee Naar huis Dieptepunt Burn-out

Spreading the news Naar de psycholoog Op bezoek in Den Haag Angst voor de angst

Eén stap vooruit, twee stappen terug Herstel

December Weer naar school Back on track Overwinning

9 11 13 21 26 28 34 44 51 58 69 79 87 97 103 112 117 126 131 138 150 157 163 173 183 191 199

(8)
(9)

Inleiding

Een student met een burn-out? Bestaat dat? Ja, het kan.

Tegenwoordig leven jongvolwassenen in een hectische maatschappij waar een hoge druk op hen wordt gelegd.

Zij willen een leuk, sociaal, interessant leven leiden en het liefst zo veel en zo goed mogelijk presteren. Deze druk wordt sommige studenten te veel. Wanneer ze niet op tijd aan de rem trekken kan het studenten opbreken. Zelfs zo erg dat ze in een vicieuze cirkel terecht komen, met een burn-out tot gevolg.

Dit boek is geschreven aan de hand van eigen ervaringen.

Door een te hoge lat voor mezelf neer te leggen en door te veel hooi op mijn vork te nemen, ben ik mezelf voorbij gerend. Dat mij dit als student zou kunnen overkomen, had ik nooit gedacht. Met hulp van een psycholoog en medicatie ben ik hier goed uitgekomen.

Helaas is er nog vrij weinig bekend over burn-out bij studenten. Met dit boek wil ik een inzicht geven over studenten met een burn-out want een burn-out overkomt je, of je nu oud of nog jong bent.

(10)
(11)

Proloog

De muziek beukt in mijn oren. De geur van sigaretten maakt me misselijk. Verderop staat Julia met een jongen te kletsen. Mijn hoofd is wazig. Het lauwe biertje in mijn hand zet ik weg en ik loop richting de toiletten. Mensen staan op de trap, ik negeer ze. Het is ongelofelijk druk op Apollo. Mijn hart bonkt in mijn keel. Straaltjes zweet lopen over mijn rug. Ik hap naar adem, de sigarettenrook slaat op mijn longen. Een derdejaars student reikt me een biertje aan, ik sla het af. Ik moet hier weg, naar een plek waar niemand is, waar ik even op adem kan komen. Een angstig gevoel steekt de kop op. Dit komt niet door de alcohol, maar waardoor dan wel?

Een meisje strompelt de toiletten uit. Ze is enorm lam.

Moet zij weten, het doet me niks. Ik loop langs haar heen en sluit me op. Met een plof ga ik op de toiletpot zitten, de tranen stromen over mijn wangen. Ik wil dit niet. Mijn hart gaat nog steeds tekeer, hoofdpijn komt opzetten. Wat is dit? De rare buien worden steeds heftiger en frequen- ter. Nu overkomt het me op Apollo. Met mijn hand op mijn buik probeer ik mijn ademhaling te stabiliseren. De muziek klinkt ergens op de achtergrond. Stemgeluiden komen dichterbij. Een paar meiden wachten op de toilet- ten. Ik moet eruit. Weg van hier. Met het puntje van mijn shirt veeg ik de tranen uit mijn gezicht. Hopelijk is mijn mascara niet teveel uitgelopen. Met gebogen hoofd open ik het toilet.

‘Hé Soof!’ roept een van de meiden. Ik weet dat het

(12)

asociaal is om mensen te negeren maar nu kan het niet anders. Ik moet weg van Apollo, op naar huis. Uit de gar- derobe gris ik mijn jas en vlucht naar de uitgang. Mijn clubgenoten komen er vanzelf wel achter dat ik al ben ver- trokken. Mijn fiets haal ik van het slot, verderop staat een stelletje te tongen. De drukte en herrie van de vereniging laat ik achter me. Alleen fiets ik de donkere nacht in. De tranen stromen weer over mijn wangen.

(13)

Op kamers

‘Gezocht, leuke student (m/v) die een huis wil delen met vijf huisgenoten’

Met mijn telefoon in de aanslag en de adresgegevens in mijn hoofd, loop ik door Den Haag. Een week geleden kwam ik een advertentie tegen via een kamerverhuur site.

Na een korte correspondentie met een van de bewoners van het huis, ben ik uitgenodigd om te komen hospiteren.

Het studentenhuis ligt in het mooie Zeeheldenkwartier.

De hofstad is onbekend terrein. Gelukkig loodst mijn navigatie-app me naar het juiste adres. Het huis ziet er op het eerste gezicht mooi uit, met een oude gevel en een chique witte deur. Het grote aantal fietsen verraadt dat het om een studentenhuis gaat, met zeven verschillende bellen naast de deur. Ik druk op ‘Huiskamer.’ Niet veel later gaat de zware voordeur piepend open. Een jongen met bruin haar, T-shirt en een gebloemd boardshort doet de deur open.

‘Hé, jij moet Sofie zijn, welkom.’

Hij geeft me een hand en vertelt dat hij Daan heet. Al kletsend gaat hij mij voor naar de woonkamer. Hij woont al twee jaar in het huis en heeft mazzel met zijn kamer, de grootste van het huis inclusief balkon.

‘Ik studeer bedrijfskunde, maar ben vaker in het water te vinden.’

Een surfboard in de gang verraadt zijn hobby.

‘Het huis bevalt erg goed. Er is altijd wel iemand om mee te hangen.’

Op een van de banken zitten de andere kandidaten,

(14)

twee onzekere meisjes. Ik geef ze een hand en ga naast hen zitten. Ik maak vast een goede kans. De woonkamer ziet er rommelig maar toch gezellig uit, de muren zijn lichtblauw geschilderd en aan het plafond hangt een kroonluchter.

Zo te zien is deze zelf gemaakt, de gloeilampjes priemen uit felgroene, opengeknipte bierblikjes. Er staan drie grote loungebanken, een oude tv en een eettafel met een bonte verzameling aan stoelen. Door de buitendeur heb ik uit- zicht op een grote verwilderde tuin. In een hoek staat een winkelwagentje gevuld met bierkratten.

Het kamertje waarom het gaat bevindt zich op de tweede verdieping. Het is niet groot, maar groot genoeg om in te wonen. Het meisje dat er nu in zit, vertrekt over een week. Ze heeft het hok strak en minimalistisch inge- richt, niet echt mijn smaak.

Terug in de woonkamer, ofwel de GR, zoals Daan het noemt, begint het echt werk. De GR staat voor Gemeen- schappelijke Ruimte. Hier wordt gezamenlijk gegeten, gedronken, aan spelletjes gedaan, TV gekeken en gechil- led. Van Daan krijgen we een biertje, iets anders heeft hij niet. Een iel meisje met een ringetje door haar neus en een dikke bos bruine krullen komt bij ons zitten. Haar shirt glijdt van haar schouder, waardoor het bandje van haar tijgerprint-bh zichtbaar is. Ze heet Tessa en is tweedejaars- student aan de kunstacademie. Daan en Tessa vragen ons het hemd van het lijf. De drie andere huisgenoten zijn er niet in verband met vakantie.

Het is hartje zomer. Vorige week ben ik teruggekomen van een week Griekenland met mijn middelbare school vrien- dinnen. Mijn Havo-diploma is in the pocket. Een nieuwe stap in mijn leven breekt aan: studeren. Ik kan niet wach-

(15)

ten om het ouderlijk huis te verlaten en in een nieuwe fase van mijn leven te duiken. Hoe zou het studentenleven mij bevallen? In mijn hoofd heb ik een geromantiseerd beeld van het studentenleven gecreëerd, bestaande uit feestjes, studeren, mannen en nog meer feestjes.

Thuis woon ik met mijn ouders en broertje Jaap.

Oudere broer Willem heeft twee jaar geleden het nest ver- laten en is in Utrecht neergestreken. In het dorp is niet veel te beleven, de lokale kroeg bevindt zich in een omge- bouwde schuur. Mijn schoolvriendinnen zijn gezakt, blij- ven thuis wonen of gaan studeren in een van de dichtstbij- zijnde steden. Niets voor mij.

‘Vertel eens wat over jezelf,’ vraagt Tessa geïnteres- seerd.

‘Nou, ik ben dus Sofie,’ begin ik. ‘Ik wil in Den Haag wonen om hier Communicatie te studeren. Ik kijk er naar uit om op kamers te gaan. Het lijkt me naast gezellig, ook praktisch om een huis te delen. Helemaal alleen op jezelf wonen is ook zo saai. Daarnaast ken ik nog niemand in deze stad.’

Tessa knikt vriendelijk.

Ook de twee andere hospitanten vertellen wat over zichzelf. Met een half oor luister ik naar hun verhaal.

Nadat Tessa informatie over het huis geeft, de huisregels uitlegt en over de andere huisgenoten vertelt, loopt het hospiteren ten einde.

‘Hebben jullie verder nog vragen?’ vraagt Daan. De meisjes schudden hun hoofd.

‘Hoe nu verder?’ zeg ik impulsief.

‘Je krijgt vanzelf bericht, morgenmiddag op zijn vroegst. No worries.’

(16)

‘Hoi, mag ik binnenkomen?’

Ik kijk op van mijn verhuisdoos die volgepropt zit met boeken, fotolijsten en andere spullen. Vanmorgen hebben mijn ouders mijn meubels en prullaria naar Den Haag verhuisd. Na het hospiteren werd ik dezelfde avond door Daan gebeld. Tessa en hij hadden besloten dat ze mij graag als nieuwe huisgenoot wilden hebben. Ik was door het dolle heen. De nieuwe trotse bewoner van tien vier- kante meter Den Haag.

Een meisje met lang bruin haar staat in de deurpost.

Ze draagt een wit zomerjurkje dat mooi afsteekt bij haar zongebruinde huid.

Ik knik. Het meisje loopt de kamer binnen en gaat op het kleine slaapbankje zitten.

‘Ik ben Julia, je onderbuurvrouw. Ik was niet bij de hospiteeravond, maar heb gehoord dat jij de nieuwe huis- genoot bent. Welkom.’

