• No results found

65 JAAR UNIVERSELE VERKLARING VOOR DE RECHTEN VAN DE MENS: EEN BLIK OP DE AANLOOP NAAR 10 DECEMBER 1948

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "65 JAAR UNIVERSELE VERKLARING VOOR DE RECHTEN VAN DE MENS: EEN BLIK OP DE AANLOOP NAAR 10 DECEMBER 1948"

Copied!
16
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Beschouwingen

65 JAAR UNIVERSELE VERKLARING VOOR DE RECHTEN VAN DE MENS:

EEN BLIK OP DE AANLOOP NAAR 10 DECEMBER 1948

Egbert Myjer

Samenvatting | Onze oud-redacteur en voormalig EHRM-rechter Egbert Myjer stuitte op het UNESCO- grondslagendocument uit 1947 ten behoeve van de opstellers van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens die een jaar later tot stand zou komen. Zowel de inhoud als de bijzondere groep van personen die een bijdrage leverde aan de opstelling van dit UNESCO-document zijn voldoende reden om het aan de vergetelheid te onttrekken.

Trefwoorden | Universele Verklaring, ontstaansgeschiedenis, uitgangspunten.

Kluwer Navigator | NTM-NJCMBull. 2013/62

1 Inleiding

Een lustrum van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM) geeft vaak aanleiding tot redactionelen, beschouwingen, symposia of zelfs gedenkboeken. Zo viel alleen al in het NJCM-Bulletin/NTM het volgende te lezen:

- 10 december 1978, E.M., ‘Universele Verklaring verjaart of verjaard?’;

- januari/februari 1988, redactioneel, ‘Veertig jaar Universele Verklaring’;

- december 1988, redactioneel, ‘Nogmaals veertig jaar Universele Verklaring’;

- december 1998, redactioneel, ‘Vijftig jaar Universele Verklaring’, met in datzelfde nummer een mooie reeks artikelen van M. Castermans-Holleman, J. Morsink, Th. Van Boven, M.M.

Senders, J.T.J. Struyker Boudier & B.C.A. Boeles, M.K. Bulterman, K.Arts, M. de Bonth, M.

van den Brink, L. Droesen & T. Loenen en M. de Blois;

- maart 2008, redactioneel, ‘De Universele Verklaring : 60 jaar en niet verjaard’.

Vooral het procedé van de redactionelen is voorspelbaar: er wordt verwezen naar de ontstaans- geschiedenis van de UVRM, naar de manier waarop de rechten in het UVRM nader in bindende verdragen zijn vastgelegd, naar alles wat nog moet gebeuren om die rechten eindelijk overal ingang te doen vinden en eventueel naar wat er nog meer zou moeten gebeuren. Dat alles met onderstreping van de immense relevantie van de UVRM.

2 Aanleiding

Bij de 65steverjaardag van het UVRM is door Amnesty International Nederland een door Daan Bronkhorst geschreven boekje uitgegeven: Eleanors Thee. Het ontstaan van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (ISBN ebook 978-90-6463-337-9; ISBN boek 978-90-6463-335-5).

NTM|NJCM-Bull. jrg. 38 [2013], nr. 6 757

(2)

Bronkhorst besteedt daarin ruim aandacht aan de ontstaansgeschiedenis van de UVRM. De kopjes van de eerste hoofdstukken onderstrepen dat nog eens: Mythes en mensen, De oorlog ten einde, Lente: het idee; Zomer: de commentaren; Herfst: de onderhandelingen; Winter: de sluiting.

Hij eindigt dan met de vraag: ‘Moet de Universele Verklaring met pensioen?’ en geeft als toegift een mooie literatuurlijst. In het hoofdstuk ‘Mythes en mensen’ besteedt Bronkhorst onder meer aandacht aan een eerder door de oud-diplomaat Jan Herman Burgers (‘The Road to San Francisco. The Revival of the Human Rights Idea in the Twentieth Century’ in: Human Rights Quarterly 1991, vol. 14:1, p. 447-477 en ‘De ontstaansgeschiedenis van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens’, in: Stephan Parmentier, Mensenrechten tussen retoriek en realiteit, Gent: Mys & Breesch 1994) geopperde gedachte dat de uit 1940 daterende ‘Rights of Man’- campagne van de schrijver H.G. Wells veel invloed zal hebben gehad op de in 1941 gehouden fameuze ‘Four Freedoms’-speech van de Amerikaanse president Franklin D. Roosevelt. Ook besteedt hij in het hoofdstuk ‘Zomer: de commentaren’ uitvoerig aandacht aan een aan de Unesco op 31 juli 1947 opgestelde tekst ten behoeve van de redactiecommissie van de Commissie voor de Rechten van de Mens.

