BRILJANT VÓÓR BACH: REINHARD KEISERS BROCKES-PASSION

Nicola Porpora Carlo il Cal Drama per musicavo première R

ome, Teatro delle Dame, 1 738

60

13 MAART 2021 13.30 UUR

BRILJANT VÓÓR BACH:

REINHARD KEISERS BROCKES-PASSION

Nederlandse Bachvereniging

Shunske Sato viool en leiding Eric Stoklossa tenor (Evangelist) Felix Schwandtke bas (Jesus)

Rachel Redmond sopraan (Tochter Zion)

Viola Blache sopraan (Maria, Gläubige Seele, Magd) Benjamin Glaubitz tenor (Petrus, Gläubige Seele) Jakob Pilgram tenor (Judas, Jacobus, Gläubige Seele) Matthias Helm bas (Johannes, Gläubige Seele)

Reinhard Keiser

^1674-1739

Der für die Sünde der Welt gemarterte und sterbende Jesus (Brockes-Passion)

¹⁷¹²

Jurjen Stekelenburg ondertiteling webcast

2 3

Webcast

Volg dit concert live (mét ondertiteling) op

 NPORADIO4.NL/LIVE

60e seizoen 13 maart 2021

Brockes’ werk is smakeloos en betekenisloos, barst van de overdreven en onwaardige beelden en van zinloos geweld: theatraal gedoe dat de toehoorder overweldigt.

Friedrich Chrysander, Leipzig, 1860

Zinloos geweld in een passietekst: evidentie of contradictio in terminis? Het klinkt alvast niet als een beloftevolle premisse voor een gala-avond onder dames en heren van stand. Toch is het precies dat wat Brockes en Keiser hun gasten voorschotel- den in de lente van 1712: een expliciete Bijbelparafrase en een beslist aliturgisch stukje barok. Het theatrale effect, dat mu- ziekhistoricus Chrysander zoveel jaar later zou laken, was tijdens de première van de Brockes-Passion net de sleutel tot het succes en – zo blijkt – de X-factor die de partituur eeuwig fris zou houden.

Retorische receptuur

Het is niet meer dan fair dat het relaas van Der für die Sünde der Welt gemarterte und sterbende Jesus begint bij Barthold Heinrich Brockes: magistraat en staatsman, begenadigd vertaler, dichter en librettist in het Hamburg van begin achttiende eeuw. Voor muziekfanaten is Brockes’ belangrijkste wapenfeit zijn bewer- king van het verhaal van Christus’ lijden en dood: een instant- hit, die in de vijftien jaar volgend op de eerste druk in meer dan dertig uitgaven verscheen.

Het libretto omvat 117 nummers – door de auteur alvast geoor- merkt als recitatief, aria en koorlied – die de vier evangelietek- sten tot een nieuw narratief weven. Een grote brok landt op het bord van de evangelist-verteller. Daarnaast komen 21 persona-

INKEER ZONDER ALTAAR

De mokerslag van Brockes en Keiser

De ZaterdagMatinee op social media

Via Facebook, Twitter en Insta gram houdt de Matinee u op de hoogte van het laatste nieuws rond de concerten.

Volg ons, en praat mee!

Uitzending NPO Radio 4

Dit concert – wegens de huidige corona-omstan- digheden zonder publiek – wordt live uit gezonden via NPO Radio 4. U kunt het ook beluisteren via

 ZATERDAGMATINEE.NL Het concert, zonder voor- en/of pauze programma, kunt u na enkele dagen terugvinden op

 NPORADIO4.NL/CONCERTEN

Podium Witteman 14 maart 2021 18.15u

Paul Witteman ontvangt de pianobroers Lucas en Arthur Jussen, het Delta Piano Trio (winnaar van de Kersjesprijs 2000) en BOI AKIH van zangeres Monica Akihari en pia- nist/componist Niels Brouwer, aangevuld door de West-Afrikaanse koraspeler Sekou Dioubate en de Hongaarse blokfluitist Dodó Kis.

ZONDAG 14 MAART LIVE OP NPO 2  PODIUMWITTEMAN.NL

Zestigste seizoen

De Matinee viert haar zestigste seizoen! Op de speciale webpagina vindt u elke week een opname uit de roem- ruchte Matineegeschiedenis. En elke twee weken ver- schijnt een podcast waarin een dirigent centraal staat.

Nieuwste opname: Stenz dirigeert The Bassarids

Inmiddels verschenen opnamen uit de periode 1963- 2002 van Magda Olivero, Elly Ameling, Jean Fournet, Herman Krebbers, Rafael Kubelík, Sergiu Celibidache, Montserrat Caballé, Youri Egorov, Michael Tilson Tho- mas, Carlo Bergonzi, Cristina Deutekom, Henry Lewis (met Puccini’s Turandot), Maria João Pires, Robert Holl en Rudolf Jansen (Russische liederen) en het Groot Omroepkoor (Rachmaninov), Jevgeni Svetlanov, Dmitri Hvorostovsky in Schoppenvrouw, Edo de Waart, Günter Wand, Renata Scotto, Marc Minkowski (Händels Ario- dante met Lynne Dawson, Anne Sofie von Otter en Ewa Podles), Reinbert de Leeuw (Saint-François d’Assise), Simon Rattle (Die Jahreszeiten), Kenneth Montgomery (Death in Venice), Edo de Waart (The Death of Klinghoffer), Nikolaus Harnoncourt en Markus Stenz (The Bassarids).

Podcasts: van Fournet tot Adams

De podcasts in de reeks Markante Maestro’s: Jean Fournet dirigeert het openingsconcert van de Matinee op de Vrije Zaterdag (1961), Ernest Bour (1968), Hans Vonk (1980), Kirill Kondrashin (1981), Jordi Savall (1986), Valery Gergiev (1991), Frans Brüggen (1996), Reinbert de Leeuw (1998), Pierre Boulez (1998), Edo de Waart (1998), Philippe Herreweghe (2000), Karlheinz Stock- hausen (2002) en John Adams (2001).

 NPORADIO4.NL/MATINEE60

4

Breeddenkend

5 Dat Brockes een foutloos parcours heeft

afgelegd op het slappe koord tussen geoorloofd vermaak en zielloos entertain- ment, is minder evident dan het lijkt.

Want de manier waarop hij de Bijbeltekst verkort, versificeert en aanvult met be- schouwende poëzie, was bepaald grensver- leggend. Zijn libretto gaf dan ook een cruciale impuls aan een nieuw type passie- muziek: het passie-oratorium, enerzijds beïnvloed door het Italiaanse oratorium, anderzijds gevoed door de dynamiek, het drama en de dramaturgie van de Duitse opera.

Dat het passie-oratorium met name in Hamburg tot bloei kwam, was dan ook geen toeval. Rond de eeuwwisseling had

Christian Friedrich Hunold er al een mijlpaal geplant met Der blutige und sterbende Jesus: een gehumaniseerde versie van het Bijbelverhaal, minus evangelist. Zijn tekst werd op muziek gezet door Reinhard Keiser in 1704, bijna tien jaar voordat die zich met Brockes’ passie aan een nog groter avontuur zou wagen.

Kort op de bal

Keiser is één van die barokhelden die bij leven op handen werden gedragen maar later in de vergetelheid belandden.

Johann Mattheson mag Keiser dan nog enigszins hyperbolisch

‘de grootste operacomponist ter wereld’ hebben genoemd, muziekwetenschappers zijn het er wel over eens dat de man tot de beste toondichters van de Bach-era behoorde.