‘Dank je. Dit is mijn eerste dag hier. ’

Julia bestudeert de kamer. ‘Je kamer ziet er tot nu toe knus uit. Een stuk leuker dan de vorige inrichting.’ Ze ver- telt dat ze een verdieping deelt met Daan en Tessa. ‘Kom je uit de buurt?’

Ik vertel dat ik uit een dorp in het oosten van het land kom.

‘Heen en weer reizen is geen optie, vandaar dat ik in Den Haag op kamers kom wonen,’ vervolg ik.

‘Dus je bent eerstejaars? That makes two of us. Ik woon hier net twee weken, maar het bevalt heel goed. De huis- genoten zijn heel chill. We drinken vaak samen een biertje.

Vind je het trouwens erg als ik een sigaret opsteek?’

Hoewel ik zelf niet rook, knik ik ja.

‘Heb je de andere huisgenoten al ontmoet?’ vraagt

(17)

Julia terwijl ze een hijs neemt van haar sigaret.

‘Alleen Tessa en Daan, tijdens het hospiteren.’

Naast mij woont Michelle, een rustig meisje. Op de begane grond zit Yordi die sportmanagement studeert en behalve met het obsessief in shape houden van zijn lichaam veel met chicks in de weer is.

‘Pfff, het is wel warm op je kamer zeg. Waarom bewaar je het uitpakken niet tot morgen? Dan gaan we nu naar het strand. Onderweg laat ik je de leuke plekjes van Den Haag zien.’

Ik knik en laat de verhuisdozen voor wat ze zijn. Op naar Scheveningen.

’s Avonds zitten Tessa, Yordi en Daan in de huiskamer.

MTV staat aan, Daan eet een bord pasta en Tessa is in de weer met een spuitbus. In zijn linkerhand heeft Yordi een gewicht – zo te zien is hij zijn biceps aan het trainen. Met de andere schudt hij mijn hand.

‘Ik ben Yordi, welkom in het huis.’ Een straaltje zweet druipt van zijn voorhoofd.

Het was stampvol in Scheveningen. Julia en ik heb- ben er een gezellige stranddag van gemaakt, we hebben gezond, gezwommen en een wijntje in een van de vele strandtenten gedronken. Julia heeft veel over zichzelf ver- teld, ze komt oorspronkelijk uit de buurt van Den Haag en is laaiend enthousiast over het studentenleven. Apollo schijnt de leukste vereniging van de stad te zijn. Ik weet niks van studentenverenigingen, maar het lijkt me best leuk om een keer mee te gaan.

Ik plof op de groezelige loungebank. ‘Wil je wat drin- ken?’ vraagt Daan met zijn mond vol. ‘In de koelkast staat bier’.

(18)

Ik open de koelkast en pak een blikje voor Daan en mezelf. Terwijl ik buk voel ik Yordi’s ogen over mijn kont glijden. Ondanks dat hij een flirt is, ben ik best gevleid.

Ik neem een slok van mijn biertje.

‘Hoe bevalt de grote stad?’ vraagt Yordi terwijl hij door blijft trainen.

‘Het is mijn eerste dag hier. Julia heeft me meegeno- men naar Scheveningen. Het was heerlijk op het strand.’

‘Goed om te horen, wie weet kunnen wij ook een keer samen gaan.’ Yordi geeft een knipoog.

‘Wie gaan er samen naar het strand?’ roept Julia terwijl ze de trap af stormt. Ze pakt een biertje uit de koelkast.

Haar natte haren druppelen na van de douche en zijn in een grote knot op haar hoofd gebonden. In plaats van het witte jurkje, heeft ze een trainingsbroek aangetrokken. Ze wacht niet op antwoord en kletst vrolijk verder.

‘Morgen begint de open maand bij Apollo. Hebben jullie zin in een feestje?’

‘Getver, ga jij naar die ballentent?’ is het antwoord van Tessa.

‘Ja, ik hoorde dat Apollo best lachen is.’ antwoordt Daan.

‘Vorig jaar heb ik wel eens een feestje meegepikt. Die studenten daar weten wel wat feesten is en niet te verge- ten, ze schenken er goedkoop bier.’

‘Ik ben ook van de partij’ zegt Yordi. ‘Een paar maten van mij zijn van plan om te gaan.’

‘Gezellig, laten we er mogen een huisuitje van maken,’

stelt Julia voor.

‘Wie weet,’ zegt Daan. ‘Maar voor nu weet ik wat beters.’

Onderuitgezakt begint hij een joint te draaien.

(19)

‘Dat heb ik wel verdiend na een dag in water te heb- ben gelegen.’ Hij doelt op zijn surfsessie van die middag.

‘Iemand ook een hijs?’

Ik heb wel eens een sigaret gerookt, maar nog nooit geblowd. Misschien toch maar eens proberen. Daan steekt de joint aan, neemt een flinke hijs en inhaleert diep. Een weeïge lucht vult de kamer. Julia gaat naast Daan zitten en slaat een arm om hem heen.

‘Hé surfdude, ik wil ook wel een hijs.’

Daan geeft de joint door aan Julia. Ze neemt een trek, inhaleert en blaast de rook uit. Daarna gaat ze onderuitge- zakt op de bank zitten en sluit haar ogen. Tessa is de vol- gende die een hijs neemt. Yordi slaat de joint af. Hij hoeft die troep niet, dat is niet goed voor zijn lichaam.

‘Soof, wil je ook?’ vraagt Julia. ‘Het is heel relaxed spul.’

Ik twijfel.

‘Probeer het een keer,’ zegt Daan. ‘Het enige wat je ervan krijgt is dat je je heel relaxed gaat voelen en met een beetje geluk kan je een lachkick krijgen.’

Ach, waarom ook niet. Ik neem de joint van Tessa over, inhaleer en begin hard te hoesten. De anderen beginnen te lachen.

‘Probeer het nog een keer. Maar dan wat rustiger...’

moedigt Julia me aan.

Poging twee. Opnieuw zet ik de joint aan mijn lippen en inhaleer.

‘Doe net alsof je schrikt’ instrueert Daan.

Met een schichtige inademing verdwijnt de rook in mijn longen. Rustig wacht ik af. Mijn hoofd begint licht te tintelen en een grijns verschijnt op mijn gezicht. Dit is geen onprettig gevoel. Bij de volgende ronde neem ik nog

(20)

een hijs.

Jersey Shore verschijnt op het beeldscherm van de krakkemikkige tv. Snookie danst door het beeld. Ze lijkt wel een opgezwollen kabouter met een te diep decolleté en een dikke kont. Het ziet er hilarisch uit.

‘Zien jullie dat?’

Ik begin te giechelen. Daan kijkt suf voor zich uit. Julia ziet het ook.

‘Haha, die Snookie is niet helemaal Wookie.’ Julia proest het uit.

Ook Tessa begint te lachen. Alleen Daan zit in een diepe chill-modus. De joint heeft zijn werk gedaan. Rond middernacht ga ik met een voldaan gevoel naar bed. De eerste dag van mijn nieuwe leven.

(21)

Apollo

Het is pas 23:00 uur maar de vereniging staat blauw van de rook, een muffe bierlucht vult mijn neusgaten. Het is behoorlijk druk op de openingsborrel van Apollo. De open maand is officieel van start gegaan. Apollo heeft wat weg van een bruin café, het is schemerig en zware hou- ten meubels vullen de ruimte. De bar staat prominent in het midden, er wordt aardig wat bier getapt door studen- ten gekleed in zwart-witte blazers. Aan de wand hangen goudkleurige lijsten met foto’s van verschillende besturen en commissies en grote kroonluchters sieren het plafond.

Aan een daarvan hangen strings in alle soorten en maten.

Julia ziet me staren.

‘Dat is de slettenkroon. Als een jongen een chick heeft gescoord, hangt hij de volgende dag haar string in de lamp.’

Wat gênant zo’n slettenkroonluchter, denk ik bij me- zelf. De jongens van Apollo hebben flink hun best gedaan want er hangen tientallen strings aan de armen van de lamp. Nooit, maar dan ook nooit zal er een string van mij in de kroonluchter komen te hangen.

Julia loopt naar de bar en bestelt twee bier. Nog wat onwennig kijk ik de vereniging rond. Dit is mijn eerst avond op een studentenvereniging, Julia is al eerder bij Apollo wezen kijken. Terwijl we het bier langzaam wegtik- ken komt een meisje op ons afgelopen.

‘Hai, ik ben Sanne. Welkom op Apollo, zijn jullie hier vaker geweest?’

Ik schud mijn hoofd.

(22)

‘Leuk dat jullie zijn gekomen. Zal ik jullie een rondlei- ding geven door de toko?’

De toko is blijkbaar een ander woord voor vereniging.

We kletsen met Sanne over het studentenleven. Ik kijk mijn ogen uit. Het verenigingsleven is totaal nieuw voor mij.

‘Zal ik nog een biertje halen?’ Antwoord op deze retorische vraag verwacht ik niet en ik verdwijn richting de bar.

Tussen Julia en mij klikt het goed. Julia is een en al vrolijkheid en geniet van het leven. We zitten beiden in het- zelfde schuitje. Nieuwe studie, voor het eerst op kamers en bedenken of we bij een studentenvereniging willen. Ze is een beetje impulsief, vandaar dat ik me over heb laten halen om bij deze vereniging te gaan kijken. De afgelopen dag hebben we veel ondernomen: mijn kamer ingericht, de stad in, koken, wijntjes drinken en veel kletsen. Mijn eerste vriendin in de nieuwe stad is gemaakt.

Sanne is inmiddels op twee andere meiden afgestapt.

Naast de bar bekijk ik de mensenmeute die op deze avond af zijn gekomen. De verenigingsleden kijken geamuseerd naar de nieuwelingen.

Met twee vers getapte biertjes loop ik terug naar Julia. Ze heeft zin in een sigaret. Ze voelt zich niet op haar gemak om midden in Apollo een sigaret op te steken dus lopen we naar de rookruimte. Terwijl ik achter Julia aan loop voel ik een hand op mijn schouder.

‘Hé sexy,’ klinkt het in mijn oor. Ik draai me om en zie Yordi.

‘Hé Yordi, je bent er! We dachten al dat je nooit zou komen.’