Ik wil eerlijk toegeven dat ik, gelet op het feit dat die tekst op de dag af even lang bestaat als ikzelf, extra nieuwsgierig werd naar de inhoud daarvan. Ik had het overigens eerder kunnen weten. Paul Cliteur (‘Dragers van mensenrechten’, in: J.P. Loof & P. B. Cliteur, Mensenrechten, dierenrechten, ecosysteemrechten, Leiden: NJCM-Boekerij 1997, p. 19) noemt dat in 1947 de Unesco een questionnaire zond over een aantal aspecten van mensenrechten, maar bij enig rondvragen merkte ik dat maar weinig collega’s op de hoogte waren van zo’n Unesco-questionnaire, laat staan van wat daarmee was gebeurd. En toen ik die tekst eenmaal te pakken had gekregen begreep ik het enthousiasme van Daan Bronkhorst en besloot ik daaraan dit stukje te wijden.

3 De aanloop naar 1948

Van 26 juni tot 2 juli 1947 kwam in Parijs het Committee of Experts Convened by Unesco on the Philosophical Principles on the Rights of Man bijeen. De leden waren: Pierre Auger (Frank- rijk), prof. Edward Hallett Carr (VK), prof. Georges Friedmann (Frankrijk), prof. Etienne Gilson

(3)

65 jaar UVRM: een blik op de aanloop naar 10 december 1948 | Beschouwingen

de Chardin (Frankrijk), ‘Some Reflections on the Rights of Man’; Chung-Shu Lo (China), ‘Human Rights in the Chinese Tradition’; Humayun Kabir (India), ‘The Islamic Tradition and the Problems of the World Today’; A.V. Puntambekar (India), ‘The Hindu Concept of Human Rights’; Marjory Fry (VK), ‘Human Rights and the Law-Breaker’; Don Salvador de Madariaga (Spanje), ‘Rights of Man or Human Relations?’ en Bernedetto Croce (Italië), ‘The Rights of Man and the Present Historical Situation’. De enige Nederlandse bijdrage kwam van J.M. Burgers, ‘Rights and Duties Concerning Creative Expression, in Particular in Science’. Er waren verder bijdragen vanuit Tsjecho-Slowakije, Australië, België, Zweden, Canada, Denemarken, Hongarije, Duitsland en Zuid-Afrika. Ook beschikte het Comité over een ‘Draft Declaration of the Rights of Man, reviewed by H.G. Wells’. Prof. Carr werd gekozen tot voorzitter van het Comité; prof. McKeon werd rapporteur.

Op 31 juli 1947 verscheen het Rapport van het Comité: The Grounds of an International Declaration of Human Rights. Ik had me aanvankelijk voorgenomen om het inleidend hoofdstuk samen te vatten maar merkte al snel dat een samenvatting geen recht doet aan alle fraaie overwegingen. Daarom is hierna toch maar de hele originele tekst opgenomen.

4 Een fundament voor de UVRM

Vijf jaar geleden schreef Koen de Feyter (‘Lang zal ze leven’, in: Steven Dewulf & Didier Pacquée (eds.), 60 jaar Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, Antwerpen: Intersentia, p. 11 en 12):

‘De Universele Verklaring geeft niet duidelijk aan op welke filosofische grondslag de tekst berust. De opstellers – de leden van de VN-Commissie voor de Rechten van de Mens onder voorzitterschap van Eleanor Roosevelt – bereikten wel overeenstemming over de lijst van rechten, maar niet over hun oorsprong. De filosofische en religieuze opvattingen van de leden van de Commissie liepen teveel uiteen. (...) Is het ontbreken van een filosofische grondslag in de Universele Verklaring een probleem? (...) De onderliggende gedachte lijkt te zijn dat bescherming van mensenrechten noodzakelijk is om de menselijke waardigheid van een ieder te beoordelen.’

In hetzelfde boek analyseert Eva Brems de preambule van de UVRM (‘De preambule. Grond- slagen van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens’) en komt tot een soortgelijke conclusie:

‘Als je de voorgeschiedenis kent, en je leest de eerste zin van de preambule (de zin, die verwijst naar de inherente waardigheid en gelijke en onvervreemdbare rechten van alle leden van de mensengemeenschap, EM) dan kan je vermoeden dat wat de opstellers van de Verklaring in gedachten hadden bij wijze van grondslag van de mensenrechten, gelegen is in de menselijke natuur. Maar het staat er niet met zoveel woorden. (...) Het blijft immers veel gemakkelijker om een consensus te bereiken over de mensenrechten dan over hun fundering of grondslag. (...) De Verklaring bevat (...) met opzet geen verwijzing naar de fundering van mensenrechten.

Vandaag de dag heeft de feitelijke universele consensus over de principiële geldigheid van mensenrechten het debat over de fundering naar de achtergrond verschoven. Verwijzingen naar natuurrecht blijven in zwang, maar tegelijkertijd is het besef aanwezig dat het maken van de Universele Verklaring en het creëren van internationale teksten en mechanismen ter bescherming van mensenrechten, in essentie een keuze is.