Anders dan Bach, was Keiser geen man van de kerk maar van de Bühne. Hij schreef ruim 100 opera’s en was jarenlang directeur van de Oper am Gänsemarkt. Keiser bezat het talent een tekst uit te benen, binnenstebuiten te keren en daarop expressieve muziek te schrijven. Emoties benaderde hij niet op abstracte of ideële, maar op naturalistische wijze: een visie die niet enkel zijn opera’s maar ook in zijn passiemuziek doorklinkt.

In het libretto van Brockes moet Keiser het ideale vehikel ges aan het woord, nu eens in recitatieven, dan weer in bespie-

gelende aria’s. Het koor vertolkt de tussenkomsten van het volk en reflecteert in koralen over inhoudelijke thema’s. Interessant zijn de als ‘soliloquium’ betitelde secties: mini-cantates die worden toebedeeld aan Christus, Petrus en Judas, maar ook aan Maria – die in de Bijbeltekst geen sprekende rol heeft – en aan twee allegorische figuren: de dochter van Sion (i.e. Jeruzalem) en één van de ‘Gläubige Seele’ (gelovigen).

Met deze elementen schetst Brockes een tableau vivant waarop bloed- en zweetdruppels parelen. Alle vluchtlijnen komen samen in een gelaagd portret van de stervende Christus: een zachte verzetsheld, die uit onwankelbare overtuiging de kracht put om zijn lot te aanvaarden; maar ook een slachtoffer van gruwelijk geweld, beschreven op zo’n manier, dat het je naar de keel grijpt.

Het genie van de Gänsemarkt

Dat kerkelijke ambtsdragers geen moord en brand schreeuw- den bij Brockes’ wel erg inventieve bewerking, mag een wonder heten. Temeer daar hij behoorlijk ver weg stapt van de evange- liën: beschrijvende passages worden systematisch hertaald naar de directe rede, wat het actiegehalte sterk opschroeft. De tijd die de auteur spaart door een kortere weg te nemen naar de emotionele respons van de lezer/toehoorder, benut hij echter optimaal door ruimte voor persoonlijke reflectie in te bouwen.

Een geniaal idee is dat, want door een middenweg te creëren tussen orthodoxie en piëtisme, schept Brockes de mogelijk- heidsvoorwaarde tot een dieper doorleefde vorm van vroom- heid en een hogere moraliteit.

Meer kansen tot inleving kweken meer ontvankelijkheid voor schuldbesef, boetedoening en verlossing: het rationale deelde Brockes met de Kerk, maar door loutering uit het liturgische keurslijf te lichten, slaagde hij erin veel dichter bij de mens achter de gelovige te komen. Naast het devotionele wist hij ook het artistieke potentieel van zijn libretto te realiseren door de publicatie te mikken op de Vastentijd: een periode waarin de Oper am Gänsemarkt – het eerste publieke operahuis van het land – gesloten was. Brockes’ alternatief werd met open armen ontvangen: ‘erlaubte Belustigung’ was precies waar de muziek- minnende burgerij op zat te wachten.

titelblad van Brockes’

libretto (1712)

6

Smaken en kleuren

7 Toch is Brockes’ magnum opus niet zonder kritiek gebleven.

Waar tijdgenoten zijn verheven stijl en efficiënte retoriek roemden, stoorden latere generaties zich aan de sentimentele inslag van de tekst. Een ‘tearjerker’, heette het: theater dat de tranen van onder de oogleden pulkt. Anderen hadden dan weer moeite met de vermenselijking van de personages en het

‘vleselijke’ karakter van de vertelling.

Ook Keisers muziek is niet aan de tand des tijds ontsnapt. Toen de Oper am Gänsemarkt er in 1738 mee ophield, verdwenen ook zijn muziekdrama’s van het toneel. De overlevering van zijn werk bleef evenmin gespaard: een grote hoeveelheid muziek is verloren gegaan en heel wat toeschrijvingen zijn foutief gebleken. En hoewel Keiser door een enkeling al in de negentiende eeuw werd getipt als te herontdekken barokju- weel, kon hij slechts weifelend meesurfen op de golf van revi- vals die kleppers als Händel, Bach en Vivaldi de voorbije decen- nia te beurt zijn gevallen.

Keert de pendel in dit nieuwe millennium eindelijk terug?

Ondanks de moeilijkheden om de originele partituur te reconstrueren,** zijn inmiddels wel diverse ensembles*** met Keisers Brockes-Passion aan de slag gegaan. En dat is voor u, geacht publiek, bijzonder goed nieuws. Want 300 jaar overle- ven, dat kan zelfs een lucky liedblaadje. Maar de kritische blik van historisch geïnformeerde eenentwintigste-eeuwers door- staan, is enkel weggelegd voor muziek waarop geen houdbaar- heidsdatum staat.

Sofie Taes

** Musica Poetica publiceerde in 2010 een moderne uitgave op basis van drie bronnen: een handschrift bewaard in Kopenhagen, dat wellicht een lokale uitvoering ca. 1712-1722 weerspiegelt; een autograaf uit dezelfde periode, teruggevonden in de Schlossbibliothek van Sonderhausen; en uit datzelfde fonds: enkele stemboeken die te dateren zijn op 1727. Een bron die de oerversie van 1712 bevat of de aangepaste partituur uit het jaar daarop, is tot dusver niet bekend

*** Recentelijk namen onder meer Les Talens Lyriques, Les Muffatti en Vox Luminis de passie op in hun programma.

hebben gezien om de kloof tussen altaar en toneeldoek te dichten. Enige gretigheid verraadt zijn aanpak alleszins: zijn passie ging in première in het jaar van de eerste libretto-uitga- ve. Ondanks dat snelle ontstaansproces valt op de kwaliteit van zijn werk niets af te dingen. Als opera-man excelleert Keiser in een rijke, gevarieerde en altijd boeiende vocale schriftuur. Elke melodische krul is gesmeed rond de mogelijkheden van de menselijke stem, wat naast geëngageerde recitatieven ook contrastrijke aria’s oplevert, waarin de beladen poëzie van Brockes op haar Paasbest verschijnt.

Op het compositietechnische vlak toont Keiser zich een volleerd vakman, met een schier eindeloze fantasie inzake melodie en textuur, en een feilloos Fingerspitzengefühl dat contrapunti- sche kunst redt van vermoeiende gekunsteldheid. Het compen- dium aan klankkleuren dat het ensemble van zachte blazers, strijkers en basso continuo herbergt, hanteert hij met verve: als een vijfsterrenchef die met dat ene takje kervel een bord soep tot topgastronomie verheft.

Van première tot portfolio

Ondanks – of dankzij? – de ongebruikelijke stijl van het libretto en de operateske partituur, was de Brockes-Passion meteen een schot in de roos. Met 500 waren ze, de welgestelde burgers en intelligentsia die in de woning van de librettist de eerste uitvoering bijwoonden. De publieke bijval weerhield de auteur er overigens niet van om al in 1713 een nieuwe versie te publi- ceren, met nog meer aria’s en recitatieven. Op basis daarvan werkte ook Keiser zijn compositie bij, om een jaar later de

‘soliloquia’ als mini-cantates te publiceren.*

Keiser was niet de enige die zich door Brockes liet verleiden: er zijn (tot dusver) nog tien andere toonzettingen bekend, onder meer van Telemann (1716; door de Nederlandse Bachvereniging in 2008 in de Matinee uitgevoerd), Händel (ca. 1715-1716) en Mattheson (1718). De passies werden zelfs gemixt: Bach leidde een concert met een partituur gedistilleerd uit de werken van Keiser en Händel, en de Hamburgse opera zette in 1730 een heus festival op het getouw met ‘de grote vier’ in integrale versie en een potpourri tot besluit.