(23)

‘En, hebben jullie je al ingeschreven?’

Hij heeft zijn best gedaan om goed voor de dag te komen. Een crèmekleurig shirt spant over zijn strakke torso. Onder zijn spijkerbroek draagt hij een paar All Stars en zijn haar is tot op de millimeter nauwkeurig gestyled.

‘Nee, nog niet,’ antwoord ik. ‘Maar ik weet ook niet of dat vanavond gaat gebeuren. We hebben nog even de tijd.’

‘Oké, dus ik kan je er nog van weerhouden om zo’n Apollotrutje te worden.’

‘Hoezo, wat is er mis met Apollotrutjes?’

‘Nou niks, ze zijn over het algemeen best geil. Alleen al die regeltjes van een vereniging trekken mij gewoon niet.

Ik zie liever dat een meisje gewoon zichzelf blijft. Maar als ik zo om me heen kijk zie ik toch best wel een paar leuke meiden rondlopen.’

Yordi buigt naar voren en fluistert in mijn oor. ‘Maar niemand van deze vereniging is zo mooi als jij.’

Ik voel dat ik een kleur krijg. Hoewel Yordi absoluut mijn type niet is voel ik me door hem gevleid. Iedere chick vindt het toch fijn om aandacht te krijgen van een knappe vent?

‘Dank je. Jij ziet er ook goed uit.’

Op zijn gezicht tovert hij een mysterieuze glimlach.

‘Heb je zin om te dansen?’

Hoewel Apollo nou niet echt een danstent is, trekt Yordi me mee naar het midden van de zaal. Gelukkig staan er meer mensen te dansen.

Hij komt dicht tegen me aan staan. We bewegen vloei- end op de muziek. Hij pakt mijn hand vast en zijn andere hand glijdt over mijn billen. Yordi kijkt diep in mijn ogen, dan buigt hij zijn hoofd dichter naar me toe en begint me te kussen. Ik sluit mijn ogen en zoen terug. Zo staan we

(24)

een paar seconden. SPLATS! Een koude vloeistof glijdt via mijn haar mijn T-shirt in. Bier!

‘Op de toko wordt niet getongd,’ klinkt het achter me.

Ik open mijn ogen en zie een van de barmannen achter me staan. ‘Sorry,’ stamel ik. Om ons heen staan mensen te kijken. Yordi kijkt de barjongen vernietigend aan. ‘Vind je dit normaal? Nu is mijn T-shirt naar de filistijnen!’

‘Wel eens van een wasmachine gehoord?’ zegt de bar- man. ‘Regels zijn regels.’ Hij draait zich om en loopt terug naar de bar.

Julia heeft het voorval ook gezien en komt schater- lachend naar ons toe. ‘Oh sorry jongens, ik dacht dat jullie dit wel wisten. Als je wilt regelen, dan moet je dat ongezien doen. In de bestuurskamer bijvoorbeeld. Of bij de toilet- ten. Nooit, maar dan ook nooit voor de ogen van vereni- gingsmensen. Dat hoort bij de mores, de regels van de toko.’

‘Regelen?’ vraag ik.

‘Ja, ander woord voor tongen.’

‘Daarom houd ik dus niet van studentenverenigingen, al die stomme regeltjes over regelen en zo. Ik houd het hier voor gezien. Sorry Soof.’ Yordi geeft een kus op mijn wang en loopt naar zijn vrienden toe. Op naar de volgende kroeg en op naar een volgend slachtoffer.

Julia neemt me mee naar het toilet waar ik mijn T-shirt droog probeer te deppen.

‘Ik heb je nog zo gewaarschuwd voor Yordi,’ zegt Julia streng. ‘Het is zo’n flirt, maar je bent toch voor hem ge- switcht.’

‘Ja, ik weet het. En ik heb er geen spijt van,’ lach ik onnozel.

‘Sofie, onthoud wel dat hij een huisgenoot is hè?’

(25)

‘Ja ja.’

De rest van de avond brengen we door op Apollo. We klet- sen met andere verenigingsleden en nieuwe studenten.

Ondanks het bier akkefietje heb ik het naar mijn zin en geniet van de sfeer op Apollo.

‘Juul, zullen we ons inschrijven?’

Ze lacht. ‘Yes, ik wist wel dat je dit ook zou willen. Op naar de inschrijfbalie dan maar.’

Sanne zit samen met een ander meisje achter een flin- ke stapel inschrijfformulieren. ‘He meiden, hebben jullie de knoop doorgehakt?’

We knikken allebei.

‘Fantastisch!’ Ze reikt ons de formulieren en een pen aan.

‘Gefeliciteerd, jullie zijn aspirant-leden bij Apollo!

Over een klein maandje gaat het officiële programma van start. Maar voor nu is het partytime! En dat moet gevierd worden.’ Ze geeft ons een dikke knuffel en neemt ons mee naar de bar om het te vieren met een paar biertjes. Mijn bierglas kletst tegen dat van Julia.

‘Proost, op het studentenleven!’

(26)

Aan de studie

De eerste studieweek valt enorm mee, ik ben niet zenuw- achtig en heb zin in het eerste echte collegejaar. Mijn me- destudenten komen vriendelijk over. Het belooft een druk jaar te worden met veel opdrachten, studieboeken lezen, toetsen en groepswerk. Kom maar op!

Omdat de hogeschool zo groot is en je elkaar niet makkelijk zomaar tegenkomt, besluiten Julia en ik op donderdag samen koffie te drinken in de koffiebar naast school. El Mundo is een typisch studentententje. Ik vind een plekje bij het raam. Al snel komt Julia het café binnen- lopen. Met een brede glimlach loopt ze op me af.

‘Hoi Soof’, zegt ze terwijl ze mee een dikke knuffel geeft.

‘En vertel, wat vind je ervan tot nu toe?’ vraagt ze ter- wijl ze een blik werpt op de koffiekaart. We bestellen twee latte macchiato’s, ondertussen vertel ik over mijn eerste indruk. Julia knikt, haar studie International Business and Languages wordt flink aanpoten. Net als bij mijn studie wordt er dit jaar veel van haar verwacht.

‘Heb jij het schoolgebouw al gezien?’

Ik vertel dat we afgelopen maandag een rondleiding hebben gehad.

‘Nou dat hebben ze bij mijn studie niet gedaan. Maar goed dat geeft niet, want ik ben zelf een rondje door de school gaan lopen. Weet je dat er in het achterste gebouw van school een enorme sporthal zit?’

Dat klinkt aantrekkelijk. Ik vertel dat ik jaren heb ge- hockeyd en iedere dag een eind moest fietsen naar school.

(27)

Nu staat sporten op een laag pitje.

‘Ga jij je inschrijven voor een abonnement?’ vraag ik.

‘Ja, ik denk het wel. Het lijkt me best lekker om na school een sportles te volgen.’

‘Dan doe ik met je mee.’

‘Leuk!’ zegt Julia enthousiast.

Ik neem een slok van mijn koffie en kijk dan op mijn horloge.

‘Shit, over vijf minuten begint mijn hoorcollege.’

‘Oh, echt, mijn college begint pas over een uur. Ik heb al flink wat werk te doen, ik ga in de bieb studeren.’

Ik drink mijn koffie op en leg een paar euro op tafel.

‘Doei Juul, toch vanmiddag!’

Sporten tijdens de eerste week school, ingeschreven bij een studentenvereniging en een paar feestjes van Apollo in het vooruitzicht, dat belooft wat. Nu ik student ben merk ik dat het geld erdoorheen vliegt. Gelukkig is de kamer- huur niet veel, maar het aanschaffen van schoolspullen tikt aardig aan. Net als het lid zijn bij Apollo. De bierrekening kan flink oplopen en er zijn zoveel leuke activiteiten om aan mee te doen. Sinds kort werk ik bij een koffietentje in de stad. Een paar uur werken per week doet wonderen voor mijn bankrekening.

Het leven in Den Haag bevalt goed en last van heim- wee heb ik niet. Mijn ouders bellen regelmatig om te vragen hoe het gaat. Een bezoek aan het ouderlijk huis is er nog niet van gekomen, misschien volgend weekend. Dan zie ik mijn vriendinnen uit het dorp weer eens en kan ik ze bijpraten over mijn leven hier. Niet één van mijn oude vriendinnen is op kamers gegaan. Ze zijn erg benieuwd hoe mijn leven hier bevalt.

(28)

Jaarclub ‘Lef ’

‘Soof, heb jij al boodschappen gedaan voor vanavond?’

Julia loopt mijn kamer in. Vanavond komen vier meiden van Apollo eten. Met zijn zessen willen we een jaarclub oprichten.

‘Nee, nog niet, ik heb zo college, erna wil ik naar de supermarkt.’

‘Oké prima, ik ben eind van de middag weer thuis.

Mijn college begint over een half uur.’

Rijst, kip, groenten en currysaus staan op het menu, in de koelkast hebben we nog een krat bier staan.

Inmiddels zijn we ontgroend en volwaardig lid van Apollo. De ontgroening was een pittige week, vol verne- deringen, weinig slapen, vies eten en flauwe spelletjes. De mores, verenigingsliederen, commissies en besturen zijn in mijn hoofd gestampt. Mijn keel is schor van het vele zin- gen, regeltjes opdreunen en zoemen, ofwel met je handen in je oren een zoemend geluid maken. Ik, en velen andere met mij, hebben ons er doorheen gesleept. Na de verne- derende week, had ik weinig tijd om bij te komen. Ik wil bijblijven met de studie en zit daarom tot diep in de nacht in de boeken.

Julia is de afgelopen dagen druk in de weer met het op- richten van onze jaarclub. Ze heeft een namenlijstje en ideeën voor clubkleding op papier gezet. Haar voorkeur gaat uit naar blauw met rood.

De meiden die vanavond komen hebben we tijdens de open maand ontmoet. Ondanks dat we allemaal verschil-

(29)

lend zijn, klikt het erg goed. Alle vier de meiden wonen op kamers in Den Haag.