Het is een keuze, geen onvermijdelijkheid, om mensenrechten te erkennen in hoofde van alle mensen.’

NTM|NJCM-Bull. jrg. 38 [2013], nr. 6 759

(4)

Blijft dat in het aan de redactiecommissie aangeboden Unesco-rapport wel degelijk zo’n fundering wordt verwoord, waarbij bovendien kan worden aangetekend dat ten behoeve van dat rapport is geput uit bijdragen van denkers uit totaal verschillende culturen. Het rapport stelt in de inleidende paragrafen het vertrouwen in ‘the inherent dignity of men and women’:

‘The United Nations cannot succeed in the great purposes to which it is committed unless it so acts that this dignity is given increasing recognition, and unless steps are taken to create the conditions under which this dignity may be achieved more fully and at constantly higher levels. Varied in cultures and built upon different institutions, the members of the United Nations have, nevertheless, certain great principles in common. They believe that men and women, all over the world, have the right to live a life that is free from the haunting fear of poverty and insecurity. They believe that they should have a more complete access to the heritage, in all its aspects and dimensions, of the civilization so painfully built by human effort. They believe that science and the arts should combine to serve alike peace and the well-being, spiritual as well as material, of all men and women without discrimination of any kind. They believe that given goodwill between nations, the power is in their hands to advance the achievement of this well-being more swiftly than in any previous age.’

Bij de uiteindelijke formulering van de 15 Unesco-punten is uitgangspunt ‘the right to live’.

Daarna wordt aangegeven dat één groep rechten nodig is om überhaupt te kunnen leven: ‘one group of rights is essentially connected with the provision of means for subsistence, through his own efforts or, where they are insufficient, through the resources of society’. Dat zijn dan

‘the right to protection of health, the right to work, the right to maintenance’ en ‘the right to property’. De tweede groep rechten is bedoeld om ook inhoud te kunnen geven aan je leven:

‘Another group of rights supplements these, providing intellectual foundations for living well, training for the proper use of human as well as the opportunities for self-development and the advancement of the common good’. Rechten uit die tweede groep zijn: ‘the right to education, the right to information, freedom of thought and the right to free inquiry, the right to self- expression, the right to justice, the right to political action, freedom of speech, assembly, associ- ation, worship en the press, the right to citizenship, the right to rebellion or revolution’ en ‘the right to share in progress’.

Maar oordeel zelf:

(5)

65 jaar UVRM: een blik op de aanloop naar 10 december 1948 | Beschouwingen

NTM|NJCM-Bull. jrg. 38 [2013], nr. 6 761

(6)
(7)

65 jaar UVRM: een blik op de aanloop naar 10 december 1948 | Beschouwingen

NTM|NJCM-Bull. jrg. 38 [2013], nr. 6 763

(8)
(9)

65 jaar UVRM: een blik op de aanloop naar 10 december 1948 | Beschouwingen

NTM|NJCM-Bull. jrg. 38 [2013], nr. 6 765

(10)
(11)

65 jaar UVRM: een blik op de aanloop naar 10 december 1948 | Beschouwingen

NTM|NJCM-Bull. jrg. 38 [2013], nr. 6 767

(12)
(13)

65 jaar UVRM: een blik op de aanloop naar 10 december 1948 | Beschouwingen

NTM|NJCM-Bull. jrg. 38 [2013], nr. 6 769

(14)
(15)

65 jaar UVRM: een blik op de aanloop naar 10 december 1948 | Beschouwingen

NTM|NJCM-Bull. jrg. 38 [2013], nr. 6 771

(16)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Op grond van de voornoemde wetgeving is het College van de rechten voor de mens (hierna: ‘het College’) bevoegd om te oordelen op schriftelijke verzoeken en te onderzoeken of in

Thus, at the heart of Western- style modernity lies what Macpherson called “the possessive individual.” 6 The moral superiority of claims to children ’s, women’s, and LGBT rights

Nu zijn er in onze grote steden veel rechters, die zich - niet eenmaal per week, maar zelfs dagelijks - per fiets, tram of bus van en naar het Paleis van Justitie begeven, maar

Voor sommige instrumenten zijn voldoende alternatieven – zo hoeft een beperkt aantal mondelinge vragen in de meeste gevallen niet te betekenen dat raadsleden niet aan hun

Technology and Spirituality in the San Francisco Bay Area is a study of the way that technologists, artists, writers and entrepreneurs in the San Francisco Bay Area negotiate

decisions around circularity - Setting up a circular dashboard - Integrating circular topics into sustainability reporting - Delivering trust to stakeholders on

Een ieder heeft aanspraak op alle rechten en vrijheden, in deze Verklaring opgesomd, zonder enig onderscheid van weike aard ook, zoals ras, kleur, geslacht, taal, godsdienst,

Ook in 2022 kan dankzij de samen- werking met de Gemeente en EHBO Heemstede voor alle mensen die wonen en/of werken in Heemstede weer de gratis reanimatie (herha- lings)