* Auserlesene Soliloquia, Hamburg, 1714.

9

8 Blute tränke, auf dass er meiner stets

gedenke.

5 Aria

Tochter Zion

Gott selbst, der Brunnquell alles Guten, ein unerschöpflich Gnadenmeer, fängt für die Sünder an zu bluten, bis er von allem Blute leer. Und reicht aus diesen Gnadenfluten uns selbst sein Blut zu trinken her.

6 Choral der christlichen Kirche

Ach, wie hungert mein Gemüte, Men- schenfreund, nach deiner Güte! Ach!

wie pfleg’ ich oft mit Tränen mich nach dieser Kost zu sehnen! Ach! wie pfleget mich zu dürsten nach dem Trank des Lebensfürsten! Wünsche stets, dass mein’ Gebeine sich durch Gott mit Gott vereine!

7 Recitativo

Evangelist

Drauf sagte er dem Höchsten Dank, und nach gesprochnem Lobgesang ging Jesus über Kidrons Bach, um nach dem Ölberg hinzugehn, woselbst er dann zu seinen Jüngern sprach:

Jesus

Bald werd’ ich mich von euch (wer hätt’

es denken sollen) verlassen und verleug- net sehn.

8 Chor der Jünger

Wir alle, wir wollen dich nicht verlas- sen, ewig lieben.

1 Chor gläubiger Seelen

Mich vom Stricke meiner Sünden zu entbinden, wird mein Gott gebunden.

Von der Laster Eiterbeulen mich zu heilen, lässt er sich verwunden.

2a Recitativo

Evangelist

Als Jesus nun zu Tische saße und er das Osterlamm, das Bild von seinem Tod, mit seinen Jüngern aße, nahm er das Brot, und wie er es, dem Höchsten dankend, brach, gab er es ihnen hin und sprach:

2b Accompagnement

Jesus

Dies ist mein Leib, kommt, nehmet, esset, damit ihr meiner nicht vergesset.

3 Aria

Tochter Zion

Der Gott, dem alle Himmelskreise, dem aller Raum zum Raum zu klein, ist hier auf unerforschte Weise, in, mit und unter Brot und Wein, und will der Sünder Seelenspeise, O Lieb’! O Gnad’!

O Wunder! sein.

4 Recitativo

Evangelist

Und bald hernach nahm er den Kelch und dankte, gab ihn ihnen und sprach:

Jesus

Dies ist mein Blut im neuen Testament, das ich für euch und viele will ver- gießen. Es wird dem, der es wird genießen, zu Tilgung seiner Sünden dienen. Damit ihr dieses oft erkennt, will ich, dass jeder sich mit diesem

Bronnen

Volledige tekst via Biblioteca Augustana, naar een uitgave van 1725: www.hs-augsburg.de/~harsch/germanica/Chronologie/18Jh/

Brockes/bro_pass.html

Gedigitaliseerde verzamelbundel met werk van Brockes, gedrukt in 1715: www.deutsche-digitale-bibliothek.de/item/

GDLAIUFTJWO45MCWJIXKWATBJ5Z6VDL2

Facsimile van het Kopenhagen-manuscript met Keisers Brockes- Passion: http://conquest.imslp.info/files/imglnks/usimg/f/f2/

IMSLP92282-PMLP190124-keiser_brocke-m_passion.pdf (zie onder)

LIBRETT O

eerste pagina van het

‘Kopenhagen-manus- cript’

10

20a Recitativo

11 Evangelist

Und der Verräter hatte dieses ihnen zum Zeichen lassen dienen:

Judas

Dass ihr, wer Jesus sei, recht möget wissen, will ich ihn küssen, und dann dringt auf ihn zu mit hellen Haufen!

20b Chor der Kriegsknechte

Er soll uns nicht entlaufen.

21 Recitativo

Judas

Nimm, Rabbi, diesen Kuss von mir.

Jesus

Mein Freund! Sag, warum kommst du hier?

22 Aria

Petrus

Gift und Wut, Strahl und Flut, ersticke, verbrenne, zerschmettre, versenke den falschen Verräter der mördrischen Ränke! Man fesselt Jesum jämmerlich und keine Wetter regen sich? Auf denn mein unverzagter Mut, vergieß das frevelhafte Blut, weil es nicht tut Gift und Glut, Strahl und Flut.

23 Recitativo

Jesus

(zu Petrus) Steck nur das Schwert an seinen Ort. Wers Schwert ergreift, fällt durch das Schwert ins Grab. Wie? oder glaubst du nicht, dass also fort von meinem Vater in der Höhe der Engel Hülf’ ich könnt’ erwerben? Allein, die Schrift verlangt, dass es also geschehe.

(zu den Kriegsknechten) Ihr kommt mit und Lippen lechzen, hör sein Weinen,

Seufzen, Sehnen, schau, wie ängstiglich er tut.

17 Recitativo

Evangelist

Ein Engel aber kam von den gestirnten Bühnen, in diesem Jammer ihm zu dienen und stärkte ihn. Drauf ging er, wo die Schar der müden Jünger war und fand sie insgesamt im Schlafe ruhn.

18 Aria

Jesus

So wachet doch, erwachet doch!

Petrus, Jacobus, Johannes Wer ruft? Ja, Herr!

Jesus

Könnt ihr in dieser Schreckensnacht, da ich sink’ in des Todes Rachen, nicht eine Stunde mit mir wachen? Ermun- tert euch!

Petrus, Jacobus, Johannes Ja, ja!

Jesus

Ach, steht doch auf, der mich verrät, ist da!

19a Recitativo

Evangelist

Und eh’ die Rede noch geendet war, kam Judas schon hinein und mit ihm eine große Schar mit Schwertern und mit Stangen.

19b Chor der Kriegsknechte

Greift zu, schlagt tot, doch nein, ihr müsset ihn lebendig fangen.

presst der Höllen wilde Glut aus Bein und Adern Mark und Blut. Und weil ich noch zu allen Plagen muss deinen Grimm, o Vater, tragen, vor welchem alle Marter leicht, so ist kein Schmerz, der meinem gleicht.

13 Aria

Jesus

Ists möglich, dass dein Zorn sich stille, so lass den Kelch vorüber gehn! Doch müsse, Vater, nicht mein Wille, dein Wille nur allein geschehn.

14 Aria

Tochter Zion

Sünder, schaut mit Furcht und Zagen eurer Sünden Scheusal an, da derselben Straf’ und Plagen Gottes Sohn kaum tragen kann!

15 Recitativo

Evangelist

Die Pein vermehrte sich mit grausa- mem Erschüttern, so dass er kaum vor Schmerzen röcheln kunt. Man sah die schwachen Glieder zittern, kaum atmete sein trockner Mund. Das bange Herz fing an so stark zu klopfen, dass blutger Schweiß in ungezählte Tropfen aus allen Adern drang, bis er zuletzt, bis auf den Tod gequält, zerstückt, zermartert, halb entseelt fast mit dem Tode rang.

16 Aria

Tochter Zion

Brich, mein Herz, zerfließ in Tränen, Jesus’ Leib zerfließt in Blut. Hör sein jämmerliches Ächzen, schau, wie Zung’

9 Accompagnement

Jesus

Es ist gewiss, denn also steht geschrie- ben: Weil ich den Hirten schlagen werde, zerstreuet sich die ganze Herde.

10 Recitativo

Petrus

Aufs Wenigste will ich, trotz allen Unglücksfällen, ja, sollte durch die Macht der Höllen die ganze Welt zu Trümmern gehn, dir stets zur Seiten stehn.