Marije studeert net als ik Communicatie. We hebben geen colleges samen, maar ik kom haar vaak tegen in de wandelgangen. We hebben een paar keer koffie gedron- ken in het koffietentje naast school. Marije is een typisch meisje-meisje, ze ziet er altijd tot in de puntjes verzorgd uit. Vaak gekleed in een rokje of een jurkje met daaron- der torenhoge hakken. Marije is ambitieus, studeert hard en schuift haar mening niet onder stoelen of banken. Een pittige tante. Ze woont in een van de studentenflats naast school, waar ze een eigen studio heeft. Ze moet er niet aan denken om een huis te delen met andere studenten.

Het delen van een keuken en badkamer lijkt haar helemaal niks.

Stefanie is, zoals ze zichzelf noemt, een echte brabo- chick. Ze woont midden in Den Haag, in een studenten- huis van Apollo, ook wel ‘De Beestenmarkt’ genoemd. Ze studeert Voeding en Diëtetiek. Een opvallende keuze aan- gezien Stefanie vrij aan de maat is.

’s Avonds beginnen Julia en ik aan het eten. Het bier staat koud en de tafel is gedekt. Niet veel later gaat de bel van de huiskamer.

‘Hallo Sofietje en Juultje!’ klinkt het luid.

‘Hoi Steef!’ roep ik vanuit de keuken.

Stefanie loopt de keuken in en haalt een zak chips en een fles wijn uit haar tas.

‘Ik dacht ik neem wat lekkers mee.’

‘Bedankt Steef,’ zeg ik terwijl ik in de pan met rijst roer.

Stefanie trekt de zak chips open en ploft op de bank.

(30)

Ze kletst erop los want ze heeft een nieuwe roddel.

Omdat Stefanie in een Apollo-huis woont, is ze op de hoogte van de meeste roddels die ze graag met Jan en alleman deelt.

Niet veel later komen Marije en Barbara binnen.

Marije ziet er tip top uit in haar rode stippenjurkje.

Barbara is een enorm sportieve meid. Ze tennist fana- tiek en loopt halve marathons. Ze studeert HALO, een studie waarbij ze opgeleid wordt tot sportdocente. Ze is enthousiast over iedere sport. Barbara is net als Stefanie, een enorme flapuit.

En tenslotte is er Inge, zij is de rustigste van ons allemaal. Ze studeert SPH, Sociaal Pedagogisch Hulp- verlener. Ze woont met een klasgenootje op kamers. Inge is zorgzaam en belangstellend.

Terwijl iedereen aan de gammele eettafel zit, schep ik de rijst op. We kletsen na over de ontgroening, allemaal zijn we blij dat het achter de rug is.

Al snel barst er een jaarclubdiscussie los. Gelukkig komt Julia met haar voorstel op de proppen. Na lang overleggen wordt ‘Lef’ onze clubnaam en de clubkleding azuurblauw met wit. Barbara gaat de naam en kleuren in- dienen bij de jaarclubcommissie, hopelijk keuren zij ons voorstel goed. Voor zover we weten komt deze naam en kledingkleur niet voor bij Apollo.

Zodra alles is goedgekeurd moeten we ons als club gaan bewijzen. Door middel van het uitvoeren van ver- schillende opdrachten en een ludieke voorstelactie, wor- den we eindelijk geïnaugureerd. Wat de opdrachten zijn en hoe we ons voor gaan stellen weten we nog niet. Dat is latere zorg.

Pas tegen twaalven gaat iedereen weer naar huis.

(31)

‘Dat was een gezellig avond. Ik ga lekker slapen, mor- gen begint om negen uur mijn college’, zegt Julia nadat ze het laatste bord heeft afgewassen.

‘Slaap lekker, ik ga aan school zitten. Morgen moet er een verplichte opdracht af zijn.’ Gapend klap ik mijn laptop open en lees de opdrachten door. Tien vragen, de laatste vraag is een beschouwing van een onderwerp wat twee pagina´s moet bevatten. Ik zucht, liever duik ik mijn bed in. Het was een lange dag. Met deze opdracht ben ik voorlopig nog even zoet. Om me tegen de slaap te verzet- ten maak ik een sterke kop koffie, dat houdt me voorlopig wel wakker.

‘Sjaarzen, luister goed!’ Een imposante man brult ons vanaf de bar tegemoet. Het is donderdagavond. Het hele eerste jaar zullen we sjaarzen worden genoemd. Onze clubnaam en clubkleuren zijn goedgekeurd. We zijn met alle eerstejaars op Apollo, vanavond beginnen de jaarclub opdrachten. Per opdracht kan je punten verdienen. De jaarclub met de meeste punten, mag als beloning zijn ei- gen feest organiseren op Apollo. Er is een speciaal budget aan verbonden dat je tijdens dit feest uit mag geven.

De Waerdt schreeuwt verder. Tijdens de ontgroening was hij onze leider. Hij bepaalde wat we moesten doen en wie er voor het blok werd gezet. Hij heet eigenlijk Reinier, maar de meesten sjaarzen noemen hem nog steeds bij zijn achternaam. Het lijkt wel of hij sinds de ontgroening nog niet heeft gedoucht. Onder zijn hoge hoed draagt hij een flinke baard. Op zijn jacquet, overhemd en stropdas zitten biervlekken. Naast hem staan een paar commissiegenoten.

Zij dragen precies dezelfde outfit als tijdens de ontgroe- ning. Als je de vlekken op hun outfit wegdenkt, zien ze er

(32)

best prominent uit.

‘Zo meteen krijgen jullie een opdracht mee. Jullie wor- den geacht jullie fietssleutel en portemonnee in te leveren.

Jullie stoppen niet eerder voordat wij het zeggen. Apollo HOOG!’

Hij heft zijn biertje en proost met ons.

‘Opdat de mooiste jaarclub mag winnen!’

Alle jaarclubs beginnen te joelen.

De opdracht is niet mis. Een nacht lang lopen we door Den Haag en Scheveningen, van het ene verenigingslid naar de andere. Het was zwaar en tijdens deze nacht leer- den we elkaar goed kennen. Mijn benen doen pijn van het lopen en ik ben ontzettend moe. Ik hunker naar mijn bed.

Tegen achten komen Julia en ik gebroken thuis aan.

Julia heeft mazzel, ze heeft geen les en duikt gelijk haar bed in. Snel spring ik onder de douche en zoek mijn boe- ken en kladblok bij elkaar voor het college. Het is een ver- plichte les, ik kan het me niet veroorloven om niet te gaan.

Terwijl ik mijn make-up bijwerk gaat mijn telefoon. Het is mijn baas van Le Café. Of ik niet een extra middag kan werken, van twaalf tot vijf. Even nadenken, mijn bankre- kening is akelig leeg. Om eerlijk te zijn voel ik me best fit, ondanks mijn slaapgebrek van vannacht. Gehaast stuur ik mijn baas een berichtje dat ik vanmiddag kom werken.

Het geld kan ik goed gebruiken om leuke dingen van te doen. Onderweg, van college naar werk, stop ik wel bij een supermarkt om een blikje energydrink te halen. Zo com- penseer ik het slaapgebrek van de afgelopen nacht. Mijn tas zwaai ik over mijn schouder en ik spring op de fiets naar het eerste college. De dag is nog lang niet afgelopen.

De afgelopen tijd is mijn leven enorm aan het veranderen.

(33)

De rooskleurige gedachte dat ik van het studentenleven had klopt enigszins. Sterker nog, het bevalt beter dan ver- wacht. Ik struin van het ene feestje naar het andere, heb nieuwe vrienden gemaakt, heb het getroffen met mijn huisgenoten en de jaarclub, ik sport en heb een baantje.

Mijn nieuwe leven is fantastisch. Ik ben net een spons die alle activiteiten, indrukken en ervaringen absorbeert. Het zou zonde zijn om wat te missen.

(34)

Feest

‘Heb je het gehoord?’ Julia stormt mijn kamer binnen. Ik zit achter mijn bureau, verdiept in een studieboek. Mijn kamer is een grote bende, overal liggen hopen kleding en studieboeken. Ik heb nog niet de tijd gehad om het eens grondig op te ruimen.

‘Reinier heeft zich per ongeluk versproken en zegt dat wij jaarclub van het jaar zijn! Dat betekent dat we vol- gende week ons feest mogen geven!’

Ze gooit haar armen in de lucht en brengt een vreug- dekreet uit.

‘Dat is fantastisch! Wanneer heb je Reinier gesproken?’

‘Net, ik wou even vragen hoe het zit met het inschrij- ven voor de commissies en toen kwamen we op de jaar- clubcompetitie terecht en heeft hij zich versproken.’

Pas vanavond krijgen we officieel de uitslag. Tijdens de verplichte donderdagavond-borrel op Apollo, wordt de uitslag van de winnaars van de jaarclubcompetitie bekend gemaakt. Het zou geweldig zijn als dit waar is. Als we heb- ben gewonnen krijgen we € 400,- van de jaarclubcommis- sie om te besteden aan aankleding en outfit materiaal voor je eigen feest. Daarbij krijgen we van Apollo een cocktail- bar. Het feest wordt volgende week gehouden. We mogen zelf een thema kiezen en het zo gek maken als we willen.

Daarnaast krijgt de winnende jaarclub de titel ‘jaarclub van het jaar.’ Een eervolle onderscheiding.

‘Hé zullen we alvast een fles champagne kopen om vanavond mee te nemen naar Apollo?’ stel ik voor.

‘Goed idee!’

(35)

Diezelfde avond is het uur van de waarheid. Vol spanning wachten we af, eigenlijk weten we de uitslag al. De praeses Mark Jorissen, ofwel de voorzitter van Apollo, brengt ons het verlossende nieuws. Jaarclub ‘Lef’ is jaarclub van het jaar geworden! We zijn door het dolle heen. De champag- nefles plopt open. Om de beurt zetten we de fles aan onze mond.

Als thema voor ons feest hebben we gekozen ‘‘Lef’, creativity is what we have!’ Onze dresscode is ‘Release the beast’. Het wordt een dierenfeest, iedereen mag zo gek verkleed gaan als hij of zij wil. Van het geld kopen we stof met jungle print, slingers, heliumballonnen met dieren- hoofden, doeken en verf. Aan Tessa heb ik gevraagd of ze wil helpen met het beschilderen van de doeken. Stephanie had het briljante idee om palmbomen te kopen en die in de toko neer te zetten, maar dat werd iets too much. Wat moeten we na het feest met palmbomen?