Jesus

Dir sag’ ich: Ehe noch der Hahn wird zweimal krähn, wirst du schon dreimal mich verleugnet haben.

Petrus

Eh’ soll man mich mit dir erwürgen und begraben, ja zehnmal will ich eh’r erblassen, eh’ ich dich will verleugnen und verlassen.

Jesus

Verziehet hier, ich will zu meinem Vater treten; schlaft aber nicht, denn es ist Zeit zu beten.

11 Aria

Jesus

Mein Vater! Schau, wie ich mich quäle, erbarme dich ob meiner Not! Mein Herze bricht, und meine Seele betrübet sich bis an den Tod.

12 Recitativo

Jesus

Mich drückt der Sünden Zentnerlast, mich ängstiget des Abgrunds

Schrecken ; mich will ein schlammigter Morast, der grundlos ist, bedecken; mir

12

32 Aria

13 Petrus

Heul du Schaum der Menschenkinder!

Winsle wilder Sündenknecht! Tränen- wasser ist zu schlecht, weine Blut, verstockter Sünder!

33 Recitativo

Petrus

Doch wie? Will ich verzweifelnd unter- gehn? Nein, mein beklemmtes Herz, mein schüchternes Gemüte soll meines Jesu Wundergüte um Gnad’ anflehn.

34 Aria

Petrus

Schau, ich fall’ in strenger Buße, Sündenbüßer, dir zu Fuße. Lass mir deine Gnade scheinen! Daß der Fürst der dunklen Nacht, der, da ich gefehlt, gelacht; mög’ ob meinen Tränen wei- nen.

35 Choral der christlichen Kirche

Ach, Gott und Herr! Wie groß und schwer sind mein begangne Sünden! Da ist niemand, der helfen kann, in dieser Welt zu finden.

Zu dir flieh’ ich, verstoß mich nicht, wie ichs wohl hab’ verdienet. Ach Gott!

Zürn nicht, geh nicht ins Gericht, dein Sohn hat mich versühnet.

36a Recitativo

Evangelist

Wie Jesus nun zu allem, was geschah und nach der Aussag’ aller falschen Zeugen nichts tat, als schweigen, da fuhr ihn Caiphas mit diesen Worten an:

dich hieher wagst.

Petrus

Welch toll Geschwätz? Ich weiß nicht, was du sagest. Ich kenne wahrlich seiner nicht.

Evangelist

Gleich drauf sagt ihm ein’ andre ins Gesicht:

Dritte Magd

Du bist fürwahr von seinen Leuten, unmöglich wirst dus leugnen können.

Im Garten warst du ihm zur Seiten, auch gibts die Sprache zu erkennen.

30 Arioso

Petrus

Ich will versinken und vergehn! Mich stürz’ des Wetters Blitz und Strahl! Wo ich auch nur ein einzig Mahl hier diesen Menschen sonst gesehn!

31a Recitativo

Evangelist

Drauf krähete der Hahn. Sobald der heisre Klang durch Petrus’ Ohren drang, zersprang sein Felsenherz, und lief (wie Moses’ Fels dort Wasser gab) ein Tränenbach die Wangen ab, wobei er trostlos rief:

31b Accompagnement

Petrus

Welch ungeheurer Schmerz bestürmet mein Gemüt! Ein kalter Schauer schreckt die Seele. Die wilde Glut der dunklen Marterhöhle entzündet schon mein zischendes Geblüt. Mein Einge- weide kreischt auf glimmen Kohlen!

Wer löschet diesen Brand? Wo soll ich Rettung holen?

ben Caiphas also zu Jesum sprach:

Caiphas

Wir wollen hier von dem, was fürgegan- gen und deiner Lehre Nachricht wissen.

Jesus

Was ich gelehrt, ist öffentlich geschehn, und darf ich ja es dir hier nicht erst sagen; du kannst nur die, so mich gehöret, fragen.

Kriegsknecht

Du Ketzer! Willst dich unterstehn zum Hohenpriester so zu sprechen. Wart, dieser Schlag soll deinen Frevel rächen.

28 Aria

Tochter Zion

Was Bärentatzen, Löwenklauen trotz ihrer Wut sich nicht getrauen, tust du, verruchte Menschenhand. Was Wunder, dass in höchster Eile der wilden Wetter Blitz und Keile dich nicht verbrannt!

29 Recitativo

Evangelist

Dies sahe Petrus an, der draußen bei dem Feu’r sich heimlich hingesetzt.

Indem kam eine Magd, die gleich, sobald sie ihn erblicket, sagt:

Erste Magd

Ich schwöre hoch und teu’r, dass dieser auch von Jesus’ Schar.

Petrus

Wer? Ich? Nein, wahrlich nein, du irrest dich.

Evangelist

Nicht lang hernach fing eine andre an:

Zweite Magd

Soviel ich mich erinnern kann, bist du mit dem, der hier gefangen, viel umge- gangen, drum wund’r ich mich, dass du Schwertern und mit Stangen, als einen

Mörder mich zu fangen, da ihr doch, wie ich euch gelehrt, im Tempel täglich angehört, und keiner hat mich anzufas- sen sich je gelüsten lassen. Doch ja, dies alles muss geschehn, was die Propheten längst vorhergesehn.

24 Chor der Jünger

O weh! Sie binden ihn mit Strick und Ketten! Auf, lasst uns fliehn und unser unser Leben retten!

25 Recitativo

Petrus

Wo flieht ihr hin, Verzagte? Bleibt, doch ach! Sie sind schon fort! Was fang’ ich an? Folg’ ich den andern nach? Weil ich allein ihm doch nicht helfen kann.

Mein feiges Herz, nein, ach lasse Jesum nicht allein, und soll ich auch mein Leben gleich verlieren, will ich doch sehn, wohin sie Jesum führen.

26 Aria

Petrus

Nehmt mich mit, verzagte Scharen, hier ist Petrus ohne Schwert. Lasst, was Jesum widerfährt, mir auch wider- fahren.

27 Recitativo

Evangelist

Und Jesus ward zum Palast Caiphas’, woselbst der Priesterrat versammlet saß, mehr hingerissen als geführt und Petrus bald von Grau und bald von Furcht gerührt. Indessen ward der Rat, doch nur umsonst, geflissen, durch falsche Zeugen ihn zu fangen, derhal-

14 Wort, kein eintzig Wort? 15 Jesus

Nein, ich will euch jetzo zeigen, wie ich wiederbring durch Schweigen, was ihr durchs Geschwätz verlort.

48a Recitativo

Evangelist

Pilatus wunderte sich sehr, und weil von den Gefangnen auf das Fest er einen pflegte loszuzählen, bemüht’ er sich aufs Best’, dass sie von ihm und Barra- bas, der wegen eines Mords gefangen saß, doch möchten Jesum wählen. Allein der Haufe rief mit grässlichem Geschrei:

48b Chorus

Nein, diesen nicht, den Barrabam gib frei!

49a Recitativo

Pilatus

Was fang’ ich dann mit eurem soge- nannten König an?

49b Chorus

Weg, lass ihn kreuzigen!

49c Recitativo

Pilatus

Was hat er denn getan?

49d Chorus

Weg, lass ihn kreuzigen!

50 Recitativo

Evangelist

Wie er nun sah, dass dies Getümmel nicht zu stillen, so rief er endlich: Ja!

und übergab ihn ihrem Willen.

Kometen, mich Scheusal der Natur zu töten; dem Körper schlägt die Erd’ ein Grab, der Himmel meiner Seel’ den Wohnplatz ab. Was fängst du dann verzweifelter, verdammter Mörder, an?

Eh’ ich mich soll so unerträglich kränken, will ich mich henken! (Und er erhängt sich.)

43 Aria

Tochter Zion

Die ihr Gottes Gnad’ versäumet und mit Sünden Sünden häuft, denket, dass die Straf’ schon keimet, wenn die Frucht der Sünden reift.

44 Recitativo

Evangelist

Wie nun Pilatus Jesum fragt, ob er der Juden König wär’, sprach er:

Jesus

Du hasts gesagt.

45 Chorus

Bestrafe diesen Übeltäter, den Feind des Kaisers, den Verräter.

46 Recitativo

Pilatus

Hast du denn kein Gehör? Vernimmst du nicht, wie hart sie dich verklagen?

Und willst du nichts zu deiner Rettung sagen?

Evangelist

Er aber sagte nichts mehr.

47 Aria à 2

Tochter Zion

Sprichst du denn auf dies Verklagen und das spöttische Befragen ewigs lässt er sich binden? Für welche Fehler,

was für Schulden, muss er der Schergen Frevel dulden? Wer hat, was Jesus büßt, getan? Nur ich bin Schuld daran!

39 Aria

Tochter Zion

Meine Laster sind die Stricke, seine Ketten meine Tücke, meine Sünden binden ihn. Diese trägt er, mich zu retten, damit ich der Höllen Ketten möcht’ entfliehn.

40 Accompagnement

Judas

O was hab’ ich, verfluchter Mensch, getan! Rührt mich kein Strahl? Will mich kein Donner fällen? Brich, Abgrund, brich, eröffne mir die düstre Bahn zur Hölle! Doch ach! Die Höll’

erstaunt ob meinen Taten, die Teufel selber schämen sich! Ich Hund hab’

meinen Gott verraten.

41 Aria

Judas

Lasst diese Tat nicht ungerochen.

Zerreißt mein Fleisch, zerquetscht die Knochen, ihr Larven jener Marterhöhle.

Straft mit Flammen, Pech und Schwefel meinen Frevel, dass sich die verdammte Seele ewig quäle!

42 Recitativo

Judas

Unsäglich ist mein Schmerz, unzählbar meine Plagen. Die Luft beseufzt, dass sie mich hat genährt; die Welt, dieweil sie mich getragen, ist bloß darum verbrennenswert; die Sterne werden zu Caiphas

Weil man nichts aus dir bringen kann und du zu dem, da diese dich verkla- gen, gar nichts willst sagen, beschwör’

ich dich bei Gott, uns zu gestehn, ob du seist Christus, Gottes Sohn.

Jesus

Ich bins. Von nun an werdet ihr zur rechten Hand der Kraft und auf der Wolken Thron mich kommen sehn.

Caiphas

O Lästerer! Was dürfen wir nun weiter Zeugnis führen? Ihr könnt es jetzo selber spüren, wes’ er sich hat erkühnt.

Was dünket euch?

Evangelist

Da rief der ganze Rat zugleich:

36b Chorus

Er hat den Tod verdient.

37 Aria

Basso

Erwäg, ergrimmte Natterbrut, was deine Wut und Rachgier tut. Den Schöpfer will ein Wurm verderben, ein Mensch bricht über Gott den Stab, dem Leben sprecht ihr’s Leben ab, des Todes Tod soll durch euch sterben.

38 Recitativo

Evangelist

Die Nacht war kaum vorbei, die müde Welt lag noch im Schlaf versenkt, als Jesus abermal, in Ketten eingeschrenkt und mit abscheulichem Geschrei ward nach Pilatus hingerissen.

Tochter Zion

Hat dies mein Heiland leiden müssen!

Für wen? Ach Gott! Für wessen Sünden

16

61 Recitativo

17 Tochter Zion

Die zarten Schläfen sind bis ans Gehir- ne durchlöchert und durchbort. Schau!

Seele, schau! Wie von der göttlich schönen Stirne, gleich einem purpur- farbnen Tau, der vom gestirnten Him- mel sich ergießt, ein lauer Bach vom blutgen Purpur fließt.

62 Aria

Tochter Zion

Jesu! Dich mit unsern Seelen zu vermäh len, schmilzt dein liebend Herz vor Liebe. Ja, du gießest in die Glut statt des Öls für heiße Triebe, dein vor Liebe wallend Blut.

63a Recitativo

Evangelist

Drauf beugten sie aus Spott für ihm die Knie und fingen lachend an zu schreien:

63b Chorus

Ein jeder sei ihm untertänig! Gegrüßet seist du, Judenkönig!

63c Recitativo

Evangelist

Auch scheuten sie sich nicht, ihm ins Gesicht zu speien.

64 Aria

Tochter Zion

Schäumest du, du Schaum der Welt, speit dein Basiliskenrachen, Brut der Drachen, dem, der alle Ding’ erhält, Schleim und Geifer ins Gesicht, und die Höll’ verschlingt dich nicht?

58 Aria

Tochter Zion

Die Rosen krönen sonst der rauhen Dornen Spitzen, wie kommts, dass hier ein Dorn die Saronsrose krönt? Da auf die Rosen sonst Aurora Perlen tränt, fängt hier die Rose selbst Rubinen an zu schwitzen. Ja wohl erbärmliche Rubinen! Die aus geronnen’ Blut auf Jesus’ Stirne stehn! Ich weiß, ihr werdet mir zum Schmuck der Seelen dienen, und dennoch kann ich euch nicht ohne Schrecken sehn.

59 Recitativo

Tochter Zion

Verwegner Dorn, barbarsche Spitzen, verwildert’ Mordgesträuch halt ein. Soll dieses Hauptes Elfenbein dein spröder Stachel ganz zerritzen? Verwandelt euch vielmehr in Stahl und Klingen, durch dieser Mörderherz zu dringen, die Tiger, keine Menschen sein; doch, der verfluchte Strauch ist taub; hör, wie mit knirschendem Geräusch sein Drachenzähnen gleiches Laub dur- chdringet Sehnen, Adern, Fleisch.

60 Aria

Tochter Zion

Lass doch diese herbe Schmerzen, frecher Sünder, dir zu Herzen, ja durch Mark und Seele gehn! Selbst die Natur fühlt Schmerz und Grauen, ja sie empfindet jeden Stich, da sie der Dornen starre Klauen so jämmerlich in ihres Schöpfers Haupt so jämmerlich sie eingedrücket stehn.

55 Recitativo

Gläubige Seele

Drum, Seele, schau mit ängstlichem Vergnügen, mit bittrer Lust und mit beklemmten Herzen, dein Himmelreich in seinen Schmerzen, wie dir auf Dornen, die ihn stechen des Himmels Schlüsselblumen blühn! Du kannst der Freuden Frucht von seiner Wermut brechen. Schau, wie die Mörder ihm auf seinen Rücken pflügen, wie tief, wie grausam tief sie ihre Furchen ziehn, die er mit seinem Blut begießet, woraus der toten Welt des Lebens Ernt’

entsprießet. Ja, ja! Aus Jesus’ Striemen fließet ein Balsam, dessen Wunderkraft von solcher seltnen Eigenschaft, dass er sein’ eigne nicht, nur fremde Wunden heilet, uns Leben, Trost und Lust, ihm selbst den Tod erteilet.

56 Aria

Gläubige Seele

Dem Himmel gleicht sein buntge- striemter Rücken, den Regenbögen ohne Zahl als lauter Gnadenzeichen schmücken, die, da die Sündflut unsrer Schuld versieget, der holden Liebe Sonnenstrahl in seines Blutes Wolken zeiget.

57 Recitativo

Evangelist

Wie nun das Blut mit Strömen von ihm rann, da zogen sie ihm einen Purpur an und krönten ihn, zu desto größerm Hohn, mit einer Dornenkron’.