Van het overige geld kopen we een outfit. We besluiten als tijgers verkleed te gaan. Marije heeft op internet tijger- printjurkjes gevonden, in de feestwinkel kopen we kittige oortjes voor in ons haar en schmink om junglestrepen om ons gezicht mee te verven.

Een week later is de dag van het feest. Onze club is al vroeg op Apollo om de boel te versieren. Als klap op de vuurpijl hebben we onze eigen cocktailbar. De outfits zijn goed gelukt, we zien er prachtig uit, we zijn klaar voor het feest!

‘Proost op ‘Lef’!’

We hebben net ons clublied gezongen en proosten met onze biertjes. Het is aardig druk op de toko. De meeste

(36)

clubs hebben een gezamenlijke outfit. Zo’n beetje alle beesten uit het dierenrijk zijn vertegenwoordigd. Mensen zijn verkleed als zebra’s, aapjes, giraffen, olifanten en kake- toes. Er is zelfs iemand verkleed als banaan en een stelletje als Tarzan en Jane.

‘Dit hebben we mooi voor elkaar gekregen’ zegt Julia met haar biertje in haar ene hand en een sigaret in de an- dere. Omdat dit ons feest is, mogen we externe mensen uitnodigen. De huisgenoten zijn van de partij. We heb- ben het erg naar ons zin en de cocktailbar valt goed in de smaak. Ik heb een paar cocktails en biertjes op en voel me gezellig aangeschoten. Het is donderdagavond en morgen heeft niemand van ons college.

‘Mooi feestje.’ Reinier komt naast me staan. ‘Mijn club was ook jaarclub van het jaar. Maar dat is alweer vier jaar geleden.’ Reinier is verkleed als leeuw, net als de rest van zijn clubgenoten. Ze hebben allemaal hun baard laten staan, of de baard staat er nog steeds, ligt er aan hoe je het bekijkt. Ze dragen lichtbruine colbertjes en hebben een tijgerstaart. Op hun gezichten hebben ze leeuwenstrepen geschminkt.

‘Mooie outfit heb je,’ zeg ik. ‘We matchen wel een beetje haha.’

‘Ja hè? Tijgertjes en leeuwen.’

Marije komt met een cocktail bij ons staan.

‘Cheers tijger,’ zegt ze, meer tegen Reinier dan tegen mij.

‘Ik ben geen tijger, maar een leeuw, hoor maar, grrrrrrr.’

Reinier is een leuke vent, maar niet mijn type, te brallerig. Ik weet dat Marije een oogje op Reinier heeft.

Dit lijkt me een goed moment om ze alleen te laten.

(37)

‘Jongens, ik moet echt nodig naar het toilet, bye.’

Op de trap stoot Barbara mij aan. ‘Hé Soof! Inge heeft net staan tongen met Jan-Paul, je weet wel, die tweedejaars met dat bruine haar.’ Ik heb geen idee wie het is.

‘En jij dan?’

‘Nee, ik ben nog op jacht. Eens kijken of er nog ergens loslopend wild te vinden is.’ Ze knipoogt en loopt de trap af.

Ik loop naar het toilet want mijn blaas houdt het niet meer. Als je eenmaal aan het bier begint, dan blijf je naar het toilet gaan. Ik was mijn handen en kijk in de spiegel.

Mijn getoupeerde haar staat alle kanten op.

‘Oh hier ben je!’ Julia loopt het toilet in. ‘Ik zocht je al, onze homies zijn er.

‘Leuk! Dat moet gevierd worden, op naar de bar!’

Met Julia loop ik naar beneden.

‘Hé, Yordi, durf je hier nog wel te komen?’ Ik lach en geef hem een kus.

‘Jaja, ik heb geleerd van de vorige keer. Zolang ze geen bier over me heen gooien vind ik het allemaal best.’

‘Waar is Daan eigenlijk?’

‘Die is zijn jas ophangen, hij komt er zo aan.’

Julia heeft voor iedereen drank gehaald.

‘Proost jongens!’, zegt ze terwijl ze de biertjes uitdeelt.

‘Best wel een prima tent, Apollo’, zegt Tessa. ´Wel wat anders dan de kroeg waar ik altijd heen ga. Soms moet je uit je comfort zone komen hè? Ik had eigenlijk gedacht dat het alleen maar jasje dasje zou zijn, maar ik ben verbaasd hoe creatief de mensen hier zijn.’

‘Ja niet te snel oordelen over Apollo, hè Tes,’ zeg ik lachend.

Daan loopt de zaal binnen, een blonde jongen met

(38)

halflang haar loopt achter hem aan. Beiden vallen op omdat ze niet in thema zijn. De vriend van Daan draagt een Ongetemd-shirt op een losse spijkerbroek, hij ziet er opvallend goed uit.

‘Heeft Daan een vriend meegenomen?’ vraag ik zo nonchalant mogelijk aan Tessa.

‘Oh ja dat is Tijn, een vriend van Daan. Hij komt net uit Australië. Daar heeft hij geloof ik surf les gegeven.’

Mijn hart begint sneller te kloppen. Een surfer die net terug is van Down Under, dat klinkt niet verkeerd. Vanuit mijn ooghoeken houd ik hem in de gaten. Ze lopen samen naar de bar waar ze wat bestellen.

Twee meisjes stappen op Daan en Tijn af. Nee hè, dat zijn die twee snollen van jaarclub Close. Ze hebben beiden een zebra outfit aan. Ik weet niet hoe ze heten, alleen dat ik ze niet mag. En nu al helemaal niet meer omdat ze op mijn prooi afgaan.

Ik klets verder met Tessa. Ondertussen houd ik Tijn in de gaten, hij staat half met zijn rug naar mij toe, waardoor hij mij net niet kan zien. Voorzichtig observeer ik hem. Zijn halflange haar heeft een lichte slag, het zit verward wat hem goed staat. Hij heeft een brede gespierde bouw en zijn huid is lichtgebruind. Hij lacht om een grapje van een van de meisjes.

‘Nog bedankt voor je hulp met de doeken’, zeg ik tegen Tessa. ‘Ze zijn heel erg mooi geworden.’ Tessa lacht, zo te zien is ze zelf ook trots op het resultaat.

Het is ondertussen drukker geworden op Apollo. De muziek staat hard, een ritmische beat dreunt door de speakers en er wordt flink gedronken. Tijn en Daan ben ik uit het oog verloren, ze staan niet meer bij de bar.

‘Soof, Juul!’ wordt er geroepen. Het zijn onze club-

(39)

genoten.

De meiden zijn op de bar geklommen. Er wordt hard gejoeld. Julia pakt me bij mijn arm en trekt me mee naar de bar. Met zijn zessen staan we mee te blèren met de muziek.

De praeses klimt de bar op en gaat naast ons staan. Van de barcommissie krijgt hij een microfoon aangereikt. De muziek wordt zachter gezet.

‘POLITESSE!’, zegt Mark.

Het teken om stil te zijn, iedereen houdt wijselijk zijn mond.

Een paar mannen roepen nog wat na. ‘Geil!’, klinkt het ergens uit de zaal.

De praeses trekt zich er niks van aan en begint aan zijn praatje.

‘Waarde leden van Apollo, welkom op deze prachtige avond. Ik hoop dat iedereen het naar zijn zin heeft. Daar lijkt het wel op want er is een prachtfeest neergezet door deze dames.’

Een bestuursgenoot van Mark, reikt hem een bierpul aan.

‘Nu ik hier op deze prachtige prominente plek sta’, Mark doelt op de bar, ‘grijp ik dit bijzondere moment aan om jullie met trots voor te stellen aan de jaarclub van het jaar. Apollianen, hier is Jaarclub ‘Lef’!’

Iedereen begint te applaudisseren en te joelen. Een paar mensen zingen het verenigingslied. We zingen uit volle borst mee.

Ondertussen staat een derdejaars jaarclub voor onze neus, 12 flinke mannen met pils in hun hand.

‘En mannen, wat doen we met deze tijgertjes?’, vraagt Mark door de microfoon aan de mannelijke leden.

(40)

De heren nemen een flinke slok bier.

Wat gaat er gebeuren? Ik zie dat ze het bier niet door- slikken.

Met hun mond vormen ze een tuitje. Dan vanuit het niets, wordt het bier over ons heen gespuugd. Voor we het weten zitten we helemaal onder. Gadverdamme! Wat fijn om jaarclub van het jaar te zijn. We beginnen allemaal keihard te gillen. Wat smerig!

‘Apollo HOOG op ‘Lef’!’ Mark heft zijn glas. Terwijl ik met mijn handen het bier van me af probeer te vegen, verschijnen Daan en Tijn in mijn gezichtsveld. Ze kijken en lachen ons vriendelijk toe, of uit? Mijn blik kruist die van Tijn. Een lichte blos verschijnt op mijn gezicht.

We blijven op de bar staan en zingen nog een keer ons clublied.

Na een kwartier hebben we er genoeg van. Inge is de eerste die van de bar afstapt. Mede omdat ze heel nodig moet piesen, zoals ze zelf zegt. Ik ben als laatste aan de beurt. Dat is niet gemakkelijk als je al flink wat alcohol genuttigd hebt. Daarbij draag ik een jurkje en wil ik wel een beetje charmant de bar af komen.

‘Wil je een handje?’ Ik kijk recht in de ogen van Tijn.

‘Uh, ja bedankt’ stamel ik.

Julia staat een eindje verderop en is met Daan aan de klets.

‘Ik ben Tijn, een vriend van Daan, ’zegt hij terwijl ik weer met beide benen op de grond sta.

‘Hoi ik ben Sofie, huisgenoot van Daan.’

‘En jaarclub van het jaar winnares?’ zegt hij met een lach.

‘Ja dat ook.’ Weer krijg ik een kleur, wat gênant zeg.