51 Recitativo

Tochter Zion

Besinne dich, Pilatus, schweig, halt ein.

Vermeide doch der Höllen Schwe- felflammen! Soll Gottes Sohn von dir verurteilt sein? Willst du, Verdammter, Gott verdammen? Will deine freche Grausamkeit der toten Welt ihr Leben, der Engel Lust, den Herrn der Herrlich- keit verworf’nen Schergen übergeben?

52 Aria

Tochter Zion

Dein Bärenherz ist felsenhart, solch Urteil abzufassen. Soll Gott erblassen?

Ich wundre mich, du Zucht der Dra- chen, dass nicht in dem verfluchten Rachen dir die erschwerte Zung’ er- starrt.

53 Recitativo

Evangelist

Drauf zerreten die Kriegsknecht’ ihn hinein und riefen, ihre Wut mehr anzuflammen, die ganze Schar zusam- men; die bunden ihn an einen Stein und geißelten den zarten Rücken mit nägelvollen Stricken.

54 Aria

Gläubige Seele

Ich seh’ an einen Stein gebunden den Eckstein, der ein Feuerstein der ew’gen Liebe scheint zu sein; denn, aus den Ritzen seiner Wunden, weil er die Glut im Busen trägt, seh’ ich, so oft man auf ihn schlägt, so oft mit Strick und Stahl die Schergen auf ihn dringen, aus jedem Tropfen Blut der Liebe Funken springen.

18 Mörder, was ihr tut? Dürft ihr Hund’, 19 ihr Teufel wagen, Gottes Sohn ans

Kreuz zu schlagen?

77 Recitativo

Gläubige Seele

O Anblick! O entsetzliches Gesicht! Wie scheußlich wird mein Seelenbräutigam von diesen Bütteln zugericht’! Jetzt reißen sie das unbefleckte Lamm, wie Tiger, voller Wut zur Erden. Ach schau!

Jetzt fängt man an, mit grässlichen Gebärden, ihm Hand und Fuß, ihm Arm und Sehnen erbärmlich auszu- dehnen, mit Stricken auszuzerrn, mit Nägeln anzupflöcken, dass man an ihm fast alle Beine zählt! Ach Gott! Ich sterbe schier vor Schrecken und werde fast durchs bloße Sehn entseelt!

78 Choral der christlichen Kirche

O Menschenkind! Nur deine Sünd’ hat dieses angerichtet, da du durch die Missetat warest ganz vernichtet.

79a Recitativo

Evangelist

Sobald er nun gekreuzigt war, da losete die Schar der Kriegesknecht um sein Gewandt und über seinem Haupte stand: «Der Juden König» angeschrie- ben. Und die vorüber gingen, die lästerten und trieben Gespött mit ihm, wie auch, die bei ihm hingen:

79b Choro der Mörder und Juden

Pfui! Seht mir doch den König an! Bist du ein solcher Wundermann, so steig herab vom Kreuz; so hilf dir selbst und uns; so wissen wirs gewiss.

71 Aria à 2

Maria

Soll mein Kind, mein Leben, sterben, und vergießt mein Sohn sein Blut?

Jesus

Ja, sterbe dir zu gut dir zu gut’, dir den Himmel zu erwerben.

72 Recitativo

Evangelist

Und er trug selbst sein Kreuz.

73 Recitativo

Tochter Zion

Ach, herbe Plagen! Ach Marter, die man nicht erwägen kann! Musst du, mein Heiland, dann das Holz, das dich bald tragen soll, selbst tragen? Du trägst es, ja, und niemand hört dich klagen!

74 Aria

Tochter Zion

Es scheint, da den zerkerbten Rücken des Kreuzes Last, der Schergen Ungestüm zu Boden drücken, er danke mit gebognen Knien dem großen Vater, dass er ihm das lang verlangte Kreuz verliehen.

75 Recitativo

Evangelist

Wie sie nun an die Stätte, Golgatha mit Namen, mit Jesus kamen, ward er mit Gall’ und Wein getränkt und endlich gar ans Kreutz gehenkt.

76 Aria

Gläubige Seele

Hier erstarrt mein Herz und Blut! Hier erstaunen Seel’ und Sinnen! Himmel, was wollt ihr beginnen! Wisst ihr,

69 Aria mit dem Chor der gläubigen

Seelen

Tochter Zion

Eilt ihr angefochtnen Seelen, geht aus Achsaphs Mörderhöhlen, kommt!

Chor Wohin?

Tochter Zion Nach Golgatha.

Nehmt des Glaubens Taubenflügel, fliegt!

Chor Wohin?

Tochter Zion

Zum Schädelhügel, euer Wohlfarth blühet da. Kommt!

Chor Wohin?

Tochter Zion Nach Golgatha.

70a Recitativo

Maria

Ach Gott! Ach Gott! Mein Sohn wird fortgeschleppt, wird weggerissen! Wo führt ihr ihn, verruchte Mörder, hin?

Zum Tode, wie ich merke. Hab’ ich denn seinen Tod erleben müssen?

gekränkte Mutter, die ich bin!

70b Accompagnement

Maria

Wie schwer ist meines Jammers Last!

Erwäg’, o Welt, wie ich mich quäle. Es dringt ein Schwert durch meine Seele, mein Kind, mein Herr, mein Gott erblasst! Ist denn für so viel Wunder- werke nunmehr das Kreuz sein Lohn?

Ach Gott! Ach Gott! Mein Sohn!

65 Recitativo

Evangelist

Worauf sie mit dem Rohr, das seine Hände trugen, sein schon blutrünstig Haupt zerschlugen.

66 Recitativo

Tochter Zion

Bestürzter Sünder, nimm in Acht des Heilands Schmertzen, komm, erwäge!

Wie durch die Heftigkeit der Schläge die beulenvolle Scheitel kracht, wie sie sein heilges Hirn zerschellen, wie seine Taubenaugen schwellen. Schau, sein zerrauftes Haar, das vor mit Tau ge- salbt, und voller Locken war, ist jetzt von Eiter nass, und klebt vom dicken Blut. Dies alles duldet er, bloß dir zu gut.

67 Aria

Tochter Zion

Heil der Welt, dein schmerzlich Leiden schreckt die Seel’ und bringt ihr Freu- den, du bist ihr erbärmlich schön.

Durch die Marter, die dich drücket, wird sie ewiglich erquicket, und ihr graut, dich anzusehn.

68 Recitativo

Evangelist

Wie man ihm nun genug Verspottung, Qual und Schmach hat’ angetan, riss man ihm ab den Purpur, den er trug, und zog ihm drauf sein’ eigne Kleider an; und endlich führeten sie ihn, dass sie ihn kreuzigten, zur Schädelstätte hin.

20 Grüften, es kracht bereits der Erden 21 Grund. Des finstren Abgrunds schwar- zer Schlund erfüllt die Luft mit Schwefel düften.

92 Recitativo

Hauptmann

Hilf, Himmel! Was ist dies? Ihr Götter, wie wird mir zumut’? Es fällt die Welt in schwarze Finsternis, in Dunst und Nebel schier zusammen. O weh! Der Abgrund kracht, er speiet Dampf und Glut, die Wolken schüttern Blitz, die Luft gebieret Flammen, der Fels zer- reißt, es bersten Berg und Stein. Sollt’

Jesus’ Tod hieran wohl Ursach sein? Ach ja! Ich kann aus allen Wundern lesen:

der Sterbende sei Gottes Sohn gewesen.

93 Aria

Gläubige Seele

Wie kommts, dass da der Himmel weint, da seine Klüfte zeigt des blinden Abgrunds Rachen, da Berge bersten, Felsen krachen, mein Felsenherz sich nicht entsteint? Ja, ja, es klopft, es bricht. Sein Sterben reißt meine Seel’

aus dem Verderben.

94 Aria

Gläubige Seele 1

Bei Jesus’ Tod und Leiden leidet des Himmels Kreis, die ganze Welt. Der Mond, der sich in Trauer kleidet, gibt Zeugnis, dass sein Schöpfer fällt. Es scheint, ob lösch’ in Jesu Blut das Feu’r der Sonnen Strahl und Glut. Man spaltet ihm die Brust, die kalten Felsen spalten zum Zeichen, dass auch sie den Schöpfer sehn erkalten.

86 Terzetto

Gläubige Seele 1, 2, 3 O selig, wer dies glaubt!

87 Recitativo

Evangelist

Drauf neiget er sein Haupt.

88 Aria à 2

Tochter Zion

Sind meiner Seelen tiefe Wunden durch deine Wunden nun verbunden?

Kann ich durch deine Qual und Sterben nunmehr das Paradies ererben? Ist aller Welt Erlösung nah?

Gläubige Seele

Dies sind der Tochter Zion Fragen. Weil Jesus nun nicht kann vor Schmerzen sagen, so neiget er sein Haupt und winket: Ja!

89 Recitativo

Tochter Zion

O Großmut! O erbarmendes Gemüt!

Evangelist

Und er verschied.

90 Aria

Gläubige Seele

Brich, brüllender Abgrund, zertrümm- re, zerspalte! Zerfall, zerreiß du Kreis der Welt! Erzittert ihr Sterne, ihr himmlischen Kreise, erschüttert und hemmet die ewige Reise! Du helle Sonn’

erlisch, erkalte! Dein Licht verlischt und eure Stütze fällt.

91 Recitativo

Gläubige Seele

Ja, ja! Es brüllet schon in unterirdschen

83 Aria

Gläubige Seele

Mein Heiland, Herr und Fürst! Da Peitsch’ und Ruten dich zerfleischen, da Dorn und Nagel dich durchbohrt, sagst du ja nicht ein einzig’ Wort. Jetzt hört man dich zu trinken heischen, so, wie ein Hirsch nach Wasser schreit. Wonach mag wohl dem Himmelsfürsten, des Lebenswassers Quelle, dürsten? Nach unsrer Seelen Seligkeit!

84a Recitativo

Evangelist

Drauf lief ein Kriegsknecht hin, der einen Schwamm, mit Essig angefüllet, nahm und steckt’ ihn auf ein Rohr und hielt ihn ihm zu trinken vor. Hierauf rief Jesus laut mit ganzer Macht:

84b Recitativo

Jesus

Es ist vollbracht!

85 Terzetto

Gläubige Seele 1, 2, 3

O Donnerwort! O schrecklich’ Schreien!

O Ton, den Tod und Hölle scheuen! Der ihre Macht zuschanden macht! O Schall! Der Stein und Felsen teilet, wovor der Teufel bebt und heulet wovor der düstre Abgrund kracht! Es ist vollbracht!

O seeligs Wort! O heilsam Schreien!

Nun darfst du Sünder nicht mehr scheuen des Teufels und der Höllen Macht. O Schall! Der unsern Schaden heilet, der uns die Seligkeit erteilet, die Gott uns längst hat zugedacht! Es ist vollbracht!

80 Recitativo

Evangelist

Und eine dicke Finsterniss, die nach der sechsten Stund’ entstand, kam übers ganze Land.

81 Aria

Gläubige Seele

Was Wunder! Dass der Sonnen Pracht, dass Mond und Sterne nicht mehr funkeln, da eine falbe Todesnacht der Sonnen Sonne will verdunkeln.

82a Recitativo

Evangelist

Dies war zur neunten Stund’, und bald hernach rief Jesus laut und sprach:

82b Accompagnement

Jesus

Eli! Eli! Lama Asaphtani!

82c Recitativo

Evangelist

Das ist in unser Sprach zu fassen:

82d Accompagnement

Jesus

Mein Gott! Mein Gott! Wie hast du mich verlassen!

82e Recitativo

Evangelist

Darnach, wie ihm bewusst, dass alles schon vorbei, rief er mit lechzendem Geschrei:

Jesus Mich dürst’!

23 22 Gläubige Seele 1, 2

Was tust dann du, mein Herz? Ersticke, Gott zu Ehren, in einer Sündflut bittrer Zähren.

95 Choral der christlichen Kirche

Mein’ Sünd’ mich werden kränken sehr, mein Gwissen wird mich nagen, denn ihr’ sind viel wie Sand am Meer, doch will ich nicht verzagen. Gedenken will ich an deinen Tod, Herr Jesu! Deine Wunden rot, die werden mich erhalten!

96 Aria

Gläubige Seele

Wisch ab der Tränen scharfe Lauge, steh, seelge Seele, nun in Ruh’! Sein ausgesperrter Arm und sein geschlos- sen Auge sperrt dir den Himmel auf und schließt die Hölle zu.

97 Choral der christlichen Kirche

Ich bin ein Glied an deinem Leib, des’

tröst’ ich mich von Herzen; von dir ich ungeschieden bleib’, in Todesnot und Schmerzen. Wann ich gleich sterb’, so sterb’ ich dir, ein ewges Leben hast du mir mit deinem Tod erworben.

Nederlandse Bachvereniging

Tijd voor Bach

Opgericht in 1921 om Bachs Matthäus- Passion uit te voeren in de Grote Kerk in Naarden, is de Nederlandse Bachvereni- ging in de afgelopen eeuw uitgegroeid tot een toonaangevend vocaal-instru- mentaal ensemble van (inter)nationale betekenis. Het zijn spelers, zangers en (door)gevers van het werk van Bach en zijn tijd- en geestgenoten. De musici spelen op authentieke instrumenten en worden gedreven door nieuwsgierig- heid en speelplezier.

Sinds haar oprichting werd de Neder- landse Bachvereniging achtereenvolgens geleid door Johan Schoonderbeek, Evert Cornelis, Anthon van der Horst, Charles de Wolff en Jos van Veldhoven. In 2018 werd violist Shunske Sato benoemd tot artistiek leider. Het gedachtengoed van nieuwe generaties leidt steeds tot veranderende visies. Zo ontdekken zij telkens opnieuw diepe lagen en verras- sende schakeringen in Bachs fantasti- sche muziek, terwijl zij oog houden voor de omgeving en omstandigheden waarin

zijn muziek is ontstaan.

Alles van Bach voor iedereen: dat is de missie van de Nederlandse Bachvereni- ging. Jaarlijks verzorgen zij ruim zestig concerten in binnen- en buitenland.

Daarnaast kan iedere muziekliefhebber (gratis) genieten van alle werken die zij opnemen voor All of Bach. Om de traditie levend te houden zijn zij altijd op zoek naar interessante samen- werkingspartners en betrekken zij de nieuwe generaties bij hun werk. Via het Young Bach Fellowship leiden zij de musici van de toekomst op, zij coachen amateurs in de regio Utrecht en via het educatieprogramma brengen zij mid- delbare scholieren in aanraking met de fascinerende wereld achter de noten van Bach.

Het is ontzagwekkend hoe Bach door al die tijdperken heen zo relevant is gebleven. We kunnen altijd bij hem terecht voor inspiratie, ontroering, troost en bezinning. Bachs muziek is voor alle generaties een constante factor in een hectische wereld. Zo was, is en blijft er tijd voor Bach.