‘Leuk feestje hoor, dit is de eerste keer dat ik op een

(41)

studentenvereniging ben.’

‘Welkom! Daar moet op geproost worden, kan ik je een biertje aanbieden? We staan toch al naast de bar.’

‘Proost,’ zeg ik terwijl ik hem een biertje overhandig.

We raken aan de praat.

‘Ik hoorde van Tessa dat je net uit Australië komt.’

‘Ja dat klopt, ik ben twee dagen geleden geland. Van- daar dat ik nog een beetje last heb van een jetlag, maar ja who cares.

‘Wat heb je in Australië gedaan?’

Tijn vertelt dat hij na zijn eindexamen een tijd in Nederland heeft gewerkt om te sparen voor een reis naar de andere kant van de wereld. Hij is in zijn eentje vertrok- ken naar Australië om een tijdje aan de slag te gaan als surfinstructeur in Byron Bay, een surfplaats aan de Oost- kust.

‘Heb jij ook gereisd?’

Ik vertel dat ik ooit van plan ben om te reizen, maar me eerst op mijn studie wil concentreren. De switch tussen het dorp en Den Haag is ook al een hele stap.

‘Ja ik kom hier uit de buurt, voor mij is Den Haag een soort thuisbasis. Ik ben vaak in Scheveningen te vinden, meestal in het water. Maar mocht je nog eens gaan reizen dan raad ik je zeker aan om eens naar Australië te gaan’, hij geeft me een knipoog.

‘Wie weet komt het er ooit eens van. Dan weet ik je te vinden.’

Tijn heeft inmiddels zijn biertje op.

‘Wil je er nog een?’, vraagt hij.

Ik knik. Ik ben helemaal van slag door Tijn. Wat een hele leuke jongen. In een hoekje zie ik Julia praten met een onbekende gast. Ze kijkt langs hem heen en steekt naar

(42)

mij haar duimen op, ze heeft een grote glimlach op haar gezicht. Ik moet lachen.

‘Zeg, wil je me niet een rondleiding door deze vereni- ging geven?’ zegt Tijn terwijl hij mij een biertje overhandigd.

Dat wil ik best, ik begin met de begane grond, daarna lopen we de trap op. Tijn loopt vlak achter me. Op de trap staat een stelletje te zoenen. Ik voel me opgelaten.

‘Hier heb je dus een andere bar en de studiekamer’, vervolg ik mijn rondleiding.

Tijn knikt. ‘Mooi hoor’, zegt hij terwijl hij om zich heen kijkt. Tijn staat vlak bij me, ik kan zijn aftershave ruiken. Mijn hart gaat tekeer. Dan draait hij zich om.

‘Maar wat ik nog interessanter vind om te weten...’ Zijn gezicht is vlak bij het mijne ‘...is waar ik zo’n mooi tijgertje als jou kan kussen?’

Mijn gezicht wend ik af. Het incident met Yordi gaat me geen tweede keer gebeuren. Mijn hart klopt inmiddels in mijn keel van opwinding.

Ik pak zijn hand en duw Tijn voorzichtig de hoek in van de studiekamer. We staan naast een kast, een donker hoekje, waar je vrijwel ongezien bent. Ik sta heel dicht te- gen Tijn aan. Hij kijkt me aan en zijn gezicht komt dichter bij de mijne. Ik sluit mijn ogen, onze lippen raken elkaar.

We beginnen te zoenen. Eerst heel zacht en teder. Mijn lichaam explodeert bijna van de spanning. Ik zoen met Tijn, schreeuwen mijn gedachtes, met Tijn! We beginnen heftiger te zoenen. Zijn hand glijdt over mijn billen, mijn jurkje is opgekropen. Ik woel met mijn hand door zijn haar dat stug aanvoelt door het zoute zeewater. Met zijn andere hand komt hij steeds dichter bij mijn borsten. Ik merk dat ik opgewonden begin te worden. Zijn hand kruipt verder naar beneden en is onder mijn rokje beland. Ik heb een

(43)

panty aan die hij naar beneden probeert te sjorren. Inmid- dels draait Tijn’s duim rondom mijn hard geworden tepels.

‘Tijn, dit kan hier niet,’ fluister ik. Hij trekt zich er niks van aan. Mijn verstand zegt dat dit hier niet kan, straks worden we betrapt, maar mijn gevoel wil alleen maar doorgaan.

Tijn pakt mijn hand en legt dat op de voorkant van zijn broek. Ik voel dat hij opgewonden is.

Dan hoor ik stemmen deze kant op komen.

‘Tijn, we moeten stoppen, ik wil niet betrapt worden,’

zeg ik zachtjes. En dat meen ik. Ook al zoenen we op een studentenvereniging, waar vrij veel kan en gebeurt, ik heb geen zin in verhalen die straks de ronde gaan.

‘Wat ben jij een leukerd.’ fluistert hij in mijn oor. Ik lach verlegen. Dit lijkt wel een droom. Ik heb deze gast net ontmoet, en heb hem nu al geregeld.

‘Ik moet maar eens naar mijn clubgenoten gaan, we gaan straks opruimen.’ Het is al laat en het feest is bijna afgelopen.

‘Soof, ik vind je echt een toffe chick,’ zegt Tijn. ‘Ik zie je wel een keer thuis als ik bij Daan ben.’

‘Hé, wil je je nummer niet geven?’

Ik sla een hand voor mijn mond, zei ik dat nou echt?

‘Haha jij windt er geen doekjes omheen,’ lacht Tijn.

‘Natuurlijk wil ik je die geven.’

Tijn pakt zijn telefoon. Hij voert mijn nummer in en laat mijn mobiel een keer overgaan. Daarna geeft hij me een kus op de mond.

‘Tot snel!’

Hij loopt de trap af, op zoek naar Daan.

Ik blijf even staan en leun tegen de muur. Wow! Dit was fantastisch! Ik voel me het gelukkigste meisje van de wereld.

(44)

Date

Als ik wakker word weet ik even niet waar ik ben. In ieder geval niet in mijn kamer. De gordijnen komen me bekend voor. Ik draai me om en zie Julia naast me liggen. Ze be- vindt zich in een diepe slaap.

Ik sluit mijn ogen en een warme golf stroomt door mijn lichaam. In mijn hoofd speelt het feest van gisteravond zich in mijn hoofd, beeld voor beeld, af. Ik zie Tijn’s mooie gezicht voor me en voel zijn zachte lippen tegen de mijne.

Het is dat ik door de drank nog enigszins heb geslapen. De energie stroomt door mijn lichaam, ik ben klaarwakker.

De gedachten rondom Tijn vliegen door mijn hoofd.

Het is gister een wilde avond geweest. Pas om half zes gingen de lichten aan.

Voor zover ik weet, heeft niemand Tijn en mij gezien.

Behalve mijn clubgenoten, weet niemand dat ik hem heb geregeld.

‘Good morning, sunshine.’ Julia is wakker. Vannacht was ik te ver heen om naar mijn eigen kamer te lopen ben daarom bij Julia in bed gekropen. We hebben allebei ons tijgerjurkje nog aan. Julia’s schmink en make-up zijn uit- gelopen. Haar haar is een grote warrige knot. Voorzichtig maak ik de tijgeroortjes los uit mijn klittenbos.

‘Lekker geslapen? Hoe laat is het eigenlijk?’

De wekker geeft half tien aan. We lagen pas om zes uur in bed, het is nog hartstikke vroeg. Een lampje knippert op mijn telefoon; een gemiste oproep van een onbekend nummer. Het nummer van Tijn. In mijn impulsiviteit stuur ik hem een berichtje.

(45)

Goeiemorgen! Lekker geslapen? Ik vond het een mooi feestje en erg gezellig met je.

‘Wie ben je een berichtje aan het sturen?’ vraagt Julia nieuwsgierig. Ik glimlach ondeugend. ‘Oh, ik weet het al!

Aan Tijntje!’

Mijn armen strekken zich uit, even uitrekken. ‘Inder- daad aan Tijn, wat een knappe jongen hè?’

‘Ja, Soof, heel leuk. Volgens mij zie ik vlinders uit je buik komen.’

‘Ja vlinders voor Tijn.’ Mijn handen vormen een hartje.

‘Kom’, zeg ik, ‘dan gaan we opstaan en ontbijt maken.

Heb je zin om zo mee te sporten, of de stad in te gaan?’

‘Ben je gek’, zegt Julia terwijl ze een geeuw onderdrukt.

Ik draai me nog een keer om, zoveel heb ik niet geslapen.’

Ondanks mijn slaapgebrek, spring ik uit bed. Energie stroomt door mijn lichaam, of is het onrust? De laatste tijd zorgt een vaag gevoel ervoor dat ik minder aan slaap toe kom. Uitslapen komt er de laatste tijd niet van. Vroeger stond ik in het weekend nooit voor tienen op. Dat gehang in bed is niet meer aan mij besteed. Zelfs niet als mijn lichaam nog wat rust zou kunnen gebruiken. Mijn hoofd staat de laatste tijd niet naar urenlang slapen.

Het vroege wakker worden komt nu vast door een beginnende verliefdheid. Terwijl Julia zich omdraait en verder slaapt, gaat mijn dag beginnen.

De kater komt later wordt er vaak gezegd. Niet bij mij.

Vandaag ben ik een en al fitheid. Water drinken voor het slapen gaan doet wonderen. Mijn dag begint met een ge- zonde fruitshake en een verfrissende douche. De schmink en bierwalm boen ik zorgvuldig uit mijn poriën. Dat voelt een stuk frisser. Sportkleding in een tas, bidon met water mee. Met natte haren spring ik op mijn fiets.

(46)

Hi Soof, ik vond het ook een toffe avond! Zin om straks een koffie te doen?

Het is druk in de stad. Nog nazwetend van de sport- school lezen mijn ogen het bericht van Tijn. Mijn hart maakt een sprongetje. Hij is vlot met afspreken! Mijn plan was om een ‘to do’ lijst in de stad af te werken, maar plan- nen zijn er om veranderd te worden.

Gezellig, over een uurtje bij el Mundo? typen mijn vingers.

Mijn telefoon trilt.

Top, tot zo!

Spannend! Snel fiets ik naar huis om mijn sporttas te dumpen en wat anders aan te trekken. Mijn kledingkast puilt uit met kleding, maar wat moet ik aan? Iets casual?

Sportief of uitdagend? De sporttas belandt in een hoek.

Een shirtje waar je een stukje van mijn decolleté ziet en een lichte spijkerbroek worden mijn keuze. Oogschaduw, mascara en een subtiele rouge kleuren mijn gezicht. Met een borstel breng ik mijn haar in model. Geurtje op en voilà, klaar voor de date.

De zenuwen gieren door mijn lijf. Is hij net zo leuk als gisteravond, of zou het tegenvallen? Op een rustig tempo fiets ik naar El Mundo. Zou hij er al zijn? Ik heb een hekel aan wachten, maar ook om te vroeg te zijn. Door de ruit van het cafeetje zie ik veel studenten zitten, maar geen Tijn. Nerveus stap ik naar binnen. Het is me nooit opge- vallen hoe groot El Mundo eigenlijk is als je iemand zoekt.

Achter in het café lacht een bekend gezicht me tegemoet.

Tijn heeft mij gespot.

‘Hé, Soof!’

‘Hoi!’ Enthousiast geven we elkaar drie zoenen. Best

(47)

gek aangezien het feit dat hij gister nog met zijn tong in mijn mond heeft lopen roeren.

Mijn jas hang ik over de stoel.

‘Ben je hier al lang?’

‘Nee hoor, een paar minuten. Ik heb twee cappucci- no’s besteld, die komen er aan.’

‘Lekker, dank je wel.’

Tijn ziet er verschrikkelijk goed uit. Zijn halflange blonde haar zit net zo nonchalant als gisteravond. Hij heeft zich niet geschoren, de stoppeltjesbaard staat best stoer. Hij draagt een lichtgroen shirt op een bruine broek, zijn Vans gaan zo te zien al een tijdje mee. Twee felblauwe ogen kijken me vrolijk aan.

‘Hoe is het met jouw kater?’ vraagt hij.

‘Prima, ik ben zelfs net naar de sportschool geweest.’

‘Zo, toe maar. Mijn luiken gingen pas om elf uur open.’

‘Oh heerlijk, ik was zo vroeg wakker vanochtend, de klap zal vanmiddag wel komen.’

‘Ik voel me the day after meestal wel fit. Hoewel, het beste tegen een kater is een goede surfsessie.’

‘Ga je surfen vanmiddag?’

‘Ja, de golven zijn vandaag heel mooi. Daan gaat ook mee.’

‘Leuk! Ik beland vanmiddag lekker op de bank.’

‘Dat klinkt ook heel ontspannen.’

De serveerster komt de koffie brengen. Twee grote cappuccino’s staan voor onze neus. De serveerster heeft twee hartjes in het melkschuim gemaakt. Glimlachend neem ik een slok.

‘Bedankt, deze koffie kan ik goed gebruiken.’

‘Same for me. Het was wel laat hè vannacht, of vroeg?’

Tijn verteld dat hij rond vijf uur thuis was. Hij woont

(48)

tijdelijk bij zijn ouders. Het is wennen om weer bij zijn oude lui te wonen. Het is heel anders dan het vrije leventje dat hij in Australië gewend was. Om die reden is hij op zoek naar een kamer in Den Haag of Scheveningen. In januari begint zijn studie Economie aan de hogeschool.

Voor die tijd wil hij op zichzelf wonen. Het plan voor de komende maanden is om nog wat bij te verdienen. Hij kijkt erg uit naar zijn studie.

De tijd vliegt voorbij. Tijn is een hele relaxte jongen. We kletsen over van alles en lachen wat af.

Ik werp een blik op de klok aan de muur. We zitten bijna twee uur in El Mundo.

‘Jij wou toch nog surfen?’ vraag ik.

‘Oh shit, hoe laat is het? Ja, ik was het wel van plan.

Laten we gaan.’

Tijn staat op en loopt naar de kassa. Ik trek mijn jas aan en loop achter hem aan. Nadat Tijn heeft betaald geeft het meisje achter de kassa hem twee lolly’s.

‘Voor jou en je vriendin,’ zegt het meisje.

‘Uh... bedankt,’ stamel ik.

Tijn moet lachen, ik pak de lolly aan.

Hij houdt de klapdeuren open. ‘Ben je op de fiets?’

Ik knik.

‘Ik loop wel even met je mee.’

Tijn loopt dicht naast me. Zal hij mijn hand pakken?

Kletsend lopen we naar mijn fiets.

Mijn fiets staat ingebouwd tussen een lowrider en een verroeste oma fiets. Voorzichtig wurm ik me tussen de fiet- sen, steek het sleuteltje in het slot en trek mijn fiets uit de fietsenchaos.

‘Ik vond het gezellig Soof, om koffie met je te drinken.’

(49)

Tijn kijkt me glimlachend aan. Oh god, die ogen.

Hij slaat een arm om me heen. Een golf van warmte en geluk stroomt door mijn lichaam.

‘Je bent echt een bijzonder meisje,’ fluistert hij.

Zijn hoofd komt dichterbij. Voor de tweede keer bin- nen een etmaal uur kussen we elkaar. Zodra zijn lippen de mijne raken, knettert het vuurwerk in mijn lichaam. Het kan me niks schelen dat mensen ons kunnen zien

‘Zie ik je snel weer?’

‘Ja, dat lijkt me leuk’ zeg ik verlegen.

Na een laatste kus op mijn wang draait hij zich om en vertrekt naar huis.

De opwinding giert door mijn lijf. Wow, ik heb net gedatet met Tijn! Straks wordt hij mijn vriendje? Ik heb nog nooit een echt vriendje gehad. Wel scharrels, maar die waren lang niet zo leuk als Tijn.

Ik stap op mijn fiets, muziek in mijn oren en trappen maar. Maar waar naar toe? Het is prachtig weer, naar huis gaan is geen optie. Een rondje Scheveningen is een beter idee. De versnelling verspringt naar een tandje zwaarder.

Vrolijke deuntjes schallen door mijn oordopjes. Mede door het fanatieke sporten in de ochtend, giert de adrena- line door mijn lijf. Moge het duidelijk zijn, ik ben verliefd!

Een enorme grijns verschijnt op mijn gezicht.

Het lijkt wel of alles me de laatste tijd enorm mee zit.

Mijn studentenhuis is fantastisch. Ik heb een leuke studie en ben lid geworden van een studentenvereniging waar het barst van de toffe mensen. Ik houd van mijn leven in Den Haag.

Na de boulevard over te zijn gefietst, keer ik om, terug naar huis. De rest van de middag hoef ik, voor zover ik weet, niks te doen. Zou Julia al uit bed zijn? Misschien

(50)

kunnen we samen een filmpje kijken en een pizza bestel- len.

Thuis aangekomen plof ik op de bank en voel de vermoeid- heid toenemen. Mijn opwinding en adrenaline verdwijnen als sneeuw voor de zon. Vanavond vroeg naar bed, zodat ik morgen fris en fruitig aan mijn huiswerk kan zitten. Mijn telefoon begint te trillen.

Hé Sofie, heb je zin in vis of vlees vanavond?

‘Vis of vlees’, waar gaat dit over?

Dan kijk ik naar de afzender. Mijn broer, Willem. Oh nee! Helemaal vergeten! Vanavond zou ik bij Willem gaan eten in Utrecht. Oh shit, wat stom. Nu moet ik nog op- schieten ook. Ik spring van de bank. Gehaast loop ik naar mijn kamer en stop wat spullen in mijn tas. Misschien dat ik daarna door ga naar mijn ouders. Vanaf Utrecht is het niet zover reizen naar het dorp.

In de trein dwalen mijn gedachten af naar Tijn. Wat zou hij nu aan het doen zijn? Ik hoop dat ik hem snel weer zie.

(51)

Verjaardag

Sinds ik in Den Haag woon, vliegen de maanden voorbij.

Ik word geleefd door de vele studentenactiviteiten. Het is fantastisch en er zijn nog zoveel dingen die ik wil doen – ik kom tijd tekort.

De warme lentezon schijnt op mijn gezicht. Met een kop koffie en een notitieblokje zit ik in de tuin. Over drie dagen is mijn verjaardag. Een aantal mensen zijn uitge- nodigd om zaterdagavond een drankje bij me te komen drinken. Wat heb ik allemaal nodig? De koelkast staat vol met bier, nu de rest nog.

Vandaag is het een collegevrije dag. Het schooljaar loopt op zijn einde. Nog anderhalve maand les en de laat- ste tentamenweek van het jaar. Mijn streven is om dit jaar mijn propedeuse te halen. Dan ben ik daar vanaf.

Vijf flessen wit, vier flessen rosé, hapjes en een fles sterk noteer ik op mijn boodschappenlijstje. Dat hebben ze vast wel in de supermarkt om de hoek.

Ik drink mijn laatste slok koffie op, mijn vierde al deze ochtend. Mijn telefoon begint te knipperen en te trillen.

Een berichtje van Tijn.

Hé liefie, ik ga zo surfen. Het is echt heerlijk weer, heb je zin om te komen kijken?

Er waait een zacht windje in Scheveningen. Het is ab- soluut niet koud. Nadat ik alle boodschappen voor mijn verjaardag in huis heb gehaald ben ik doorgefietst naar het strand. Als Tijn gaat surfen, doet hij dat niet in een uurtje, hij blijft makkelijk een hele middag of ochtend in het water

(52)

liggen.

Met blote voeten loop ik door het frisse zeewater. Bij alleen de gedachten om in de zee te liggen, krijg ik de bibbers.

Ondanks dat Tijn het druk heeft met zijn studie zal het surfen daar nooit voor wijken. Ik vind het knap dat hij goed kan plannen. Tijn is heel sportief, nu hij meer surft kan je dat goed aan zijn lichaam zien. Zijn armen zijn staalkabels en zijn winterbuikje maakt plaats voor een six- pack. Verderop liggen de surfers in het water. Het is lastig om Tijn ertussen uit te pikken. Van een afstandje lijken alle surfers op elkaar. Ik loop verder richting de surfspot. Er komt een mooie golf aan rollen. Verschillende surfers be- ginnen hard te peddelen. Uiteindelijk hebben twee surfers de golf te pakken, een van hen is Tijn. There he goes!