UITV OERENDEN

SIMON VAN BOXTEL

24 25

Felix Schwandtke Jesus

De bas Felix Schwandtke werkte samen met dirigenten als Shunske Sato en Jos van Veldhoven, Václav Luks, Lars Ulrik Mortensen en Kent Nagano, en veelvul- dig met de leider van de Internationale Bachakademie Stuttgart, Hans-

Christoph Rademann. Zijn belangstel- ling richt zich op de zeventiende en achttiende eeuw, naast klassiek, roman- tisch en veel eigentijds repertoire. Hij maakt deel uit van het ensemble The Present, dat onconventionele program- ma’s brengt. Schwandtke studeerde in Dresden en woont in Leipzig.

Eric Stoklossa Evangelist

Eric Stoklossa studeerde in zijn geboor- testad Dresden, waar hij eerder al lid was van het Dresdner Kreuzchor. De tenor zong Aljeja in Janácˇeks Uit een dodenhuis (Boulez/Chéreau) bij onder andere het Holland Festival, Aix-en- Provence en de Met, Adam bij de pre- mière van Eötvös’ Paradise Reloaded, maar ook Händel, Mozart, Haydn en Bach. Stoklossa werkte samen met dirigenten als Esa-Pekka Salonen, Helmut Rilling, Simon Rattle, Dennis Russell Davies, Christoph Pregardien, Václav Luks en Adam Fischer, in thea- ters als de Opéra Bastille, de Cité de la Musique in Parijs, La Scala, de Semper- oper en de Staatsoper Berlin, en in het Amsterdamse Concertgebouw, deSingel in Antwerpen en de Wiener Musik- verein.

won hij de publieksprijs én de tweede prijs van het Johann Sebastian Bach Concours in Leipzig. Hij soleerde over de hele wereld bij onder meer het orkest van de Deutsche Oper in Berlijn, het NHK Sym phony Orchestra, het Sympho- nieorchester des Bayerischen Rund- funks, de Academy of Ancient Music en The Australian Brandenburg Orchestra.

Zo werkte hij samen met dirigenten als Richard Egarr, Christo pher Hogwood Václav Luks, Kent Nagano en Jos van Veldhoven. Shunske Sato is hoofdvakdo- cent barokviool aan het Conservatorium van Amsterdam. Hij woont in Neder- land, is getrouwd met pianiste Shuann Chai en heeft een dochter.

Shunske Sato

Met ingang van seizoen 2018-2019 is Shunske Sato (1984) artistiek leider van de Nederlandse Bachvereniging. Lei- dend vanaf de eerste lessenaar voert hij het ensemble aan met frisse blik in programma’s met muziek van Bach en tijdgenoten. Hij is tevens concertmees- ter van Concerto Köln en was als leider te gast bij onder meer het Freiburger Barockorchester, het Australian Bran- denburg Orchestra en het Residentie Orkest. Hij speelt viool vanaf zijn tweede en studeerde aan Juilliard School New York, in Parijs en München, bij Dorothy DeLay, Masao Kawasaki, Gérard Poulet en Mary Utiger. In 2010

STEFAN PANFILI

MARCO BORGGREVE

26 27

Jakob Pilgram Judas, Jacobus

Tenor Jakob Pilgram studeerde school- muziek en koordirectie in Bazel en solozang in Zürich bij Werner Güra. Hij zong onder leiding van dirigenten als Thomas Hengelbrock, Philippe Herre- weghe, Ton Koopman, Andrea Marcon, Hans-Christoph Rademann en Pablo Heras-Casado. Jakob Pilgram maakt deel uit van het Origen-Ensemble en is oprichter en artistiek leider van het larynx|vokalensemble. Hij vormt een duo met pianist Mischa Sutter. Jakob Pilgram is docent aan de Kalaidos Musikhochschule in Zürich.

Benjamin Glaubitz Petrus

Tenor Benjamin Glaubitz begon met zingen in het Kreuzchor in Dresden waar hij ook studeerde. Hij trad op met ensembles als het TonhalleOrchester Zürich, de Staatskapelle Dresden, de Lautten Compagney Berlin, La Folia Barockorchester, het Bach-Collegium Stuttgart en Collegium 1704. Zo zong hij onder dirigenten als Fabio Boniz- zoni, Philippe Herreweghe, Václav Luks, Hans-Christoph Rademann en Helmuth Rilling.

Viola Blache Maria

Sopraan Viola Blache groeide op in Leip- zig, omringd door kerkmuziek en Bach – dat bracht haar een diepe liefde voor het zingen bij. Ze studeerde aan het Conservatorium van Amsterdam. Ze focust op dit moment met name op repertoire uit de renaissance en barok en de twintigste en eenentwintigste eeuw. Zo was ze te gast op het Bachfest Leipzig en zong ze muziek van Theo Loevendie onder leiding van Ed Span- jaard. Ze maakt deel uit van vocaal ensemble Sjaella en van Collegium Vocale Gent.

Rachel Redmond Tochter Zion

De in Glasgow geboren sopraan Rachel Redmond begon haar carrière in Le Jardin des Voix, met concerten en operavoorstellingen onder William Christie en Paul Agnew. Zij trad op in de Opéra Comique en het Théâtre du Châtelet in Parijs, zong in Wigmore Hall en Barbican Hall (Londen) en bij het Festival d’Aix-en-Provence en werkte samen onder andere Jordi Savall, het Collegio Ghislieri, het Centre de Mu- sique Baroque de Versailles, Ensemble Correspondences, Cappella Mediterra- nea, The English Concert en het Frei- burger Barockorchester.

ANTJE KROEGER MARKUS RAEBER

28 DIRIGENT ED Naam

NAAM ENSEMBLE

Matthias Helm Johannes

De bas Matthias Helm studeerde zang in Wenen bij Rotraud Hansmann en Robert Holl. Hij was te gast bij orkesten en ensembles als L’Orfeo Barockorches- ter, de Wiener Akademie en Capella Leopoldina. Matthias Helm geeft graag liedrecitals met werk van Schubert, Schumann en Brahms. Zijn samenwer- king met het gitaarduo ‘Hasard’ gooide hoge ogen bij publiek en pers. In 2014 debuteerde Matthias Helm als Schau- nard in La bohème bij het Landestheater Linz, waar hij daarna regelmatig terugkeerde in verschillende operarol- len.

Lauren Armishaw sopraan - nr 29 (Magd 3), nr 85-86 (S3)

Amelia Berridge sopraan - nr 29 (Magd 1), nr 85, 86 (S1)

Sofia Gvirts alt Michaela Riener alt Oscar Verhaar alt

Adriaan de Koster tenor - nr 27 (Kriegsknecht), nr 85 (T2)João Moreira tenor - nr 85 (T1)

Drew Santini bas - nr 46, 49c (Pilatus), nr 85 (T3/B) Jaap van der Wel bas - nr 27, 36a (Caiphas), nr 92 (Hauptmann)

NEDERLANDSE B ACHVERENIGING

Shunske Sato eerste viool en leiding Lucia Giraudo eerste viool Annelies van der Vegt eerste viool Ruiqi Ren eerste viool

Sayuri Yamagata tweede viool Lidewij van der Voort tweede viool Anneke van Haaften tweede viool Mayumi Sargent Harada tweede viool Staas Swierstra altviool

Femke Huizinga altviool Alaia Ferran altviool Lucia Swarts cello Barbara Kernig cello Robert Franenberg contrabas Marten Root traverso Ivan Podyomov hobo Rodrigo Lopez Paz hobo Benny Aghassi fagot & blokfluit Inga Klaucke fagot & blokfluit Daphne Franquin fagot Mike Fentross aartsluit Siebe Henstra klavecimbel