Met mijn billen in het harde zand, blijf ik een poosje kijken. Geen idee of Tijn mij al gezien geeft. Waarschijnlijk niet. Als Tijn aan het surfen is, heeft hij alleen oog voor de golven.

Het is heerlijk om uit te waaien op het strand, lekker te wandelen of om gewoon mensen te kijken. Nu de tem- peratuur stijgt, wordt Scheveningen steeds aanlokkelijker.

Soms fiets ik gewoon heen en weer. Even naar de zee kij- ken en dan weer terug naar huis, gewoon omdat het kan.

Het is fijn om je hoofd leeg te maken tijdens een strand- wandeling. Maar vandaag helpt het niet.

De onrust zit in mijn hoofd en lichaam. Het is een raar gevoel wat ik niet bij mezelf herken. Het lijkt op een soort opgejaagdheid. Zelfs nu op het strand heb ik er last van.

Het is lastig om mezelf de rust te gunnen om een middagje op het strand te ‘relaxen’. Er spoken duizend dingen door mijn hoofd. Heb ik alles voor mijn verjaardag geregeld?

(53)

Wanneer maak ik mijn schoolopdrachten? Had ik deze middag niet beter kunnen gaan werken om geld te ver- dienen? Of om te sporten? En wanneer ga ik nou eindelijk dat klasgenootje bellen om te vragen wat we voor volgende week moeten doen? Ik heb mij laatst zelfs opgegeven voor de hockeycommissie. Reinier heeft me overgehaald. Het is een leuke activiteit, maar ook hier moet ik nog zoveel voor doen. Deze gedachten kan ik niet van me af zetten. Onder mijn kleren heb ik het warm. Niet echt warm, maar klam- mig. Getver, dat heb ik anders nooit. Mijn voeten begraaf ik in het koele zand.

‘Hoi lekker ding’, roept Tijn vanaf een afstandje. Hij loopt de zee uit en houdt zijn board nonchalant onder zijn arm. Zijn pak is nat, het spant mooi om zijn strakke lichaam. Met zijn hand veegt hij zijn haar uit zijn gezicht.

Ik ga staan en probeer ongezien mijn zweetsnor weg te vegen.

‘Hoe gaat het?’

‘Ja lekker, er staan echt goede golven. Ik heb al een paar mooie rides gehad.’

‘Ik zag je gaan. Je ging echt goed! Ben je alleen?’

‘Nee, Daan ligt ook in het water, maar die is er pas sinds een uurtje.’

‘Ben je hier al lang?’

‘Mwah, valt wel mee.’ Over mijn rusteloosheid zeg ik niks.

‘Soof, heb je vanavond wat te doen?’

Ik schud mijn hoofd.

‘Mooi, zorg maar dat je om zeven uur bij mij bent.’

Tijn geeft een kus. Druppeltjes zout zeewater blijven aan mijn lippen plakken.

‘Ik ga nog een paar golfjes pakken, tot vanavond!’

(54)

Mijn plan was om vanavond te gaan studeren, dat gaat nu niet door. Het studeren komt wel een andere keer. Dit is belangrijker, en leuker.

Om zeven uur sta ik bij Tijn voor de deur. Het rusteloze gevoel van vanmiddag is langzaam afgezakt. Vanavond ga ik genieten en niet piekeren. Het moet maar eens afge- lopen zijn met dat gemaal.

Voor de feestelijkheid draag ik een rood jurkje met een laag uitgesneden hals.

Tijn trekt snel een T-shirt aan en spuit een geurtje op.

‘Ik hoop dat je nog niet hebt gegeten,’ zegt hij.

‘Oh, hoezo niet?’ vraag ik naïef.

‘Omdat jij morgen jarig bent, neem ik je mee uit eten.’

Een big smile siert mijn gezicht.

‘Ik heb gereserveerd bij de Zeester, je weet wel, dat ene tentje bij de vuurtoren.’

Een strandtent, hoe kan het ook anders.

‘Wat leuk!’ Spontaan geef ik Tijn een kus op zijn mond.

Die avond eten we een heerlijk driegangenmenu be- staande uit verschillende soorten vis. We zitten buiten, een terraswarmer maakt het aangenaam warm. De zon is in de zee gezakt. Een klein kaarsje zorgt voor een romantische sfeer.

Tijn kijkt me aan en pakt mijn hand. ‘Lieve Soof, ook al ben je nog niet echt jarig, je krijgt nu al mijn cadeautje.’

Uit zijn jaszak pakt hij een pakje. Het is mooi ingepakt, dat heeft hij vast niet zelf gedaan. ‘Het meisje uit de win- kel heeft me een beetje geholpen met het cadeaupapier,’

verontschuldigt Tijn zich.

Voorzichtig maak ik het cadeautje open. Een azuur- blauwe ketting met fijne rode roosjes schittert me tege-

(55)

moet.

‘Wow Tijn, heb je dat zelf uitgezocht?’

‘Ja, daar heeft het meisje me niet mee geholpen. Ik vond dit echt wat voor jou.’

De ketting is prachtig. Toevallig matcht het sieraad met mijn rode jurk. Tijn opent het slotje en hangt het om mijn nek.

‘En hoe staat het?’

‘Het staat je heel mooi.’

Als toetje delen we een grand dessert gevolgd door een koffie. Zwijgzaam staren we naar het strand en de zee. Een vlaag van geluk stroomt door mijn lichaam.

De onrustige gedachten van vanmiddag zijn allemaal verdwenen. Gelukkig maar, dat opgejaagde gevoel was vast niks bijzonders.

Ik kruip dicht tegen Tijn aan. Hij strijkt mijn haar weg bij mijn oor en fluistert wat.

‘Lief, ik heb echt een goed idee. Ga je mee?’

Tijn rekent af, samen lopen we de strandtent uit. Hij pakt mijn hand en trekt me naar me toe.

‘Ik weet een heel mooi plekje verderop op het strand.’

Een paar honderd meter verder zit een strandbedden verhuur waar niemand te vinden is. Achter de strandbed- den zit je verscholen tussen de duinen en de zee.

Op blote voeten lopen we naar de plek. Daar aangeko- men blijft Tijn staan en begint me te zoenen. De hemel is bezaaid me sterren. Mijn dikke vest zorgt ervoor dat ik het niet koud heb. We gaan liggen op het koele zand. Zijn hand kruipt onder mijn jurk. Ik heb geen panty aan. Mijn hand verdwijnt onder zijn T-shirt. Ik streel zijn strakke buik en friemel aan zijn borsthaar. Ik ben dol op borsthaar.

(56)

Het is super spannend om hier met Tijn in het zand te liggen. Stel dat er iemand langsloopt en ons kan zien?

Iemand die toevallig zijn hond uitlaat?

‘Weet je zeker dat we hier alleen zijn?’ fluister ik.

‘Grote kans van wel,’ grijnst Tijn.

Ik probeer me te ontspannen en te genieten van deze bijzondere ervaring. Met een hand woel ik door zijn haar, met de andere probeer ik zijn broek open te maken.

Tijn trekt mijn jurk omhoog. Zijn broek is inmiddels uit. Hij komt op me liggen. Voorzichtig voel ik dat hij bij me naar binnen dringt.

Zachtjes kus ik zijn oor.

‘Tijn, ik hou van jou.’

‘Ik hou ook van jou.’

Een enorme geilheid kruipt door mijn lichaam. Tijn kreunt zachtjes. Zijn handen hebben zich om mijn borsten gevormd. Hij begint harder te bewegen. Het zand zit op plekken waar het nog nooit heeft gezeten. Ik ga helemaal op in dit bijzondere moment, hier, op het strand, samen met Tijn.

Dit is mijn eerste keer om in de buitenlucht te seksen.

Het voelt ontzettend goed. Een kreun ontsnapt uit mijn mond. Het kan me niks schelen. Er zijn toch geen mensen in de buurt die het kunnen horen. Het enige geluid komt van de golven die het strand op rollen. Een koel briesje zorgt voor afkoeling.

Door de spanning duurt de vrijpartij niet lang. Met mijn hand woel ik nog steeds door zijn haar.

‘Bedankt voor dit cadeau,’ fluister ik. Samen blijven we nog een tijd naar de sterrenhemel kijken. Ik zou hier wel voor altijd kunnen blijven liggen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Enerzijds is er geen werk gemaakt van een hearts and minds strategie voor de Nederlandse bevolking en anderzijds is de bevolking niet meegegaan met de conceptuele vernieuwingen in

Snipper de ui en pers de knoflook en fruit deze in een beetje olie aan (eventueel kun je dan de kip of spekjes mee bakken).. Voeg de gewassen spinazie (in stukjes gesneden) toe

5 De vaststelling dat het krijgen van informatie en het op de hoogte zijn van hun rechten door meer jongeren als belangrijk aangegeven wordt dan dat er

Deze kan ook dienen.’ Waarop moeke fier antwoord- de: ‘Ik beslis zelf wel welke pennenzak ik koop.’ Hoe klein ik ook was, ik vergeet dat geladen moment nooit: ik die

Hoewel ik al sinds mijn dertiende liedjes maak, en aanvankelijk dan nog vooral gos- pels of aanbiddingsliederen, heb ik niet echt muziek nodig om te bidden.. Andersom ben ik

Wat ik zou willen onthouden ligt verscholen tussen bergen te hoog voor mij gegrepen ik wil niets liever dan vergeten nooit zal ik ze beklimmen steeds voel ik de beklemming in de

Uit de voorgaande paragrafen is gebleken dat er niet zozeer sprake is van duidelijke verschillen tussen het vrijetijdsgedrag van Turkse en Marokkaanse respondenten, maar eerder

In deze PBLQatie hanteren we een aanpak die is gebaseerd op de samen- hang tussen de burger en zijn digitale vaardigheden, het beleid dat de overheid voert bij het inrichten van